Volvo zoekt weg naar toekomst Geen eenvoudige taak voor 'wijze mannen Europese Gemeenschap Pogingbesluitvorming in EG te verbeteren ■ESÜEEEDHi Aankoop door Noorwegen riskante zaak ZATERDAG 9 DECEMBER 1978 PAGINA 33 Wanneer het parlement van Noorwegen niets voelt voor de plannen van de regering om veertig procent van het Zweedse automobielbedrijf Volvo aan te kopen, dan kan de hele zaak de regeringsleider en zijn kabinet de kop kosten. Ook de positie van Pehr Gyllenhammar, president-directeur van Volvo, staat op het spel. Toen de sociaal-democraat Odvar Nordli met Gyllenhammar het plan in mei van dit jaar introdu ceerde was de Noorse publieke opinie over het algemeen vrij gunstig gestemd over deze po ging om door middel van de Noordzee-olie werkgelegenheid te Maar zowel in Noorwegen als in Zweden rijst steeds meer kritiek op de haalbaarheid van het plan die het eerste lan binnen vijf jaar tussen de drie- en vijfduizend arbeidsplaatsen zou moeten op leveren. Het definitieve plan had al op 15 oktober bekend moeten worden, maar door verschillende oorzaken, waaronder de rege ringswisseling in Zweden, liggen de plannen nu nóg niet op tafel. Volgende week zou de zaak openbaar worden gemaakt. Dan moet de aandeelhoudersver gadering van Volvo zich hierover half januari uitspreken. Het Noorse parlement zal eveneens snel tot een oordeel moeten ko- Ingrijpend Het ontwerp dat Volvo zeer ingrij pend moet veranderen, houdt in kort bestek het volgende in. Noorwegen zal veertig procent van de aandelen in de huidige Zweedse maatschappij AB Volvo kopen. De Noorse staat zou van de kosten (in totaal 750 miljoen Zweedse kronen, dat is rond 360 miljoen gulden) de helft betalen. De rest moet door particuliere aandeelhouders worden opge bracht; In Noorwegen wordt i maatschappij, Norsk Volvo AS, opgericht, die zich moet gaan richten op geheel nieuwe pro- duktiewijzen en autotypes, waarbij men zich vooral zou moe ten bedienen van materialen die vanwege de Noorse olie- en alu- minium-industrie in ruime mate voorhanden zijn; De Zweedse maatschappij wordt omgezet in Svensk AB Volvo. De Zweedse maatschappij mag deelnemen aan de oliewinning in de Noordzee. Dat betekent voor Volvo een geheel nieuwe tak van industrie. Het geheel zou moeten worden in gepast in de Noors-Zweedse energie- en industriële samen werkingsovereenkomst, gete kend op 2 maart 1977. In dit plan wordt gesproken van voorberei ding voor de opzet van een Noors- Zweeds industrieel complex Arbeid Er bestaat een hele serie voorwaar den in het plan. Zo verplicht Vol vo zich in Oslo een hoofdkantoor voor de Noorse tak te bouwen en komt er een gemeenschappelijk hoofdkantoor, een soort moeder onderneming, in Gothenburg, Zweden. Als belangrijkste voor waarde geldt verder dat Noorwe gen binnen een tijdsbestek van drie tot vijfjaar maar liefst 3000 tot 5000 arbeidsplaatsen geleverd moet krijgen Verder gaat de nieuwe Zweeds- Noorse Volvo voor 500 tot 700 miljoen Noorse Kronen (ruim 200 tot 280 miljoen gulden) investe ren in Noorwegen en wordt tech nische kennis overgedragen Noorwegen zou zich moeten gaan richten op de produktie van ge heel nieuwe autotypes, die spe- iciaal gericht zouden moeten ziin op de jaren tachtig. Hiermee wordt gelijk een van de grootste belangen van het Volvo-concern geraakt: namelijk de behoefte aan nieuwe, goed op de markt liggende modellen. Maar als motief wordt aangevoerd dat Noorwegen industrie nodig heeft en in het bezit is van olie en gas, terwijl Zweden energie no dig heeft en de industrie al bezit Stuk gelopen Er zijn -verschillende achtergron den voor de huidige onderhan delingen. Zo heeft Volvo, in zijn zoeken naar uitbreiding van de aktiviteiten, al eens onderhan deld met de eveneens Zweedse automobielindustrie, Saab. Een poging die uiteindelijk is stuk gelopen op de weigering van de directeuren van Saab. Zij vrees den dat hun bedrijf in het nieuwe i opgaan Daarna poogde Volvo-directeur Gyllenhammar steun te krijgen van de Zweedse staat voor het ontwikkelen van nieuwe model len, maar de inmiddels gevallen regering van de conservatief Falldin weigerde deze steun. Noorwegen nu zoekt nieuwe indus triële bedrijvigheid en wil daar toe de gelden van de Noordzee- oliewinning besteden. De werk gelegenheid in de toekomst moet verzekerd worden. Daarom zet premier Nordli zijn toch al bekri tiseerde toekomstplannen en hiermee zijn eigen politieke toe komst op het spel. Als argument kon Nordli onder meer aanvoeren dat Volvo een bloeiend bedrijf is, hetgeen vori ge maand bleek uit het rapport over het derde kwartaal. Volgend jaar wordt er bijvoorbeeld een re cord-verkoop van personenau- Door Feico Houweling to's (300.000 stuks) verwacht, waarbij alleen in Zweden zelf de markt wat terugloopt. Vooral de in het Nederlandse Born geproduceerde Volvo-343 (zeker die met handschakeling) is een produktie met toekomst. De winst die momenteel wordt ge maakt overtreft de verwachtin gen. Hindernis Eind november maakt premier Nordli van Noorwegen bekend dat de Noorse regering en de drie grootste particuliere banken overeenstemming hadden be reikt over de 750 miljoen Zweed se kronen die nodig zijn voor de aankoop van veertig procent Volvo. Daarmee was een hinder nis voorlopig voor de Noren van de baan. De voornaamste kritiek uit het Noorse kamp bestaat uit de stel ling dat de automobielmarkt te onzeker is om investeringen in te doen. Een stelling die wordt weergesproken door directeur Gyllenhammar (3 oktober 1978), die zegt dat al sinds het begin van de jaren zestig doodsoordelen zijn geveld over de personenauto industrie, maar dat Volvo zich zeer goed weet te redden Van Zweedse zijde is er echter har de kritiek. Vooral onder de aan deelhouders die uiteindelijk met drievierde meerderheid het be sluit moeten goedkeuren. De fe deratie van Zweedse aandeel houders, SARF, heeft dertig pro cent van de stemmen in handen en is fel tegen het plan In de eerste plaats willen de Zweedse aandeelhouders niet dat Noorse banken en verzeke ringsmaatschappijen de aande len in de nieuwe Noorse houd stermaatschappij verwerven Verder stelt men dat Noorwegen met zijn zwakke kapitaalmarkt de slechtste partner is die men zich in kan denken. zou zijn en tegen de stelling dat het hele plan niet meer is dan een schijnmanoevre, welke buiten staanders het idee zou moeten geven dat Volvo een bloeiend be drijf is terwyl de werkelijke problemen niet worden opgelost Half november werd in het Zweed se blad Expressen gemeld dat zes van de tien Volvo-directeuren zich nu ook tegen het plan ge keerd zouden hebben. Daarmee zou de positie van Pehr Gyllen hammar vrijwel onhoudbaar worden. Bij verwerping van het plan zou Volvo verder in een soort vacuüm terecht komen omdat er geen concrete plann< bestaan voor de jaren tachtig. Ongerust In de Nederlandse Volvo-vestigin- gen maakt men zich zeer onge rust over de toekomst. In hoever re zal Nederland benadeeld wor den door het ontwikkelen van nieuwe autotypes in Noorwegen, is de hamvraag. De ongerustheid is nog opgevoerd door het aangekondigde vertrek van een topman van Born, vice- president A. van der Padt, naar Oslo, waar hij de leiding krijgt van een studieproject voor de technologische ontwik kelingen die op Noors grondge bied rrloeten plaatshebben. Van der Padt was de man die in Zwe den de Nederlandse belangen overtuigend wist te bepleiten. Volvo is zwijgzaam tegenover de Nederlanders. Het Nederlandse ministerie van economische za ken heeft benadrukt dat in Hel mond en Born geen angst hoeft te bestaan voor de werkgelegen heid, maar tóch is de angst om een monddood filiaal van Scan dinavië te worden (en wellicht zelfs te worden weggeconcur reerd) vrij groot. De drie „wijze mannen", waaronder oud-premier mr. Ba rend Biesheuvel, die zich moeten buigen over de vraag hoe de besluitvorming in de Europese Gemeenschap kan worden verbeterd, hebben geen eenvoudige taak. Zij moeten zich, zo is op het Brusselse topberaad besloten, bij hun studie strikt blijven binnen de grenzen van de Euro pese verdragen. Met andere woorden, hun studie mag niet leiden tot voorstellen om, terwille van een betere besluit vorming, die verdragen te wijzigen. Dat kan een hinder lijke beperking zijn. De gang van zaken bij het instellen van deze commissie ad hoe en bij het aanwijzen van de leden, is il lustratief voor het gebrek dat de besluitvorming in de EG aan kleeft. Het voorstel om wijze mannen het probleem te laten bestuderen, is gedaan door de Franse president Giscardd'Estaing. Hij maakt zich zorgen over de besluitvorming in de gemeenschap wanneer die straks zal zijn uitgebreid met Griekenland, Portugal en Spanje Dit aspect is dan ook de belang rijkste opdracht aan de drie he- Het voorstel is besproken in de zgn. Europese ministerraad, dat is de vergadering van ministers van de negen EG-landen, die volgens het Verdrag van Rome de belangrijk ste beslissingsbevoegdheid in de EG heeft. De Europese Commis sie, het dagelijks bestuur van de EG, kan allen het initiatief tot voorstellen nemen en verder be sluiten uitvoeren. De Europese ministerraad, die tel kens in samenstelling anders is in verband met de aard van het te bespreken onderwerp (bij land bouwzaken bijvoorbeeld bestaat de raad uit de ministers van land bouw) had dus de opdracht voor het comité van wijze mannen moeten opstellen, moeten beslis sen hoe groot het comité zou zijn en wie er lid van zijn. De minis terraad kwam er echter niet uit en schoof de zaak door naar de Eu ropese raad van regeringsleiders, pbpulair gezegd het topberaad of de „Eurotop" Onvermogen Het topberaad komt in de oor spronkelijke besluitvormings structuur van de EG niet voor Het is ingesteld toen steeds weer bleek dat men er in de minister raad niet uitkwam. Het is dus een oplossing uit nood. die eigenlijk een brevet van onvermogen voor de Europese ministerraad is Eenmaal ingesteld gaat zo n top beraad een eigen leven leiden, het wordt een instituut. Dit instituut heeft het bezwaar dat het een conferentie wordt tussen de verschillende landen. Het wijkt dus af van de supranatio- naliteit (het boven de nationale regeringen staan) die de EG ei genlijk zou moeten kenmerken. Het is indertijd de Franse presi dent De Gaulle geweest die, om het zo maar te zeggen, lak had aan de collectiviteit in de EG en die wilde beslissen op het niveau van staatshoofden en regeringslei ders en die voor zich het recht van veto voorbehield. Het supranationale karakter van de EG. opgericht op 1 januari 1958, was toch al niet groot en geringer dan bij de Europese Gemeen- Door Bote de Boer schap voor Kolen en Staal, anno 1952. De Hoge Autoriteit van de EGKS (nu met de EG gefuseerd) had, anders dan de Europese Commissie, wel een aantal be voegdheden gekregen die aan de nationale regeringen waren ont trokken. Er is minder van terecht gekomen dan was verwacht. Bij de EG kwam er in de praktijk nog minder van terecht. In feite heeft alleen het Europese Hof van Jus titie echte bevoegdheden en kan het dus functioneren als een ech te gemeenschapsinstelling. Worstelen Het probleem waarmee de drie wij ze mannen zullen worstelen is dus dat in wezen en in de praktijk de lidstaten van de EG weigeren hun nationale belangen in te brengen en te onderwerpen aan een bovennationale instelling. In het algemeen verdoezelt men dat, Engeland in het bijzonder maakt er nauwelijks een geheim Dit betekent dat bij de besluitvor ming momenteel Frankrijk en Duitsland de initiatieven aan zich houden, de (mislukte) EMS is er een voorbeeld van, dat Italië erbij hangt, dat Engeland de zaken meestal traineert en dat de in vloed van de kleinere landen - Ierland, Denemarken en de Be nelux - minimaal is. Met de samenstelling van het comi té kan men tevreden zijn. Naast Biesheuvel zijn de Fransman Robert Marjolin, oud-lid van de Europese Commissie, en de Brit Edmund Dell. tot voor kort in zijn land minister van handel (en be kend staand als pro-EG, de wijze mannen. De kans is gering dat deze drie Europeanen het karak ter van de EG fundamenteel zul len aantasten. En daarvoor mag men bij Franse initiatieven wel beducht zijn. Van der Stoel Dat Biesheuvel gekozen werd en niet oud-minister van buiten landse zaken, mr. Max van der Stoel, die de eerste kandidaat was, komt omdat de heren Mar jolin en Dell socialist zijn. Drie socialisten zou wat te veel van het goede zijn geweest. Daarom één christendemocraat, één die het klappen van de EG-zweep terde ge kent. Er is lang gestoeid over de vraag of er drie of vier wijze mannen zou den zijn. In het laatste geval zou den ze eventueel ook uit de sfeer van de Europese instellingen zelf kunnen zijn voortgekomen (Hof, ministerraad, commissie en Eu ropees parlement). Nederland is daar altijd een tegenstander van geweest. Dat er een Nederlander in zou ko men, bekokstoofden de Bene- luxlanden nog net even voordat het topberaad begon. Ook teke nend voor de besluitvorming in de EG. Dat de kleine landen ver tegenwoordigd zouden zijn, stond overigens al eerder vast. Het is te hopen, maar helaas niet te verwachten, dat de drie wijze mannen iets kunnen doen aan de democratische controle op de be sluitvorming. Wij „Europeanen" gaan tenslotte in mei direct een Europees parlement kiezen. Zonder werkelijke bevoegdhe den - inclusief het recht van ini- tiatief - stelt dat natuurlijk niet veel voor. Een schijnvertoning is voor de democratie niet zonder gevaar. 'Wijze man' Biesheuvel Premier Odvar Nordli: politiek op het spel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 33