Vietnamese boot-vluchteling
wacht een zee van ellende
ZATERDAG 11 NOVEMBER 1978
PAGINA 31
Woningen in het Thaise kamp lam Sing: bamboestokken metzeildoek
©til [fo®tti)§©ff
Uit veiligheidsoverwegingen
worden vluchtelingen, vooral in de
kampen in de buurt van de Cam
bodjaanse grens, kaal geschoren.
De toezichthouder van Lam Sing noteert hoeveel vluchtelingen zijn ge
komen en vertrokken
Angst en machteloze woede
trokken weer diepe sporen op
het gezicht van Chu-Van-Le.
Hij zag alles weer voor zich.
Met eenenveertig mannen en
vier vrouwen waren ze uit
Vietnam gevlucht, op een
wankel vissersschip. Zo stil
mogelijk waren ze van de kust
gevaren, biddend en sme
kend, dat ze niet opgemerkt
zouden worden door een
Vietnamese patrouilleboot.
Ze hadden geluk.
Het was een stikdonkere nacht.
De koers was uitgezet op Sin
gapore. De woelige zee, in de
eerste kilometers hun bond
genoot, begon steeds meer te
koken. De wind wakkerde
aan tot stormkracht. Bijna ie
dereen lag doodziek op het
dek, over elkaar heen, want er
was geen ligplaats voor ieder
een. Eén man stierf. Hij werd
overboord gezet. De golven
ramden het schip, dat eigen
lijk nauwelijks zeewaardig,
was geweest. Maar de boot
bleef overeind. Volgens de
berekeningen moesten ze al
een flink eind op weg zijn.
Niet naar Singapore, want de
stroming was te sterk voor de
motor. De koers ging nood
gedwongen richting Thai
land. En ze wisten wat dat be
tekende; de kans op piraten,
Thaise vissers, die niet op vis
uitwaren, maar op buit. Een
martelende onzekerheid voor
de Vietnamezen. Hopen een
schip tegen te komen (dat
redding zou kunnen beteke
nen) en toch eigenlijk weer
niet, uit angst.
Aan de horizon dook het sil
houet op van een kotter. Een
Thais schip. De bedoelingen
waren al snel duidelijk. De
Vietnamese boot werd geën
terd, niet moeilijk, omdat ie
dereen uitgeput was. De zee
rovers sprongen aan boord en
dwongen de vluchtelingen
alle sieraden en geld af te ge
ven. Het ging allemaal snel.
Voordat de Thais van boord
gingen, lieten ze de drinkwa-
tervoorraad in zee lopen en
sloegen ze de motor ka
pot.
Stuurloos
De boot met radeloze mensen,
wier moreel toch al danig was
aangetast, dreef stuurloos
rond. Men besloot een vuur te
maken om de aandacht van
de Thaise marine te trekken.
Uit het donker kwam na een
half uur inderdaad het geluid
van een scheepsmotor. Maar
het was hetzelfde piraten-
schip. De rovers dachten aan
nieuwe buit, totdat ze bij de
Vietnamezen waren. Woe
dend sprongen ze aan boord.
Ze verkrachtten de vrouwen
aan boord op gruwelijke wij
ze, uren lang. Toen verdwe
nen ze weer.
Bij het ochtendgloren ver
scheen er weer een vissers
schip. Angst opnieuw. Ieder
een was aan het einde van zijn
incasseringsvermogen of
daar al overheen. Eindelijk
bleek het een Thais schip te
zijn met eerlijke kerels. De
Vietnamezen werden aan
boord genomen. Ze kregen
eten en verzorging. De ellen
de leek voorbij. Maar aan land
gekomen wilde ook de politie
zijn deel van wat nog over was
aan geld, dat ontsnapt was
aan de handen van de piraten.
Zo niet, dan gingen de geteis
terde mannen eerst in de ge
vangenis, voordat ze tenslotte
naaf het vluchtelingenkamp
Songkla mochten. Waar
nieuwe onzekerheid en hon
ger wachtten...
Het is één van de gruwelijke
verhalen uit de tragische
reeks over wat nu genoemd
wordt de „boat-people"
mensen, die per vaartuig uit
Vietnam - en soms ook Cam
bodja - proberen te ontsnap
pen. Nooit zal het exacte cijfer
bekend worden van de vluch
telingen, die de kusten van
Thailand, Maleisië, Hong
kong, Borneo of de Fillippij-
nen nimmer haalden. Die
door de Vietnamezen, Cam-
bodjanen, Thaise zeerovers,
door stormweer, uitputting,
honger en dorst of tenslotte
door krankzinnigheid in het
uiteindelijke troostende wa
ter van de Zuidchinese Zee of
de Golf van Siam verdwenen.
Men kan er naar raden als
men de cijfers weet van hen,
die wel min of meer heelhuids
van boord kwamen: 16.834
Vietnamezen in Maleisië,
1313 in Thailand (bootvluch
telingen; er zijn ook nog
landvluchtelingen), 829 in
Singapore, 3914 in Hong
kong, 1317 in de Filippijnen,
2176 in Indonesië, 317 in Ma-
cao, 35 in Brunei. En die cij
fers veranderen natuurlijk
snel, omdat de vluchtelingen
stroom eerder toe- dan af
neemt.
Odyssee
Het verhaal van Chu-Van-Lee,
zijn afschuwelijke odyssee,
staat niet op zichzelf. Wel bij
zonder er aan was het vervolg.
De geschiedenis kwam ook
ter ore van Cathérine van
Dongen, een Nederlandse
van Vietnamese afkomst, die
in Thailand woont, aan so
ciaal werk doet en zich met
name het lot van haar Viet
namese landgenoten bijzon
der aantrekt. Dank zij haar
relaties in hoge Thaise krin
gen bereikte de tragedie van
Chu-Van-Lee het bureau van
één van de hoogste politie
functionarissen van het
land.
Deze hoge politiefuncionaris
zei niet van die situaties op de
hoogte te zijn geweest, maar
beloofde in te grijpen. Hij
hield woord. De piraten wer
den gegrepen en wachten nu
op hun veroordeling. Ook de
politiemannen, die hun aan
deel van de buit opeisten,
worden gestraft. De vier
vrouwen uit het Vietnamese
gezelschap van Chu werden
dank zij de zorgen van Cathé
rine van Dongen verpleegd en
zo goed mogelijk opgevan
gen, voordat ze naar het
vluchtelingenkamp in
Songkla werden overge
bracht. Waar ze nu met de an
dere lotgenoten, ook die in
het noordelijker gelegen
kamp Lam Sing, wachten op
een zo snel mogelijke emigra
tie naar een westelijk
land.
Die kampen zijn - men zal het
begrijpen, ook al zijn de Thai
se autoriteiten niet onwel
willend - geen paradijzen. De
mensen hebben geen of nau
welijks geld. Eten is schaars
De hulp komt van de Ver
enigde Naties (vluchtelin-
gencommissariaat), van cha
ritatieve organisaties zoals de
Nederlandse Stichting Comi
té Hulpverlening Zuid-Oost-
Azië - postbus 1527, Gronin
gen -, die nauw samenwerkt
met de Amerikaanse Cama-
services, een christelijke
hulporganisatie, of ook door
particuliere hulp. Dank zij de
activiteit van Cathérine van
Een bibliotheekje in Lam Sing, geschonken door de Nederlandse ambassade
Dongen bijvoorbeeld ver
trekt er regelmatig vanaf de
Nederlandse ambassade in
Bangkok een truck met le
vensmiddelen naar de vluch
telingenkampen. De hulp
moet rechtstreeks in handen
van de vluchtelingen ge
speeld worden, omdat anders
de kans bestaat dat geld en
goederen niet op de juiste
plaats arriveren.
Internationaal
De behuizing in de kampen is
allermiserabelst, ook al
neemt men de maatstaven
van de Thaise plattelandsbe
volking aan. Trouwens - dat is
een grote zorg - aldus Pierre
Jambor, vertegenwoordiger
van de VN voor vluchtelin
genzaken in Thailand, „dat
we een zeker evenwicht be
waren tussen de toestand in
de kampen en de normale si
tuaties van de Thaise dorpe
lingen in de buurt. Om het cru
te zeggen: de mensen in de
kampen mogen het materieel
niet beter hebben dan de
Thais zelf. We werken in de
richting van samenwerking
en begrip tussen beide volks
groepen. Je moet niet verge-
Door
Hans Rombouts
ten, dat de komst van die
tienduizenden vluchtelingen
voor Thailand een enorme
belasting is. Terecht zegt de
regering hier, dat het een in
ternationaal probleem is,
waarmee je niet alleen Thai
land kunt opzadelen. Een
probleem dat steeds groter
wordt.
Toen in 1975 de ineenstorting
van de oude Indochinese in
stituties een feit werd met de
val van Saigon en Pnhom Pen
en onmiddellijk de grote
vluchtelingentrek begon,
kwamen er 40.500 mensen
naar Thailand, in 1976 waren
het er 70.000 en een jaar later
steeg dat aantal tot 115.000.
Cambodjanen, Laotianen en
Vietnamezen. De VN is er in
gesprongen. In 1978 werd zes
tien miljoen dollar ter be
schikking van de vluchtelin
genhulp in dit land gesteld.
Dat wordt besteed voor mate
riële hulp (de eerste voorzie
ningen zoals kleding, voedsel,
water, medicamenten en
daarnaast het bevorderen van
zelfwerkzaamheid en scho
ling) en hulp om ze uit hun
bannelingen-status te halen
(zoeken naar een land, dat hen
wil opnemen; hun bestaan le
galiseren; het transport naar
hun nieuwe vaderland te be
kostigen)'. Je moet die men
sen weer moed geven. Ze
moeten hun eigenwaarde te
rugkrijgen. Voor het alterna
tief van vijfjaar in een kamp
probeer je ze er eerder uit te
krijgen. Zeventigduizend zijn
al naar Westerse landen ver
trokken. We hopen er ook in
de derde-wereldlanden ge
plaatst te krijgen. Om nog een
cijfer te noemen: vorige
maand kwamen er 3000
nieuwe vluchtelingen Thai
land
Achterdochtig
In het kamp Lam Sing heb ik
nieuwkomers uit Vietnam
gesproken. Lam Sing ligt zo'n
400 km van Bangkok af, aan
de golf van Siam, niet zo ver
van Cambodja. Het is een
soort verzamel kamp van
Vietnamezen, die langs de
kustlijn aan wal komen. Het is
een vrij kleine nederzetting
van ruim vijfhonderd vluch
telingen, maar dat aantal wij
zigt zich met de week. Op weg
naar Lam Sing kom je door
het vissersdorp van die naam.
De Thais kijken je wat ach
terdochtig aan.
De Vietnamezen uit het kamp
zullen je later weinig over die
vissers zeggen, als je vraagt
naar de verhouding met de
bewoners van het dorp. Lo
gisch eigenlijk, want het
wordt je steeds duidelijker
dat in dat zelfde dorp, dat te
gen het kamp aanligt, de pira
ten huizen, die de zee afstro
pen op zoek naar Vietnamese
scheepjes. Ze wonen nu
noodgedwongen naast el
kaar, zij het dat de vluchtelin
gen slechts sporadisch en op
vastgestelde tijden de poort
van hun kamp uitmogen, als
ze dat al willen en durven.
Thaise politie, waarover de
Vietnamezen ook liever niets
zeggen, houdt vanaf de heu
vels toezicht. In Bangkok
hoor je, speurend naar ver
dere gegevens, dat de politie-
bewakers nog wel eens geld
willen vragen voor het even
verlaten van het kamp.
Wat voor mensen
Wat zijn het voor mensen, die
hier zijn aangespoeld als
menselijk wrakhout? Tran-
Bang-Poo, ooit leraar Engels
in Saigon, geeft een explica
tie: middenstanders, onder
wijzers, ambtenaren, maar
ook soldaten en vissers. Zij
zijn de lieden van de tweede
grote vluchtelingengolf uit
Vietnam. De eersten waren in
1975 de bonzen en trouwste
aanhangers van het Ameri
kaans gezinde Thieu-regime,
het „marionetten-regime"
Zij vluchtten uit angst voor
wraak en represailles. Daarna
werd het even rustig. Totdat
bleek, dat ook anderen, zelfs
fervente Thieu-tegenstanders
en actieve leden en militairen
van het Volksfront voor de
bevrijding van Vietnam, niet
werden gespaard (men noemt
steeds het getal van 800.000
politieke gevangenen in het
Vietnam van dit moment). De
grote uittocht met behulp van
alles wat maar varen of drij
ven kon begon. De tweede
golf vluchtelingen kwam op
drift.
Hoe is Tran-Bang-Poo wegge
komen uit Vietnam? En hoe
deden die anderen dat? Tran-
Bang-Poo (voorzichtig for
mulerend): „Vanaf 1975 heb
ik me eigenlijk al voorbereid
op de vlucht. Ik ben leraar. Ik
moest me dus nautische ken
nis eigen maken. Omdat de
burgers van Saigon voor de
gemeenschap moesten gaan
werken, buiten de stad op het
land: in de landbouw of de
wegenbouw, kreeg ik het
voor elkaar om als visser te
gaan werken. Natuurlijk
word je gewantrouwd".
„Ik heb een keer vastgezeten
onder verdenking van te wil
len vluchten. Mijn moeder
heeft me vrij gekocht. We
zouden met zijn achten gaan:
mijn vader, moeder, broers,
zusjes en nichtjes. Alles wat
we hadden of verdienden
werd opzij gelegd en omgezet
in stukjes goud. Voor goud is
alles te koop. Je moet weten,
dat er een enorme zwarte
markt in Zuid-Vietnam be
staat, die oogluikend wordt
toegestaan door het bewind.
Dat is nog in de hand gewerkt
door de geldsanering na de
val van Saigon. Voor een
miljoen oud geld kreeg je
maar honderdduizend nieu
we piasters terug. En je moest
al je geld inleveren. Op de
zwarte markt is het koersver
schil voor een Amerikaanse
dollar in vergelijking met de
officiële koers vijf. Je krijgt
dus zwart vijf keer zo
veel'.
Kompas
„Met de goudstukken heb ik
een oude vissersboot ge
kocht, die al opgegeven was.
Ik moest daar 10.000 dollar
voor betalen. Voor een bootje
van acht meter lang en amper
een meter breed. Een kom-»
pas, tweede hands, kostte
duizend dollar, een verrekij
ker vijfhonderd. Ik legde een
voorraadje eten en drinken
voor een maand aan. Tenslot
te was het dan zover. We heb
ben enorm geluk gehad. We
bleven drijven, terwijl we
toch zwaar weer hadden. Ie
dereen was zeeziek behalve ik
zelf. We konden piratensche
pen ontwijken en stootten
niet voortijdig op marine
schepen".
,Ik had liever naar Singapore
gezeild, maar de stroming
dreef me richting Thailand,
naar Songkla. En nu zitten we
dus hier. Het is een hard le
ven. Je moet voorzichtig zijn
met wat je doet en zegt. Je
moet oppassen voor het
beetje bezit, als je dat al hebt.
Ik kan daar niet te veel over
zeggen. Ik zal het je nog wel
eens schrijven. Je kunt hier
niets doen dan brieven
schrijven naar iedereen of ze
je helpen willen. Ik heb ook
verzoeken naar Nederland
gestuurd, maar ik heb nog
geen antwoord gekregen.
Brieven naar Amerika, aan
president Carter. Ik heb een
zus in Californië. Ik hoop daar
tenslotte terecht te ko-
De vraag is natuurlijk of ook
arme lieden, die willen vluch
ten, de kans krijgen. Dat
blijkt uiteraard moeilijker,
maar er waren er ook in het
kamp zoals vissers en solda
ten (zelfs enkele gedeserteer-
den uit het Hanol-leger).
Kampraad
Om het leven zo draaglijk mo
gelijk te maken hebben de
vluchtelingen een kampraad
in het leven geroepen, die de
contacten met de Thais en de
hulporganisaties onderhoudt
en de leefomstandigheden zo
redelijk mogelijk probeert te
krijgen. Dat redelijk is dan heel
erg DeireKKeujK, want de si
tuatie is gewoon ronduit
slecht. De mensen, moe en
mentaal kapotgeslagen door
alle ontberingen, worden
heen en weer geworpen tus
sen hoop en wanhoop. Ze zijn
dan ook zielsgelukkig met
mensen als Cathérine van
Dongen, die helpt waar ze
helpen kan. En die me dan
ook als een noodkreet mee
geeft „Laten ze in Nederland
ook helpen en zo snel moge
lijk. Je kunt die mensen hier
niet zo laten zitten. Ik weet
wel, dat er al heel wat gedaan
wordt - er zitten 140 Vietna
mezen in Nederland en er
komen er waarschijnlijk nog
meer - en ik ben er trots op nu
Nederlandse te zijn, maar de
nood onder de vluchtelingen
is groot".