Hoe een heer van stand in deze benarde tijden leeft ATERDAG 23 DECEMBER 1978 Er stroomt nog heel wat blauw bloed door Neerlands aderen Van de 545 adellijke geslach ten die ons land in de loop dei tijden hebben bevolkt zijn er vandaag de dag nog een dik ke 300 over. Het aantal ge slachten dat van adel isneemi dus gestaag af en er komen geen nieuwe bij. De Hoge Raad van Adel (een adviesor gaan van de overheid in adelszaken) heeft becijferd dat er over 40 jaar nog maar half zoveel adellijke families over zullen zijn. Daar staat echter tegenover dat de ge middelde grootte van een adellijk gezin toeneemt in een tijd dat het algemeen geboor tecijfer dalende is. En omdat adeldom erfelijk is, staat dit gemiddeld hoge kindertal voorlopig garant voor het voorbestaan van de adel in Nederland. De erfelijkheid is niet in alle ge vallen dezelfde: er bestaat een erfelijkheid "op alleen een erfelijkheid "bij majoraat". In laatstgenoemd geval erft alleen de oudste zoon de titel. Adel heeft eigenlijk altijd wel bestaanMen vermoedt dat al bij de Germaanse stammen van voor onze jaartelling sprake was van een soort adel. Stamhoofden hadden daar de macht in handen. Latere vor sten wilden deze macht niet bevechten, maar inpassen in hun systeem en bevestigden deze voorrechten van de stamhoofden in ruil voor hulp. In de zestiende eeuw gingen ook de ridderschap pen tot de adel behoren. Tot die tijd stonden ridders be kend als vechtersbazenin dienst van de adel. Later werd de ridderideaal zoiets verhevens dat ook de edelen daarvan wel een graantje wilden meepikken. Vandaar dat na 1650 de ridders in de adelstand overgingen Een dikke honderd jaar later, na de Franse revolutie, was het tijdelijk afgelopen met de adel. Hij verloor al zijn poli tieke voorrechten en werd zelfs vervolgd. Rond 1810 werd de adel door Lodewijk Napoleon in ere hersteld. Door het uitdelen van toelagen een graaf kreeg 5000 gulden per jaar) en het rondstrooien met adellijke titels probeerde hij als vreemde eend in de bijt, sympathie te verwerven van de Nederlanders. Lodewijk Napoleon was de eer ste vorst die de rechten van de adel wettelijk regelde. In de grondwet van 1848 verloren de edelen deze pas veroverde voorrechten weer even snelen ditmaal definitief. Over blcej de sociale status en het recht op het voeren van een adellij ke titel. Deze, in de grondwet vermelde titels zijn (van hoog naar laag): prins, hertog, markies, graaf, burggraaf baron, ridder en het predi kaat jonkheer. Het recht op het voeren van zo'n titel is wettelijk beschermd. Iemand die een titel voert zonder echt blauw bloed in zich te hebben staat een geldboete te wach ten. De adel zoals die in de grondwet is vastgelegd is samengesteld uit de vier soorten adel die voor 1848 bestonden. Aller eerst de erkende adel. die met een diploma kon aantonen van adel te zijn. Dan de ge slachten die in de adelstand benoemd werden omdat ze drie generaties lang vooraan staande posities in de rege ring hadden bekleed. Voor re gistratie kwam ook de inge lijfde, uit het buitenland af komstige, adel in aanmerking die zich in Nederland vestigde en tenslotte de burgers die op grond van persoonlijke ver dienste in de adel werden ver- Heven. Dat laatste is in ons land de laatste eeuw praktisch niet meer voorgekomenIn Enge land daarentegen worden nog met vrije grote regelmaat burgers in de (lage) adel ver heven. Sir Laurence Olivier i Sir Winston Churchill zijn z I iff eelden Vk daar klassieke voorbeeldt In Groot-Britannic, evenals in 3g Zweden, geniet de adel ook nog bepaalde voorrechten. In 32 andere Europese landen (Oos- 8^ tenrijk, Italië en de commu- 3* nistische statenis het adel- dom bij de wet afgeschaft. Tekst: Miep de Graaft Foto: Dirk Ketting WASSENAAR - De werkelijkheid komt aardig overeen met de verwachtin gen. Een soort oprijlaan leidt naar het riante landhuis van graaf Van Zuy- len van Nijevelt. Geen kasteel welis waar, maar toch Dat het landhuis op slechts een steenworp afstand ligt van een tweeduizend plaatsen tellen de camping is deze winteravond niet merkbaar. Via de deur met klopper naar de ontvangsthal met fraai be werkte trap. Dan de studeerkamer met wanden vol boeken, het knappe rende open haardvuur en de diepe le renfauteuils. Perzische tapijten op de vloer, zware gordijnen voor de ra men. Glimmend koper weerspiegelt de voorvaderen die vorsend op hun nazaten neerkijken. Alleen de fles Pledge op het bureau disharmonieert met de sfeer die het vertrek uitademt Het zijn allemaal overeenkomsten met het beeld van de adel dat door goedkope lectuur bij de gewone bur ger is opgebouwd De graaf stelt zich voor met "Van Zuy- len". Zonder zijn dubbele naam, zon der zijn adellijke titel. Kampeerders op zijn landgoed, dat omgetoverd is tot recreatieterrein, spreken hem vaak aan met „mijnheer de graaf' Ouderwets personeel zegt "jonk" te gen hem. Dat hij in het dagelijks le ven zijn dubbele naam met gebruikt wil niet zeggen dat graaf Van Zuylen van Nijevelt niet trots is op deze naam. Als afstammeling van de enig overgebleven Nederlandse tak van een oud adellijk geslacht is hij dat na tuurlijk wel. Zij voorouders moeten rond 1450 in de adelstand verheven zijn. Waarom dat precies was weet de huidige graaf niet. Wel is bekend dat zijn voorvade ren de titel "baron" droegen, tot Na poleon daar "graaf' van maakte Van Zuylen behoort dus tot de 'echte' adel die soms in zijn hart eigenlijk een beetje neerkijkt op de 'nieuwe' adel die pas in de Napoleontische tijd tot de edelen ging behoren. Twee zoons (14 en 16 jaar) staan er borg voor dat de naam Van Zuylen van Nijevelt voorlopig voor uitsterven wordt be hoed. De oudste zoon zal hei voorlo pig met het predikaat baron moeten doen. Hij kan de titel graaf slechts er ven. De tweede zoon is en blijft baron. De vrouw en dochter van de huidige graaf zijn respectievelijk gravin en baronesse Van Zuylen van Nijevelt Voorouders De graaf staat niet zo veel stil bij zijn voorouders. Vertelt alleen dat de eer ste adellijke naamgenoot rond 1450 maarschalk was in Eemland. Hij zou wellicht z(jn werkbrauwen hebben gefronst als hij had gehoord dat zijn verre nazaat eens de kost zou verdie nen als directeur van een "pretpark" Want werken, dat dééd men niet als men van adel was. Het is nog maar twee generaties geleden, in de vorige eeuw, dat de adel eigenlijk slechts erebaantjes accepteerde Naar school gaan, dat was er meestal niet bij. De adellijke kindertjes wer den thuis onderwezen door een gou vernante. Voor de moeder van Van Zuylen, van haar kocht hij het land goed Duinrell, was het dan ook on denkbaar dat ze alléén over het Voor hout zou lopen De adel van even voor de oorlog vond het ook maar een bedenkelijke zaak dat de vader van de huidige graaf Van Zuylen het landgoed van zijn vrouw voor het publiek openstelde en er mo- torcrosses ging organiseren. De graaf (49): "Mijn vader bracht zelf zijn jeugd door in een huurhuis. Kapitaal hadden de Van Zuylens niet, en daar schaam ik me ook helemaal niet voor Alleen de familiestukken bleven Maar dat leen je, dat geef je door aan een volgende generatie. Die schilde rijen, die zijn niets waard, ze zijn na melijk niet geschilderd door bekende meesters. Tegenwoordig vindt de adel het heel gewoon dat je met werken de kost verdient. De adel werkt nu even hard als elke andere Nederlander, mis schien wel harder" De gravin komt binnen met koffie, die in ragfijne kopjes zit. Ze verontschul digt zich omdat ze graag naar de fa milie Bellamy wil kijken. De graaf zelf is.zo blijkt uitzijn reactie op haar mededelingniet zo dol op televisie. Hij heeft het met zijn recreatiepark en alle bijbaantjes en representatieve 'Vroeger ja" vervolgt hij "toen genoot de adel nog uitzonderlijke posities. Ze hadden heerlijkheden waarbij boeren en anderen die over het land kwamen, verplicht waren tol te beta len. Nu is dat allemaal afgelopen. En dat is ook logisch. Ja, want de land goederen die vroeger geld opbrach ten zijn nu eerder een last geworden die nauwelijks te torsen is Dubbeltje Zijn vader voorzag dat. Hij sprong al voor de oorlog in op de behoefte aan recreatie. Eerst mocht 'het volk' al leen wandelen op het landgoed. Er werd een hokje neergezet aan de Katwijkseweg waarin een knecht zijn domicilie kreeg. Deze vroeg elke wandelaar een dubbeltje. Met zijn duimen draaien hoefde hij niet, want er moest ook koper gepoetst. Later besloten de Van Zuylens de hoge bedragen die aan vermogensbelas ting worden gevraagd enigszins te dekken door Duinrell als recreatie park in te richten. In het ruim elf voetbalvelden (meer dan een miljoen vierkante meter) grote terrein ver schenen een wip en een schommel. Duinrell werd een uitspanning. In de crisisjaren werd er zelfs een skibaan aangelegd, toen de vorige graaf Van Zuylen eenmaal had ontdekt dat skiën op dennenaalden heel goed mogelijk is. De commerciële mogelijkheden van Duinrell werden echter pas goed uit gebuit toen de huidige graaf in 1962 terug kwam uit de Oost. Min of meer gedwongen door het vertrek van de toenmalige directeur besloot hij het heft zelf in handen te nemen. Er werd voor het eerst in de geschiedenis van Duinrell flink geïnvesteerd („Moeder vond investeren altijd zonde van het geld. vandaar"). Met zijn gezin trok de graaf naar Duinrell, niet in het huis dat bij het landgoed hoort („al kreeg ik geld toe, dan ging ik er niet wonen, al die hoge kamers") maar in de boer derij. Dat de indrukwekkende villa eens boerderij geweest moet zijn, waar beesten verbleven en een boer zwoeg de, is moeilijk voorstelbaar, 's Zomers moet het op het landgoed ivaar de boerderij op staat een gekrioel zijn van kinderen en een lawaai dat wordt geproduceerd door dagjesmen sen. Nu, terwijl de sneeuw tegen de ramen valt, is het stil. Alleen het haardvuur knettert Niet erg De graaf, glimlachend: „Dat vragen ze me altijd. Nee, ik vind het niet erg dat ik pal bij de camping woon en dat er duizenden mensen op mijn landgoed rondlopen. De tijd dat je een land goed had met hekken er omheen is voorgoed voorbij. Het is prettig om je landgoed ten dienste te stellen van mensen die er plezier aan beleven, die in een streek wonen waar een groot tekort is aan recreatieruimte. Het maakt me dan niets uit of er iemand komt uit de Schilderswijk of uit de dure buurt van Wassenaar. Je moet mensen gelijk behandelen. Dat ie mand uit een volksbuurt komt wil ze ker, zo merk ik, niet zeggen dat hij degene is die de meeste rotzooi maakt. Graaf H. R. J. van Zuylen van Nijevelt zegt al jaren te vechten tegen het be leid van de overheid dat er enerzijds op gericht is alles te subsidiëren en anderzijds hoge BTW en belastingen verlangt om de schatkist aan te vul len. Hij houdt een vurig betoog over bijvoorbeeld de ongesubsidieerde dierentuinen die moeten opboksen te gen de gesubsidieerde musea.Het kost enige moeite om van zijn stokpaardje weer bij de adel terecht te komen. Een graaf val je niet zomaar in de rede Traditie De adel mag dan geen speciale rechten hebben, (ver)plichten(ingen) bestaan er voor de graaf toch nog wel. „Adel, dat is traditie. Er wordt vaak een be roep op je gedaan en je bent dan eer der geneigd om eraan gehoor te ge ven. Je moet je ook gedragen. Ja, noblesse oblige, hoge geboorte ver plicht tot waardig gedrag Echte adellijke bijeenkomsten, nee. die zijn er bij mijn weten niet. Wel is er een orde waar ik lid van ben, de Jo- hanniter orde, die bedoeld is om me de in oorlogsomstandigheden hulp te bieden aan hulpbehoevenden. We beheren nu verpleegtehuizen er er worden kampen voor gehandicapten georganiseerd. De leden van die orde moeten van adel zijn, ja" Na een forse trek aan de sigaar: ,.ln hoeverre ik het met die regel ééns ben, daar zal ik me maar niet over uitlaten. Ach, het is ook zo'n oud ge bruik, dat is moeilijk om nog te ver anderen adel-onder-me- „Nee. Ik heb natuurlijk een vrienden kring. Daar zitten een aantal mensen in die van adel zijn. Maar er is heus niet zoveel verschil tussen adel en niet-adel. Ik zei het u al: zo'n stuk grond, dat is eerder een blok aan het been. Je zult ze de kost moeten geven die kromliggen om een kasteel plus landgoed te onderhouden" De sigaar wordt nu met een driftig ge baar in het vuur gegooid. „Ach, ik zeg altijd: je bent wie je bent" „Maar voorrechten nee, toch eerder nadelen, zou ik zeggen. In de politiek bijvoorbeeld, is het beslist een nadeel als je van adel bent. Hoezo? Nou, het' is geen geheim dat ik een liberaal ben. En de WD wil van het image af dat ze alleen werkgevers en zo, notabelen, onder haar aanhangers telt. Dus dan neemt ze liever mensen die geen adellijke titel hebben. Je had alleen de freule en we hebben nu een minis ter, Beelaerts van Blokland, die van adel is. Verder zie je praktisch nooit een adellijk iemand in de politiek" Anders In Engeland is het de adel anders ver gaan dan in de lage landen. Daar fun geert een systeem dat de oudste zoon de titel var. zijn vader erft plus het eventuele kapitaal. De tweede zoon vangt bot. In Engeland worden bur gers ook nog wel eens in de adel be noemd. De graaf daarover: „Jaaa. ik begrijp heel goed dat onze koningin dat niet doet. Maar aan de andere kant zou ik me wel kunnen voorstellen dat ie mand die zich inzet voor het alge meen belang in Nederland een adel lijke titel krijgt. Ik zelf zou daar geen enkele moeite mee hebben. Aan de andere kant, we hechten toch steeds minder belang aan titels. Er zijn lan den waar adellijke titels zijn afge schaft maar waar de adel tegelijker tijd in een veel hoger aanzien staat. Oostenrijk is zo'n voorbeeld.' Natuurlijk is het beeld dat men van de adel heeft onjuist. Toch is er icat ver schil in de kleine facetten. De likeur, die op tafel komt in kleine, geslepen .,Ja. die image Men denkt - en daar kunnen wij echt niets aan doen verontschuldigt de graaf zich „dat mensen van adel in kastelen wonen met tienduizend personeelsleden. Het zogenaamde Stan Huygens (co lumnist Telegraaf, red.) effect. Mooie verhalen over flonkerende wijn, eet kamers en knechten. Flauwekul. Mijn vrouw kookt gewoon in de keu ken ons potje, geen probleem. We le ven niets anders dan gewone mensen. Er is zat adel die in een flatje woont Alsof ze het van tevoren hebben afge sproken komt zijn vrouw de kamer binnen. Om de laatste woorden van haar echtgenoot kracht bij te zetten gaan ze aan de gang om het plasje dat hel jonge hondje op het tapijt heeft gedaan, op te ruimen. „De mensen hebben een verkeerd beeld van ons. Ik kan u daar nog wel een mooi verhaal over vertellen dat ik me nog herinner. Ik was in m'n oude kleren met mijn zoons bezig om bo men te kappen en het groen daarvan bracht ik weg naar het hertekamp. Herten zijn daar dol op. Toen zag ik wat mensen wandelen. Ik liep spe ciaal naar ze toe, want ik wil nu een maal graag weten hoe mensen het hier vinden. Nou. ze vonden het alle maal best aardig en goed. maar één ding, zeiden ze. was wel jammer dat ze „die oude baron" nooit zagen. Nou. zei ik toen. misschien hebt u nu dan wel geluk gehad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 39