Toe vader
drink niet
meer' in ons land
'n versleten slogan
De drank-supermarkten verrijzen als paddestoelen uil de
De drank komt Nederland de ogen uit... Een grapje van de i
Noordwijk werkende opticien Booden (archieffoto)
UTRECHT - In het jaar 1976
dronk de gemiddelde Neder
lander 84 liter bier. In verge
lijking met een land als
Duitsland, waar het 150 liter
waren, lijkt dat niet zoveel.
Toch was het acht keer onze
eigen hoeveelheid van 1949.
Het geldt voor wijn in nog
sterkere mate. In 1949 dron
ken we in Nederland 0,6 liter
wijn per hoofd van de bevol
king, in '76 was dat al tegen de
12 liter. Dat is weinig vergele
ken met Frankrijk, waar het
wijngebruik meer dan hon
derd liter per hoofd per jaar is.
Toch is er geen Westeuropees
land waar het gebruik van al
cohol de laatste jaren zo snel
stijgt als juist in Neder
land.
W. E. van Dalen, voorlichtings-
deskundige van de Federatie
van instellingen voor alcohol
en drugs in Bilthoven, waar
onder de consultatiebureaus
voor alcohol en drugs en de
verslavingsklinieken vallen,
zegt: „Er zijn grote aantallen
mensen, die dagelijks te veel
drinken zonder dat ze alco
holisten ziji> Maar over vijf a
tien jaar zijn ook die mensen
bij de hulpverleningsinstel
lingen te verwachten".
Dekker, Moerkerk en Van de
Wal schrijven in het tijd
schrift voor alcohol, drugs en
andere psychotrope stoffen
van september '77 over de
,,alcoholisering van het cul
tuurpatroon": „Globaal ge
sproken werd alcohol tot 1940
voornamelijk buitenshuis
gebruikt. Na de Tweede We
reldoorlog zien we dat ook het
gebruik in huiselijke kring in
zwang komt. Sinds de zesti
ger jaren wordt ook in jeugd-
en buurthuizen alcohol ge
schonken, terwijl de laatste
jaren het samengaan van al
cohol en sport naar voren
Geïntegreerd?
Je kan je daarbij alleen maar af
vragen: wordt het in de toe
komst zo dat drank ook weer
een geintegreerd deel gaat
uitmaken van de werksfeer''
We leven nu eenmaal in een
klimaat waarin het drinken
enorm wordt aangemoedigd
Drs. H. O. Heersma van Voss,
publicist-documentalist van
de Nationale Commissie te
gen het Alcoholisme: „Dat er
meer wordt gedronken is ge
deeltelijk een welvaartsver
schijnsel, daar hoef je niet
onmiddellijk van in paniek te
raken. De mensen geven hun
extra geld" uit aan een auto,
een televisie, drank en siga
retten. Wie meer dan 25 mille
verdient, begint in die sector
uit te breiden".
„Ik vind persoonlijk kenmer
ken van problematisch alco
holgebruik het 's ochtends
vroeg drinken en het betrek
kelijk vaak alleen drinken
Iemand die na ziin werk met
collega's naar een café gaat en
er vier, vijf pilsjes drinkt,
hoeft minder op te passen dan
iemand die - thuisgekomen -
in z'n eentje vijf glazen ge
bruikt".
Zeker in de Middeleeuwen
werd er ontstellend veel ge
dronken in ons land. Heersma
van Voss: „Kijk eens naar de
schilderijen van Frans Hals
Als je zo'n schutterij ziet: al
lemaal laveloos, rooie neuzen
Zelfs de Spaanse huurlingen
verbaasden zich over de
enorme drankzucht in de lage
landen".
Ook in de tweede helft van de
negentiende eeuw werd er
flink gedronken. Dat kwam
door de sociale ellende. Het
was een armoedeverschijn-
sel. „Toe vader drink niet
meer...". Jenever was goed
koop in die dagen. Dat het
drankgebruik in het begin
van deze eeuw begon af te
nemen, kwam mede door de
acties van geheelonthouders
en matigingsbonden. Invloe
den (toen) vanuit de linkse
hoek. In de AJC werd je
woekeringen, resulteren in
levercirrose: verlies van le
vercellen en vervanging
daarvan door bindweefsel.
Gedeeltelijke uitschakeling
van de lever heeft ernstige
gevolgen voor het hele li
chaam, want de lever is een
soort chemische fabriek: het
haalt alle giftige stoffen uitje
bloed.
Er wordt wel eens beweerd dat
roken en drinken elkaar „op
heft", omdat tabak de bloed
vaten vernauwt en alcohol
verwijdt. Die redenering gaat
echter niet op, omdat de
bloedvaten rond het hart -
waarover het hier gaat - niet
worden verwijd.
Kessel en Walton schrijven dan
ook in „Alcohol": Alcoholis
me is een dodelijke ziekte: le
vercirrose, ondervoeding,
verkeersongelukken en zelf
moord eisen allemaal een
zware tol. Het sterftecijfer bij
mensen met in dit opzicht
riskante beroepen ligt veel
hoger dan bij de rest van de
bevolking. Zo is de sterfte van
barkeepers aan levercirrose
negen keer zo hoog als voor
alle andere mannen van ver
gelijkbare leeftijd".
Toch kunnen de al zo hoog ge
schatte cijfers over drank
misbruik in ons land nog aan
de lage kant zijn als we ervan
uit zouden gaan (de cijfers
zijn immers gebaseerd op de
beschikbaar komende drank
in ons land) dat Nederlanders
in het buitenland meer drin
ken dan buitenlanders hier;
als het aantal geheelonthou
ders groter zou zijn dan 20
procent; en als we er rekening
meehouden dat „inactieve al
coholisten" niet meetellen: zij
die langdurig ziek zijn, in de
gevangenis zitten of ergens
worden behandeld.
De laatste jaren is ook het rijden
onder invloed aanzienlijk
toegenomen. Verontrustend
is vooral de houding van de
verkeersdeelnemers ten aan
zien van alcoholgebruik. Uit
een enquête bleek dat 43,5
procent van de ondervraag
den meende binnen vijf uur
minimaal zes glazen bier te
kunnen drinken, zonder on
der invloed te raken.
Drinknorm
In het boekje „Alcohol van
daag" is de slotconclusie.
„Wij kunnen aan meer alco
holisme ontkomen en mis
schien de problemen terug
dringen als iedereen zich een
verstandige drinknorm aan
meet en zich ook aan die
drinknorm houdt"
Het boekje „Drank, makkelijk
te veel. Moeilijk terug', be
sluit met: „Bij het lezen hebt u
aan het familielid gedacht dat
met bijna driekwart liter je
never per dag stralend gezond
93 is geworden. U hebt aan die
collega gedacht, of die kennis,
die tegen alle goede raad in dit
boekje zondigt, maar die he
lemaal normaal, goed gezond,
altijd opgeruimd, nooit hu
meurig is. U hebt aan die pro
fessor gedacht, die volgens de
kranten had gezegd dat drin
ken hielp tegen hart- en vaat
ziekten. U hebt aan die malle
man in de buurt gedacht, die
altijd dronken was, altijd ple
zier had en ergens voor in de
70 stierf met een cirrose zon
der ooit merkbare last te heb
ben gehad of zelfs maar ziek
te zijn geweest. U hebt aan de
Fransen gedacht, die met
honderdduizenden tegelijk
ernstige leverproblemen
zouden moeten hebben als
alles wat in dit boekje staat
waar is. Geeft niets. Als u
maar niet de fout maakt om
aan te nemen, dat het met
uzelf dus ook wel niet zo'n
vaart zal lopen. En wat die
Fransen betreft, dat klopt wel
ongeveer'.
geacht niet te drinken. Daar
na kwam de verbeterde so
ciale wetgeving met medi
sche voorzieningen, pen
sioenrechten, verkorte werk
tijd, inspectie in bedrijven. In
de wereldoorlogen ging het
gebruik vanzelf naar bene
den, evenals in de crisisja-
misvatting
Heerma van Voss. „Al die tijd
hebben we in een constant
vooruitgangsgeloof geleefd,
dat gold zowel voor commu
nisten als liberalen. Alles zou
beter worden, de agressiviteit
zou afnemen. We waren op
weg naar een betere, even
wichtiger wereld door de ver
betering van de materiële
omstandigheden"
Dat dacht ook de socialistische
politicus Frank van der Goes
in 1907: „Het drinken is
slechts een der kwaden die
aan de economische staat der
arbeiders verbonden zijn
Wanneer zij door betere ar
beidsvoorwaarden zich een
maal aan de macht van de
drank verminderen"
Heersma van Voss: 'Wat zien we
nu: dat ondanks die gestegen
welvaart de verslavingspa
tronen toenemen. Doordat
het verwachtingspatroon van
de mensen niet is bewaar
heid. Er is een toenemende
„stress" in arbeidssituaties,
de vreugde in het werk wordt
minder. Allerlei samenle
vingsverbanden zijn aan het
veranderen, waardoor de on
zekerheid toeneemt"
Het NC A-foldertje „Nee dank u,
ik moet nog rijden" zegt er
over: „Natuurlijk heeft alco
holgebruik diepere oorzaken.
Onze tijd kent problemen die
niemand onberoerd laten. Of
het nu gaat om de problema
tiek van honger en oorlogs
dreiging in de wereld of om de
onzekere economische toe
stand en de veranderende
normen hier - het gaat nooit
helemaal aan ons voorbij.
Angst, onzekerheid en een
zaamheid zijn een vruchtbare
bodem voor drankmis
bruik"
Drank in huis
Ook G. Sijlbing (SWOAD)
concludeert in zijn onderzoek
naar drink- en rookgewoon
ten (juni '78) dat de houding
tegenover stevig alcoholge
bruik toegeeflijker is gewor
den, dat er niet meer alleen op
feestdagen wordt gedronken
en dat steeds meer mensen
drank in huis hebben. „Dit is
niet verwonderlijk in een sa
menleving, waarom welke
reden dan ook, een grote be
hoefte bestaat aan spannings-
en angstonderdrukkende
middelen. Wij wijzen slechts
naar de sterk toegenomen
consumptie van kalmerende
middelen als librium en va
lium en de enorme vraag naar
psycho-therapeutische bij
stand".
In het zojuist bij Meulenhoff
(informatie) verschenen boek
over alcoholisme, conclude
ren dr. N. Kessel en dr. H
Walton: „Alleen daar waar de
cultuur het drinken aanmoe
digt, vinden we wijdverbreid
alcoholisme. De excessieve
drinker in de westerse sa
menleving drinkt tegen zijn
maatschappij. Excessief
drinken wordt haast een
vorm van rebellie. Onder deze
omstandigheden kan het ge
woon niet missen of sommige
mensen worden alcoholis
ten".
W. E. van Dalen vraagt zich dan
ook af: „Zullen de mensen in
de nabije toekomst voldoen
de gezondheidsbesef op
brengen om de drank met ma
te te gebruiken? Na 1850 be
reikte het alcoholgebruik in
1880, 1885 zijn top, daarna
ging het dalen. We zijn nu bij
na een eeuw verder. Zal het
weer zo gaan? Maar aan het
einde van de vorige eeuw was
er dat duidelijke perspectief,
gerelateerd aan het kapita
lisme en aan dc slechte so
ciale toestanden. De arbeids-
beweging zou ervoor zorgen
dat alles beter ging. Zo'n per
spectief is er nu niet"
Jongeren
Hij maakt zich vooral zorgen
over het toenemend aantal
jongeren dat met grote re
gelmaat alcohol drinkt. „Om
dat daardoor naar mijn me
ning hun gezonde ontwikke
lingsproces wordt onderbro
ken. Je ontwikkelt je met
vallen en opstaan en over een
„val" moet je zonder alcohol
heen kunnen komen. Maar
alcohol wordt een steeds be
langrijker schakeltje in dat
leerproces. Ook de intelligen
tie wordt er nadelig door
beinvloed. Het is niet hard te
maken wat ik zeg, maar kijk
eens om je heen. Op feestjes is
alle creativiteit door de drank
gedood. Jonge mensen die te
vroeg kennis maken met de
alcohol zijn in de toekomst
creatiefloze mensen met
minder weerstand tegen de
dagelijkse problemen"
Die zorg van Van Dglen voor
jongeren spreekt ook uit de
map „Alcohol", een uitgave
van het Stedelijk Orgaan ter
Bevordering van de Gezond
heidsvoorlichting en -Opvoe
ding in Den Haag: „Jonge
mensen lopen een extra risi
co. Zij kunnen bij intensief
gebruik vaak grote hoeveel
heden verwerken, maar pas
op latere leeftijd komen de
gevolgen aan het licht".
Uit dezelfde map: „De kans op
geestelijke of lichamelijke af
hankelijkheid is groter naar
mate men jonger begint met
drinken uit gewoonte. Dat
zelfde geldt voor het roken
van tabak. Zware rokers blij
ken vaak heel jong met roken
te zijn begonnen".
Pessimistische woorden ook in
het boek „Alcoholisme": „De
lieden die er belang bij heb
ben de drank aan de man te
brengen, richten nu hun
reclamecampagnes vooral op
tieners. Het toenemende
drankgebruik door jongeren
begint nu zijn weerslag te
vinden in het groeiende aan
tal geregistreerde alcoholis
ten in de leeftijdsgroep tussen
20 en 30 jaar. Velen van hen
zullen vóór hun 40ste jaar
doodgaan"
Alcohol is vuur
Twee wat meer positieve op
merkingen daar tegenover.
Op het Nederlandse congres
over openbare gezondheids
zorg in november '77 zei prof
Trimbos- „Alcoholgebruik
heeft steeds een onderdeel
uitgemaakt van het menselijk
bestaan, doet dat nog en zal
dat blijven doen. We zullen
moeten leren leven met alco
hol. Wé moeten onze jeugd
van het gezin leren drinken en
moeten haar socialiseren tot
een positief gebruik van alco
hol. Alcohol is vuur; vuur
biedt gevaren, maar zonder
de gloed van het vuur ont
beert men warmte".
En op een congres in Mainz zei
prof. dr. W. Barsch in oktober
'77 over „gezondheidsopvoe
ding in het onderwijs": „Deze
opvoeding tot gezond leven
moet het kind ertoe brengen
later duidelijke beslissingen
te kunnen nemen die er op ge
richt zijn z'n gezondheid te
bevorderen qn te vermijden
wat die kan schaden. Het kind
moet weerstand worden bij
gebracht tegen de manipula
tietendensen van de maat
schappij om de consumptie
steeds te vergroten".
Hoewel alcoholhoudende
dranken wat alcoholgehalte
betreft verschillen, consu
meer je over het algemeen een
zelfde hoeveelheid alcohol
per glas: 25 cl bier a 5 procent
bevat 1,25 cl alcohol, 10 cl
wijn a 12 procent 1,20 cl alco
hol en 3,5 cl gedistilleerd a 35
procent 1,22 cl alcohol.
Er is momenteel een voorlich
tingsactie aan de gang, waarin
de vraag wordt gesteld: „Bent
u nog wel een gezelligheids
drinker?" Advertenties wij
zen op de mogelijkheid een
boekje te bestellen dat is geti
teld: „Drank, makkelijk te
veel. Moeilijk terug". Het be
vat feiten over alcoholge
bruik.
Daaruit: „De lever doet onge
veer anderhalf uur over tien
gram pure alcohol. Dat is wat
ongeveer in een glas bier, wijn
of sterke drank zit. Willen we
de lever af en toe ook nog wat
anders laten doen dan alcohol
afbreken en willen we onder
het dagelijks promillage blij
ven dat op korte termijn ver
vetting en op langere termijn
verharding van de lever ver
oorzaakt, dan komen we uit
op een maximum van 40 gram
pure alcohol per dag ofwel
vier glazen".
Van Dalen: „Een veilige limiet
van vier glazen per dag? Daar
wil ik wel een opmerking bij
maken. Als je iedere dag vier
glazen drinkt, zitje zo weer in
een riskante zone. Het is al te
veel om nog auto te kunnen
rijden. Voor de groep, waar
voor deze actie is bedoeld, is
het natuurlijk wel gunstig als
ze terugkeert naar een kwan
tum van vier glazen per
dag"
Levertirrose
Uit hetzelfde boek: „Wie regel
matig boven vier glazen zit,
ontkomt op den duur niet aan
alcohol problemen". Veran
deringen in het leverweefsel
kunnen namelijk, via vettige
degeneratie en bindweefsel
Behalve de aanslag op het leverweefsel kan de stevige 'innemer' ook nog op het pijpje-blazen stuiten...