ElA M
Dit is geen
vissers
dl®
ZATERDAG 6 JANUARI 1979
Het verhaal hierbij gaat over vi
en uitspraken ongelooflijk, i
onverdacht.
We tekenden het verhaal op uit de mond van Johan van Os uit Puiflijk.
Jarenlang heeft hij samen met Piet Lobregt alle stadsarchieven afge
stroopt óp zoek naar de historie van de riviervissers in Nederland. Ze
bundelden de informatie in een boeiend boekje dat de titel meekreeg:
,,De laatste riviervissers", en werd uitgegeven door De Walburg Pers in
Zutphen.
Achter deze uitgave en al het werk van Johan van Os en Piet Lobregt zit
een ideëel doel. Het is de bedoeling mede uit de opbrengst van dit boekje
het financieel mogelijk te maken om een permanent vissersmuseum in
te richten in de oude vissersplaats Heerewaarden in Gelderland.
Er is reeds een flink begin gemaakt met het bij elkaar brengen van allerlei
materiaal daarvoor. Dank zij subsidie van het provinciebestuur van
Gelderland kon zelfs de laatste schokker, die op de rivier werd gebruikt
bij het vissen, worden aangekocht
Noodkreet
Inmiddels is de Stichting Riviervisserij Nederland te Heerewaarden opge
richt. Deze stichting stelt zich ten doel niet alleen de historie van de
riviervisserij in beeld te brengen, er spreekt ook een noodkreet uit! Een
ernstige waarschuwing toch vooral behoedzaam om te springen met dat
wat we nu nog hebben aan puur natuur. Er is in het verleden al zo
ontzettend veel verpest door de mensen.
Op ongelooflijke wijze hebben we de vele vissoorten in de rivieren uitge
moord. Niet alleen door overbevissing, maar vooral ook door de wijze
waarop we de rivieren van onder tot boven - of beter van boven tot onder
- hebben bevuild. Zo zal het straks, als we niet heel voorzichtig zijn en
hele strenge maatregelen nemen ook gaan met de zee.
Het is helemaal niet denkbeeldig dat een zeevisser over een aantal jaren de
voorpagina van de krant haalt als hij ergens een haring heeft gevangen.
Het zal niet eens lang meer duren of een zoute haring is een onbetaalbare
delicatesse geworden. Net als nu de zalm
Toch zijn er voor de zalm en de zalmvissers op c
Een zalm. In deze contreien zeer zeldzaam.
Een van de na-oorlogse
zalmen uit Heere
waarden werd aan
gekocht door een res
taurant in Nijmegen
en voorgezet aan een
arts en zijn genodig
den. Ze hadden een
feestje te vieren.
Het menu kwam de
gasten echter zo
zwaar op de maag te
liggen, dat ze in het
ziekenhuis moesten
worden opgeno-
De arts dreigde het res
taurant met een pro
ces, maar de directie
stelde de visser aan
sprakelijk. De visser
op zijn beurt speelde
alle verantwoorde
lijkheid terug naar de
medische stand en de
farmacie, die overtol
lige en afgewerkte
medicijnen rustig in
de Waal spoelde. Met
name was dat het ge
val in Nijmegen. De
zaak werd gesepo
neerd.
„Een uitgestorven beroep raakt gauw vergeten. Jammer,
want het is een verschraling van onze cultuur als we niet
meer weten hoe in onze eigen omgeving mensen nog maar
een halve eeuw geleden leefden en werkten", aldus de heer
R. Besan%on, bestuurslid van de Stichting Riviervisserij
Nederland. „Onze stichting wil ertoe bijdragen dat dit,
wat de riviervisserij betreft, niet gebeurt. We zijn iedereen
dankbaar die hieraan wil mee werken".
Het adres is: Stichting Riviervisserij Nederland te Heere
waarden, gironummer 3625601
hel binnenhalen van de 200 meter lange zegen
schillende soorten vissen. De
meeste zullen onbekend blij
ven. Maar wat onze grote rivie
ren betreft mag de houting wel
genoemd worden. Ook daar
maakten onz«
jacht op. Tot ook deze a
stierf.
Door
Walter Hendriks
totfïKaldtó
Jootf
(sldHfi) ©(p
®fe|p)®®[](o)®
®[p) S®®
De zalm heeft het op onze rivie
ren erg lang volgehouden. In
1907 waren er nog 1600 vissers
die er hun brood aan verdien
den.
Toen ging de menselijke gulzig
heid een rol spelen. In 1885
werden op de visafslag van het
Kralingse Veer nog 104.422
zalmen aangevoerd. In 1919
was de aanvoer ingekrompen
tot 11.272 stuks.
Er werd een ^hlmtractaat geslo
ten tussen Nederland. Duits
land en Zwitserland. De zalm
kreeg met de weekeinden ver
plicht rust en zelfs werd een
zomervakantie ingevoerd voor
de vis. Een gesloten vistijd in
de periode van 16 augustus tot
15 oktober.
Even leek de levenskans van de
zalm en dus ook van de zalm
vissers verzekerd. Maar er ge
beurden andere dingen. De
vervuiling van de rivieren door
industrieel afvalwater, riolen
en de toenemende scheepvaart.
De vissers bemerkten dat de vis
een ziekenhuisluchtje kreeg
Carbolzalm..
Er werden commissies gevormd
om het zalmvraagstuk op te
eenjarige zalmen uitgezet,
maar het was allemaal wegge
gooid geld. De carbolzalm was
niet meer te eten. Het stoppen
van de vervuilingsbronnen had
de vis kunnen redden, maar
daartoe was niemand in staat.
Toen niet en nu nog niet.
in Heerewaarden is nog lang op
zalm gevist, maar brood zat er
niet meer in. In 1952 werden
nog 18 zalmen gevangen, in
1957 nog 9, maar het had alle
maal geen zin meer. Zelfs het
neusje stonk de pan uit...
denkost, goed voor de kat.
volkskost; zalm nu; een delica
tesse
De waarheid van deze twee uiter
sten is nu nog aan te tonen. In
advertenties bijvoorbeeld uit
de jaren 1700 in Kampen. Dor
drecht en vele andere vissers
plaatsen. „Dienstbode ge
vraagd. Behoeft niet meer dan
tweemaal per week zalm te
eten". Dat er veel vis werd ge
geven is niet zo verwonderlijk,
als we nagaan dat rond 1610 in
Dordrecht bijna 9000 zalmen
aan de markt kwamen, met een
gemiddeld gewicht van rond de
30 pond per stuk.
In Lekkerkerk was de zalm nog
net goed genoeg voor de kat.
Zelfs de allerarmsten hadden
er de buik van vol. Uit de bood
schappenlijstjes van die dagen
blijkt dat zalm volkskost was.
Maar met de jaren werd de zalm
schaarser. En nu. in 1978 lezen
we de advertentie: „Origineel
en heerlijk! Relatiegeschenk:
echte zijde gerookte zalm. Ge
wicht plm. 1000 gram. Prijs,
franco thuis, per stuk f 60"
Inderdaad zijn het twee uitersten.
En lang niet overal was er spra
ke van overvloed aan zalm. Wel
in de vissersplaatsen. Een
probleem was namelijk het
vervoer en de conservering.
Maar over het algemeen kwam
zalm alleen bij de rijken op ta
fel. In ieder geval snoepten die
het neusje er af en wat er dan
overbleef kon het personeel
krijgen.
Betaalmiddel
Hoe kostbaar bijvoorbeeld de
zalm was in 1104 moge blijken
uit het feit, dat deze vis zelfs een
wettig betaalmiddel was. De
Heerewaardse schippers
mochten er hun tol mee vol
doen.
ARNHEM - In 1977 haalde het bericht, dat in de Waal
bij Ochten een zalm was gevangen de voorpagina's van
de kranten. Dat werd een hoogst wonderbaarlijke
visvangst genoemd. Het klonk als een vreugdekreet, want
een zalm houdt uitsluitend van helder water
Milieu-deskundige stonden di
rect klaar met de waarschu
wing dat èèn zalm nog geen
schone rivier betekent. Maar al
gauw kwam aan het licht, dat
de vis „was gevangen" achter
een flinke borrel in het plaatse
lijke café
In augustus 1978 opnieuw dei
ning. Een aantal kranten meld
de dat in de Rijnmond forel was
gesignaleerd. Een ongelooflijk
optimist overwoog zelfs het be
roep van riviervisser weer op te
Tot nu toe is echter nog niet èèn
Rijnmond-forel op tafel geko
men. De vis zou waarschijnlijk
ook niet te eten zijn geweest
Visserslatijn dus. Het lijkt in dit
geval waarschijnlijk.
Uitgestorven
Het beroep van riviervisser is al
lang uitgestorven. In 1960 wa
ren er in Heerwaarden toch nog
vijftien vissers. „Maar", zegt
Johan van Os, „ze trokken nog
wel, maar meer van Drees dan
aan hun netten". Het vissers
volk op de rivieren heeft eeu
wenlang een bestaan gevonden
in dit beroep. Het is voorbij
Voorgoed.
De riviervissers zijn in Nederland
waarschijnlijk de eerste bevol
kingsgroep die aan den lijve
heeft ondervonden, dat de
vooruitgang inderdaad moet
worden tegengehouden wil de
metis in leven blijven. Zo heeft
de ontwikkeling van verbeter
de vistechnieken ook geleid tot
de uitroeiing van de waterbe
woners. Johan van Os zegt het
zo: „Willen vissers leven, dan
moet de vis eraan. Maar als de
vis er aan gaat sterft het vis
sersvolk uit"
Wat zich honderd jaar geleden op
de rivier afspeelde, herhaalt
zich nu op zee. De vis krijgt
geen kans meer zich te herstel
len. Het duurt niet lang meer en
dan zullen er meer vissers dan
vissen zijn. Het is duidelijk: de
tijd van de wonderbaarlijke
visvangst is voorbij.
Elft
Het derde slachtoffer was de elft,
een van de grootste soorten in
de familie van de haring. Op
onze rivieren haalde hij een
lengte van ongeveer een halve
Historie
Als je nu op een van onze grote
rivieren vaart en je kijkt naar
het donkerbruine vuile water
dat tegen de boeg op slaat, dan
kun je je niet voorstellen dat
Rijn, Maas en Waal eens
kristalhelder waren. De levens
stroom van steur, zalm, fint, elft
en houting. De broodwinning
van onze riviervissers. Maar dat
is historie. We kennen alleen
nog maar het signalement van
deze waterbewoners. Dat ge
ven we toch maar door in dit
verhaal. Niet omdat we veron
derstellen dat vandaag of mor
gen een sportvisser een steur
aan de haak zal slaan, maar
omdat het een waarschuwing
inhoudt. Een waarschuwing
om niet zo ver te gaan met onze
In de 18de eeuw waren onze rivie
ren nog zo rijk aan elft dat deze
vis armeluis-spek werd ge
noemd. Maar sinds tientallen
jaren is ook deze vis uitgestor
ven. Dat is snel gegaan, want in
1891 werden er nog 50.000 aan
gevoerd. In 1920 nog maar 44.
Bij het aanbreken van de cri
sisjaren was het armeluis-spek
dus op. Er is in dit geval duide
lijk sprake geweest van over
bevissing.
Familie van de elft is de Hint,
maar ook die is niet meer. Tot in
de Tweede Wereldoorlog heeft
deze vis zich massaal gehand
haafd op onze rivieren, maar na
1960 was er niet èèn meer te be
kennen.
Zalm
Van alle vissen, die in de loop der
eeuwen de wateren van onze
rivieren hebben bevolkt was de
zalm de meest legendarische.
De zalm vroeger: keukenmei-
rivieren het eerst uitgestorven
Of uitgemoord?
De steur kon een lengte bereiken
van vijf tot zes meter, een ge
wicht van 400 kilo en een leef
tijd van 100 jaar. Dat uiteraard
in het meest gunstige geval.
Het meest begerenswaardig
waren de vrouwelijke exem
plaren, de kuiters. Ze waren
niet alleen het grootst maar ze
leverden ook de exquise lek
kernij kaviaar op. Een flinke
steur was altijd goed voor een
portie van ongeveer 25 kilo. Het
aantal eieren ligt tussen de
800.000 en 2.400.000
De grote steursteden van ons
land waren Kampen, Dor
drecht en Geertruidenberg
Kampen dankte zijn aanvoer
aan de IJsseldelta. Dordrecht
en Geertruidenberg aan de
Biesbosch. De steur trekt niet
zo ver de grote rivieren op en
paait het liefst in de ondiepten
van het zoet watergebied. Voor
Maas en Rijn moet de steur-
grens ongeveer bij Heerwaar
den hebben gelegen. Daar wa
ren eb en vloed nog net merk-
baar.
Houting
n de rivieren en wereldzeeën le
ven zo'n slordige 20.000 ver
rot 1910 werd op de Maas nog wei
eens op houting gevist. Maar
sindst 1925 is deze vis spoor
loos. De Nederlandse Heide-
maatscliappij heeft nog een
poging gedaan deze vis te red
den. In 1900 en in 1927 werd
7.375.000 stuks houtingbroed
in Maas en IJssel uitgezet, maar
er is niets van terecht geko-
De steur
„De steur, een vorstelijke vis"
schrijft Johan van Os. Deze ko
ning onder de vissen is op onze
Tanaf 1600, toen nog 9000 steuren
werden gevangen, ging de
stand snel achteruit. In 1910
kwamen nog 56 steuren op de
markt, in 1930 nog 5, in 1953
nog 2 en in 1955 nog èèn. In de
Nieuwe Merwede'werd op 26
juni 1952 nog een steur gevan
gen van 2.60 meter lang en een
gewicht van 205 pond