Rgü
li Tm
ZATERDAG 16 DECEMBER 1978
PAGINA 21
I Door Han- Mulder
Na beëdiging van de presidenten van en procureurs-fiscaal bij de Bij
zondere Raad van Cassatie en de bijzondere gerechtshoven te Amsterdam
en Den Haag op 18 juni 1945. V.l.n.r. Mr. NJ.G. Sikkelmr. J.R. Van
Angeren, mr. P.S. Gerbrandy, mr. H. Haga, mr. G.A. van Hamel, mr. J.
Zaaijer, mr. AM. baron van Tuijll van Serooskerken, mr. A.L.M. van
Berckel.(Copyright Fotobureau Thuring, Den Haag).
Gearresteerde NSJ3.-ers worden- opgebracht op de Dam in Amsterdam
(Copyright Spaarnestad B.V.Haarlem).
Wat de vraag betreft, waarmee dit artikel begon, is mr. Belinfante resoluut. Die groot
scheepse arrestaties waren verantwoord en gerechtvaardigd, omdat de vrees voor bijl
tjesdag een heel reële vrees was. Belinfante: "de excessen in de kampen hebben aange
toond dat een deel van de bevolking niet terugdeinsde voor zeer slechte behandeling van
alle gedetineerden en dat een ander deel bereid was gedetineerden, die zich schuldig
gemaakt hadden aan terreur, te mishandelen.
Zo schrijft hij: "de massale arresta
ties door dilletanten heeft na
tuurlijk tot gevolg gehad dat er
talrijke onschuldigen werden
vastgezet. Tijd om een verden
king ook maar oppervlakkig te
toetsen aan enig bewijsmateriaal
was er niet. Bekwaamheid om
een dergelijke toetsing te doen
was er evenmin. Een verstandige
interpretatie van de in de alge
mene lastgeving opgesomde ca
tegorieën, als men die al kende,
bleef veelal achterwege, zodat
zeer ernstige gevallen en heel
lichte gelijkelijk opgepakt en op
gesloten werden. Naar 1
van een arrestant werd
lijks geluisterd"
Schaken
"Zo werd iemand gearresteerd op
verdenking van lidmaatschap
van de N.S.B.: iemand had zelf in
een kasboek van de man gezien,
dat hij contributie betaald had.
Hij werd na drie maanden in vrij
heid gesteld, want hij was, naar
het bleek, lid van de Nederland
se) S(chaak) B(ond)"
het begrip en laat het antwoord
afhangen van de betekenis die
men aan het begrip hecht. Wie
meende dat de meer dan honder
duizend gedetineerden binnen
enkele maanden zouden zijn be
recht in het kader van "streng" en
"snel" kwam bedrogen uit.
Maar Belinfante is geneigd zijn
oordeel meer aan de praktische
mogelijkheden en onmogelijk
heden te koppelen: "voor zover
men met meer realisme hoopte in
een sneller tempo dan de normale
strafrechtspleging de politieke
delinquenten te berechten, dan
moet men constateren, dat de bij
zondere rechtspleging, zeker ge
zien de omstandigheden, met
grote voortvarendheid gewerkt
heeft."
Het is misschien een wat al te zon
nige constatering van Belinfante,
als men zijn eigen relaas gecon
centreerd leest en vaststelt dat
men met name de katholieke mi
nisters van justitie van het gehele
complex een angstige en haastige
spoed maakte, die zoals genoeg
zaam bekend is, zelden goed is.
Toen Wilhelmina haar toornige
toespraak over landverraders
hield, was overigens het alge
meen gevoelen dat er slechts een
handjevol verraders zou zijn. De
begripsvernauwing van de Lon-
dense regering voorzag in een
soort algemene heroïek bij het
Nederlandse volk die er in de
werkelijkheid helemaal niet be
stond.
'Een garage te Amsterdam werd
onmiddellijk in 1940 door het
Duitse leger gevorderd en aan de
garagehouder werd een hoge
huur en bedrijfsschade betaald.
De man had niets meer te doen en
ging op de Veluwe wonen, waar
hij een actief lid werd van een
groep, die zich met spionage en
het wegwerken van afgeschoten
geallieerde piloten bezighield. Na Deze psychologische afgrond tus-
de bevrijding ging hij weer naar sen droom en werkelijkheid bij
Amsterdam en werd daar prompt het Londense volkje valt buiten
het bestek van Belinfante's stu
die en dat is eigenlijk jammer,
omdat hier een van de oorzaken
van het rijk geschakeerde na
oorlogse kortsluiten op velerlei
gebied ligt. Dat handjevol bleken
er meer dan honderdduizend te
zijn. Bij de troonsbestijging door
Juliana in september 1948 bleken
er al weer tachtigduizend op vrije
voeten te zijn.
gearresteerd wegens
sche collaboratie. Hij is pas na
enkele maanden vrij gekomen,
door persoonlijke interventie van
koningin Wilhelmina"
Dergelijke excessen waren echter
volgens Belinfante zeldzaam. De
situatie in de kampen was echter
in die eerste naoorlogse maanden
verre van zachtzinnig. Meer dan
honderdduizend politieke delin
quenten werden opgesloten in
130 kampen. In 63 van die kam-
pen hebben bevrijde Nederlan
ders hun woede botgevierd. Er
waren folteringen en mishande
lingen. Tenminste 31 gedetineer
den zijn als gevolg daarvan over
leden. Bij het opruimen van
landmijnen, een werkje dat aan
gedetineerden werd opgedragen,
zijn ook nog eens acht personen
gedood.
De befaamde dr. Van der Vaart
Smit, die in ,1948 een brochure
"Kamptoestanden" publiceerde,
doet het voorkomen dat de Ne
derlandse detentie-oorden heel
veel leken op de Duitse concen
tratiekampen van de nazi's. Met
deze kwalificatie is mr. Belinfan
te het niet eens, ook al liep de
trein nogal eens uit de rails. Hij
geeft aan dat de ontsporingen Maar al gauw
"Deportatie"
Wilhelmina had gesproken over de
plaats in het bevrijde Nederland
die er voor landverraders niet
meer zou zijn. Zoiets betekende
dan blijkbaar "deportatie" En
inderdaad heeft de regering ern
stig getracht om een mogelijk
heid te vinden om Wilhelmina's
wens letterlijk uit te voeren en de
honderdduizend landverraders
te deporteren. Men heeft over
wogen om hen naar de koloniën
overzee te brengen, Borneo,
Nieuw-Guinea of Suriname.
Door de groeiende onrust in die
gebieden moest men daar van af
zien. Ooit is eveneens overwogen
om de grenscorrectiegebieden
van Elten en Tudderen als ver
banningsoord voor de delinquen
ten te reserveren.
.^0*
SS-ers in Vught (juni '45. (Copyright Spaarnestad B.V., Haarlem)
geen systeem waren en vrijwpl
nimmer door de kampleiding
werden getolereerd.
bij dit Neder
landse volk in vrijheid herboren
de praktische zin het van de ver
ontwaardiging.
Een kaal ge
knipte en geteerde
"moffenmeid"
wordt aan het
publiek vertoond
(Amsterdam).
(Copyright
Spaarnestadt
B.V. Haarlem).
Was het gerechtvaar
digd om de massale
arrestatie van hon
derdduizend mensen
te gelasten, terwijl
behoorlijke detentie
ruimte evenzeer ont
brak als geschoold
bewakingspersoneel?
Deze vraag stelt pro
fessor mr. A. D. Belin
fante in zijn deze week
verschenen monu
mentale studie over
de zogenaamde bij
zondere rechtsple
ging na de Tweede
Wereldoorlog "In
plaats van Bijltjes
dag". De doelgroep: al
die Nederlanders die
met de vijand hadden
gecollaboreerd, als
mede de Duitsers die
zich aan oorlogsmis
daden hadden schul
dig gemaakt.
De spanning tussen een geterrori
seerde en in het westen uitge
hongerde bevolking enerzijds en
de N.S.B.-ers, die met de vijand
geïdentificeerd werden en erger
dan de vijand gehaat, was zo hoog
opgelopen, dat een in vrijheid
rondlopen van die groep na de
bevrijding^ niet meer mogelijk
was. Degenen, die de bezetting
hebben meegemaakt, weten, dat
men door het feit van een
N.S.B.-buurman of overbuurman
te hebben belemmerd werd in
zijn illegale contacten en in het
herbergen van onderduikers.
Daarbij deed niet terzake, of die
buurman werkelijk van plan was
te verraden of niet: men kon en
durfde terecht het risico, dat hij
dat wel zou doen niet te nemen.
Men mocht dus terecht verwach
ten, dat zonder arrestatie van de
politieke delinquenten de bevrij
ding met vele ongeregeldheden
tegen de N.S.B.-ers gepaard zou
gaan. Dit is inderdaad door de
massale en voor ieder duidelijk
zichtbare arrestaties voorko-
Nog tijdens de Duitse bezetting van
Nederland stelde de Nederlandse
regering in Londen een aantal re
gels op voor het straffen van
landgenoten en Duitsers die zich
aan bepaalde misdrijven hadden
schuldig gemaakt en van Neder
landers die politiek "fout" waren
geweest (N.S.B.-ers, Zwart Fron-
ters enzovoorts).
Minutieus
Belinfante beschrijft minutieus,
zoals de zorgvuldige jurist be
paalt, wat er al zo in Londen aan
rechterlijke instanties op de te
kentafel werd uitgedacht om
straks, in het bevrijde Nederland,
als corrigerende macht te dienen.
In 1941 sprak koningin Wilhel
mina over "de landverraders
waarvoor in een bevrijd Neder
land geen plaats meer zal zijn"
Zegge zeven jaar later verklaart
de jonge koningin Juliana bij
haar troonsbestijging dat de poli
tieke delinquenten te eniger tijd
weer in de samenleving zouden
dienen te worden opgenomen.
Die tijd leek op dat moment al
aangebroken, want de barmhar
tigheidsmachine van de KVP-
minister Van Maarseveen, begon
op dat moment al op volle toeren
te geraken.
Twee zaken stonden centraal bij de
opzet van de bijzondere rechts-
plein: bijltjesdag moest worden
voorkomen en daarvoor diende
in de plaats te komen "snel en
streng recht". Volgens Belinfante
is de eerste doelstelling - geen
bijltjesdag - bereikt.
Behalve het kaalscheren en teren,
alsmede publiekelijk tonen van
"moffenmeiden" zijn volksge
richten of wat daar op leek, uit
gebleven. Wel vond de arrestatie
van N.S.B.-ers en andere collabo
rateurs vaak op ruwe en vernede
rende wijze plaats. Levens zijn bij
die arrestaties niet verloren ge
gaan, aldus Belinfante, één uit
zonderingsgeval daargelaten. Hij
maakt ook melding van vreemde
misverstanden in die chaotische
tijd vol emotie en vergeldings-
drang zo kort na de oorlog.
Snel en streng
Maar hoe zat het met die tweede
doelstelling, ooit door de rege
ring in Londense ballingschap
geformuleerd? "Snel en streng
recht". Belinfante kaatst wat met
De bijzondere rechtspleging stoel
de vooral op het besluit Buiten
gewoon Strafrecht van 1943. Ba
sis waren de bestaande wetboe
ken van strafrecht - civiel en mili
tair - maar daarnaast werden
nieuwe delicten geïntroduceerd,
te weten verraad aan de vijand en
verrijking door gebruik te maken
van macht, gelegenheid of mid
delen door de vijand geboden.
Maximumstraffen voor menig de
lict werden verhoogd en voorts
werd de doodstraf weer actueel.
De rechtspraak kwam te berus
ten bij vijf bijzondere gerechts
hoven met beroepsmogelijkheid
bij de Bijzondere Raad van Cas
satie. Voor de lichtere gevallen,
vergrijpen vallend onder de cate
gorie "onvaderlandslievend"
kwamen er negentien tribunalen,
waarbij in de straftoemeting het
accent van de "heropvoeding"
het zwaarste was.
De bijzondere rechtspraak heeft
geduurd van 1945 tot 1952. Er
werd in ongeveer 1400 gevallen
vonnis gewezen. Van de 141 uit
gesproken doodstraffen tegen
aanwezige verdachten is in 40 ge
vallen tot executié overgegaan.
Eén veroordeelde pleegde zelf
moord.
Bijna pikant in het licht van de hui
dige discussie over het justitieel
beleid van de eerste jaren vijftig,
is wat Belinfante schrijft over het
gevoerde gratiebeleid. Hij
spreekt van de gratiegolven die
met steeds groter hevigheid door
KVP-bewindslieden werden
aangemoedigd. Pas bij het optre
den van de socialistische minis
ter van justitie Donker komt aan
dat lankmoedig gratiebeleid een
einde. "Minister Donker gaf weer
niet toe", verzucht Trouw in die
jaren. En De Telegraaf jammert
over "Streep onder het verle
den"
"Ondoorzichtig"
Belinfante rept van een "ondoor
zichtig" gratiebeleid, dat daar
door tot heden toe vele Neder
landers van tijd tot tijd grote
emoties bezorgd. De Drie van
Breda. In 1950, toen hij nog
Tweede Kamerlid was, had mr.
Donker een motie aanvaard ge
kregen, die inhield dat ter dood
veroordeelden van wie de straf
was omgezet in levenslang, nooit
in vrijheid gesteld zouden mogen
worden.
Belinfante betoont zich geen voor
stander van vrijlating van de
Drie. Er was een mistig stel richt
lijnen met betrekking tot gratie
bij doodstraf. Men achtte het
dringend gewenst dat executies
beperkt werden tot hooguit en
kele tientallen gevallen, omdat
men bij meer terechtstellingen
"morele schade" bij het Neder
landse volk vreesde. Getalsmati
ge overwegingen (niet te veel
executies) werden zodoende met
"kwalitatieve" overwegingen op
één hoop gegooid. Bovendien
waren die richtlijnen geheim.
In de rechtspraktijk betekende het
dat de verdachten die in de eerste
stadia van de bijzondere rechts
pleging werden veroordeeld veel
groter kans maakten om zware
straffen of zelfs de doodstraf te
krijgen en niet gegratieerd te
worden dan zij die later kwamen.
Belinfante vraagt zich rhetori-
scher wijze af wat meer morele
schade onder de bevolking zal
hebben veroorzaakt: de executie
van alle 141 ter dood veroordeel
den of de stuntelige, incomplete
informatie over het gratiebeleid
aan parlement en politiek, het
lange uitstel van terechtstellin
gen, waardoor uiteraard gratie
onvermijdelijk werd.
"Barmhartigheid"
Uitvoerig staat professor Belinfan
te stil bij het begrip "barmhartig
heid", dat bij de reeks katholieke
ministers van justitie, maar voor
al bij mr. van Maarseveen al vol
doende kracht van zichzelf had
om de celdeuren te openen.
Vooral de monopolisering van
het begrip "barmhartigheid"
door Van Maarseveen voor zijn
eigen doeleinden zette binnen en
buiten het parlement veel kwaad
bloed. "Barmhartigheid mag
eerst aan de orde komen, nadat
het recht gespreken heeft", staat
er in het voorlopig verslag over de
justitiebegroting van 1947. Eron-
V
tstaat een onwezenlijke, maar
heel concrete tegenstelling tus
sen degenen die het recht tot
richtsnoer van hun beleid willen
nemen en degenen die van barm
hartigheid uitgaan.
Het strijdvaardige socialistische
kamerlid Scheps, fel voorstander
van een strenge berechting wenst
zich niet het stempel van on
barmhartigheid op het voorhoofd
gedrukt te zien. Ook vertegen
woordigers van de communisti
sche illegaliteit weren zich fel.
Belinfante zelf, na zoveel jaren,
vindt dat Van Maarseveen heel
realistisch was om in die tijd
tachtigduizend lichte gevallen te
willen vrijlaten. Hij vindt het ech
ter overbodig om aan een derge
lijk beleid het begrip "barmhar
tig" te koppelen.
In de keuken
Belinfante heeft als beleidsmede
werker op Justitie in die periode
goed in de keuken kunnen kij
ken, was mede aandrager van
bouwstenen voor een beleid. Dat
maakt zijn in het algemeen posi
tieve beoordeling van Van Maar-
seveens aanpak wat moeilijk
weegbaar. Minister Van Maarse
veen stond een duidelijk plan
voor de geest, aldus Belinfante:
in het najaar van 1946 moesten de
meest lichte gevallen worden
vrijgelaten; de wettelijke maat
regelen tot versnelling van de
rechtspraak en betere waarbor
gen voor de verdachten moesten
het jaar daarop worden uitge
voerd; in 1948 konden dan de
wettelijke maatregelen worden
gerealiseerd die de overgang van
bijzondere rechtsleging naar ge
wone rechtspraak moesten voor
bereiden. Consequent, aldus Be
linfante. heeft Van Maarseveen
het programma uitgevoerd en de
volksvertegenwoordiging tijdig
en voldoende ingelicht.
De rechterlijke macht was in die
eerste naoorlogse jaren over het
algemeen niet bijster goed op de
hoogte met wat zich allemaal in
de jaren 40/45 had afgespeeld.
Dat werkte vertragend op de
rechtspraak. De praktijken van
jodenjagers en verraders waren
vaak nauwelijks aan de magistra
ten bekend. Ook op het gebied
van economische collaboratie
lukte het gewiekste advokaten
meestal vrij gemakkelijk om een
rookgordijn op te trekken.
In dat gezelschap komt men ook
weer de roemruchte mr. Korten-
horst tegen, als advokaat van
minder frisse zaakjes; Belinfante
maakt gewag van een brochure
van Kortenhorst uit de oorlogs
tijd, waarin hij onder pseudo
niem van IJsbrand de Vries de
moeilijkheden van de onderne
mer in bezettingstijd uit de doe
ken doet, een opmaat voor veel
begrip en schulduitsluitends in
de naoorlogse jaren: de rechters
waren voor slimme rakkers als
Kortenhorst vaak geen partij.
Druk
Naarmate de oorlog meer historie
werd en de meest scherpe kantjes
van onrecht leken te zijn bijge
slepen, werd vooral van West-
duitsc zijde de druk sterker om
de eigen landgenoten los te laten.
Zelfs bondskanselier Adenauer
wierp zich als kampioen van het
vergeten en vergeven op, maar,
zegt Belinfante, "herhaalde stap
pen van de Duitse regering om de
"krijgsgevangenen" los te laten
heeft de ministers er niet toe ge
leid hun vervolging tegen te hou
den en de rechters niet om te ver
oordelen, soms zelfs tot zeer zwa
re straffen"
De 625 pagina's van Belinfante's
"In plaats van Bijltjesdag" geven
een schat aan informatie en in
terpretatie inzake die verwarren
de eerste naoorlogse jaren en de
ontoereikendheid van juridische
praktijken en categorieën. Ook
Belinfante durft geen compleet
eindoordeel te geven over de
doeltreffendheid van de bijzon
dere rechtspleging. Zijn rijke
boek staat bol van de toevallig
heden en de - niet-bewust
kwaadaardige-willekeur, die het
juridisch handelen van de bij
zondere gerechtshoven vaak be
slissend bepaalden. Alles over
ziende, zo mag men bij Belinfante
concluderen, is het nog meege
vallen, als men tenminste het gra
tiebeleid bij zijn oordeel even uit
sluit.
In de laatste alinea van zijn boek
gispt Belinfante als het ware het
Nederlandse parlement dat on
voldoende het gratiebeleid van
de regeiing heeft gevolgd en be
kritiseerd. "Een openbare dis
cussie zou tot een scherp gefor
muleerd en misschien van het
thans gevoerde afwijkend gratie
beleid hebben kunnen leiden. Zij
is door gebrekkig politiek inzicht
niet gehouden. Dat maakt de ge
voelens van onbehagen, die altijd
het gevoel van gebrek aan vol
doende inlichtingen zijn. begrij
pelijk. Van party politieke ma
chinaties is mij in geen enkele fa
se van de bijzondere rechtsple
ging gebleken. De mensen zijn
veel minder slecht dan men
denkt, maar wel veel dommer"
Misschien een hart onder de riem
voor veel KVP-rcputaties uit die
dagen ofvoor hun nabestaanden!
Prof. mr. A. D. Belifante: "In
plaats van Bijltjesdag". De Ge
schiedenis van de Bijzondere
Rechtspleging na de Tweede
Wereldoorlog. Uitgave Van Gor-
cum, Assen, gebonden, 625 blad
zijden, geïllustreerd, prijs 81,-