»okTCRSTEf HUii-
f>E
KAfcPPEfM>00J
ZATERDAG 9 DECEMBER 1978
EXTRA
PAGINA 31
OTTERLO - In het nationale park De Hoge Veluwe
worden een paar kale, dode boomstompen gekoes
terd met een genegenheid als gold het de mooiste
levende exemplaren. Dat gebeurt letterlijk uit liefde
voor het verleden. Op het eerste gezicht zijn het zieli
ge overblijfsels na storm of blikseminslag van wat
eens een forse beuk of eik was. ,„Maar eigenlijk zijn
het een soort monumentjes", zegt ing. A. Langen-
bach (58), hoofd bos- en wildbeheer van het park en in
zijn vrije tijd enthousiast amateur geschiedkundi-
„Die bomen hebben een histo
rische betekenis en daarom
ruimen we ze ook niet op. Al
kost het wel eens moeite om
onze bosarbeiders ervan te
overtuigen dat ze zulke din
gen gewoon moeten laten
staan"
Grensbomen
Door speurwerk in oude kaar
ten en archieven en dankzij
een formidabele kennis van
het terrein heeft ing. Langen-
bach na kunnen gaan, dat die
oude stompen meer dan drie
eeuwen geleden als jonge
boompjes geplant werden bij
lang verdwenen boerderijtjes
of schaapskooien. Soms ook
dienden ze als markering van
de grens tussen twee eigen
dommen. Van zulke grens
bomen - en dan meestal nog
wel in leven - staan er op De
Hoge Veluwe nog heel wat
meer. Tot begin deze eeuw
had het gebied, wat nu als na
tionaal park bezit van één
stichting is, verscheidene ei
genaren.
In het landschap zijn nog ver
scheidene van die gegevens
van de oude geschiedenis van
dit stuk Veluwe terug te vin
den, van voor de tijd, dat de
stichters van het park er hun
beschermend raster omheen
zetten. Zo vertellen bomen nu
nog de historie van de vroege
re bewoners
Oude kaart
Om die te ontsluieren raad
pleegde ing. Langenbach in
de eerste plaats de kaart, die
Nicolaas van Geelkerken in
1629 van dit stukje Gelder
land tekende. Hij vond die in
het rijksarchief in Arnhem en
het blijkt, dat Nicolaas daar
bijzonder nauwkeurige me
tingen voor heeft verricht in
het toen nog nagenoeg wilde
landschap. Met behulp verder
van de vroege en ook latere
kadasterkaarten vanaf het
begin van de vorige eeuw en
soms puttend uit de herinne
ring van oudere medewerkers
van het nationaal park, slaag
de de heer Langenbach er in
de loop der jaren in een groot
aantal stukjes van de histori
sche puzzel op hun plaats te
krijgen.
,,'t Is gewoon liefhebberij", zegt
hij bijna verontschuldigend.
„Ik ben helemaal geen ge
schiedkundige. Maar toen ik
hier zo'n jaar of dertig geleden
kwam vond ik het voor mijn
werk belangrijk om er zp veel
mogelijk over op te diepen
Dan weetje pas wat de moeite
waard is om te bewaren"
Door die hobby kan hij nu zon
der mankeren de tussen
vliegdennen staande berken
aanwijzen, die in het verleden
de scheiding aangaven tussen
het gebied van de Geërfden
van Otterlo en van het Kasteel
Rosendael te Rozendaal. Ou
de beuken- en berkenrijen
staan op de plaats, waar een
kaart uit 1813 nog de grens
trekt tussen de buurtschap
pen Missel-Reemst enerzijds
en Deelen anderzijds: gedeel
telijk evenwijdig aan de
Wild baan weg.
Oerbos
Aan de hand weer van de kaart
uit 1629 van beschrijvingen
en vooral ook van de soms
zeer zeldzame planten en in
secten, die studiegroepen en
ook hijzelf.er aantroffen, heeft
ing. Langenbach ook na kun
nen gaan welke loofhoutbos-
sen en bosjes op De Hoge
Veluwe restanten of eigenlijk
voortzettingen op dezelfde
plaats zijn van het vroegere
oerbos van de Veluwe. Nabij
tjQgpP«|
Ing. A. Langebach: enthousiast amateur geschiedkundige
Hoenderloo, op Hoog-Baarlo,
rondom de Stenen Tafel, in 't
Rieselo bij Otterlo en in De
Deelense Start bijvoorbeeld
heeft hij, mede door de aan
wezigheid daar van winterei-
ken, adelaarsvarens en het
weinig voorkomende hen-
gelkruid, die alle op oude be
groeiing duiden, van die eeu
wenoude stukjes bos terug
gevonden. „Als we die nu
maar met rust laten, zullen we
zeker steeds dichter bij dat
oerbos-idee terug komen"
meende hij
Lijkweg
Ook van de vroegere Konings
wegen, waarvan er verschei
dene zo'n drie eeuwen gele
den De Hoge Veluwe door
kruisten voor de jachtstoeten
met koetsen van koning
stadhouder Willem III vond
hij - onder andere met behulp
van een luchtfoto van enkele
tientallen jaren geleden - res
ten of aanduidingen in het
Door
Lily Verschuur
landschap terug. Van de weg
van 't Loo naar Doorwerth
bijvoorbeeld. De laatste jaren
is van die laatste het op de
luchtfoto nog juist zichtbare
restant helemaal door hei
overwoekerd.
De boeren in de omgeving, he
lemaal niet zo gesteld op die
jachtpartijen, die veel over
last en schade gaven, lieten de
wegen na de dood van de ko
ning-stadhouder snel ver
dwijnen door ze om te ploe
gen of er paaltjes of bomen op
te zetten. Een van de belang
rijke oost-westelijke Hes
senwegen liep eveneens in
vroeger eeuwen dwars over
De Hoge Veluwe, namelijk
van Deelen over De Pampel
naar Otterlo. Deelenaren ge
bruikten diezelfde route om
in Otterlo ter kerke te gaan of
met hun lijkstoeten naar de
begraafplaats daar te rijden
Daaraan herinnert nog altijd
de naam Lijkweg. Een klein
stukje ervan is nog, als bos
pad, overgebleven.
Wolfskuilen
Prachtige oude namen komen
voor op de plattegrond van
De Hoge Veluwe. De heer
Langenbach kan van de
meeste zo de betekenis ople
pelen. Soms is er ook meer
dan één verklaring. De naam
De Pollen bijvoorbeeld kan
zowel duiden op de bunt-
graspollen die daar veel voor
komen, alsook op de heuvels
De Deelense Start of Steert is
gewoon een dialect-verbaste
ring van staart en betekende
niet meer dan achterste ge
deelte of uithoek.
De Wolfskuilen hebben naar
alle waarschijnlijkheid niets
met echte wolven te maken
maar met de plekken ijzeroer,
in deze omgeving ook wel
wolf genoemd die hier in dé
bodem aangetroffen werden.
Langs de Tonnenlaan voer
den de vroegere bewoners in
droge tijden per kruiwagen
tonnen water vanuit de plas
sen van De Veentjes aan. De
Tonnenberg achter Rijzen-
berg zou, zo meent ing. Lan
genbach best eens een oude
executieplaats geweest kun
nen zijn, waar misdadigers in
een ton met spijkers naar be
neden werden gerold.
Keuterboeren
Direct verbonden met de ge
schiedenis van De Hoge Ve
luwe is die van de vele keu
terboertjes die er in vroeger
jaren hun vaak karig bestaan
vonden. Aan hen herinneren
niet alleen anekdoten die nog
verteld worden, maar ook
weer van die namen op de
kaart. Het is nog geen ander
halve eeuw geleden dat op De
Bunt, in het noordelijk deel
van het park een kleine ne
derzetting was van een
twaalftal plaggehutten.
Wat in de grond staande en bo
venaan naar elkaar toegebo
gen takken, met twijgen
doorvlochten en met leem en
plaggen dichtgepleisterd, een
stenen vuurplaats in het mid
den en van takken gemaakte
bedden, zo zag het er volgens
een beschrijving van ds. Hel
dring in 1845 uit. De twaalf
plaatsen .van die hutten zijn
nog te vinden aan de hand van
de erfbomen en heesters die
er bij geplant werden
Advocaat
Beter trof ene Elbert Eibers het,
die zich in 1804 als eerste boer
op Hoog-Baarlo vestigde, in
een boerderijtje, dat een zeke
re meneer Quarles daar voor
hem had laten bouwen. Een
aantal jaren later stonden ze
tezamen voor het gerecht. Ei
bers beweerde dat huis en erf
een geschenk waren geweest
en Quarles betwistte dat.
De Arnhemse advocaat, die
voor Eibers pleitte deed dat
kennelijk erg goed, want de
boer won het geding. Tot een
jaar later een derde partij op
dook. Dat was de Zutphenaar
Evekink die op zijn beurt be
weerde sinds jaar en dag ei
genaar van het bos Hoog-
Baarlo en daarmee ook
dit stukje ontginning te zijn.
Bij toeval of onder indruk van
diens kwaliteiten in de zaak
Quarles, nam hij dezelfde ad
vocaat in de arm, die een jaar
tevoren het pleit gewonnen
had voor Eibers. En wat ge
beurde? Weer slaagde de ad
vocaat erin het proces te win
nen. Nu voor Evekink.
In de put
De boer en andere bewoners
van De Hoge Veluwe maak
ten graag gebruik van de na
tuurlijke waterbronnen daar,
zoals van de Deelense Was.
Een meertje dat bestaat bij de
gratie van de waterdichte ij-
zeroerlaag eronder en waar in
de loop der jaren tienduizend
schapen voor 't scheren ge
wassen zijn. Er zijn echter ook
wel putten geslagen. Ook
daarvan heeft ing. Langen
bach resten teruggevonden.
In één geval met het fraaie
bijbehorende verhaal dat ou
de Hoendelooërs nog met
enige gegniffel weten te ver
tellen, namelijk over de
voormalige put op De
Heibloem.
Het gebeurde rond 1880 en ene
Hesseling uit Oosterbeek zou
dat graafkarwei wel even kla
ren. Als putwand en tevens
als stutten gebruikte hij zwa
re eiken planken. Kennelijk
klopten zijn berekeningen
toch niet helemaal, want ter
wijl hij daar beneden aan het
zwoegen was, stortte de wand
in. Hesseling kwam bekneld
te zitten tussen zijn zelf ge
plaatste planken en hij mocht
blij zijn, dat hij het levend er
af bracht. Toch duurde het
uren voor hij tussen de nauwe
opening van planken door
naar boven gehesen was.
Daarbij verloor hij successie
velijk al zijn kleren. Zo, naakt
en geschramd, maakte hy zo
als het verhaal vertelt, een
vreugdedans tussen zyn red
ders....
Van de put is intussen behalve
een wijde, ondiepe kuil niets
meer over dan de groep zware
Amerikaanse eiken, die er
destijds voor beschaduwing
in een kring omheen werden
geplant. Als een van die vele
tekenen in het Hoge-Velu-
welandschap, die de bezoeker
die er weet van heeft, aan de
vroegere geschiedenis herin-
luboU">~£r.T<. K B&&> fc-ÊN
ypflvQB UÈ.BH. i\C SUvAp
Jan Bekooy (6 jaar)
Witte Rozenstraat 34, Leiden
Martin Rosmolen (4 jaar), Katwijkerweg 92, Valkenburg
Rob Kooreman (11 jaar)
Hoflaan 14, Leiden
Hans Koevoet (11 jaar)
Floris Schoutenstraat 25
Sassenheim
Redactie:
Astrid Guns
en
Henk de Kat