Bitterballen bij de Cuba Libre
SOUSES®"
ZATERDAG 11 NOVEMBER 1978
PAGINA 27
Door
Annemiek Ruygrok
"Rijke kust", dat is de letterlijke vertaling van Costa
Rica. En afgezien van maatschappelijke omstandig
heden kun je inderdaad van een "rijke kust", ja zelfs
een "rijk land" spreken. Met haar zachte klimaat,
haar vulkaanachtige grond, haar tropische regens, is
het bijna vanzelfsprekend dat je in Costa Rica een
ongekende flora aantreft. "Je hoeft hier maar een
stok in de grond te steken of er groeit een boom uit,"
is een kreet die je van alle kanten hoort.
Het is dan ook de moeite waard om eens buiten San José te gaan
kijken. Al is de temperatuur in (ie hoofdstad bijzonder aange
naam. San José ligt namelijk op 1100 meter hoogte, zodat de
verzengende hitte van de tropen daar tot zo'n zevenentwintig
graden terugvalt.
Per bus gaat het eerst naar een vulkaan: de Irazu,3432 meter hoog
De laatste uitbarsting is in 1963 geweest en de as die de berg
uitbraakte heeft twee jaar lang een grauwsluier over de omlig
gende steden gelegd.
Langs plantages en dorpen
kruipt de bus weifelachtig
omhoog langs de flanken van
een breed uitwaaierende vul
kaan. Prachtige vergezichten
en de ijle lucht benemen je bij
het uitstappen haast de adem.
Maar daar ligt hij dan, de kra
ter, nu zo vredig en rustig.
Maar toch: een vulkaan is on
betrouwbaar je weet maar
nooit.
-
Bekend als wij Nederlanders
zijn om onze kneuterigheid,
kon het niet missen dat
daarvan zelfs in het tropi
sche Costa Rica iets terug te
vinden was. In San José zit
ten tenslotte zo'n honderd-
vijftig Nederlanders die
daar hetzij zakelijk, hetzij
als vrijwilliger iets te zoeken
hebben.
Nieuwsgierig om iets van die
Hollandse sfeer te vinden,
togen we dan ook op de eer
ste vrijdag van de maand
naar het Amstelhotel, waar
de maandelijkse borrel ge
woonlijk plaatsvindt. En
jawel hoor, reeds van een af
stand hoorden we het gelach,
het gerinkel van glazen en
snoven we een bekende geur:
bitterballen.
Zelfs de Nederlandse ambas
sadeur in Costa Rica, Jonck-
heer, had zich vrijgemaakt
om dit maandelijkse evene
ment bij te wonen. En dat le
verde een gezellige babbel
op bij de cuba libre met bit
terballen.
De man die ons in zijn Amstel
hotel - kan het Hollandser? -
zo gastvrij ontving was Hans
van der Wielen. Een Voor-
burgse kok, die indertijd aan
de Leidse Kokschool de rats,
kuch en bonen voor onze va
derlandse trots mocht berei
den, maar die zich later in
een wat hogere 'cuisine' spe
cialiseerde. Under meer in
wat toen nog Schuttershof
heette, wat later In den Ver
gulden Turk werd en nu is
gedeformeerd tot een Wie-
nerwald.
Van der Wielen is zeventien
jaar geleden naar Costa Rica
getogen om zijn geluk aldaar
te beproeven. Van kok
bracht hij het tot directeur
van genoemd hotel en ver
dient daar een beste boter
ham. Achter het fornuis
staat hij nog zelden, meestal
kookt hij thuis om de 'kunst
niet te verleren'.
Van der Wielen zorgt ook altijd
voor de happen tijdens de
Nederlandse borrel. En hij
verwierf zich grote faam
door op een goede dag echte
haring te laten overkomen.
Sindsdien kan hij geen
kwaad meer doen bij de Ne
derlandse import.
Eigenlijk was het de bedoeling
geweest om met ambas
sadeur Jonckheer een 'dege
lijk' interview te maken. He
laas was hij indertijd ver
hinderd, omdat hij naar Ni
caragua moest. "Ik heb niet
alleen Costa Rica voor mijn
rekening zie je, Panama en
Nicaragua horen daar ook
nog bij". Een veelomvatten
de taak, aangezien de drie
landen weliswaar op een rij
tje naast elkaar liggen, maar
behalve de taal verder wei-
Ambassadeur E. Jonckheer.
"Maar ja, de bezuinigingen van
de Nederlandse regering
houden ook in dat op ambas-
sadeursposten moet worden
beknibbeld hè", verzucht
Jonckheer.
Een Nederlandse ambassadeur
met een on-Nederlandse
charme. Hij komt dan ook
van de Antillen. Was daar de
eerste minister-president.
"Ik heb indertijd de Konink
rijksverklaring in Den Haag
ondertekend. Eigenlijk was
ik vóór die ti jd een opponent
van de regering waarvoor ik
nu werk", grapt hij met glim-
oogjes.
Hij bleef op de Antillen dertien
jaar lang in het zadel. Een he
le kunst in zo'n land. "Ik heb
dat kunnen doen door mij
zoveel mogelijk onder de
mensen te begeven. Verga
deringen bijwonen, lezingen
houden, praten met de man-
op-straat. Daardoor kun je te
weten komen welke proble
men er onder de bevolking
leven, wat de klachten zijn.
Maar wat nog belangrijker
is: onaangename maatrege
len, die je wel moet nemen,
kun je op die manier voor
zichting bi j de mensen inlei
den". Het kostte hem welis
waar veel tijd, maar opstan
den kon hij erdoor voorko
men. Hij is er duidelijk trots
op.
De avond kabbelt vrolijk door,
de bitterballen zijn inge
ruild voor warme rook
worst. Alleen de gestampte
pot ontbreekt. Nederlanders
in de tropen. Een volkje
apart. Ze hebben het er naar
hun zin, zouden niet meer te
rugwillen naar de Hollandse
bekrompenheid, maar lopen
als rechtgeaarde kinderen
van ons volk toch te klagen
over bepaalde omstandig
heden waarin ze leven.
Boos zijn ze over de Neder
landse pers die kleine dingen
zo kan opblazen. De week er
voor was er een aardbeving
geweest. Een lichte. "Alleen
de lampen gingen heen en
weer". "Ik lag opeens naast
m'n bed", zegt een ander. En
weer iemand anders had
haar kinderen uit voorzorg
maar in de tuin te slapen ge
legd, een maatregel die de
Costaricaanse tuinman min
zaam deed glimlachen.
"Maar wat schrijven de Ne
derlandse kranten? Dat er
een zware aardbeving was in
Costa Rica. Ik had 's morgens
meteen een hevig bezorgde
moeder aan de telefoon, die
vroeg of ik nog leefde en of
m'n huis nog overeind stond.
Kun je nagaan, dat is toch
nergens voor nodig?".
Aardbevingen, vulkaanuit
barstingen, dat kan nu een
maal gebeuren in Costa Rica.
Het is iets, waar je zelfs als
Nederlander op den duur
mee leert leven.
"Op welke verdieping is uw
hotelkamer?", vraagt de
ambassadeur gnuivend.
Wanneer het antwoord: "Op
de derde" luidt, schatert hij
van het lachen. "Oh dan is er
niets aan de hand, boven de
vierde verdieping wordt het
pas gevaarlijk".
s Avonds bereiken we een ne
derzetting aan de monding
van de rivier.
Primitieve hutten op palen,
doeltreffend en proper, zijn ons
onderdak voor de nacht. Onge
dierte als slangen en krokodil
len kunnen ons hier niet deren.
Een vrouw uit de nederzetting
bereidt ons een smakelijke
maaltijd van vlees en vis. Er is
bier uit de ijskast (jawel) en
vuur uit een butaantank. Zelfs
het oerwoud moet iets toegeven
aan de moderne maatschappij.
De volgende dag gaat de tocht
verder. We komen in Nicaragua,
waar zwijgzame douaniers onze
paspoorten stempelen. Even
verderop zal Wilton zijn plaat
selijke kornuiten opzoeken.
Daarvoor moeten we een mod
derige heuvel beklimmen. Onze
voeten zijn roodbruin en kleve
rig. Dus wassen we ze in de ri
vier. Later zullen we horen dat
het daar vol zit met haaien. Deze
hebben zich, zo dicht onder de
kust, aangepast en kunnen in
zoet water leven. De plaatselij
ke bevolking durft hier nog niet
zijn vinger in het water te ste
ken...
Wanneer de zon op zijn hoogst
staat bereiken we het eindpunt
van de boottocht. Een busje zal
ons verder terug brengen naar
San Jose. Hartroerend is het af-
schein van Wilton.
De terugtocht zal een peuleschil
zijn: de Pan American High
way, de snelweg die van Nica
ragua, dwars door Costa Rica
naar Panama voert, zal ons
snel en veilig terugvoeren.
Pad
Vergeet het maar. niet alleen is
de Pan American Highway
op een gestrande vrachtwagen
die dwars over de weg staat.
Wanneer die weer wat rechter in
het spoor is gezet verspert een
kudde buffels het pad. Boven
dien blijkt de chauffeur weinig
ervaring te hebben op dit tra
ject moeizaam klimmend
wordt telkens de top van de
berg bereikt, maar de versnel
lingsbak lijkt elk ogenblik de
brui eraan te willen geven.
Het is inmiddels aardedonker,
het duister wordt af en toe op
gelicht door schelle bliksem
flitsen, de ravijnen naast de
smalle weg zijn steil en diep, de
weg brokkelt hier en daar af. Dit
is nauwelijks meer avontuur te
noemen.
Toch bereiken we San José: de
veilige haven. De volgende dag
zal de reis per vliegtuig naar
Limon gaan. Een ervaring op
zich, want de bemanning van de
oude DC-3 werkt niet met ra*
dar, maar vliegt 'op zicht'. Laag
over de bergen, hetgeen een
prachtig panorama oplevert.
Hobbelend over wolkenmas
sieven wordt na een half uur
Limon zichtbaar. De landings
baan loop parallel met de zee.
Zo heb je alles dicht bij elkaar
de haven, het vliegveld en het
station.
Vlakbij Limon ligt een prachtig
natuurpark: Punta Cahuita.
Wanneer je langs het strand
loopt hoor je op een paar meter
afstand de apen brullen. Het is
duidelijk dat zij de strandgasten
als indringers beschouwen en
niet van zins zijn een stukje van
hun gebied af te staan. Toch is
er een Costaricaanse jongen die
er op staat ons iets van de jungle
te laten zien. Met een stok ge
De zwaveldamp legt een spook
achtige sluier over de wijdse
vlakte. Dat spookachtige
wordt nog versterkt door de
kale, dode bomen op de hel
ling: slachtoffers van de laat
ste eruptie.
Van heel hoog naar zeeniveau:
Jaco Beach is het volgende
doel van de reis. Holderde
bolder over een weg vol
keien, die doodgemoedereerd
langs de berghellingen naar
beneden rollen. Af en toe
overspoelt een "rivier" de
weg. Het is tenslotte regen
tijd En dat is maar goed ook,
waiit nu staat de rivier die we
moeten oversteken hoog ge
noeg om de bus op het veer
pont te laten rijden. Het gaat,
net aan. Een bus vol autoch
tonen en een enkele toerist op
de gestaag stromende bruine
rivier. We halen de overkant
en bereiken tenslotte na drie-
en-een-half uur Jaco Beach.
Een afstand van nog geen
honderd kilometer vanaf San
José. Maar met wegen vol
kuilen en gaten kan het ge
middelde ook niet hoog lig
gen.
Dat moet dus wel een boemel
zijn. De trein ziet er tenslotte
ook zo uit. Maar na een half
uur blijkt, dat die traagheid
slechts wordt veroorzaakt
door de veelheid van stop
plaatsen: 52' om precies te
zijn. Bij elke hut wordt een
stop gemaakt, maar verder
gaat het in gestage vaart (peté*
opwaarts) en met denderen
de snelheid (bergafwaarts).
'Wanneer de wagon soms los
raakt, moet je zo snel moge
lijk naar achteren rennen en
aan dat wiel daar draaien, dan
remt hij af," zegt Sarah een
meisje dat ons van voedsel,
bier en commentaar voorziet.
We zitten in de laatste wagon,
een gratis retourtje terug naar
het beginpunt, lijkt op deze
manier weinig aanlokkelijk.
Bovendien leiden de rails ons
over angstwekkend diepe ra
vijnen, waar geen bescher
ming tegen eventueel kante
len van de trein wordt gebo
den. Het is niet voor niets dat
Sarah, zij het lachend, een
kruisteken maakt aan het be
gin van de tocht.
Een week daarvoor was er in
derdaad een trein losgesla
gen, enkele mensen waren
géwond geraakt. Dus uit de
lucht gegrepen is haar waar
schuwing niet. En welke ei
genwijs haar nog niet mocht
geloven, vindt in de verroeste
wagons die her en der langs
het traject lagen verspreid
een reden om zijn ongelovig
heid te laten varen. Onderweg
bij een tussenstop wordt een
wagon verwijderd, omdat de
remmen niet meer werken!
De spoorweg is 90 jaar geleden
aangelegd op last van de Uni
ted Fruit Company. Tiental
len Costaricanen hebben er
het leven gelaten. Tenslotte
heeft men mensen uit Jamai
ca geïmporteerd, die beter te
gen de vochtige hitte en het
zware werk waren bestand.
Zij zijn in Costa Rica blijven
hangen en in Limon, tevens
het eindpunt van de reis, treft
men hun nazaten aan.
Vuil
Limon is een echte havenplaats.
Vuil, heet en rumoerig. Van
daar zal een boot ons naar de
monding van de Colorado-ri-
vier voeren, een stukje Nica
ragua in. Het bootje is een ty
pisch voorbeeld van niet-wes
ters improvisatietalent:
krakkemikkig, met een
polyeter karkas, een dak van
zeildoek, maar wel twee ste
vige buitenboordmotoren.
We stuiven dan ook weg, maar
Wilton, een goedlachse neger
die onze gids is, heeft gevoel
voor de stilte van de natuur.
Op die plekjes, waar het oer
woud met zijn geheimzinnige
schoonheid laag en dicht over
de rivier hangt, zet hij het
woest geweld af om de stilte
te proeven. Dobberend glij
den we onder lianen en laag
struikgewas door. De stilte is
haast tastbaar. Slechts af en
toe wordt zij verbroken door
de brul van een aap, het ge
luid van een krekel of de kreet
van een vogel. Dit is het para
dijs, waar vissen uit je hand
eten en schildpadden dom
melend op een tak zitten op te
drogen.
wemig meer dan een verhard
pad door de bergen, de regen
rijdt ons dit keer echt in de
wielen. Midden in de bergen
breekt een ware wolkbreuk uit.
het natuurgeweld doet beken
overstromen en watervallen
neerkletteren op de toch al wei
nig betrouwbare weg. Tot
overmaat van ramp stuiten we
Slangen
'Zitten hier slangen?', is de
vraag van de argeloze toerist,
die op open sandalen deze tocht
vol hindernissen aanving. Het
antwoord luidt bevestigend,
maar geruststellend laat hij er
op volgen: "Maar 's middags
komen ze hier niet, dan blijven
ze weg."
Af en toe wordt de beplanting te
dicht en verlaten we het pad om
door de zee te waden. "Kijk uit
voor die geel-zwarte zeeslan
getjes, wanneer die je bijten,
hoef je geen dokter meer te ha
len", waarschuwt de Costari-
caan blijmoedig. De jongen
heeft oog voor griezelverhalen,
want hij noemt de ene ellende
na de andere op. "Hier, dat zijn
zeepokken, die zuigen zich aan
je vast." Als op eieren lopen we
door het water. Toch wordt ons
alle rampspoed bespaard en
vrolijk kunrten we onze tocht
beëindigen.
Het is een van de laatste dagen
dat we op Costa Rica zijn.
Spoedig zullen we dit prachtige
land verlaten. En wanneer we
vanuit de lucht de wouden, vul
kanen en rivieren onder ons
zien wegglijden kunnen we
voor onszelf nog eens bevestigd
zien dat dit land rijk is,
schatrijk vanwege haar schitte
rende natuur.
Trein
Irazu-vulkaan: nu -rustig
wapend gaat hij ons voor door
het dichte bos, waar enorme
kakkerlakken wegrennen en
reusachtige spinnen langs hun
net omhoog kruipen. Op de
vlucht voor die brutale buiten
landers.
Een paar dagen later zouden we
een echte "jungle-tour" ma
ken. Per trein naar de oost
kust van Costa Rica. Afstand:
160 kilometer, duur van de
reis: zeven uur
Hobbelen
modder en water.