„Nolens volens" Vlooienmarkt ontdekt door massatoerist of Zoals Nolens het wilde... DONDERDAG 23 NOVEMBER 1978 PAGINA 29 Door Theo Kroon Door Cees Straus Het woord, massatoerisme is hier gevallen en niet ten on rechte, want het begrip vlooi enmarkt staat hoog inge schaald in de recreatieve sec tor. Bij elk bezoek aan een gro te stad hoort toch wel een uit stapje naar deze markt die je oog in oog brengt met de meest authentieke autochtonen. Want dat is een van de leukste kanten aan de vlooienmark ten: ze hebben ook op de eigen "landslui" een grote aantrek kingskracht. De sfeer, de schilderachtige ambiance van loven en bieden trekt boer en burger en allen met de vage hoop in het achterhoofd plot seling op een goudbron te kunnen stuiten. Want hoe vaak gaat niet het gerucht dat een onaanzienlijk schilderij tje, op de markt gekocht, thuis na het schoonmaken plotse ling gesigneerd blijkt te zijn met de naam van een grote meester? Om al die speurders naar goud ter wille te zijn lanceert uitge verij Kosmos in Amsterdam in samenwerking met Meu- lenhoff International een in ternationaal handwerk, kortweg "Vlooienmarkt in Europa" getiteld, dat een staalkaart van rommelmark ten biedt. Al die toeristen die naar Parijs, Rome of Madrid gaan, kunnen nu weten waar ze echte Franse rommel, au thentieke Italiaanse luizen of originele Spaanse afvaltroep kunnen vinden. Ieder land in dit werelddeel blijkt steeds over een flink aantal vlooi enmarkten te beschikken, die tot op heden nog niet zo uit voerig gecatalogiseerd zijn. Behalve een uitvoerig exposé over de markten in de betrok ken grote stedengeeft dit boek ook uitvoerige informatie over de plaats waar en hoe laat de markt wordt gehou den, wat er zoal wordt aange boden en hoe de sfeer is. Dat alles verlucht met handige kaartjes en veel kleurenfoto's die misschien beter dan veel woorden de sfeer weergeven Vlooienmarkten in Europa is een uitgave van Kosmos- Amsterdam en Antwerpen in samenwerking met Meulen- hoff International-Amster dam. De prijs bedraagt 39,50. bewaard, maar zoals Gribling mededeelt, niet beschikbaar - ontving de Nederlandse rege ring een schrijven uit Rome. waarin de paus de hoop uit sprak om tot snellere en meer efficiënte uitwisseling van ge dachten tussen de H. Stoel err Nederland te komen en dat er zo snel mogelijk "een Minister der Nederlanden" bij de H. Stoel zou worden geaccredi teerd. De regering en de Kamer - wel iswaar niet con amore - volde den aan dit verzoek. Toen de Christelijk Historischen het amendement van ds. Kersten in 1925 steunden om dit gezant schap bij de paus weer op te heffen was voor Nolens de maat vol. "Zij (de Christelijk Historischen) zijn volkomen onberekenbaar", zo vertrouw de hij op zijn sterfbed zijn vriend Aalberse toe. Eerder had hij al verklaard: "Met die mensen is niet samen te wer ken". Vlijmscherp Hoe hij als politicus zich in de Kamer manifesteerde heeft Rogier met zijn vlijmscherp analyserend vermogen en zijn volkomen beheersing van de Nederlandse taal als geen an der vastgelegd. Ook in zijn "Ka tholieke Herleving" schrijft hij: "In het debat was hij als tegen stander zeer gevreesd wegens een slagvaardigheid en een zelfbeheersing, die hem be hoedde voor de minste onvoor zichtigheid. Reeds zijn zwü- gend critisch luisteren was een geducht wapen. Hij kwam geenszins tekort aan geest en gebruikte, zo het hem gepast en dienstig voorkwam, ook wel het wapen van de ironische humor, maar maakte in zijn be heerste woordenkeus zonder versprekingen, zijn feilloze pe- riodenbouw met versmading van alle stijlbloemen en zijn emotieloze voordracht zonder gebaren een bij uitstek kille in druk". Dver zijn spottende, wrange hu mor vertelde mij Deckers nog een mooi voorval. "Toen de man vóór mij in de Kamer wat diep in de boeken zat te lezen, vroeg Nolens langslopend hem - hoorbaar fluisterend: "Wat ben je aan het lezen?" De man zei: "Ik ben aan de studie, mon seigneur". Waarop Nolens zei: "Goed zo, jongen, alleen ik stu deerde vóór ik in de Kamer kwam". Dit was slechts een voorval van de alomtegenwoordige mees ter, die meestal ijzig het stil zwijgen bewaarde en slechts zijn mening ten beste gaf als het moest. En dat vaak deed op een wijze, die niet bij iedereen (goed) overkwam. Het maakte hem niet populair en bezorgde hem weinig vrienden. U.N. Elout zoekt in zijn "Figuren en momenten uit de politiek van koningin Wilhelmina's tijd" "de oorzaak ergens an ders". "Een leiding als fractieleider is de oorzaak ge weest dat hij zich in zijn fractie weinig vrienden maakte". Eenzaam Nolens was eenzaam. Hij kwam nergens en vroeg zo af en toe een enkel iemand, op wie hij gesteld was als de eerder ge noemde Aalberse en Deckers ook de minister van buiten landse zaken jhr. mr. dr. H A. van Karnebeek om langs te komen op de Prinsegracht in Den Haag waar hij bij de zus ters inwoonde, om met hem een glas wijn te drinken. En dan hoefde je niet te laat te ko men want dan was hij uit zijn humeur. Zelf was hij nl. een man van de klok. Altijd precies op tijd en een plichtsbetrach ting, waarin slechts een enke ling hem volgde. Zijn Kamer lidmaatschap was hem heilig. Altijd was hij dan ook - 35 jaar lang - op de dagen dat "er Ka mer was" om 13.00 uur precies in de Kamer present. Hij was vreselijk stipt. Eens was er een collega bij hem op bezoek, toen de nuntius zich meldde. Toen de zuster hem dat bezoek me dedeelde keek hij op zijn hor loge en zei: "Ik heb nog maar een paar minuten, want ik moet om 13.00 uur in de Kamer zijn" En de nuntius kon onverrich- terzake vertrekken. Bewustwording Nolens populariteit was door zijn persoon en zijn optreden niet bijster groot; zijn politieke be tekenis was echter onmisken baar. Gaf mgr. dr. H. Schaep- man de grote stoot tot politieke bewustwording; Nolens maak te de katholieke invloed in de politiek dermate, dat voor "paapse suprematie" werd ge vreesd. Onder zijn leiderschap - in 1918 werd hij (rooms-ka- tholiek priester) als eerste ka tholiek zelfs kabinetsforma teur (een katholiek priester zou niet worden getolereerd als minister-president, dus daar voor stelde hij zich niet be schikbaar) werd het katholieke volksdeel als éénheid politiek mondig. Tussen 1918 en 1928 werd hij vanwege zijn verdien sten op politiek gebied zowel nationaal als internationaal be schouwd als een van de groot ste staatslieden van Nederland. In 1927 bij zijn 40-jarig priester feest bestond de toenmalige minister-presidentjhr. mr. D J. de Geer het zelfs, overigens tot veler ontzetting, te zeggen, dat in de afgelopen jaren in Ne derland politiek was gevoerd: "Nolens volcns" (zoals Nolens het wilde). Een groter politiek compliment is nauwelijks denkbaar Vlooienmarkt in Belgisch Tongeren pOfftotf Wltn) ffü §tf@(o]1ï§lnn}(2][n) AMSTERDAM - Een goede vlooienmarkt moet aan een groot aantal voorwaarden voldoen om het grote publiek te behagen. Allereerst dient de situering het liefst met "schil derachtig" te kunnen worden omschreven. Vervolgens moe ten de prijsjes zacht en de koopjes aantrekkelijk zijn, wil je van een goede sfeer spreken. En natuurlijk moet het op de vlooienmarkt flink rommelig zijn, want een nette rommelmarkt lijkt nergens naar. Dat hoor je bijvoorbeeld ook van de handelaren die op de verplaatste Waterloo- pleinmarkt staan die van de gemeente keurige boxen kre gen om daar hun spullen in op te slaan. De straatjes waar aan ze nu plegen te staan om hun waren aan te prijzen ge ven aan deze Amsterdamse rommelmarkt meer het aan zien van een braderie dan van een gezellige vlooien markt, zo kan je er algemeen horen. Een vlooienmarkt moet per de finitie rommelig zijn. Een net te markt valt toch in een heel andere categorie? Daar is geen plaats meer voor avon tuur al wil de reclameslogan nog steeds beweren dat je gul den er een daalder waard is. Voor veel van de vlooienmark ten geldt dat trouwens ook hoad op die wat stille zater dagmorgen net een aardig prentje in een vreselijk leuke lijst kan krijgen en dat je in Parijs precies dat klokje vindt dat je de onderdelen biedt waarnaar je al zo lang op zoek bent. Er hoeft maar net weer een verarmde graaf te zijn geweest die de kelders van zijn buiten heeft laten leeghalen voor een grijpstui- ver of het aanbod is plotseling weer goed. lang fractievoorzitter Een in het vak doorkneed politicus, die moeilijk van wijken wist en met wiens mening terdege re kening gehouden diende te worden. Een autoritaire man die vaak een sfinxachtige in druk maakte en weinig strijd lustig was. Vandaar de opmer king van Aalberse: "Je zou 'm wel 's een por willen geven". In en buiten de fractie genoot hij een groot gezag, alhoewel hij volgens prof. mr. P.J. Oud in zijn "Jongste Verleden" toch "geen briljante figuur is". Dec kers mocht mij nu wel toever trouwen, dat "je in de fractie je mond mocht opendoen", en "hij stimuleerde dat zelfs met de opmerking: "daar ben je voor": toch moet hierbij waar schijnlijk het kritische geluid wijken voor de wijze mildheid (ik ontmoette Deckers enige maanden voordat hij op 95-ja- rige leeftijd stierf). Deckers behoorde tot die ka merleden, die na zijn dood ge tuigde onder zijn leiding "de grootste vrijheid van menings uiting gewaarborgd was" en "nooit door een vergaderbe- sluit de leden het voor- of te genstemmen opgelegd werd" Wanneer iemand inderdaad iets te zeggen had, waaruit zijn deskundigheid bleek of min stens een serieuze bestudering van de stukken, dan was hij in derdaad bereid te luisteren Anders niet of nauwelijks. Zout Rogier besluit in zijn terecht be kroonde "Katholieke Herle ving" hierop aan met op te merken, dat de mededelingen over de inspraak, die hij zou hebben gegeven, met een kor reltje zout moeten worden ge nomen èn gezien zijn persoon lijkheid èn gezien andere ge tuigenissen. En naar zijn me ning gezien zijn optreden. Als een van "zijn" le,den naar zijn mening wat te lang sprak in de Kamer tikte hij met zijn ring op de inktkoker en kon het be trokken kamerlid binnen een minuut de katheder verla ten. "Ja. ik heb daar nooit zo aan ge tild", aldus Deckers. Deze Ro- gieriaanse mening en die van anderen zijn in overeenstem ming met het feit, dat niemand hem tegensprak en "critiek op zijn beleid zelden geoefend werd, tenzij in den meest hoof- schen vorm", aldus Rogier. Dit laatste was heel begrijpelijk, omdat hij naast zijn voorzitter schap priester en zelfs mon seigneur was, als hoogleraar en expert in sociale wetgeving in ternationale faam genoot, en la ter zelfs de titel "Excellentie" mocht voeren, nadat hij tot mi nister van Staat was benoemd. En dat allemaal in een tijd, waarin opzien tegen een we reldlijk- maar vooral geestelijk gezag een must was. Kroon Nolens zette de kroon op het werk van Schaepman. die zich had beijverd de katholieken en in tweede instantie de christe nen in de politiek te bundelen. Nolens bracht eenheid onder de katholieken tot stand. Hij was ook de man van de coalitie van de drie christelijke partijen en als zodanig wegbereider van het huidige CDA. Hij hield de partijen bijeen tot het niet meer kon. De eerste bres in de samenwer king werd geslagen toen hij in 1915 op verzoek van Koningin Wilhelmina haar verlangens t.a.v een eventuele vredesbe middeling aan paus Benedic- tus XV kenbaar maakte. Dat was een geheime en uiterst de licate regeringsopdracht, om dat sinda 1871 Nederland geen diplomatieke betrekkingen meer onderhield met het Vati- caan. Het gezantschap was weliswaar nooit officieel opge heven, maar er werden op de begroting geen gelden meer voor uitgetrokken. Na zijn be zoek aan de paus - van dit ge sprek zijn wel aantekeningen allang niet meer. Sinds het massatoerisme heeft ontdekt dat je op Portobello Road in Londen zo'n aardig stukje an tiek kan kopen, dat je in Pa- rijs nabij de Porte de la Villet- te zo'n charmante Lodewijk de Zoveelste-meubelstuk kon verwerven, is de lol er eigen lijk wel vanaf. Maar iedere markt maakt haar ups en downs mee en het is best mogelijk dat je op Portobello Ken steile, voorname, uiterst beheerste, ontoegankelijke en ondoorgrondelijke prelaat, zonder enige humor en emotie, wiens priesterschap op zijn minst in twijfel werd getrokken. Ziedaar de naar de mening van velen wezenskenmerken van de priester-staatsman mgr. prof. mr. dr. W.H. Nolens, 21 jaar lang de domine rende, weinig tegenspraak duldende fractievoorzitter van de Rooms Katholieke Staatspartij in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dat men zo dacht en vaak nog zo denkt over deze invloedrijke staatsman vindt zijn motivering o.a. in het verkeerd overkomen bij anderen en zijn nu niet bepaald hartelijk voorkomen. "Naar het uiterlijk een forse, ietwat boerse figuur met een stoer en stug gelaat". Zo tekent dr. J.A.H. Verhagen hem in zijn dissertatie over het eerste ministerie Ruijs de Beerenbrouck. Naar zijn mening moet dit uiter lijk als "een gevolg van verle genheid" worden verklaard. "Nolens voelde zich niet altijd thuis in zijn milieu en harnaste zich tegenover zijn omgeving", aldus Verhagen. Naar de me ning van de Nijmeegse histori cus prof. dr. L.J. Rogier, die hem na zijn dood beschreef als de man "die zichzelf overleefd had, hooghartig vereenzaamd en door het opkomend geslacht onbegrepen gehoond", had hij zich een discipline eigen ge maakt, "die zelfs de harde plooien van zijn gelaat schijnt gevormd te hebben" Mild Het oordeel over de persoon en de politicus was mild in verge lijking met de uitgesproken mening over hem als priester. Hij ging door voor "de minst clericale figuur in de Kamer" In de ogen van de katholieke jongeren, verenigd in de redac tie van "De Gemeenschap", schoot Nolens als priester schromelijk tekort. Vandaar het beruchte gedicht van Ge rard Wijdeveld "De droom van Nolens", waarin hij o.a. dichtte over "de sluwe priester van de Opportuniteit". De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat de dichter er onmiddellijk spijt van had. Anton van Duin kerken, die een grote hekel aan hem had, kenschetste hem als "de onherkenbare priester" Bij zijn 70-ste verjaardag schreef Piet Kasteel, dat No- lens zich nooit als priester liet kennen. Bij de dood van No- lens bestond het kamerlid W.H Vliegen het zelfs te schrijven. "Hij was heelemaal geen pries ter". En een in die tijd jong op komend politicus, die later werd wat Nolens in zijn hart toch eigenlijk wel graag had willen worden, nl. minister, vertrouwde mij toe, dat Nolens "als een volslagen waardeloos priester" moest worden be schouwd. Belediging "Dat Nolens geen goed priester zou zijn geweest, is wel de grootste belediging, die men hem kon aandoen", aldus zijn biograaf dr. J.P. Gribling in een van zijn schaarse artikelen over Nolens. "Bij herhaling heeft hij zelf zijn sociaal-geëngageerd - zijn (voor zijn Amsterdamse studenten was hij "rood, erg rood", en in de liberale kringen werd hij uitgemaakt voor "een katholieke socialist") toege schreven aan het feit, dat hij priester was", aldus Gribling. Toen eens een jong historicus aan de katholieke politicus prof. mr. P.J.M. Aalberse schreef, dat hij voornemens was over Nolens te publiceren, maar zonder daarbij diens priester-zijn te betrekken, ant woordde Aalberse kortaf: "Be gin er dan maar niet aan". En oud-staatsraad' dr. mr. L.N. Deckers zei mij vlak vóór zijn dood: "Geen priester? Altijd haalde hij er God bij". En iro nisch: "Hij kon toch moeilijk in de Kamer de Mis opdragen" Duidelijk blijkt, dat - en ik zeg het Gribling gaarne na - "No- lens nooit goed gekend en be grepen is geweest". Dat is nu verleden tijd, want dr. Gribling, die zijn sporen als biograaf van Aalberse al had verdiend, is er in geslaagd een indringend por tret van Nolens te schilderen in een boek, getiteld: "W.H. No- lens, 1860-1931. Uit het leven van een priester-staatsman", dat dezer dagen in paperback voor 55.- en gebonden voor 65,- bij Vein Gorkum in Assen zal verschijnen. Vlet dit vlot geschreven en we tenschappelijk verantwoorde boek doet de auteur de veel verguisde, miskende en onbe kende (want onbekend) Nolens recht. Hij beschrijft de katho lieke politicus Nolens als de man. die vaderlandsliefde paarde aan aanhankelijkheid aan de Kerk. "Dat waren zijn eerste twee beginselen", aldus Gribling. Het ging hem daarbij niet om de zaak maar om de mens. Wat de auteur over No- lens opmerkt geldt voor zover ik heb kunnen nagaan ook voor hemzelf: "Nooit een woord te veel. Ieder woord moet volko men verantwoord zijn" Vriend Naar de mening van dr. Gribling kennen slechts twee mensen hem goed te weten zijn enige vriend Aalberse, aan wie hij zijn archief, dat hij eerst wilde verbranden, toevertrouwde; en de man, die jarenlang vóór hem in de Kamer zat, Deckers. In de bij Nolens' 40-jarig priester schap verschenen feestbundel in 1927 schreef Aalberse: "Wordt Nolens gekend? Neen, door velen niet. Hij is anders dan hij zich voordoet. Dr. No- lens is niet de stugge, in zichzelf gekeerde, geslotene, zich nooit gevende, koele persoonlijk heid, die velen in hem mecnen te moeten zien. Hij is de harte lijkheid zelf, bezorgd voor an der welzijn, goedlachs en goed rond, vertrouwen gevend, waar hij weet, dat het niet mis plaatst is" Deckers kenschetste hem mij als een prettige, sympathieke man, die niet van poeha hield en to the point was. "Hij was geen jo viaal type. Hij maakte nooit een vriendelijk praatje. Dat vond hij flauwekul. Hij verdedigde altijd de afwezigen. Dat is toch een mooi karakter?" En sa menvattend: "Hij was een edel Doorkneed Vijfendertig jaar lang was hij ka merlid en meer dan twintig jaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 29