ZATERDAG 23 DECEMBER 1978
BREUGHEL - Mari;
Ze zit bijna twee jaar op
school, de rooms-katholieke
lagere school in Breughel bij
Eindhoven, en ze is blij dat ze
lezen en schrijven leert. Op de
tv kan ze al een klein beetje de
ondertitels volgen. Voor het
gezin waarin Maria opgroeit,
is dat een bijzonderheid.
Want vader, moeder, vijf
broers en twee zusters kun
nen dat niet. De tien vormen
de familie Pasely en zij zijn
zigeuners. Sinds jaren ver
blijven zij op het woonwagen
kamp bij Sonen Breug
hel.
Maria leidt eigenlijk een won
derlijk leven. Op verschillen
de manieren onderscheidt het
meisje zich van de anderen op
het kamp. Om te beginnen is
ze blond en heeft ze lichte
ogen achter brilleglazen.
Brillen tref je verder op het
kamp niet aan, blond haar
evenmin en lichte ogen ook
niet, In haar schoolklas is ze
volledig geaccepteerd, zijn
haar vriendjes en vriendin
netjes lief voor haar, is ze ge-
Breughels leerlin-
getje dat toevallig wat laat
met leren begonnen is en op
een woonwagenkamp
leeft.
Maar in het kamp is Maria de
dochter van Pasely, een zi
geunerkind. Een kind van een
vader en moeder die gebrek
kig Nederlands spreken en
wonen in een prachtige sta
caravan dié van alle gemak
ken is voorzien, van gas, licht
en water tot televisietoestel
en afzuigkap toe. Ook zigeu
ners laten zich het comfort
van onze gestroomlijnde con
sumptiemaatschappij welge
vallen. Maar was dat hun be
doeling?
Maria's vader doet moeite een
opgeruimde indruk te maken,
maar dat lukt niet erg. Als Ma
ria na lang aandringen plech
tig verklaart dat zij later
„schooljuffrouw" wil wor
den, kijkt hij zijn dochter met
een soort medelijden, droef
heid, in zijn zwarte ogen aan.
Maria's broers en zusjes sto
ten elkaar aan, lachen wat en
•schreeuwen elkaar iets toe in
hun zigeunertaal, die ook Ma
ria nog altijd stukken beter
beheerst dan de zinnetjes die
zij op de school in Breughel
moet oplezen en opschrij-
Oud ijzer
Van een buitenstaander lijkt
Maria's vader wonderen te
verwachten. Want met een
plotselinge felheid zegt hij:
..Waarom is die mogelijkheid
er niet meer voor ons? Zou
daar nou niks aan te doen
zijn?! De overheid moet toch
weten dat wij zigeuners zijn,
dat wij kapot gaan als wij ja
renlang gedwongen op één
pleats moeten blijven staan!
Ik heb door heel Europa ge
reisd, vroeger zelfs met paard-
en-wagen. Ik verdiende de
kost met venten, in de paar
denhandel, in oud ijzer. In het
ene land was de behandeling
beter dan in het andere. Maar
je had je trots, je was onaf
hankelijk, je was vogelvrij,
maar je was vrij! Nu ben je
niet meer vogelvrij, maar ge
vangen. Dat is veel er
ger...".
De handel is op, de snelwegen
zijn niet berekend op paard-
en-wagens, doorgangskam
pen bestaan niet meer; wie
zijn standplaats opgeeft, heeft
kans er geen terug te krijgen.
Geen trek-mogelijkheden
meer ook door andere oorza
ken. Een nacht staan aan een
bosrand, een vuurtje stoken
om het eten te verwarmen,
een paard verzorgen: het zijn
allemaal activiteiten die in
deze welvaartsmaatschappij,
waarin alles tot in de puntjes
verzorgd is en niets van zijn
plaats mag komen, alleen nog
goed verdienende, oppassen
de onderdanen van de staat
met een geldig paspoort ver
gund zijn. Reizen en trekken
zijn
echt
be-
Maria is de dochter vi
Nederlands spreken.
Degenen die toch het lef heb
ben, worden opgepakt door
de politie.
Meewarig
Het kind moet bijzondere be
scherming genieten en krach
tens de wet de gelegenheid
hebben zich in vrijheid en
waardigheid te ontwikkelen,
zo is de strekking van een van
de beginselen uit de Verkla
ring van de Rechten van het
Kind, opgesteld door de Ver
enigde Naties in 1959. Maria
heeft het er nog niet moeilijk
mee, met dat gebrek aan vrij
heid waarover haar vader
praat. Maria gaat naar school,
leert dingen die haar familie
leden nooit geleerd hebben,
wordt niet achtergesteld, zegt
dat ze wel zou willen reizen
naar andere plaatsen en stre
ken. hoewel ze het nog nooit
heeft meegemaakt en de ver
halen over het vrije zigeu
nerleven slechts kent van ho
ren-zeggen. ..Ik zou, geloof ik,
wel willen trekken, maar ik ga
toch nóg liever naar school",
zegt ze. En vader en moeder
Pasely kijken met enige
i Paselyeen zigeunerkindEen kind t
Want juist zij realiseren zich be
ter dan wie ook dat het naar-
school-gaan van Maria niets
met hun vrijheid, maar alles
met onvrijheid te maken
heeft. Maria's moeder zegt:
,,Ze wil graag doorzetten, ze
leert met plezier en goed".
Vader: „We hebben haar naar
school laten gaan, omdat ze
iets moet worden. We staan
hier, we zullen hier altijd wel
blijven staan. Maria zal later
haar handtekening moeten
kunnen zetten...".
Kruisje
Een handtekening zetten. V
Maria's vader moet een c
gelijke daad, al bestaat
dan alleen in het plaatsen
een kruisje, synoniem
met officiële papieren, r
ambtenaren, met politie, i
a vader en moeder, die gebrekkig
dwang. Verband houdend
vooral ook met de manier
waarop de „geciviliseerde"
omgeving naa:
kijkt. Voor Mark
ving lief, omdat z
gaat, omdat
de basis legt voor een
dat anders zal zijn dan het zi
geunerleven. Voor de andere
leden van de Pasely-familie is
die omgevjng niet lief.
Maria's vader zegt: „Als je je
niet precies aan je plaats
houdt, als je zoals sommigen
de moed hebt om nog te trek
ken, dan word je verdreven.
Als ratten wordt er op je ge
jaagd. Ik heb de oorlogsjaren
meegemaakt. Dit is geen vrij
Nederland meer, dat is net als
in dé Duitse tijd. Als wij ons
buiten het kamp wagen, dan
word je overal aangekeken.
Je komt van een woonwa
genkamp en dan hoor je bij
ons niet thuis, hoor je ze zeg
gen. Ze zeggen ook; jullie
hebben je rechten, maar dan
plichten zijn. Maar wij heb
ben geen rechten. Wij voelen
ons erger gediscrimineerd
dan Molukkërs".
Vader Pasely vindt dat hij
dagje ouder wordt. „Natuur
lijk zou ik weg willen, Zou ik
stoelenmatter, vlechter, slij
per willen worden. Zou ik
weer eens andere
mij heen willen hebben. Maar
ik weet ook wel dat het niet
gaat. Het enige dat c
overblijft, is een paar weken
per jaar erop uitgaan met een
oude tourcaravan, net als al
die anderen. We moeten
aanpassen".
Daarom vinden we het goed
dat Maria naar school gaat.
Normaal bij ons is, dat een
meisje moeder in de huis
houding helpt. Bij ons zijn
meisjes geen zelfstandige
mensen die al heel vroeg be
palen wat zij gaan doen. Maar
in de maatschappij om ons
heen is dat anders. En die
maatschappij is noodge
dwongen langzamerhand ook
onze maatschappij gewor
den... Nee, kampvuren, dan
sen en muziek, die zoge
naamde romantiek, die be
staat bij ons niet meer. Die
leefwijze is er door de over
heid, de autoriteiten uitge
knipt. Als om zeven uur de
televisie aan gaat, is het op
ons kamp ook een dooie boel.
En ook Maria spaart stickers
van John Travolta".
Buitenbeentje
Zichzelf kunnen helpen. Niet
afhankelijk zijn. Dat zijn voor
Maria's ouders de beweegre
denen geweest om hun jong
ste naar de rooms-katholieke
lagere school in Breughel te
sturen. Maria, zigeunermeis
je, in een schoolbank. Voor
vader en moeder Pasely een
Maria ziet er blij uit. Haar 24-ja-
rige zusje Johanna zegt: „Als
ik zo oud was, zou ik ook r
school willen...". Er wordt
hard gelachen i
gen. Niemand gelooft haar.
Maria is het buitenbeentje
het gezin geworden. Het
lijkt alsof haar uiterlijk zich
daaraan alvast heeft
past. Een elektrische
tussen stoomlokomotieven,
nog een paar
dienst doen.
Maria, een 11-jarige zigeunerin,
die nu al op het kamp bekend
slaat als „die knappe kop van
Pasely". Er spreekt e
respect uit die woorden. Maar
er zit ook argwaan bij, onge
noegen, een gevoel v
uit de boot
valt, die duidelijk maakt dat
het gebeurd is met het vrije
trekkersbestaan van de no
maden. Maria's dagelijkse
gang naar school is een on
loochenbaar teken dat ook de
zigeuners zijn opgeslokt door
ichanisme van een re
guliere, moderne staat, waar
kampvuren alleen nog mogen
branden om er in de achter
tuinen van eengezinswonin
gen het barbecue-vlees op te
braden.
Burgerjongen
„Wat Maria later wordt, is haar
eigen keus", zegt haar vader.
En hij voegt eraan toe: „Maar
ik zou het wel erg jammer
vinden als ze met een gewone
burgerjongen in een huis ging
wonen. Ikzelf zou nooit van
m'n leven in een huis in een
straat willen. Liever dit hou
ten dak dan dakpannen. Nee,
een huis zou voor mij een
concentratiekamp zijn, waar
alleen nog het prikkeldraad
aan ontbreekt". Hij zegt het
met weinig overtuiging. Alsof
hij nu al de vage omtrekken
van zo'n vierkant onderko
men kan onderscheiden, met
daarin zijn dochter, „school
juffrouw" Maria, en aan haar
zijde een echte burgerjon
ger
Ma
elf glimlacht een beetje,
og een kind op de grens
wee werelden, een dub-
?ven leidend. Een kind
zij
eten