ZATERDAG 23 DECEMBER 197 BOSKOOP - Op het borsthoge hekwerk uit de jaren vijftig aan het eind van het antieke op haalbruggetje stond de waar schuwing al: "Wacht u voor den hond". Met een vrachtje lood in de stevige win terstappers liep ik dan ook naar de voordeur van de oude boerderij aan de Spoelwijkerlaan in het luister rijke kwekersgebied van Bos koop. Die deur was er niet, maar mijn gesprekspartner opende kwiek de moderne schuifwand toen-ie me daar in duffel verpakt in weer en wind zag staan. Als ik even later de radde woor denstroom van Herman Haan (64) met de pen volg, richt een kolossale Deense dog zich van zijn matras op en wandelt be daard over de plavuizen op mij af. Het dier laat me weinig "wachten" over, want het be gint met zijn vochtige neus vreemde hanepoten op het pa pier te duwen. Ik heb nauwe lijks nog zicht op mijn bezig heid, maar Haan praat door zijn tijd is beperkt. De ontzag inboezemende hond in kalfgedaante is er niet voor niets in huize Haan. Naast het ruim bemeten woongedeelte in de eigenhandig gemoderni-- seerde hoeve is met grijze tuf steen een honderd vierkante meter grote ruimte afge schermd met een binnen balu strades gelegen verdieping. Daar komt komend vooijaar Haan'^definitieve privé-mu- seum. x)nderwerp daarvan én van ons gesprek: het Tellem- volk dat in ieder geval tussen 500 voor en 1600 na Christus en mogelijk zelfs nog vroeger zijn rijke cultuur had in het huidige Sahelgebied in Afrika, daar waar nu het land Mali is. Het museum omvat stukken, die volgens kenners van topklasse of van grote zeldzaamheid zijn. Deze zijn met goedkeuring van de Malinese regering voor na dere studie meegenomen naar Nederland. Haan: "We hebben de afspraak gemaakt dat de belangrijke elementen metter tijd teruggaan naar het land waar ze horen en dat de dub bele zaken hier kunnen blij ven". Geruststellende woor den. Geruime tijd heeft Haan deze stukken in een proefopstelling een plaats gegeven - in een uniek, zelf-ontworpen systeem van wegklapbare segmenten - maar die bleek niet te voldoen. "De vakken waren te donker. Het licht sloeg dood. 't Was somber", zegt de zelfkritische archeoloog-tevens-architect Stuwdammen Komend voorjaar wordt het mu seum op een geheel andere, evenwichtiger manier inge richt, met voornamelijk Tel- lem-kunst en met minder werk dan eerst van moderne volke ren uit hetzelfde gebied. Tot die tijd liggen de historische kost baarheden in één van de schu ren op Haan's riante grondge bied opgeslagen. Het mu seumpje is ontluisterd. "Waar om ik nu meteen niet aan die herinrichting ga werken?", zegt de grijs gelokte en bebaar de bohémien. "Omdat ik bin nenkort weer naar Afrika ga." Aanhoudende nieuwsgierigheid van mijn kant leert dat Haan niet weer op één van zijn vele Tellem-expedities van de laat ste jaren gaat. De honorair con servator van het Museum voor Land- en Volkenkunde te Rot terdam, waarin Haan zijn alom gewaardeerde collectie al meermalen heeft getoond, zegt "Van eind december tot en met maart ga ik naar het gebied waar vroeger de Tellem woon de en nu het Dogon-volk. Ik ga daar leiding geven bij de aanleg van twee kleine stuwdammen. Bij de opening van het nieuwe waterleidingbedrijf in Rotter dam heb ik van de gemeente 15.000 gulden voor die dammen gekregen. Voor dat geld kun je zoiets in Mali maken, omdat de bevolking belangeloos (geen loon) meebouwt. Die stuw dammen in de rivier de Niger zullen van groot belang zijn voor de watervoorziening en voor de landbouw van de Do- gon". Hogerop Deze ingrijpende bouwvak- kersklus is trouwens niet het enige kerstmannetjesgebaar van Haan voor de Dogon, die samen met de Tellem begrip pen zijn geworden in de wereld van kenners van Afrikaanse kunst dankzij diens navor- singszucht. Ook cultureel wil Haan het negervolk hogerop helpen. De eigenaar van een Rotterdams architectenbureau (ontwerper onder meer van de Techinsche Hogeschool Twen te en universiteitswijk De Uit hof te Utrecht) vertelt: "We houden door het hele land, momenteel in Hengelo, ver kooptentoonstellingen van he dendaagse Dogon-kunst. Aan vankelijk was ik van plan van de opbrengst daarvan een na tionaal museum in Mali te stichten. Dat bleek echter on haalbaar mede doordat de Unesco, die ik om een bijdrage had gevraagd, liever geld steekt in onderwijs- en landbouw projecten. Ik was dan ook reuze blij toen de Franse president Giscard d' Estaing vorig jaar bij een bezoek aan Mali mondeling zo'n museum aanbood. Daar om heb ik nu het plan opgevat een regionaal museum in het Dogon-gebied te stichten. Ik denk dat we dat wel zullen aan kunnen". Legionairs Onze volgende vraag - hoe Haan nou precies bij het Tellem-volk als onderwerp voor onderzoek terecht is gekomen - maakt de spraakorganen van de nonstop sigaretten rokende enthou siasteling pas goed actief. Ik deed geologisch onderzoek in de Sahara toen in 1959 de vrij heidsoorlog van de Algerijnen tegen de Fransen zo hevig werd", zo begint hij zijn vertel ling, "dat we nog wel op expe ditie konden gaan maar dan niet zonder begeleiding van Franse legionairs. We hadden echter het vermoeden dat die niet alleen ter bescherming van ons meegingen, maar dat 't ook een truc was om op plaatsen te komen die wij kenden, maar zij niet. Mogelijk wilden ze opsporen hoe de Algerijnen wapens uit Soedan invoerden. Omdat we niet wilden dat de mensen in de oasen, bij wie we vaak aanklopten, ons zagen met Franse soldaten, hebben we het aanbod van die begelei ding niet aangenomen en ging een nieuwe expeditie niet door." kobaltblauwe coltrui en groene jagersbroek gestoken kosmopoliet gaat verden "In die tijd las ik over het merk waardige volk van de Rots wand in West-Afrika, de Do gon. Een groep Franse ethno- logen had dat onderzocht en het bleek, dat er vroeger een De ander volk leefde zowel op het plateau als onder de rotswand. Nadere gegevens waren er ech ter niet en toen dacht ik: ik ga dat onderzoeken. Begin 1960 maakte ik mijn eerste, oriënte rende solo-expeditie naar dat gebied en tot op heden doe ik daar geregeld onderzoekin gen." Vergezeld van de Dogon-jongen Amadu Guindo (17) en van twee ezels maakte Haan een 250 kilometer lange voettocht door het boeiende savanna-gebied vol kloven en zonder paden. De rotswand loopt er van noord naar zuid op van tachtig tot zeshonderd meter en eindigt in losse tafelgebergten tot acht honderd meter hoog. Het zoe ken was naar de prehistorie, maar dat leverde weinig op zienbarends op. Grotten De globetrottende onderzoeker verhaalt: "Mijn aandacht werd daarom getrokken door grotten in de rotswand. Vanaf beneden was het met hele sterke kijkers te zien dat er een volk had ge woond, dat de Dogon "Tellem" noemen. "Wij hebben ze ge vonden", betekent dat. In vol gende soloéxpedities zocht ik naar een methode om in die grotten in de overhangende en Archeoloog Herman Haan bij een van de stukken uit zijn privé-museumpje. gladde rotswand te komen. Ik vond die: een aluminium kabi- ne laten zakken aan een sys- .teem van stalen v-kabels en ka trollen en bij een grot gekomen een anker lanceren en je er met kabine en al naartoe trekken" "Daarop is de eerste van een lan ge reeks grotere expedities naar het land van de Tellem vertrokken. Met enthousiaste reisgenoten, omdat uit mate riaal dat ik van mijn solo-toch ten had kunnen meenemen was gebleken dat de grotten fantastische vindplaatsen met onder andere duizenden ske letten waren. Professor dr. Hef ting, een antropobioloog uit Rotterdam die een spoedcur sus schedelmeting volgde, ging mee als expeditie-arts. De re sultaten van die eerste tocht waren dermate belangrijk, dat we steeds weer opnieuw op Tellem-expeditie gingen." De onderzoekers vonden in de grotten nederzettinkjes van lemen gebouwen met torens van anderhalve tot vier meter. Die dienden als opslagplaats voor voedsel: onder pakketten van dertig, veertig centimeter vogelpoep - van dieren die in de grotten wonen - trof men etenswaren als noten, gierst en (pitten van) vruchten aan. De lemen magazijnen zijn naar schatting 2500 jaar oud. In do- dengrotten vond men tussen de skeletten sieraden en andere voorwerpen, die veel jonger moeten zijn: zo van rond 950 na Christus. Sandalen en arm banden .van leer of de halfedel steen cornalijn. Gevlochten netten, waarmee de Tellem zich ver moedelijk volgens dezelfde methode als Haan die later ont dekte naar de grotten hebben gehesen en gelanceerd. Er werden bogen aangetroffen, waaruit blijkt dat de Tellem een jagers volk was. Verder aarde werk, pijlspitsen en labrets van kwarts voor door de lippen. "Opmerkelijk is", zegt Haan, "dat tussen de perioden waaruit de gebouwen en waaruit de voor- i werpen komen zo'n groot gat zit. Dat gat hebben we nog niet kunnen opvullen door ontdek kingen in de grotten. We heb ben echter wel aanwijzingen, dat we door hetdateren van het leem van de gebouwen meer te weten kunnen komen. Wellicht blijkt dan namelijk, dat die ma gazijnen ook van later datum zijn". Schaal-op-poten Als ons gesprek ten einde loopt - Haan moet dringend ergens heen - schieten er nog enkele minuten over om de museum stukken die in de schuur elders op het terrein zijn opgeslagen, te gaan bekijken. „Trek die jas maar aan", gebiedt Haan met een snel gebaar. Over het deels met plankiers- over-sloten belegde erf lopen we naar één der zwart geverfde opstallen. Op ruwhouten werkbanken blijken eeuwen oude museumstukken tussen eigentijdse prullaria, zoals een goed gevulde asbak naar het model van een Amerikaanse automobiel, te liggen. Gehaast toont de archeoloog me enkele rijkdommen. Met respect m de ogen neemt hij een schaal-op- poten in de handen, helemaal intact nog. "Geweldig, hè" fluistert hij. Hij wijst op een oranje/roodkleu rige ketting van cornalijn met bolvormige kralen die kegel vormig (konisch) geboorde ga ten hebben. Haan laat me schalen en potten zien van ui terst fijn vlechtwerk. Knopen van grasachtig materiaal. Hele dunne metalen kinderarm bandjes, houten en ivoren armbanden. Hij toont fraai be werkte haarspelden en lappen stof met subtiele motiefjes. Als laatste stuk neemt hij een houten bak op en steekt er een stok in. "Een muziekinstru ment, een gitaar", zegt de on derzoeker vol elan voor zich uit. Kijkt dan even naar me en zegt "Er ging huid overheen en die werd met hars vastgezet; dat spul zit er nóg aan Dit stuk is een unicum. Dat gaat dan ook zeker terug naar Mali, naar m'n regionale museum mis schien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 40