mill
Onschadelijk
voedsel is er
nu niet meer
"Hoe meer mensen weten van misstanden
in de bio-industrie, hoe liever
"Een doodgewone man die in
zijn vrije tijd wat kliedert"
'Daar moeten we mee leven
DONDERDAG 1 FEBRUARI 1979
Tips voor deze rubriek kunt U elke
morgen tot 10.00 uur aan mij kwijt, tel.
071-144941, toestel 215. U mag ook
schrijven.
maar men geeft je onder geen
beding toestemming om de
achter het instituut gelegen
legbatterijen te betreden".
Walhalla
"Maar ja, wat er in Barneveld
gebeurt, is evenmin met een
pen te beschrijven. Daar vind
je het "walhalla" van de bio-
industrie. Die honderddui
zenden kippen daar leven in
kriegelige hokjes van een
paar vierkante decimeter.
Hoe minder ruimte die kippen
hebben, des te hoger de pro-
duktie, maar van een vol
waardig leven is absoluut
geen sprake voor die dieren".
"Ze zitten op eikaars lip en wor
den daardoor agressief. Niet
voor niks wordt bij de geboor
te de snavel gekortwiekt. Dan
kunnen ze elkaar niet dood
pikkend In zijn totaliteit be
zien komt dat de produktie
weer ten goede".
Ook hier
Jan Bonjer voegt eraan toe dat
de wantoestanden in de bio-
industrie zich niet beperken
tot het oosten des lands. Leg
batterijen treft men ook aan
in Leiden en omgeving. Jan
Bonjer: "Daadwerkelijk pres
sie kunnen we niet uitoefenen.
Naar een boer toestappen en
zeggen van "als jij die legbat
terij niet opdoekt, gebeurt er
dit en dat", kan natuurlijk
niet. Dat is niet direct onze
bedoeling. Wij gooien onze ac
tiviteiten eerder over de boeg
van het geven van lezingen en
voorlichting op scholen.
Hoe meer mensen kennis nemen
van de misstanden in de bio-
industrie, hoe liever. En
d&araan kleeft meer dan ge
noeg werk".
Jan Bos (36), bewonderaar van de "Leidse school": "Ik ben uren
met schilderen bezig..."
"Ik mag ontzettend graag schilderen. Uren ben ik ermee bezig. Niet
alleen met het penseel in de hand, ik kan er ook eindeloos naar
kijken. Ben dan ook een verwoed verzamelaar".
Woorden van Oegstgeestenaar Jan Bos (36), één van de vele mensen
in Leiden en omgeving die hun vrije tijd plegen door te brengen
achter de schildersezel.
In die kring is Jan Bos irt zekere zin een buitenbeentje. Immers,
deze bewonderaar van de "Leidse school" heeft van kindsbeen af
niets anders gedaan dan met kwast en verf geploeterd. Niet ver
wonderlijk, als je nagaat dat zijn vader ook kunstschilder was.
"Ik weet niet beter", zegt Bos met een bescheiden ondertoon in zijn
stem. "Thuis heb ik niets anders gehoord en gezien. Er kwamen
veel kunstenaars bij ons over de vloer. En vanzelf ga je dan ook
wat proberen. Eerst met potlood een boerenhoekje tekenen en
wanneer dat niet tegenvalt, neem je als het ware gedreven de
olieverf ter hand".
Jan Bos heeft reeds van alles geschilderd. Van de Leidse Morspoort
tot de sinaasappel die bij hem thuis aan de Surinamestraat in de
fruitschaal ligt. Met portretten kan hij eveneens uitstekend uit de
weg, maar het liefst houdt hij zich bezig met stillevens en land
schappen.
Hij schildert voornamelijk niet al te grote doeken. Levert naar
verhouding ook veel schilderijen af. Hij werkt zich echter niet in
het zweet. Aangezien Jan Bos één van de slachtoffers is van de
werkloosheid, heeft hij alle tyd in de wereld om met zijn hobby
bezig te zijn.
Het werlc van Bos is de afgelopen jaren niet onopgemerkt gebleven.
"Nog niet zo lang geleden heb ik bij Baalbergen in Katwijk geëx
poseerd en ruim drie jaar geleden in de Leidse Waag. Tja, ik
geloof dat ik een figuratieve schilder ben. Tenminste als je me in
een hoekje wilt zetten.
Eigenlijk hoeft dat voor mij niet. Een doodgewone man, die in zijn
vrije tijd niet zo gauw naar de televisie kijkt, maar eerder wat op
het doek kliedert. Zo zou ik het best omschreven kunnen wor
den".
Tweedejaars biologie-student Jan Bonjer uit Warmond
houdt vanavond in het Gesprekscentrum aan de
Leidse Vrouwenkerkkoorstraat een lezing over de
gevolgen van de bio-industrie voor mens en dier. Een
onderwerp waarover de 21-jarige Warmonder een el
lenlang verhaal kan afsteken, want als voorzitter van
de actiegroep "Lekker Dier" wordt hij er dagelijks
mee geconfronteerd.
Deze stichting zet zich voorna- Meteen hebben we de portier-
melijk in voor het terugdrin- spost ingenomen en nadat de
gen van de wantoestanden in
de intensieve veehouderij.
"Lekker Dier" heeft met
kerstmis vorig jaar landelijk
in de belangstelling gestaan
door de bezetting van het in
stituut voor pluimvee-onder
zoek 'Het Spelderholt' in het
Gelderse Beekbergen. Daar
worden ideeën uitgebroed om
het fenomeen legbatterij te
perfectioneren. Iets wat Jan
Bonder uiteraard aan het
hart gaat. Vandaar dat hij
het brein was achter de bezet
ting.
Publiciteit
Een bezetting die Jan, ondanks
het feit dat de directie geen
gehoor heeft gegeven aan de
eisen van "Lekker Dier", ge
slaagd noemt. "Het was ons
om publiciteit te doen en die
hebben we ruimschoots toe
gemeten gekregen. Dat de
Spelderholt-directie niet aan
de eisen (stopzetten van en
zich bezinnen op het onder
zoek) tegemoet zou komen,
was te voorzien. In elk geval,
nauwelijks waren we het in
stituut binnengedrongen of de
journalisten stonden al voor
de deur".
personeelsleden ervan over
tuigd waren dat wij een
overmacht hadden, verlieten
zij zonder slag of stoot het ge
bouw. Diezelfde vrijdag voor
kerstmis werden de onder
handelingen met de directie
geopend. Die verliepen erg
moeizaam".
'Van de politie hebben we wei
nig last gehad. Na vier dagen
hebben we vrijwillig Spelder
holt verlaten. We hebben er
fijne kerstdagen gehad, wer
den er ook bedolven onder de
kerststollen die omwonenden
spontaan kwamen brengen.
Dat is erg aardig natuurlijk.
Nu heb ik laatst een brief van de
directie gekregen om nog eens
te komen praten. Men ontkent
zich schuldig te maken aan
mishandeling van de kippen,
Draaiboek
Jan Bonjer kan het draaiboek
van de bezetting nog kristal
helder voor de geest halen.
"Met een man of twintig
kwamen we voorgereden.
Biologie-student Jan Bonjer uit Warmond van de actie "Lekker Dier": "Wat in Barneveld gebeurt
is met geen pen te beschrijven..."
DEN HAAG (GPD) - Enkele jaren geleden weigerde Ca
nada een partij kaas, die afkomstig was uit ons land.
Reden: er zou te veel nitrosamine in zitten. De partij
werd teruggenomen.
Nitrosamine is the word.'
Kort geleden verstoorde
de Westduitse professor
Preussman de rust van
miljoenen levensgenieters
met zyn ontdekking dat
het kankerverwekkende
goedje in tal van biersoor
ten zit. Bovendien komt
het in een aantal vlees
soorten voor.
En terwijl in cafés de onrust wordt
gesust door grappen als: „Ik heb
zo'n hekel aan die vent, ik denk
dat ik 'm maar een pilsje geef', is
er in werkelijkheid natuurlijk
helemaal geen reden tot lachen.
Er is weer eens wat met ons voed
sel.
Wie alle onheilsberichten ove^pns
eten en drinken van hun zw*tste
zijde ziet, zou geen hap of slok
meer door de kritische keel kun
nen krijgen. Een met de zorg voor
voedsel belaste ambtenaar van de
inspectie levensmiddelen zegt
dan ook: „Onschadelijke le
vensmiddelen bestaan niet. Daar
moeten we maar mee leven".
Dat laatste is het probleem nou
juist, zou je zeggen. Maar is de
situatie werkelijk zo somber als
sommigen wel denken? Als de
leden van de werkgroep Voeding
en Cosmetica, onderdeel van de
Bond voor Wetenschappelijke
Arbeiders (BWA) bijvoor
beeld?
Het was deze groep, die in 1973 het
boek „Voedsel in Nederland"
uitgaf, dat de niet aan duidelijk
heid te wensen ondertiteling
draagt: „Gezondheid, bedrog en
vergif'.
„Voedsel in Nederland is geen aan
genaam boek. Dat ligt overigens
niet aan het boek maar aan onze
voeding. Voeding wordt niet
meer geassocieerd met grazige
weiden, goedlachse boerinnen en
hulpvaardige kruideniers, maar
met hormonen, contractteelt,
multinationale concerns en glad
de zelfbedieningszaken". En zo
begint dan alleen nog maar het
voorwoord.
Eenzijdig
Er is veel kritiek geweest op dit
werk. Een van de samenstellers,
de bioloog Jaap Jansen uit
Utrecht, zegt „Het boek is in ze
kere zin eenzydig. De voorbeel
den zijn eenzijdig gekozen. Dat
komt omdat het politiek geïnspi
reerd is. Het hoofdstuk dat we
over vlees hebben geschreven,
vinden we zelf zwak. Daar zou
den we nu niet meer achter
staan".
Niettemin bereidt de werkgroep
Voeding en Cosmetica een nieuw
boek voor over de voedselsituatie
in ons land. Want men vindt dat
er nog steeds alle reden tot onge
rustheid is. En dat niet in de laat
ste plaats vanwege de vele hulp
stoffen - de zogenaamde additie
ven - die in ons dagelijks eten
worden gestopt.
Bioloog Jansen erkent dat het ge
bruik van die additieven niet al-
tyd kan worden vermeden. Gar
nalen die niet - zoals gebruikelijk
- met een bepaalde chemische
stof zouden worden bewerkt,
zouden rap een kweekplaats zijn
van kolonies uiterst schadelijke
bacteriën, bijvoorbeeld.
Ook andere levensmiddelën zijn
slechts houdbaar by de gratie van
hulpstoffen. Die hulpstoffen zyn
weüswaar terdege onderzocht op
de aanwezigheid van schadelijke
bijwerkingen.
Niettemin bepleit Jansen de
grootst mogelijke voorzichtig
heid. „Inderdaad, die stoffen zijn
geëvalueerd. Maar we weten niet
welke chemische processen zich
nog allemaal in ons lichaam af
spelen. Hoe stoffen op elkaar rea
geren. Nitrosamine bijvoorbeeld
wordt ook onder invloed van be
paalde stoffen in het menselijk li
chaam gevormd. En dan moet je
je vragen gaan stellen als: wordt
zo niet de toelaatbare dosis over
schreden?"
Volgens Jansen en zijn medestan
ders zijn additieven ook niet in
alle gevallen nodig. Bij slaatjes
bijvoorbeeld heb je de keuze. Je
kan bederf en ziektekiemen
remmen door aan het slaatje con
serveringsmiddelen toe te voe
gen. Je kan ook zorgen voor ver
hoging van de hygiëne, goede
koeling en toepassing van betere
grondstoffen.
In dit soort gevallen heb je de keus.
Er wordt gekozen voor de con
serveringsmiddelen, omdat dat
gemakkelijker en goedkoper is.
Geld boven gezondheid dus. Dat
zelfde geldt bijvoorbeeld bij ver
pakt roggebrood.
„Daar wordt propionzuur aan toe
gevoegd om het langer houdbaar
te maken. Roggebrood zonder
zo'n middel gaat gauw schim
melen. Maar nu kan het veel lan
ger op de plank bij de winkelier
staan. Dat geldt ook voor voedsel
dat anti-oxydanta bevat (bedoeld
om binding met zuurstof, leidend
tot bederf, tegen te gaan). Soms
zijn die nodig. Maar als die mid
delen gebruikt worden om iets
een half jaar in plaats van een
maand verkoopbaar te hou
den..."
Yoghurt
Nog een aardig voorbeeld van vol
gens Jansen overbodige toevoe
gingen wordt geboden door be
paalde soorten yoghurt. Men wil
die soorten lang houdbaar ma
ken, en dat doe je door ze te ver
hitten.
Het probleem is nu dat yoghurt, als
het heet wordt gemaakt, uiteen
valt in water en eiwitachtige
vlokken en er derhalve uiterst
onsmakelijk uitziet. Dit wordt
door toepassing van verdikkers
weer ongedaan gemaakt. „Ik
vind dat onjuist, ik vind datje dat
produkt geen yoghurt meer zou
mogen noemen".
Kleurstoffen ten slotte zijn volgens
Jansen allemaal overbodig.
Kleurstoffen zorgen ervoor dat
de cake, het krentenbrood en de
vermicelli geel en de aardbeien-
jam rood ziet.
Jansen: „In Duitsland is de aard
beienjam minder rood dan by
ons. Daarmee wordt de uitspraak
van de Nederlandse fabrikanten
dat de jam anders niet te verko
pen zou zijn, al gelogenstraft. Dat
is gewoon pure kul".
De mening van de BWA'ers staat
duidelijk tegenover die op het
departement van volksgezond
heid, in de eerste plaats verant
woordelijk voor de kwaliteit van
ons voedsel.
Over kleurstoffen zegt een van onze
zegslieden, die deel uitmaakt van
de hoofdinspectie levensmidde
len, bijvoorbeeld: „Ja, die aard
beienjam. Het rood daarvan is
nogal vergankelijk, en de bruine
prut die je dan krijgt ziet er nou
eenmaal niet zo smakelijk
uit".
„U moet niet vergeten, we eten met
onze mond, met onze neus, maar
ook met onze ogen. Ook de con
sumentenorganisaties hebben
daar begrip voor. We voelen er
dan ook niets voor de kleurstof
fen te verbieden".
Dit neemt overigens niet weg dat
er, aangaande de kleurstoffen,
een discussie gaande is. Er wordt
met name gepraat over de vraag
hoeveel kleurstof aan welk mid
del mag worden toegevoegd.
„Dat is nu nauwelijks geregeld.
We hebben een filosofie ontwik
keld over wat wij vinden dat toe
laatbaar is".
Voor veel hulpstoffen is wel nauw
keurig het wat, hoeveel en waarin
geregeld, vaak in internationaal
verband. Onze zegsman van de
hoofdinspectie levensmiddelen:
„Er zijn heel wat natuurlijke be
standdelen die in wezen schade
lijker zijn dan de additieven.
Want die zijn bekeken, en by din
gen die er van nature in zitten heb
je dat niet".
Nitrosamine bijvoorbeeld, om
maar weer eens tot deze angst
aanjager terug te keren, is een
verontreiniger die van nature in
bepaalde voedselsoorten zit.
„Het is afkomstig uit de grond
stoffen, al weten we nog niet hoe.
Dat wordt nu in allerlei landen
uitgezocht".
Bij de Consumentenbond zit de
angst vooral in de zogenaamde
onbewuste toevoegingen. De
verontreinigingen in ons milieu,
die dan via plant of dier in ons
lichaam terechtkomen. Voedsel
deskundige by de Consumen
tenbond is de chemicus drs. C. A.
H. Verhulsdonk.
Hij zegt: „In de sfeer van de onbe
wuste verontreinigingen kunnen
zich dingen afspelen die wij he
lemaal niet weten. Analysetech
nieken zijn gericht op een be
paalde stof, of een bepaalde
groep stoffen. Bij die onbewuste
verontreinigingen moet er eerst
iets ergs gebeuren, wil je kunnen
vaststellen wat voor gif er in het
eten zit".
Toch heeft de Consumentenbond
wel voeding in haar onderzoek
programma staan. Maar dan gaat
het vooral om de vraag: „Worden
we als consument belazerd?" De
Bond streeft ernaar zes onder
zoeken per jaar op het gebied van
voeding te doen.
Verhulsdonk: „We hebben bij
voorbeeld een onderzoek gedaan
naar sinaasappelsap, omdat we
het gevoel hadden dat er allerlei
dingen -niet klopten. En wat
bleek? De helft van de onder-
zochte merken verkochten te
veel water in hun produk-
ten".
„We kunnen consumenten verder
tegen bepaalde ontwikkelingen
waarschuwen. In het verleden
hebben we zo stelling genomen
tegen de zogenaamde halfboter.
Dat werd verkocht als boter
waarin minder vet zat, maar dat
was helemaal niet zo. Bovendien
zaten er veel hulpmiddelen in en
had het nog een geringe houd
baarheid ook. Het stond hierin de
ijskast te schimmelen!"
In het BWA-boek „Voedsel in Ne
derland" lezen we, dat de consu
ment veel te weinig te zeggen
heeft over ons eten en drinken.
Vindt Verhulsdonk dat ook? Hy
onderschrijft dat de positie van
de consument niet erg sterk
Maar hij zegt ook: „We zitten in de
Adviescommissie Warenwet en
zo hebben we dus een stem als er
gepraat wordt over ons voedsel".
Verder wijst hij op de overheid.
„Ik heb niet de indruk dat Volks
gezondheid haar werk niet goed
doet".
Knoeierijen
Hoe werkt dat nu precies op Volks
gezondheid? Hoe kan de over
heid de producenten van ons
voedsel, wiens belangen niet al
tijd parallel hoeven te lopen met
die van de consument, om het
voorzichtig te zeggen, controle-
Knoeieryen hebben aan het begin
gestaan van de huidige regelin
gen. Na de Eerste Wereldoorlog
gebeurde er op dat terrein nogal
wat. Uitgebreid werd onder meer
met melk gerommeld, waaraan
goedkoop water - soms zelfs af
komstig uit de sloot - werd toe
gevoegd.
De Warenwet dateert van 1919.
Voor elke waar worden algemene
maatregelen van bestuur afge
kondigd, die door de Kroon wor
den vastgesteld na advies van de
Raad van State. Het parlement
komt er dus niet aan te pas.
Veel maatregelen worderi in inter
nationaal verband getroffen, en
dan vooral in EG-verband. Dat
gaat zo: in Brussel wordt gepraat
over de samenstelling van by-
voorbeeld melk. Van Nederland
se zijde neemt daaraan onder
meer de hoofdinspectie levens
middelen van het ministerie van
volksgezondheid deel.
De EG-voorstellen komen vervol
gens op het departement, waar ze
in de Nederlandse wetgeving
worden ingepast. Daarna gaan de
voorstellen naar de Adviescom
missie Warenwet. Hierin zijn ver
tegenwoordigd naast de overheid
de consumentenorganisaties, de
producenten en de deskundigen.
Voorstellen plus adviezen van de
commissie gaan vervolgens naaf
de betrokken minister.
Zo weergegeven is de gang van za
ken sterk vereenvoudigd. De Ad
viescommissie Warenwet heeft
bijvoorbeeld ook nog subcom
missies, er is sprake van interer-
departementaal overleg, er kun
nen hoorzittingen worden ge
houden, etc.
By levensmiddelen zijn de EG-
maatregelen overigens nog niet
erg gevorderd. Dat betekent dat
de regels van het departement
van volksgezondheid moeten
komen, waarna weer de gebrui
kelijke ronde langs Adviescom
missie Warenwet, minister en
Kroon wordt afgelegd.
Positie
De positie van de producenten in
de Adviescommissie is vrij sterk.
Moet dat niet tot wantrouwen
aanleiding geven? Nee, vond
men op Volksgezondheid. We
worden erop gewezen dat het
onjuist is, de producenten als één
gesloten groep te zien. „Daar valt
de groothandel onder, fabrikan
ten, detaillisten, die tegengestel
de belangen hebben. Zelfs bin
nen een van die subgroepen heb
je al tegenstellingen".
Een ambtenaar van de afdeling
voedingsaangelegenheden: „De
secretaris van de Adviescommis
sie heeft bovendien het recht - en
daar maakt hy veel rebruik van -
deskundigen die niet tot de
commissie behoren, uit te nodi
gen. Dat komt de meningsvor
ming ten goede".
„In de Adviescommissie is de
maatschappij als geheel verte
genwoordigd. De positie van de
consument wordt, behalve door
de consumentenorganisaties die
zitting hebben, ook door de amb
tenaren van volksgezondheid be
schermd. En datzelfde gebeurt
op de departementen van eco
nomische zaken en land
bouw".
Consumenten komen er beter voor
te staan, nu op 17 december in de
EG-landbouwraad na ruim drie
jaar ambtelijk overleg de „Richt
lijnen inzake etikettering en pre
sentatie van levensmiddelen en
reclame" is aangenomen.
Dit betekent dat binnen afzienbare
tijd alle levensmiddelen i
moeten zyn van een lijst waarop,
in afnemende hoeveelheden, de
ingrediënten vermeld staan. De
koper kan dan zelf op de verpak
king lezen of er conserverings
middelen, anti-oxydanten of
kleurstoffen in zijn hap zit
ten.
Verhulsdonk van de Consumen
tenbond ziet dit als „een van de
allerpositiefste ontwikkelingen
die we de laatste tien jaar op het
gebied van voeding hebben ge
had".
Keuringsdiensten
Controle of de Warenwet-en ande
re wetten die zich met ons voed
sel bezig houden - wel worden
nageleefd, is in handen van Keu
ringsdiensten van Waren, waar
van er in ons land 16 zyn.
Die diensten komen niet veel in het
nieuws. Dat komt ook omdat de
opsporingsambtenaren hun
mondje moeten houden. De in
formatie die wordt verzameld,
krijgt direct het stempel „ge
heim". Wel brengen alle Keu
ringsdiensten jaarlijks een ver
slag uit, dat algemeen toeganke
lijk is.
Als de Warenwet overtreden Wordt,
volgt er in de regel een boete.
Maar ook zwaardere straffen zyn
mogelyk, als sluiting van de des
betreffende winkel of fabriek.
Die boetes zijn vaak niet zo gek
hoog. Het gebeurt dan ook dat
winkeliers de geldstraffen be
wust incalculeren als ze overtre
dingen toepassen die hen winst
brengen.
Een nogal gericht voorbeeld in deze
wordt gevormd door de slagers
die sulfiet door hun vlees men
gen. Dit sulfiet heeft de eigen
schap, dat het vlees en vleespro-
dukten mooi rood van kleur
houdt. Van nature verkleurt vlees
na verloop van tyd. Het sulfiet
houdt dat tegen.
Dat heeft voor de slager het niet ge
ringe voordeel dat relatief „oud"
vlees als kakelvers kan worden
verkocht. Afgezien van het feit
dat je zo je koper bedriegt, is te
veel sulfiet ook nog slecht voor de
gezondheid. Sulfiet breekt vita
mine B af en dat hebben we nodig
voor ons lichamelijk welzyn.
Wie wel eens 's morgens met een
beukende hoofdpijn is wakker
geworden omdat hy de avond
daarvoor een fles goedkope wyn
had verorberd, moet maar eens
vitamine B proberen. Want de
kans is groot dat de hoofdpyn
werd veroorzaakt door tekort aan
dit vitamine, gevolg van de -
soms zeer grote - hoeveelheid
sulfiet die in de goedkopere wijn
soorten zit.
De boetes voor de sulfietslagers
zouden beststeil omhoog mogen.
Ook bekendmaking van de na
men van de overtreders speelt
door de gedachten. „De keu
ringsdiensten van waren zyn wel
eens jaloers op de consumenten
bonden, die naam en toenaam
kunnen noemen", zegt een van
onze zegslieden op volksgezond
heid.