Rond de afgelopen jaarwisse
ling escaleerde het conflict:
Gijsen haalde het oude, ja
renlang niet meer gebruikte
middel van de ex-communi
catie uit de kast om 't Eikske
te straffen: Miedema en zijn
door de parochianen min of
meer gekozen opvolger Van
der Spek zijn wegens hun
respectieve huwelijk en ver
kering uit de kerk gesto
ten.
De vraag is nu: waarom haalt
Gijsen in dit geval opeens
weer zo hevig uit? Heeft het te
maken met zijn bezoek aan
paus Paulus Johannes II, kort
na diens verkiezing? Heeft de
paus daar soms Gijsen het
groene licht gegeven voor de
ze krasse maatregel? Of, an
ders gezegd, heeft Gijsen de
indruk gekregen dat ook het
nieuwe pauselijke bewind
alle maatregelen met zijn ge
zag zal dekken, die Gijsen no
dig acht in zijn kruistocht te
gen wat hij de verwording van
de kerk in Nederland
noemt?
Topberaad
Het zijn vragen waar katholiek
Nederland niet zo gauw een
antwoord op zal krijgen. Al
hebben alle bisschoppen te
genwoordig perschefs in
dienst, dat betekent nog niet
dat alle problemen nu meteen
op straat worden gebracht.
Maar vast staat wel dat het
topberaad van de bisschop
pen (zelfs hun naaste assis
tenten mochten er dit keer
niet bij zijn) en de pendel van
enige bisschoppen naar het
Vaticaan uiterlijke tekenen
zijn van een hernieuwde
strijd in het bisschoppencol
lege.
Het wezenlijke vraagpunt is
daarin eigenlijk de mogelijk
heid van democratisering in
de kerk. Gijsen heeft zich
daar altijd met hand en tand
tegeh verzet, met steun van
Rome en met de kerkelijke
wetten in de hand. Het demo
cratisch model mag, volgens
de tandem Gijsen-Rome, niet
in plaats komen van het hiër
archisch model. De rest van
de bisschoppen, Simonis uit
gezonderd, voelt meer voor
geleidelijke opvoering van de
inspraak van de gelovigen.
Niet dat ze radicaal op we
zenlijke democratisering
aansturen, maar ze treden
toch aanzienlijk verlichter op
dan de „contact-arme kerk
historicus uit Roermond"
(zoals Gijsen eens door het
katholieke dagblad De Stem
werd genoemd).
De andere bisschoppen hebben
het voordeel dat de nieuwe
aartsbisschop Willebrands in
ternationaal, en vooral in het
Vaticaan, goed thuis is en in
hoog aanzien staat. De be
noeming van Willebrands be
tekende volgens kerkdos-
kundige prof. dr. Walter God-
dijn destijds een „sterke ver
zwakking van de morele posi
tie van de Roermondse bis
schop op nationaal en inter
nationaal niveau".
Felle uitval
Niet zonder belang is ook de
ongekend felle uitval die vo
rige week het PvdA-Twecde-
Kamerlid David van Ooijen
naar bisschop Gijsen deed.
Van Ooijen is zelf priester. Hij
heeft zich enorm geërgerd
aan Gijsens standpunt over
abortus dat laatst weer eens
via Brandpunt naar buiten
kwam. Van Ooijen zei on
langs tegen de Haagse Post:
"We worden op één lijn gezet
met lustmoordenaars. We
hebben hier met een gevaar
lijke prutser te maken. Bo
vendien laat ik me als politi
cus niet door zo'n vlerk bele
digen".
En Van Ooijen zei ook nog: „Het
moment is nu gekomen dat de
bisschoppen maar eens ge
woon zeggen dat die Gijsen
niet deugt, dat hij onbe
kwaam is om bisschop te
zijn".
Het is niet aannemelijk dat de
bisschoppen woorden van
gelijke strekking zullen ge
bruiken. Ze zullen wel op kor
te termijn willen weten hoe de
nieuwe paus zich in deze zaak
zal opstellen. Het dagblad Het
Vrije Volk citeerde onlangs
anonieme kerkelijke kringen
in het Vaticaan, die zouden
zeggen dat Johannes Paulus
II eerder voelt voor eensge
zindheid in de bisschoppen
conferentie dan voor de ei
genmachtigheid van de bis
schop in zijn eigen bisdom.
Als dat waar zou zijn, naderen
er moeilijke dagen voor de
man, die ooit zichzelf scher
per karakteriseerde dan een
ander ooit zou kunnen, door
over de problematiek van de
Derde Wereld op te merken:
„Als we er allemaal tien jaar
hard aan werken hebben we
de hele wereld bekeerd".
De Nederlandse rooms-katholieke kerkprovincie verkeert opnieuw in een crisis. Die is
er natuurlijk al lang, maar ze is nu weer in alle hevigheid naar buiten gekomen. In de
sfeer van de bisschoppen gaat het er op het ogenblik zo hard aan toe dat ze stuk voor
stuk naar Rome gaan om met de paus zelf te praten over hoe het nu verder moet.
Hoofdrolspeler in dit kerkelijke drama is nog altijd monseigneur Gijsen, de roemruchte
bisschop van Roermond, intern ziet hij er geen heil meer in. Nu moet de paus de
Nederlandse kwestie maar opknappen.
Wat bisschop Gijsen in de loop der jaren zoal heeft ondernomen om zijn kerk in
Nederland voor ontsporingen te behoeden, wordt In bijgaand verhaal nog eens op een
rijtje gezet.
om daar een lezing te houden.
De bisschop zei daar dat de
hervormingen in de Neder
landse kerk te ver zijn door
geschoten en dat de bis
schoppen daar in het verle
den te weinig weerstand te
gen hebben geboden. Het
pastoraal concilie had vol
gens hem het „hiërarchische
kerkbeginsel vervangen door
het democratisch kerkbegin
sel" wat Gijsen een betreu
renswaardige ontwikkeling
noemde. En verder spuide hij
voor zijn gehoor in de aula
van de Stefanienschule hevi
ge kritiek op de vernieuwing
van de liturgie, de katechis-
mus en de priesteropleiding
en.op het in onbruik geraken
van een instituut als de
biecht. De titel van zijn lezing
was: „De beleving van een
géloofs- en kerkscheu
ring".
Gijsen, afgestudeerd kerkhisto
ricus, belichtte drie schisma's
uit het verleden en trok lijnen
naar de Nederlandse situatie
in de zeventigerjaren van de
ze eeuw. 'Sinds het begin van
de zeventigerjaren werd deze
kerkscheuring, welke eigen
lijk een geloofsscheuring
was, steeds duidelijker", al
dus Gijsen.
Kort na deze lezing volgde
spoedberaad van de Neder
landse bisschoppen. Er werd
na afloop een communiqué
uitgegeven dat naar katholie
ke begrippen zeer veelzeg
gend was: „Ter vergadering
bleek een diepgaand verschil
in beoordeling van de ont
wikkelingen gedurende de
laatste jaren in de katholieke
geloofsgemeenschap in Ne
derland en met name van de
rol die de bisschoppen daarin
heboen gespeeld".
Dat is voor bisschoppen klare
taal. Verder willen ze in het
openbaar, terwille van de
collegialiteit, geen reacties
meer geven. En zo werd voor
komen dat een lezing over
kerkscheuring er zélf e.m
veroorzaakte.
Wel meldde zich nog de bepaald
niet radicale ex-premier Piet
de Jong bij Brandpunt. Hij
vond Gijsens opmerkingen
„onheus, zo niet onbehoor
lijk" en zijn zinspelingen op
kerkscheuring „onverant
woordelijk los woordge
bruik". De Jong zei verder:
„Ik vind in deze houding zo
weinig christelijke naasten
liefde ten opzichte van zijn
broeders en ik proef er een
zekere hoogmoed in".
Miedema
- Na deze frontale botsing lijkt
de Roermondse bisschop zich
een beetje koest te houden.
Goed, in Maastricht wordt
nog wel een open brief ge
publiceerd tegen Gijsens
weigering een priesterkandi
daat te wijden (hij moet nog
maar een jaar naar Regens
burg, vindt de bisschop),
maar verder wordt het een
beetje stil. De conflicten wor
den ook wat kleiner van om
vang. Zoals het gedonder met
de Streekparochie 't Eikske
in Schaesberg die al geruime
tijd niets meer met Gijsen te
maken wil hebben. Pastor
Miedema was al in 1968 door
bisschop Moors ontslagen,
maar hij ging gewoon door,
met de parochianen in zijn
spoor. Vorig jaar verklaarde
Gijsen alle 250 door Miedema
gesloten kerkelijke huwelij
ken ongeldig, of zoals Mie-
;dema het zelf sappig formu
leerde: „Alle huwelijken,
merk Streekparochie, bouw
jaar 1968-1978, zouden terug
moeten naar de hoofddealer
in Roermond wegens een fa-
bricagefout".
UTRECHT-ROERMOND - „Ik houd er ernstig reke
ning mee dat binnenkort de scheuring een feit zal
zijn. Ik hoop nog op een wonder maar ik verwacht het
niet", zo zei op 21 augustus 1973 Roermonds bisschop
Gijsen in een interview. Er is toen inderdaad wel een
soort wonder gebeurd, dat ervoor zorgde dat een
scheuring in de kerk uitbleef. Gijsen namelijk trok,
bij een conflict rond de Theologische Hogeschool te
Heerlen, voor de eerste en voor zover bekend enige
keer een boze brief in, die hij de dekens van het bis
dom geschreven had.
Terugtrekken ligt niet zo in zijn aard. Dat bewees hij
telkens weer in een eindeloze rij conflicten, die hij
bijna allemaal zelf deed ontstaan. Een beperkte
bloemlezing daaruit geeft een beeld van wat Gijsen
voor de Nederlandse kerkprovincie betekend
heeft.
- Insiders geloven stellig dat
Gijsen zijn omstreden benoe
ming in 1972 niet alleen te
danken had aan een reis naar
Rome met zijn vriend Simo
nis, die kort tevoren als verte
genwoordiger van behouden
de stromingen, een zetel in het
bisschoppencollege had ge
kregen. Een brochure uit 1971
van de hand van dr. Gijsen
die paus Paulus VI met groot
enthousiasme moet hebben
gelezen, heeft een minstens
even grote rol gespeeld. Die
brochure bevat Gijsens visie
op de ontwikkelingen in de
Nederlandse kerk. Vooral de
bisschoppen moeten het daar
in ontgelden: „Onder hen ko
men figuren voor die wel niet
uitdrukkelijk, maar toch fei
telijk de afbraak van de kerk
bevorderen", schreef Gijsen in
1971. ,fden vraagt zich wel
eens verbijsterd af, of deze
voorgangers en leiders niet in
feite slaven zijn van een aan
tal doordrijvers, die voor geen
enkel wezenlijk geloofspunt
meer respect tonen". Minder
dan een jaar later was de au
teur van deze voor de bis
schoppen zeer krenkende taal
één van hen geworden.
het bisdom verschijnen twee
artikelen, waarin Gijsen ach
tereenvolgens de vloer aan
veegt met, in willekeurige
volgorde, de rechters, de ho
mofielen, de artsen en de
journalisten. Hij trekt zeer fel
van leer tegen de vrije abor
tuspraktijk. Gijsen vindt dat
„de bewakers van het recht
zich laten meeslepen door de
verblinding dat het ongebo
ren leven een ruilgoed zou
zijn van weinig waarde". En
over de rol van artsen daarbij:
„Intriest is het dat zelfs artsen
schijnbaar zonder af
doende gewetensremmingen
deze kindermoorden bedrij-
In zijn opsomming van alles wat
hij niet vindt deugen produ
ceert de bisschop dit rijtje:
„homofilie als levensvervul
ling, abortus als noodrem,
zelfmoord en zedendelicten".
De publiciteitsmedia ten slot
te zijn volgens Gijsen de „on
persoonlijke heersers over
recht en geweten".
De reacties op deze ontboeze
mingen zijn niet mals. De
landelijke pastorale werk
groep voor homofilie blijkt
geschokt en de afdeling Lim
burg van de Nederlandse
Vereniging van Journalisten
spreekt van „kwetsende be
schuldigingen". Als de bis
schop even later nog een bro
chure over theologie-onder-
wijs het licht doet zien mag hij
uit theologische kring daar
voor het predikaat „knutsel
werkje" in ontvangst ne
men.
Ook bij het Landelijk Pastoraal
Overleg, waar de bisschop
pen met kerkvertegenwoor-
digers jaarlijks in discussie
treden, blijken de afwijkende
opvattingen van dr. Gijsen
keer op keer. In 1973 was hij
wel aanwezig, maar verliet hij
op een gegeven moment de
zaal om daarna onvindbaar te
blijven. In 1974 bleef hij tot
veler verbijstering (ook die
van zijn collegabisschoppen)
gewoon weg. Kardinaal Al-
frink erkende toen Gijsens
recht om weg te blijven maar
zei zijn motivering daarvoor
niet te kunnen delen. In 1975
was Gijsen overigens weer, in
Nijmegen, present. Het afge
lopen jaar, in Noordwijker-
hout, manifesteerde hij zich
weer met een afwijkend
standpunt. Bij de discussies
over de actieve rol die leken
en vrouwen in de kerk zouden
kunnen spelen zei hij: „Ik heb
getracht te luisteren en me
erin te verdiepen. Toch heb ik
het gevoel op een ander spoor
te zitten". En ook: „Over be
paalde zaken is geen discus
sie mogelijk. Als dit niet kan
worden aangevoeld is er geen
samen geloven en geen sa
men kerk-zijn meer".
Scheuring
- Een van de meest hevige bot
singen tussen Gijsen en de
rest van de bisschoppen ont
staat in september 1975 als
Gijsen naar Düsseldorf trekt
Omstreden
- Kort na zijn bisschopswijding
in Rome (iets zeer ongebrui
kelijks) gaf de bisschop een
eerste proeve van zijn perso
neelsbeleid. Hij onthief zijn
directe assistenten, de vica
rissen-generaal Van Odijk en
Beel, uit hun functie. Overi
gens was Van Odijk eerder
zelf voor het bisschopsambt
benaderd door de pauselijke
nuntius, maar hij had gewei
gerd. Gijsen benoemde zijn
geestverwant Castermans als
vicaris-generaal: de eerste
omstreden benoeming in een
lange reeks.
- Twee maanden later volgt een
aantal andere ontslagen: de
hoofden van de personeels
dienst, die zich vooral bezig
houden met priesterbenoe
mingen, worden weggepro
moveerd. „We mogen nu zo
ongeveer alleen de telefoon
nog aannemen", zei een van
hen, dr. Van Kempen. Kort
daarna zegt de bisschoppelij
ke staf het vertrouwen in Gij
sen op, maar deze gaat door
met het benoemen van hem
welgezinden.
- De strijdende partijen zoeken
hun heil in Rome. Een depar
tement van de curie onder
zoekt de rechtmatigheid van
Gijsens bestuursdaden, en
komt met een buitengewoon
lovend rapport over het be
leid van de nieuwe bisschop.
Kardinaal Alfrink vraagt in
Rome aandacht voor de
conflictsituatie en later reist
ook Gijsen naar het Vaticaan.
Zijn uitspraken naafloop van
de audiëntie bij paus Paulus
geven aan hoe de kaarten ge
schud zijn. Gijsen voelt zich
gesteund door de kerkvorst
en zegt op een persconferen
tie: „De paus is ervan over
tuigd dat we in het bisdom
Roermond op de goede weg
zijn". Conclusie uit deze gang
van zaken: Rome staat achter
Gijsen en staat hem in feite
toe de collegialiteit met de
andere bisschoppen naar de
achtergrond te dringen.
- In januari 1973 spreekt de dan
een jaar in functie zijnde bis
schop zich pertinent uit tegen
de godsdienstcursus die in
zijn bisdom op de katholieke
middelbare scholen wordt
gebruikt. Deze methode acht
hij „niet geschikt om jonge
mensen in te leiden in het ge
loof'. Gijsen weet op dat
moment heel goed dat zijn
collega-bisschoppen Bluys-
sen en Ernst zich eerder in
positieve zin over de cursus
hebben uitgelaten. Het „ver
lossende" woord uit het Vati
caan komt spoedig: Gijsen
heeft gelijk.
Scholen
- In augustus van 1973 barst het
conflict rond de Theologische
Hogeschool in Heerlen uit. De
bisschop heeft formeel wei
nig invloed op de gang van
zaken daar, maar hij is wel al
leen verantwoordelijk voor
de wijding van afgestudeer
den tot priester. Langs die
manier wendde hij zijn in
vloed aan: zo raadde hij kan
didaten aan zich enige tijd te
laten „bijscholen" op Duitse
seminaries. Verder kondigde
hij, zonder uitdrukkelijke
goedkeuring van de collega
bisschoppen, de instelling
aan van een nieuwe priester
opleiding in Rolduc; die zou
meer naar de inzichten van de
bisschop gaan functione-
Het uiteindelijke conflict on
stond naar aanleiding van een
brief van verontruste kandi
daat-priesters, die zich tegen
de lijn-Gijsen uitspraken.
Gijsen schreef toen een brief
aan de 24 dekens van het bis
dom Roermond waarin hij
eiste dat zij zich onvoorwaar
delijk achter hem opstelden
en tegen de studenten. Bijna
alle dekens weigerden dat.
Deken Meijs uit Hoensbroek
zei tegen NRC-Handelsblad:
„Een vals dilemma. Op basis
daarvan zal ik persoonlijk
weigeren een gesprek met de
bisschop te hebben".
Er volgde een zeer felle en be
wogen bijeenkomst tussen
bisschop en dekens, waarin
Gijsen, zoals gezegd voor het
eerst, een stap terug deed. De
brief was niet zo ultimatief
bedoeld en moest worden
verstaan „als een bede om
samen op te trekken". Er
werd uiteindelijk overeen
stemming bereikt over een
communiqué, waarin stond
- dat er plaats moest zijn voor
verschillende visies, „waar
door het beluisteren van de
stem der gelovigen en het
verstaan van de tekenen des
tijds ook tot hun recht ko-
Kindermoorden
- Dat „het verstaan van de teke
nen des tijds" niet bepaald als
des bisschops sterkste punt
moet worden beschouwd
bewijst hij een jaar later. In
het informatiebulletin van