Zestig jaar geleden eindigde eerste wereldoorlog ZATERDAG 11 NOVEMBER 1978 PAGINA 21 DOOR JAN GERRITSEN Vlaamse soldaten aan het IJzer front. "Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand, hoop op de oogst, o Vlaan- derenland", is de oproep die de IJ- zertoren laat uitgaan Vandaag 11 november is het zestig jaar geleden dat een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. Precies om elf uur kondigden klaroenstoten de vrede aan - de „grote oorlog" was voorbij. Miljoenen hadden hun leven gelaten in de modderige slagvelden van Frankrijk en Vlaanderen. „In Vlaanderen waar de klaprozen bloeien", zoals het beroemde Engelse soldatengedicht het zei. Onze Brusselse correspondent Jan Gerritsen bezocht de voormalige frontlijn bij leper en IJzer. De klaprozen zijn er verdwenen en vervangen door kool en suikerbiet. Wel zijn er nog de graven, de officiële op de kerkhoven, en de onbekende, de talloze onbekende, in de hard geworden grond. Hier volgt zijn reportage. Steenvoor steen werden inleperdehuizen,dekerkenenookdehakenhal (Op de foto links de ruïne in 1918) herbouwd,vaak in hun oorspronkelijke vorm. Ruim veertig jaar vergde de reconstructie van de Lakenhal die met hernieuwde glorie (foto rechts) domineert over de Grote Markt, een van de mooiste pleinen van Vlaanderen o,«K if lilt Ht I IEPER - Nog een jaar en dan vieren ze in leper weer een jubileum dat met de Eerste Wereldoorlog te maken heeft. Dan is het vijftig jaar geleden dat ze begonnen met elke avond de „Last Post" te spelen. Sinds 11 november 1929 is het zo gegaan, elke avond om acht uur: twee mannen van de Ie- perse brandweer blazen „The Last Post" op hun zilveren hoorns, ter ere van de mannen, jongens en kinderen wier namen zijn ingegrift op de Menen poort. Het zijn er 54.896 - „officieren en manschappen" van het Britse expeditieleger die in de eerste driejaar van die oorlog hun leven lieten in de modder van de Vlaamse loopgraven en „to whom the fortune of war denied the known and honoured burial given to their comrades in death" (aan wie het lot van de oorlog een bekende en eervolle begrafenis ontzegde die aan hun kameraden in de dood werd gegeven). Natuurlijk was er de onderbreking van de Tweede Wereldoorlog: van 20 mei 1940 tot 6 september 1944 waren de Duitsers de baas in de stad die ze in de „grote oorlog" van een kwart eeuw eerder maar één dag in hun macht hadden ge had. Maar nog diezelfde avond van die zesde september werd de doden van de poort over de weg die naar Menen leidt, weer hun ontroerende hulde gebracht. De brandweermannen staan dan een paar meter voor de poort, in een plotselinge stilte omdat het verkeer de voortgang wordt be lemmerd. Hun gezichten zijn ge richt naar de eindeloze rijen van namen, hun ruggen naar het voormalige slagveld, de Ypres Salient (letterlijk: vooruitsprin gende punt van leper), waar de bloedige oorlog vier jaar vreselijk woedde. Machtig Naar men zegt is de naam van leper op 27 verschillende manieren ge speld sinds de stad halverwege de middeleeuwen uitgroeide tot de rijkste en machtigste van heel Vlaanderen, dat zich toen ook nog ver in Frankrijk uitstrekte Tweehonderdduizend inwoners telde leper ooit in de dertiende eeuw dankzij de bloeiende la kennijverheid. De Lakenhal, het grootste en mooiste bouwwerk in zijn soort in heel West-Europa, was later het symbool van dit grootse verleden. In de zestiende eeuw, toen het inwonertal tot een schamele 5000 was gedaald, en in 1914, toen de Duitse cavalerie binnenreed. Vier jaar daarna was leper met de grond gelijk gemaakt. Ook de Lakenhal, de trots van eeuwen was in puin geschoten, op het on derste deel van de Belfort na, dat voor de vernietiging door de gra naten werd gespaard. Vier grote slagen werden geleverd tussen de Duitsers en de verdedigers van de vooruitgeschoven frontlijn rond leper, vooral Engelsen, maar ook Fransen en Belgen. De verdedigers wonnen, de stad verloor. De Belgen negeerden de raad van de Britten om leper elders te her bouwen. Steen voor steen wer den de huizen, de kerken en ook de Lakenhal herbouwd, vaak in hun oorspronkelijke vorm. Ruim veertig jaar vergde de reconstruc tie van de Lakenhal, die met her nieuwde glorie domineert over de Groote Markt, een van de mooiste pleinen van Vlaanderen. Schuin aan de overzijde staat de Menenpoort - twee overwinnin gen op het menselijk onge luk. Bomen Voorbij de Menenpoort of de Rij- selpoort naar het zuiden - die nog sporen van beschietingen draagt - ligt het harde land van de Sa lient. De bomen zijn hier nergens hoog en nog minder oud. Alleen de lange populieren maskeren het verleden van de „grote oor- Jog" toen alle groen werd bedol ven onder het zwart en het geel van de omwoelde grond. Maar wel zijn er de kerkhoven: 150 op een oppervlakte van 140 vierkan te kilometers. De meeste zijn Brits, maar er zijn ook Duitse en Franse en Belgi sche. Hier bij leper en verderop in het Vlaamse land liggen solda ten uit alle delen van de wereld: Amerikanen en Russen. Portu gezen, Tsjechen en zij die toen nog geen vaderland hadden: „Spaghi's mort pour la France" (Noordafrikanen gestorven voor Frankrijk) en joden met een da vidsster op hun Britse, Franse of Amerikaanse grafzerk. Ze hebben vaak vreemde namen, die Britse begraafplaatsen waar van er vele tientallen zijn. Hooge Crater Cemetery, Lone Tree Ce metery, La Belle Alliance Ceme tery, Er zijn kleine begraafplaat sen, met enkele tientallen zerken, en grote met duizenden. Op Tyne Cot Cemetery in Passendale staat een magnifiek kruis boven ruim 11.000 zerken. De bijbehorende inscriptie „dat hun naam eeuwig leve" heeft tevens betrekking op de 33.782 Britten die tussen 15 augustus 1917 en het einde van de oorlog werden vermist. Hun na men zijn gebeiteld in een lange muur, vanwaar de hele Salient kan worden overzien. Heuvelrug Tussen de landerijen, die groen en blauw kleuren naar de soorten kool, die hier volop worden ver bouwd, is een route '14-'18 uitge zet. Die voert langs dorpen wier namen ooit bij tienduizenden voor eeuwig in het geheugen zijn gegrift. Passendale, Zillebeke, Zonnebekelamertinghe, Ploeg- steert (hier staat het derde en laatste Britse „Missing Memo rial" voor de gesneuvelden die nimmer werden teruggevonden. Naast de kerkhoven zijn er de monumenten, klein, groot, in-_ drukwekkend, bespottelijk, aan sprekend, verouderd. Voor de Britten van de Ypres Sa lient is Paschendaele, zoals het toen werd geschreven, misschien wel de beroemdste naam. Het dorp ligt op een lage heuvelrug, waarom vier jaar lang hevig werd gevochten. In november 1917 wisten de Canadese troepen de heuvel te bezetten, na de „bloe digste slag uit de geschiedenis" Op het monument dat daaraan herinnert staat: ~,,Ze kwamen door deze vallei, toen een verra derlijk moeras". Gelukkig heeft het leven van alledag zijn invloed doen gelden: tweehonderd meter verderop is een autokerkhof, dat nu de vallei domineert. Hier vlakbij zijn Tyne Cot Cemete ry (de grootste Britse militaire begraafplaats buiten Engeland) en Langen mark met zijn Solda- tenfriedhof - tussen de bunkers, die nog vrijwel ongeschonden jn liggen vele duizenden Duitse soldaten begraven, op de Alter Friedhof 10.143, van wie 3836 on bekende soldaten, in het Kame- radengrab (massagraf) 24.834 soldaten en op de Eindbettungs- friedhof liggen 9475 mannen be graven. Na die bloedige jaren tel den Britten en Duitsers in Belgié even veel „vermisten" - soldaten die in de modder gebleven wa ren: 90.000. Er zijn geen Amerikanen in het Ie- perse begraven. De weinige do den uit de Eerste Wereldoorlog die ze in België achterlieten (de meesten werden gerepatrieerd) zijn bijgezet op een kerkhof in Waregem, enkele tientallen ki lometers verderop. Op Memorial Day 1927 (30 mei) vloog Charles Lindbergh, negen dagen na zijn beroemde vlucht van Amerika naar Europa over de 368 kruisen, die hier zijn opgericht en dropte er klaprozen. Flanders Fields" heet het kerkhof immers naar het beroemde ge dicht van de Canadese kolonel John McCrae: In Flanders Fields the poppies blow, between the crosses row on row (in de velden groeien de klaprozen tussen de kruisen, rij na rij). De klaproos („kollebloem' op zijn Vlaams) was een van de weinige bloemen die nog groeide op de slagvelden. De klaproos werd het symbool van de oud-strijders van de Ypres Salient. Museum Er is nog een loopgravenmuseum nabij leper-'Sanctuary Wood' op heuvel 62 van de Britse stafkaar ten, enkele loopgraven temidden van struikgewas, keurig onder houden met golfplaten om in zakken te voorkomen - precies zoals het in 1918 werd aangetrof fen, meldt de kaartverkoper in vier talen. In een aanbouwsel achter het belendende café zich een verzameling roestige wapens, helmen, delen van uni formen, grauw en primitief, af stotend, zoals het altijd zou moe ten zijn. Elders zijn er kraters, veroorzaakt door de ontploffingen van grote mijnen. Vaak zijn het nu visvij vers, romantische waters, om ringd door wilgen en populieren, die voor verademing zorgen in een landschap dat geen lieflijk heid kent. Zo is het ook bij heuvel 60. ten zuidwesten van leper, een strategische positie van de Duit sers die de Britten pas wisten te veroveren door middel van on dermijning: de explosie van twee mijnen van resp. 53.500 en 70.000 pond explosieven. die in Londen moet zijn gevoeld, sloeg kraters van twintig en dertig meter diep en honderd meter breed. Ook van heuvel 62 rest nog een stukje origineel strijdtoneel - do grillige vormen, veroorzaakt door de inslag van duizenden granaten - zijn geruststellend met gras be groeid. In het vochtige herfstlicht ziet het er heel mooi uit. Wat her innert eigenlijk aan de moorden de strijd om deze heuvel, die dui zenden Britten het leven kostte? Of aan het groene gifgas waarmee de Duitsers in 1915 hun tegen standers uit de stellingen verjoe gen? Hoevelen zijn hier achtergebleven, diep verborgen onder die won derlijk kleine heuveltjes die weer op andere heuveltjes lijken te zijn gestapeld? Een enkele maal vindt een boer bij leper nog botten, verroest ijzer, aanwijzingen die een naamloze dode herkenbaar kunnen maken. Maar uit vrees voor officiële paperasserij wor den ze weer snel onder de grond gewerkt. De boeren hebben wel andere zorgen. Trofee Een enkeling heeft een vondst als trofee uitgestald, zoals in een tuin bij een villa en Beesinghe waar een Kleine Berta ('Minenwerfer') prijkt op een bunker die volledig achter donkergroen klimop ver scholen gaat. Elders is een Engel se observatiepost in gebruik als opslagplaats. Buiten staat een rek met melkbussen. En voor het bu reau van de rijkswacht in Westzo- zenbeke staan twee bommen, keurig wit en blauw geverfd. Met het rode rijkswachtemblcm in het midden. Uit Wereldoorlog I of II? Dichterbij de Noordzeekust zijn de herinneringen aan de Eerste We reldoorlog minder talrijk. Bij Houthulst, waar ooit werd ge vochten om het bezit van een groot bos, is een groot Belgisch erekerkhof met veel onbekende soldaten. Hier geen Duitsers, zoals op elke grote Britse begraafplaats, waar afgeplatte zerken het enige ver schil vormen met de zerken van de Britse doden. De symboliek is hier anders: op elk graf de Belgi sche vlag en waar nodig strikte tweetaligheid. Ongeveer bij Houthulst begon de Belgische frontlijn, die doorliep tot de sluizen bij Nieuwpoort, die koning Albert had laten openen om de IJzerlinie te vormen. Hier werd veel minder gevochten dan in de Salient van leper. De Brit ten betreurden 130.000 doden op Belgische grond, het Belgische dodental is - typerend voor het ontbreken van zorgvuldigheid in dit land - niet precies bekend: het schommelt tussen 27.000 en 40.000. Hier zijn dan ook minder begraafplaatsen, maar meer mo numenten. Het belangrijkste daarvan is de IJ- zertoren in Diksmuide, de hel- denhuldezerk voor de Vlaamse gesneuvelden, die ooit grafste nen hadden gekregen met de let ters AVV VVK - „Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Christus". Dezelfde letters prij ken op de toren die het symbool zou worden van Vlaams nationa lisme („Hier ons bloed, wanneer ons recht'). Daarom werd ze na Wereldoorlog Twee opgeblazen door daders, die nooit werden gevonden. De huidige toren, centrum van jaarlijkse Ijzerbedevaart, werd vanaf 1952 nog grootser en lelij ker herbouwd en in 1965 inge huldigd. „Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand, hoop op de oogst, o Vlaanderenland", is de oproep die de IJzertoren uit laat gaan. Onder deze politieke steen des aanstoots, die helaas ook de griezelige soorten nationalisme aantrekt, staat een crypte, waarin in 1932 acht dode soldaten sym bolisch werden bijgezet. Een hunner is, naar men hardnekkig beweert, een Waal. Fieviez gehe ten, met de voornaam Aimé. Kaal Van Diksmuide naar de kust voert de weg door kaal, vlak land, waar de stormwind uit zee vrij spel heeft. Hier geen groene bordjes, van de British War'"'Graves Commission, die naar militaire begraafplaatsen verwijzen. Er zijn hier en daar wel monumenten, maar de meeste zijn lelijk en slecht onderhou den. Het grootste is een cirkelvormig bouwwerk ter ere van de Belgi sche koning Albert die de Belgi sche troepen leidde. Het is opge richt naast de sluizen die hij in 1914 open liet zetten - het ins tri >- mende water riep de aanvallers uit het oosten een halt toe dat de finitief zou blijken. Hier was het westelijke einde van de frontlijn die tot de Zwitserse grens negenhonderd kilometer lang was. De Nieuwpoortse toe- rismefolders reppen echter met geen woord over de oorlog, ook al werd dit plaatsje in '14-18 gro tendeels vernietigd en met die zelfde „vooroorlogse toewijding" herbouwd. Maar niet elke stad heeft een Me nenpoort en hoornblazers die de doden zo langdurig eren. In Nieuwpoort en al die andere Bel gische stadjes en dorpen waar de frontlijn lag, hebben ze daar geen moeite mee - leper is uniek om dat het beste van Britten en Bel gen er verenigd is in een nage dachtenis die levend is en ontroe rend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 21