Werkelijk gezag is iets voorlopigs Drinkwater wordt steeds schaarser „Ik moet de vuurtoren kunnen blijven „TANTE JO" UIT NOORDWIJK: Sji'itisme staatsgodsdienst in Perzië PAGINA 4 VARIA VRIJDAG 2 FEBRUARI 1979 Tips voor deze rubriek kunt U elke morgen tot 10.00 uur aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. U mag ook schrijven. nium speel ik net zo lief', be kent ze. Terloops vertelt tante Jo dat ze van dat gewiebel (popmuziek) niets moet heb ben. Humor "Twee dingen zyn voor mij voornaam: trouw en gevoel voor humor. Anders zou ik het echt niet volhouden. Maar nogmaals, wat ik doe heeft weinig om het lijf. Ik weet niet beter, ik doe het zonder enige pretentie. Met het huishou den erbjj moet ik het wel al lemaal tot in de puntjes orga niseren. Ik laat geen minuut verloren gaan. Boodschappen doen kost ook veel tijd. Met deze maak je een praatje en met gene. Tuurlijk zeg ik iedereen ge dag. Ben ooit eens naar Den Haag geweest. Verschrikke lijk vond ik het dat ik daar niemand gedag kon zeggen". Penvriend Tussen neus en lippen door mompelt ze ook nog een pen vriend te hebben. Regelmatig schrijft ze brieven naar een 81-jarige gehandicapte in Friesland en wanneer ze de kans krijgt brengt ze hem ook nog een bloemetje. Onderwijl zet de fotografe haar op de fo to. Al lachend in de lens zegt Jo Kaptein, zonder dat ze er erg in heeft. "Meid, al komt er niets van terecht, dan geeft dat niks hoor". Wanneer dat achter de rug is zegt de Noordwijkse. "Zo, nu als de sodekraai het eten op zetten, want ik moet vanmid dag nog zingen". Dan la chend: "De mensen zeggen wel eens dat ik gek ben, maar dan doe ik net alsof ik dat werkelijk ben. Nee hoor, ik ga gewoon mijn eigen gangetje. Mij brengen ze niet van de wijs. Ik vind het al belangrijk genoeg dat er over me gepraat wordt. Dan ben je tenminste iets". Oh Dan schiet me opeens te binnen die vrouw die ik na enige dwaling in Noordwijk de weg vroeg. "Kunt u me zeggen waar de Bronckhorststraat is?" "Op welk nummer moet u zijn"? vroeg ze. "Op num mer 31", antwoordde ik. "Oh,dan moet je zeker bij Jo Kaptein wezen?" Bescheiden als ze is, durft Jo Kaptein-Wassenaar uit Noordwijk er eigenlijk niet voor uit te komen. Maar na enig aandringen geeft tante Jo (onder die naam geldt ze al jaren als één van de meest gevierde vrou wen in Noordwijk) toch toe dat ze tot voor kort elke dag van haar leven begonnen is met een frisse duik in de woelige zee). Weer of geen weer, trouw elke ochtend sprong ze tijdens het eerste hanegekraai vastbeslo ten uit de veren. Amper een kwartiertje later lag ze te ba den in de zee, die zij helemaal voor zich allen had. Wanneer de meeste dorpsgenoten soe zend uit hun slaap ontwaak ten, was de 52-jarige Jo reeds lang en breed thuis om thee te zetten en brood klaar te ma ken voor de kinderen. In al die jaren kon niets en niemendal haar van die da gelijkse kennismaking met de schuimende branding weerhouden. Zelfs de veel gevreesde kleine pieter mannen niet, de visjes met scherpe vinnen die vorig jaar plotseling hun kop op staken en voor wie zelfs het NOS-journaal waarschuw de. Hard zijn "Allemaal sensatie", zegt tante Jo. "Die beestjes die giftige vloeistof bij zich blijken te dragen, zijn er al vanaf de schepping. Nee hoor, mij hebben ze niet afgeschrikt. Ben gewoon pittig gaan zwemmen en ik heb nergens zo'n visje gezien Hetzelfde geldt voor de kwal len. D'r zijn wel eens dagen dat ze bij bosjes op het strand liggen. Maar dat is toch de na tuur. Eén keer heeft een krab mij met zijn scharen goed te pakken gehad. Maar dan moet je hard zijn, gewoon doen alsof er niets aan de hand is". Echter: ondanks alle goede voornemens, kwam er nieuwjaarsdag een einde aan 'de traditie die tante Jo sedert jaar en dag in ere had gehou den. Die dag daalde het kwik te ver en bovendien was haar vertrouwde kleedhokje op het strand in geen velden of wegen meer te bekennen. Dat deed voorlopig de deur dicht. Ze zegt die daad maar wat slap van zichzelf te vin den. Weliswaar voegt ze er gauw aan toe dat ze komend voorjaar haar badpak weer tevoorschijn zal halen. Nooit verkouden Het is niet zozeer de koude, waarom ze nu niet gaat zwemmen, want verkouden is ze nooit geweest. Laat staan dat ze ooit door het zwemmen bij ochtendgloren een lon gaandoening heeft 'opgelo pen. Het is misschien juist aan die zwemgewoonte te danken dat ze op haar 52ste in een blakende gezondheid verkeert. "Daar prakkizeer ik nooit over. De tijd ontbreekt mij daar voor. maar het zou best kun nen. Ach ja, ik rook en drink niet en per slot van rekening ben ik maar een eenvoudige boerendochter". Hoe "doodgewoon" Jo Kaptein ook mag zyn, ze geniet grote bekendheid in het dorp. "Dat heb ik weer van mijn vader. Die was ook hartstikke ge zien. Ooit bezorgde de post bode eens een brief uit Ame rika, waarop alleen stond "Dirk Wassenaar, Holland". Kun je nagaan. En mijn grootvader, de schrijver Kloos, had dat ook. Als ze mij wel eens vragen, waarom schrijf je zo makkelijk, dan antwoord ik altijd dat er Kloos-bloed in me zit." Langspeelplaat Terug naar de realiteit, de aan leiding om Jo Kaptein eens op te zoeken. Dat was een langspeelplaat die onlangsis uitgekomen waarop bewo ners van het Katwijkse Overduin, een verzorgings tehuis voor demente bejaar den, liederen zingen onder begeleiding van alt en orga- niste (jazeker) Jo Kaptein. De opbrengst van de plaat komt ten goede aan de aanschaf van een bus voor de bejaar den, waarvoor liefst f 100.000 op tafel moet komen. Jo Kaptein: de kunst om orgel te spelen en liederen te zingen beheerst ze misschien beter dan de kunst om te zwem men. Het is tante Jo ook die ieders bewondering afdwingt voor haar veelomvattende werk voor de medemens. Voor iedereen staat ze altijd klaar. Dat zij elke zondag avond de bloemen uit de Gro te Kerk naar zieke mensen brengt, dat ze deze mensen vaak bezoekt en dat ze elke dinsdag- en vrijdagmiddag op haar fiets naar Overduin gaat om de bejaarden een gezellige middag te bezorgen, zijn daar slechts enkele voorbeelden van. Overduin Vooral die middagjes in Over duin betekenen veel voor haar. "Er zitten daar 230 men sen uit te kijken naar een ver zetje. Ruim dertien jaar speel ik daar nu. Oude liederen "Tante" Jo Kaptein achter het orgel. Zij speelt ook in verpleegtehuis Overduin: "Daar laat ik nooit verstek gaan hoor, want met nieuwe hoeFje niet aan te komen. En dan züllen ze niets meer weten, die liedjes van vroeger ken nen ze nog precies. Ze zingen uit volle borst mee. Soms zet ten ze bij het inspelen al in. En dan denk je wel eens: Hoe is het mogelijk?" Als die zangmiddagen er niet zouden zijn, kwamen die be jaarden nooit van hun stoel af. Het is begonnen met drie mannetje die om me heen kwamen zitten en thans kijkt het hele tehuis naar die mid dagen uit. Nu heb ik zelfs 20 assistentes nodig. Ja, we halen alle bewoners van hun kamers af en alleen is dat niet te doen. Zonder die hulp zou het nu allemaal niet meer gaan. Nu loop je je al wild. Maar je krijgt er zoveel voor terug. De mensen zijn gewoon van je gaan houden. Daarom laat ik daar nimmer verstek gaan. Ik ga ook nooit op vakantie. Zal ik ook nooit doen, nee hoor, ik moet de vuurtoren van Noordwijk kunnen blijven zien. Maar eigenlijk heeft dat liefdewerk niet veel te bete kenen". Bescheidenheid troef bij Jo Kaptein, die "het verzoek haar eens op te mogen zoeken, aanvankelijk als een grap van haar schoonzusje zag. Van haar muzikale kwaliteiten mag menig koor in Noord wijk profiteren. Ze zingt en speelt graag. Op het orgel van de Grote Kerk is ze af en toe ook te horen want als vaste organist Admiraal er niet is, wordt zij opgetrommeld om een bruiloft muzikaal te om lijsten. Van haar tiende tot haar vijf tiende jaar heeft ze les gehad van de Noordwijkse mu ziekleraar J. Plug. "Een goede leraar" zegt ze. Sindsdien heeft ze twee orgels versleten, allebei ten gronde gegaan aan de verwarming. In Overduin speelt ze op een elektronisch orgel, dat de stichting be schikbaar heeft gesteld. "Op een gewoon orgel of harmo (Van onze correspondent) ISTANBOEL - De recente ontwik kelingen in Iran en Turkije heb ber* meer dan ooit tevoren de in ternationale aandacht gevestigd op de Sji'iten, een sekte die bin nen de Islam een minderheid (10 procent) uitmaakt, in Turkije eveneens (zo'n 20 procent), maar in Iran de overweldigende meer derheid en daarom staatsgods dienst is. Waarin onderscheiden die Sji'iten, of Aleviten zoals ze in Turkije worden genoemd, zich van de orthodoxe" Soeniten? Bij de Sji'iten staat, naast de profeet en grondlegger van de islam, Mo hammed, de figuur van Ali - naar wie de Turkse tak is genoemd - centraal. Ali was de neef, eerste bekeerling, aangenomen zoon en later schoonzoon van Moham med. Hij huwde diens lievelings dochter Fatima. Mohammed zelf had geen zoons die in leven ble ven en na zijn dood traden drie kaliefen („gedeputeerden") op. die geen familieleden waren van de profeet. Pas bij de dood van de laatste werd Ali, tegen de zin van Mohammeds weduwe, tot „vier de" kalief uitgeroepen. Als zodanig werd, en wordt, hij door alle Mohammedanen er kend. Hij was echter meer dan dat in de ogen van een groep die zich Sjia noemde (letterlijk: par tij) en die hem verhieven tot Imam, een woord dat leider bete kent. In de, nu nog steeds heilige, stad Qom in Iran zou Mohammed hem, op terugreis naar Mekka, - ceremonieel temidden van ka meelzadels tot opvolger hebben uitgeroepen. In een plechtige omhelzing benoemde hij hem tot „Leeuw van Allah". Dat hield in, in de ogen van de Sjia. dat ook hij onfeilbaar was, zonder zonden, bemiddelaar tussen Allah en de mensen, „Hand van God". Hetzelfde geldt voor de opvolgers van Ali (onder wie zijn jongste zoon Hoessein, kleinzoon dus van Mohammed, die zich in 680 bij Kerbala in het huidige Irak lijdzaam liet doden, (als eens Je zus) en speciaal ook voor de laat ste, Imam Mahdi, die in 873, kind nog. verdween, maar wiens te rugkomst in de moskee van het Perzische Meshid eens wordt verwacht. Chomeini, de myste rieuze éyatollah en architect van de oppositie in Iran, zou men een soort voorlopige afschaduwing van deze Mahdi (letterlijk: Gids) kunnen noemen, ware het niet dat Imams geen schaduw heb ben. Dit alles nu is totaal vreemd aan de leer van de Soeniten (soena bete kent zoiets als praktijk) die zich, buiten Perzië en Irak, als meer derheid ontwikkelden. Zij ken nen geen onfeilbaarheid bij men sen, zelfs die van Mohammed is aan discussie onderhevig, en ook geen bemiddelaars tussen God en mens. Het enige wat zij erken nen is de openbaring die aan Mo hammed een mens - werd ver leend en waarvan de regels moe ten worden opgevolgd. Elkeen moet persoonlijk zorgen voor zijn verhouding tot god. De Imam verliest bij de Soeniten zijn mys tieke functie: hij wordt een „voorganger" in het gebed. De kerkelijke organisatie is er veel losser dan in de strenge hiërar chie in Iran. Zelfs het oude kali faat is, met de val van de sultans, afgeschaft. Afgezien van het kwantitatieve verschil, kan men de Sji'iten, ze ker die in Iran, vergelijken met de rooms-katholieken (apostolaat, onfeilbaar leergezag, hiërarchie) en de Soeniten met de protestan ten. Met dien verstande dat juist de Sji'iten door de eeuwen heen bij uitstek hebben „geprotes teerd", maar dan tegen het we reldlijk gezag. Het vertrek van de sjah is niet de eerste keer dat een wereldlijk heerser in het Perzische rijk tot capitulatie wordt gedwongen door de Sji'itische geestelijkheid - reeds in 1906 dwongen zij een voorganger van deze sjah de grondwet af waarvan de naleving nu juist weer worcft geëist. De verwachting van de uiteindelijke Gids, de Mahdi, maakt, althans in Perzië. elk wereldlijk gezag tot iets voorlopigs, iets betrekke lijks, hetgeen ook in die grond wet is vastgelegd. Doch de parallel met de katholieke kerk lijkt in internationaal ver band niet op te gaan. Zijn er teke nen dat er nog wat „solidariteit" is tussen de Sji'iten van Iran en Irak, het verband met de Sji'iti sche minderheid in Syrië - waar overigens vele regeringsleiders toe behoren, inclusief president Assad, - is al veel waziger, en van coördinatie tussen de Sji'iten in Iran en de Aleviten in Turkije schijnt nauwelijks sprake te zijn. Het lot van de Turkse Aleviten lijkt geheel op zichzelf te staan. Tijdens het Ottomaanse sultanaat stonden de Aleviten nog wel in de reuk te heulen met de Perzische machthebbers. Ze werden dan ook behoorlijk gediscrimineerd en belangrijke baantjes bleven hun onthouden. Toen Ataturk in 1923 zijn wereldlijke republiek stichtte, kondigde hij af dat er voortaan geen religieuze ver schillen meer zouden bestaan, ook niet de „sektarische" tussen Soeniten en Aleviten. Maar de praktijk bleef anders. De Alevi ten, die vaak in aparte buurten wonen, bleven miskend en ge wantrouwd door de „gevestigde" Soeniten. Het wantrouwen kwam deels voort uit een oude leefregel van de Sji'i ten, de „taqiyya", ofwel dissi mulatie, vermomming, volgens welke ze zich op religieus gebied anders mogen voordoen dan ze zijn. Zo kregen ze de reputatie allerlei Islamitische verboden te overtreden: alcohol te drinken, varkensvlees te eten, en zich over te geven aan mystieke orgieën. Ook zouden ze het huwelijk slechts als een „tijdelijke instel ling" erkennen. Opvallend is dat de Alevitische vrouwen in Tur kije juist een geëmancipeerder indruk maken dan hun Soeniti- sche seksegenoten. Sluiers dra gen ze bijvoorbeeld niet. Doordat de Sji'iten ook in de Turk se republiek een min of meer on derdrukte onderlaag bleven vormen, leenden ze zich eerder dan de anderen voor diverse linkse stromingen. De zoge naamde „Eenheidspartij'' met als embleem twaalf sterren (de twaalf Imams) vertegenwoordig de hen een aantal jaren in het par- element, maar de laatste jaren dingt ontegenzeglijk de regeren AjatollalChomeini, architect van de oppositie in Iran. de Republikeinse Volkspartij, sociaal-democratisch van signa tuur. naar hun gunst. Dit leidde er weer toe dat de neo- fascistische Partij van Nationa listische Actie, zelf oorspronke lijk meer geinteresseerd in Turk se mythologie dan in religie, de orthodoxe Soeniten in het oosten van het land ging opzetten tegen de Aleviten. In de stad Marasj, waar eind december 106 doden vielen, riepen de luidsprekers 's morgens een uur lang op tot het „opnemen van de wapens voor Allah". Er werd daarbij het ge rucht verspreid dat Aleviten hun Soenitische medeburgers voor „bastaards van Mohammed" hadden uitgescholden. Hetgeen des te onaanemelijker is daar Mohammed voor de Aleviten toch altijd nog vóór Ali komt. Aan Mohammed is de vrijdag gewijd, aan Ali de zondag. Er zijn geen duidelijke tekenen dat de „onderliggende" Aleviten van Turkije hun voordeel doen met de successen van hun geloofsge noten in Iran, noch dat deze laat- sten zich erg interesseren voor de situatie van de Aleviten. Als men in Ankara de ontwikkelingen in Iran met zorg volgt dan is dat meer omdat het uiteenvallen van dat land zou kunnen leiden tot ac tiviteiten van een andere groep, die zowel in Iran als in Turkije een in de minderheid is: de Koer den, zelf overigens grotendeels Soeniten. Tientallen jaren waren beide onderwerpen, Aleviten en Koerden, eigenlijk taboe in Tur kije, omdat Ataturk ze officieel naar het verleden had verwezen. De gebeurtenissen van het afge lopen jaar maken nu echter dat althans deze taboes in Turkije langzamerhand worden opgehe- UTRECHT (GPD)-Hoewel een groot deel van de aarde uit water bestaat is goed drinkwater een steeds schaarser wordend produkt. Het wordt ook steeds moeilijker te maken. Want het water dat geschikt is voor drinkwa ter en industriewater, dat nog beter moet zijn, wordt steeds meer ver vuild. Daarnaast gaan we ook steeds meer water gebruiken. In Nederland nu al zo'n 200 liter per persoon per dag, erg hoog vergeleken met het Midden-Oosten, Afrika of het Verre-Oosten, maar nog niks vergeleken met het verbruik in sommige delen van de Verenigde Staten. In Californië ligt het verbruik nu al op 1000 liter per persoon per dag en de verwachting is dat dat binnen niet al te lange tijd tot 2000 liter per dag zal groeien. Alleen dat cijfer illustreert al hoeveel drinkwater er de komende jaren zal worden gemaakt. En de enige mogelijkheid om dat te maken is, volgens de heer C. J. Aatjes, uit zeewater. Aafjes is directeur van de Vekamaf- Groep, voluit Verkoopkantoor Machine- en Apparatenfabrieken. Veka- naf heeft een unieke manier uitgedacht om zeewater te ontzilten. Een vinding die daarom zo belangrijk is omdat volgens Aatjes er de komende 20 jaar zo'n 5 miljard dollar per jaar moet worden gestoken in installaties die van zeewater zoetwater kunnen maken. En dankzij de vinding van twee Hongaarse ingenieurs die dat samen met Vekamaf hebben verbeterd, is de kans groot dat Nederland in die wate- rontzilting een niet onbelangrijke rol kan gaan spelen. Het verschil tussen een „conventionele" zeewaterontzouter en die van Vekamaf - die overigens de installatie via het bedrijf Aquanova aan de man brengt en in Aquanova neemt naast Vekamaf ook Holec deel -is dat de Aquanova-ontzouter aanzienlijk efficiënter met energie omspringt. Normaal gebeurt het ontzilten via het fluitketelprincipe: het water wordt aan de kook gebracht, de stoom opgevangen en weer geconden seerd. Een manier die veel energie vergt en waarbij nogal wat warmte verloren gaat. De installatie van Aquanova werkt op een andere manier. Het zeewater wordt onder vacuum gedistilleerd, waardoor lagere temperaturen nodig zijn. Via een centrifugesysteem worden water en stoom onmiddellijk gescheiden waardoor vrijwel geen energieverlies optreedt. Het grote voordeel is echter dat het gehele proces in kleine eenheden plaatsvindt, die aan elkaar zijn te koppelen. Iedere eenheid levert een bepaalde hoeveelheid water en de gewenste capaciteit wordt verkregen door een aantal eenheden naast elkaar te zetten. Moet de fabriek later uitgebreid worden, dan kunnen er gewoon nieuwe eenheden bijge plaatst worden. Bij storingen zijn de eenheden gemakkelijk te vervan gen, zodat de installatie niet stil komt te liggen. Bij traditionele installaties is uitbreiding van de capaciteit niet mogelijk zonder een heel nieuwe fabriek te bouwen, en bij storingen ligt het hele systeem stil. Uiteindelijk werkt de nieuwe installatie ook goedkoper. Een kilo stoom levert 10 kilo water. Bij de oude installaties is een ver houding van 1 op 8 al nauwelijks haalbaar. De eerste zoetwaterfabriek van Aquanova staat op Aruba, een project dat dankzij Nederlandse steun (26,45 miljoen), tot stand kwam. Dat de Ne derlandse overheid wel brood zag in het project blijkt wel uit het feit dat er een ontwikkelingskrediet van 3,2 miljoen gulden beschikbaar werd gesteld en nog eens een subsidie van 5 miljoen aan het bedrijf dat de installatie zou gaan maken. Aruba kreeg 18,5 miljoen voor de bouw van de installatie die, als hij helemaal klaar is, 16.000 kubieke meter water per dag kan leveren. De firma Bavards in Lekkerkerk bouwt het grootste deel van de fabriek en staat klaar om met vervolgopdrachten te beginnen. Aquanova hoopt op opdrachten uit het Midden-Oosten. Met name in Koeweit zullen onder handelingen worden gevoerd over een installatie van 100.000 kubieke meter per dag. Bij Bavard wachten ze in spanning. Het bedrijf kan worden uitgebreid. Probleem is alleen, zoals trouwens bij zoveel bedrij ven in deze sector, dat er geen personeel te krijgen is. Er zouden nu al zo'n 15 man meer aan het werk kunnen. Ze zijn niet te vinden. Zodat het las- en montagewerk - alles in alluminium - voor een deel met behulp van gastarbeiders, waaronder tot voor kort ook Engelsen, moet worden gedaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4