Meinkema heeft haar ei gelegd De puntige tanden van een humorist GEEN HANDBOEK VOOR WERKLOZEN Militaire schandvlek Honden in kleur": goede leidraad bij aanschaf hond ZATERDAG 11 NOVEMBER 1978 "Het recht op nuttige werk loosheid", zoals het nieuwste boek van Ivan Illich heet, is geen handboek voor werklo zen die eruit kunnen leren hoe zij hun werkloosheid nut tig zouden kunnen besteden. Het is eigenlijk ook geen boek over werkloosheid. Het cen trale thema in dit korte essay is, dat alleen die bezigheden, die in een dienstverband worden uitgeoefend, als nut tig worden beschouwd. Alles wat daarbuiten valt, telt in onze economie niet mee. Die activiteiten worden zowel let terlijk als figuurlijk als "waardeloos" beschouwd. "Werkloosheid," aldus Illich, "betekent droevige nutte loosheid in plaats van de vrij heid om dingen te doen, die voor jezelf of voor je buren nuttig zijn. Een actieve vrouw, die een huishouden leidt en kinderen groot brengt, wordt onderscheiden van een vrouw die "werkt", terwijl het er niet toe doet hoe zinloos of schadelijk het pro- dukt van dit werk misschien wel is." In ere Illich pleit ervoor om juist de activiteiten buiten een dienstverband in ere te her stellen. Net als in zijn veelge lezen „Ontscholing van de maatschappij" gaat hij dus weer tegen een door velen aangehangen opvatting in. Bezigheden als het huishou den, thuiswerk, handenar beid, in het eigen onderhoud voorzienende landbouw, en dergelijke moeten volgens hem op een geheel andere gewaardeerd worden, i zouden zich volgens Illich veel meer met dit soort activiteiten moeten bezig houden, in plaats van zich te laten overhalen tot de pro- duktie en consumptie van in wezen nutteloze goederen. Afhankelijkheid Dit laatste benadrukt Illich sterk. Volgens hem worden we allemaal steeds meer af hankelijk van goederen en diensten die als massapro- dukt vervaardigd worden. Die afhankelijkheid maakt het leven steeds minder aan genaam, aldus Illich, die deze tendens zelfs "gemoderni seerde armoede" noemt. Deze moderne vorm van ar moede ervaart de burger vooral als een gevoel van machteloosheid. Machte loosheid ten opzichte van de "deskundigen", die de burger behoeften aanpraten en hem ook precies zeggen met welke werktuigen en op welke ma nier produkten gemaakt die nen te worden. Illich formuleert het zo: "Ieder een is verstrikt geraakt in een nieuw web van afhankelijk heid van goederen, die uit hetzelfde soort machines, fa brieken, klinieken, televisie- stukio's en "think tanks" stromen," en: "De standaar disatie van menselijk hande len groeit snel." Wie bijv. de kachtige "Grea- se"-trend in de hele westerse wereld wil verklaren, zal ge neigd zijn Illich gelijk te ge- Bewustzijn Hij gaat echter verder. "Auto nome en creatieve menselijke handelingen kwijnen weg," zegt Illich, en: "Het bewustzijn is overal gekolo niseerd door geimporteerde etiketten." Het lijkt erop, dat Illich zijn neiging tot over drijven hier en daar te veel de vrije loop laat. Want het is moeilijk hard te ma ken, dat de consument alleen nog maar aangeleerde be hoeften heeft in plaats van gevoelde behoeften, zoals Il lich beweert. Dergelijke uit spraken klinken aanneme lijk, maar hoe en door wie kan bepaald worden, welke be hoeften aangeleerd en welke oorspronkelijk zijn? Terwijl dit onderscheid meer malen terugkeert, geeft Illich nergens aan, op grond waar van deze twee soorten be hoeften van elkaar te onder scheiden zijn. Schets Ook bij z'n schets van een ande re maatschappij maakt Illich er zich wat makkelijk af. De samenleving, zegt hij, zou haar afhankelijkheid van consumptiegoederen moeten verkleinen. Dat zou onder meer moeten gebeuren door het "kweken van een ethiek van versobering terwille van wijdverbreide bevredigende handelingen". In een dergelijke samenleving zouden technieken en werk tuigen voornamelijk gebruikt worden voor activiteiten, waarin mensen zowel zichzelf kunnen uitdrukken als hun behoeften bevredigen. En dat alles zou dichter binnen ons bereik komen, wanneer de macht en de geloofwaar digheid van de professionele deskundigen zou worden aangetast. Deze eenzijdig-negatieve bena dering van "de deskundigen" zal lezers, die Illich's vroeger werk kennen, langzamerhand bekend in de oren klinken. En degenen, die niet eerder iets van Illich hebben gelezen, zullen zich door dit beknopte en onvolledig uitgewerkte boekje waarschijnlijk niet la ten overtuigen. JOOP MAAT Ivan Illich - "Het recht op nutti ge werkloosheid". Uitg.: Het Wereldvenster, Baarn. Prijs: f 14.50. Titel: "Het binnenste ei", door Hannes Meinkema. Uitgeverij Elsevier, prijs 16,90. Na twee verhalenbundels en even- zovele romans heeft Hannes Meinkema nu een roman ge schreven die eigenlijk geen ro man is. "Het binnenste ei" zijn gebundelde flarden (citaten, es says, gedachten en filosofieën) waarin weinig lijn is gebracht. 'Het binnenste ei" laat zich dan ook minder gemakkelijk lezen dan Meinkema's vorige roman in dit kader, "en dan is er koffie", maar heeft als onmiskenbare voordeel dat de schrijfster haar zaakjes er grondig in heeft uitgediept. Waar ze bijvoorbeeld in "en dan is er koffie" bleef steken aan de op pervlakte rekent ze in haar nieuwste boek grondig af met de eerder aangedragen 'vrouwenza ken'. Uitgespit "Waar is Remco Campert?" (Uitg. De Bezige Bij, Amster dam 1978, f 18,50) luidt de titel die ieders verbazing wekt, en onder dit opschrift vinden we een bundel "columns, verschenen in de Haagse Post tussen augustus 1975 en augustus 1977" Daar ïs-ie dus weer, Remo Campert, bejaard modern au teur, Vijftiger Jaren-genie, geheide kost voor middelbare scholieren al een paar decennia lang. Vreemd dat een bepaalde reputatie onuitwisbaar blijft, eenmaal geves tigd. Nu wil ik niet aan Camperts reputa tie tornen, want tenslotte is zijn boekje "Tjeempie" (of Liesje in Luiletterland) niet van originali teit, Zestiger Jaren-lol en lees baarheid ontbloot; voorts is hij een gearriveerd, zij het zelden gelezen poëet, en verrijkt hij het Nederlandse taal- en letterkun- degebied geregeld met vlotte pennevruchten. Ik heb altijd weerzin tegen Cam pert gekoesterd, al jaren lang. Een ergernis die terug te voeren is op gefrustreerd onbegrip na le zing van zijn roman "Liefdes Schijnbewegingen" (1963); ooit, toen ik nog student en zelfs re dacteur/cartoonist (papa, vertel nog 's over vroeger?) van het in Vrede Rustende Leids Universi teitsblad (LUB) was, heb ik ge tracht een negatieve recensie van dat boek te maken. Een onbehol pen werkstukje, weet ik nog, dat stiekem niet geplaatst werd. Sindsdien verfoeide ik Campert, wiens simpele proza ik niet be greep en die mijn aspiraties, hoe nietig ook, radicaal in de weg stond. Maar deze oude eenzijdige vete is (gelukkig voor Campert!) inmiddels verjaard; jaren lang heb ik gewoon niets meer van de man gelezen, op af en toe een fragmentje na om de ergernis voedsel te verschaffen. Tenslotte liet ik ook die bezigheid achter wege en negeerde hem volstrekt. Ik hoop dat ik de heer Campert zo vele slapeloze nachten bezorgd heb, want dan is die schuld veref fend. Schelms Remco Campert was uit mijn blik veld verdwenen, foetsie, lang ge noeg om de schelmse vraag: "waar is Remco Campert?" te doen ontluiken. Wat weer leuk- bedacht op de titel van een zijner nieuw uitgekomen werkjes aan sluit. De humorist blijkt al een aantal jaren buiten mijn waar neming om vrolijke stukjes te schrijven voor een links week- magazine van verdacht allooi: een stuitende schnabbel. Terecht heeft de auteur dit ingezien en besloten ook deze nevenactivitei ten tot Literatuur te verheffen door een keur van stukjes in een Boek te bundelen, welwillend bijgestaan door een van 's lands duurste uitgeverijen. Hoewel de oude norsheid ietwat onderdrukt moet worden, moet ik toegeven dat ik van de bundel genoten heb. Campert is nu ook voor de grootste simpelton lees baar, zeker in zijn beknoptere "Oorlogsbuit" van Douglas Scott. In een vertaling van M. de Kuyper-Snel versche nen bij Elsevier Nederland in Amsterdam (f.22.50). Douglas Scott is ongetwijfeld een soepel verteller. Zijn nieuwe bij drage aan de eindeloze rij logsboeken laat zich heel vlot le zen, hoe naargeestig het déco waartegen zijn verhaal zich af speelt op zichzelf ook is. Alsof de gruwelijke meedogenloosheid van de laatste wereldoorlog nog niet erg genoeg is laat hij ook nog een figuur als sergeant Quilley opdraven. Een bar en boos mens. Die even gemakkelijk een me demens doodt als een ander een lastige mug. Deze militaire schandvlek heeft zich rijk gestolen en gemoord in Algerije. Zijn buit in bankbiljet ten heeft hij in zijn jeep verstopt. Wanneer die plotseling wordt gevorderd kan hij zich door chan tage mee laten overplaatsen. Het komt hem duur te staan. Het schip, waarop hij en zijn jeep te recht komen koerst regelrecht naar de hete haardvuren van de oorlog in de Middellandse Zee. De oorlogsgruwelen er om heen slechts de entourage waarin de Douglas Scotts hoofd personen proberen het vege lijf te redden. Zijn persoonsbeschrij vingen liggen soms wat te simpel in het zwart-witte vlak. De helden zijn erg wit en hun tegenpolen bitter zwart. Daarom graaft het ook allemaal niet zo bijster diep. Alleen Scotts vlotte verteltrant voorkomt dat hij afglijdt naar het melodrama. Al is de uitslag lang tevoren voorspelbaar: Quilley en zijn trawanten gaan ten onder, terwijl de "witte" mannen mogen pogen verder het oorlogsgeweld te doorstaan. KOOS POST stukjes, en bepaald aanvaardbaar geworden als sinterklaas- of Kerstgeschenk. Een zeventiger jaren-humorist die niet onder doet voor Beets of Bomans of Kortooms of zelfs een Leonard Huizinga. Complimenten voor Campert, toch nog! In ruim 50 korte stukjes schetst de schrijver op geestige wijze allerhande we dervarens, kort en toch gewoon ingeleid door kopjes als "In het Stedelijk Museum", "In Antwer pen", "In Haarlem", "In Frank rijk", en zelfs "In Drente" En dat is niet alles, nee, ook uit stapjes van meer ontspannen aard worden ondernomen: "Een eindje wandelen", "Naar het feest", "Met de muziek mee", "In het café", "In de Brasserie", "In het restaurant", "Bij de Chinees" en zelfs, na bezinnig, opnieuw 'Naar het feest". En zo meer, en zo meer. Leuke, ludieke stukjes met vaart en ironie geschreven en soms toch weer met een denker tje: "De ware schoonheid nestelt in de ziel, denk ik dan maar, en waar die zit weet ik alleen; in ie der geval op een veilig plekje. Gisteren had ik hem nog" (uit "Tja, waar?", blz. 79). Gulle lach Wat ook altijd goed is voor een gulle lach, dat zijn blije jeugdherinne ringen aan logeringen in meer Belgische streken: "Had je het hier wel gezien dan ging je naar een van de vele treurige gelegen heden waar Vlaamse kunste naars in grote verongelijktheid bijeenhokken. Mijn god, als er ooit kunstenaars pech in het le ven hebben, dan zijn het wel de Vlaamse. Gedichten raakten weg, tentoonstellingen werden afgelast, toneelvoorstellingen door de gemeente verboden, dansgroepen zakten en bloc door de bühne en onophoudelijk ging men met elkaar op de vuist. Vol gens deze miskende kunstenaars hing alles in de kunst van vriendjespolitiek af en daarom verdeden ze een groot deel van hun tijd met het oprichten van groeperingen waar alleen hun vriendjes lid van mochten wor den en in het blaadje waarvan al leen hun vriendjes mochten publiceren", (uit "In Antwer pen", blz. 33). Ontzettend leuk, en het is goed om eens te beseffen hoe fijn wij, Hollanders, het wel getroffen hebben met ónze kunstenaars. Hoewel alle stukjes de lotgeval len, overpeinzingen, struikelin gen, zieleleven en uitstapjes naar etablissementen of andere grensoverschrijdingen behan delen van de ik-figuur, Campert zelf. is veel ellende voor de lezer direct herkenbaar. hoorlijke manier uitgespit. Ook in "het binnenste ei" staat een vrouwenleven centraal. Een le ven dat zich afspeelt rond de problematiek van de afhanke lijkheid van een man. het huis houden waar niet omheen gelo pen kan worden en het moeten accepteren van de veranderde normen op sexueel gebied („alles mag dus alles moet"). Judith, de vrouw die centraal staat in "het binnenste ei" worstelt om niet zozeer zichzelf maar haar huwe lijk in stand te houden. In het boek wordt haar eigen groeipro ces beschreven dat uiteindelijk het einde van haar eigen huwelijk inluidt. Het proces wordt gevoed door praten, denken, filosoferen en accepteren. Judith spiegelt zich aan de mensen in haar om geving: haarman, diens vriendin, haar "vriendin" en haar ouders. Door de brokstukken die in het boek worden opgediend wordt langzaam een beeld van haar verleden en heden geschapen. De rode draad die door "het binnen ste ei" heen loopt zijn de terugke rende verslagen van het wachten op de uitslag van een zwanger schapstest. Gaandeweg krijgt Judith inzicht in veel dat ze zich enkel en alleen door haar omgeving heeft laten aanpraten. Uiteindelijk leert ze, zichzelf te accepteren en voor zichzelf op te komen. Ze komt gehavend uit de strijd. Het boek eindigt waar het uiteindelijk be gint: bij de beslissing die ze uit eindelijk nam om weg te gaan van haar man en haar "vertrouwde" omgeving. Somber "Het binnenste ei" is geen boek dat in een adem kan worden uitgele zen. Daarvoor vereist het teveel concentratie en teveel inlevings vermogen. De teneur is ook ui terst somber. Meinkema stipt zelf al aan waarom: "Auteurs zyn heus niet gek" schrijft ze op pagi na één. „Die spelen niet licht zinnig met de literaire allure van hun producten; alleen ongeluk wordt serieus genomen" Dat maakt "het binnenste ei" niet minder waardevol, want Mein kema's filosofieën zijn op z'n zachtst gezegd de moeite waard Geluk Zoals ze schrijft over geluk en te vens een stukje titelverklaring weggeeft: "Maar geluk - geluk zoals Joost dat zag tenminste - is mij trouwens vaak te eenvoudig, ik vertrouw het niet helemaal en ik wil er niet op afgaan. Het openbaart niet het verborgene, zo voel ik het, het is de oppervlakki ge interpretatie van gebeurtenis sen. Ik daarentegen ben iemand die altijd op zoek is naar het ach terste, het binnenste: een geluk kig mens zoekt niet en interpre teert niet en weet niet hoe het le ven is. (De ongelukkige weet dat wel, maar altijd te laat.)" Hannes Meinkema heeft haar ei eindelijk gelegd. MIEP DE GRAAFF Zoals zijn doodsangst voor winkels en winkelpersoneel: "In sommi ge winkels is het personeel zo ver verheven boven de klandizie dat je nauwelijks weet hoe je ze aan moet spreken, ook al omdat ze zich van je afwenden zodra ze je zien binnenkomen en een ge sprek met elkaar beginnen en als kind heb je al geleerd datje er niet tussen komt als grote mensen met elkaar praten", (uit "Win de winkel", blz. 40). En zo maar door, geestig, soms niet onscherp en altijd voor ieder wat wils. Gewoon een menselijke bundel grappenmakerij, zonder literairderig taalgebruik, en toch vol gezellige informatie die mooi meegenomen is. Botten Eén slotcitaat nog, en de rest moet u zelf maar lezen in kleine ont spannen avonduurtjes: "Overi gens: als men de botten van Den Uyl zou overbrengen in het vlees van Van Agt en het skelet van Van Agt in het omhulsel van Den Uyl, dan zou het je in het begin misschien niet eens opvallen, maar na een poosje zou je toch denken: "Hé, wat zien die er gek uit". Ik schrijf deze dingen opdat men ze later zal vinden en er zijn conclusies uit zal trekken", (uit: "In komkommertijd", blz. 174). Dat laatste heb ik gedaan, en een ervan is onontkoombaar. De scherpte uit het vroegere werk is wat weg. wat hem in elk geval toegankelijker maakt; een laatste fase lijkt ingetreden: een oudere auteur, ironisch terend op ver bleekte roem, met uitzicht op een geestige oude dag. De tanden zijn wat bot geworden, maar het kauwen gaat nog. ROB VOOREN jj "Honden in kleur" door Iwan Swedrup. In een Nederlandse bewerking van F. S. van Lonkhuijzen verschenen bij Moussault's Uitgeverij in Baarn (f.34.50). Grotere welvaart, betere levensomstandigheden, meer vrije tijd. Deze en andere oorzaken hebben geleid tot wat we rustig een "hondenex plosie" kunnen noemen. De ingezonden stukken in deze krant spreken wat dat betreft boekdelen. Heel geregeld en vooral in de wintermaan den duiken er brieven op van mensen die zich ergeren aan de honden uitwerpselen op straat. Een stukje overlast van het dier dat in onze tijd is uitgeroepen tot huiskameraad i Het dier kan het niet helpen. Het is in de meeste gevallen overdrachte lijk maar soms ook letterlijk in deze slechts het lijdend voorwerp. Want lang niet altijd kiezen de juiste mensen ook de juiste honden. Natuurlijk kan dat ook niet onder alle omstandigheden. Bovendien zijn vergissingen in zo'n zaak nooit uitgesloten. Maar men kan zich wel voor men tot de aanschaffing van een hond overgaat uitvoerig oriën teren op wat er in dat wereldje "te koop" is. Daartoe is een boekje als "Honden in kleur" een uitstekende leidraad. Nagenoeg alle in onze contreien voorkomende honden vindt men daarin afgebeeld en be schreven. Met hun belangrijkste karaktereigenschappen en eigenaar digheden. En dat niet alleen. Men kan er ook in lezen waar men op moet letten voor men tot de aanschaffing van zo'n huisdier overgaat, wat men hem te eten moet geven, hoe men hem dient te behandelen en wat er met hem kan gebeuren als hij een keer ziek wordt. En tussen de regels door kan men dan ook te weten komen wat men voor zo'n "viervoetige vriend" zal moeten overhebben. Niet alleen financieel een hond houden is echt niet goedkoop) maar ook in andere opzichten. Het is geen goedkoop werkje. Maar men is het eigenlijk aan zijn toekom stige hond verplicht om zich tevoren goed te informeren. Maar ook personen, die al dagelijks met hun hond al of niet aangelijnd langs de plantsoenen lopen, kunnen er nog heel wat wijzer van worden. KOOS POST

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 33