Lectuur voor weemoedige dames Taal en onze plaats in de geschiedenis Over cyborgs, androiden en supermensen Boeken kort Goldman: een heel dierbare vriendin Oorlogs boeken DONDERDAG 9 NOVEMBER 1978 EXTRA PAGINA 27 Alweer even geleden (waar blijft de tijd, etc.?) verscheen de eerste proeve van schrijfvaardigheid van Mo- nika Sauwer onder de titel "Mooie Boel" (Bert Bakker Amsterdam 1978): een soort verhalenbundel met autobio grafische inslag en een zeker succes (le druk maart2e druk april - of is dat weer zo'n truc van de uitgever?). Een debuut dus, van een vrou welijk auteur, twee accepta bele redenen om een drukwerk met fonsrimpels en de duimen achter de bretels gehaakt kri tisch ter hand te nemen. Weer zo'n sexiste, mannenhaatster feministe, dameslokaliteitbe- zoekster? Zo iemand voor wie ik op voorhand doodsbe nauwd ben? Ach,alvorens het boek zelf ordelijk en van bo ven af aan te behandelen, al vast dit: ik heb het in één ruk uitgelezen. Waarmee ik deze kleine recensie tot ieders te vredenheid zou kunnen be sluiten. Het maakt natuurlijk niets uit of we te maken hebben met een auteur voorzien van manne lijke dan wel vrouwelijke ge slachtskenmerken, maar on bewust zit de schrik er bij voorbaat goed in. Heeft stren ge Hannes Meinkema dit boek immers niet besproken in het vrouwenblad "Opzij"? Durf ik er dan nog wel wat over te zeggen? Jawel. Want Moni- ka's verhalen zijn te aardig om in deze courant onbespro ken te laten. Leven is Lijden, dat weet ieder een, maar het gebeurt zelden dat we onze smart en drei gende waanzin aan uitgeve rij en drukkerij mogen toever trouwen. Teneinde ieder in ons Wee te laten delen. Wee moed Waanzin zijn hoofd motieven in Monika's bundel en kijk eens aan, hoe weinig verschillen Man en Vrouw als het handelt om dit soort smar telijkheden! Valium slikken, onhandige psychologen be zoeken, warmte zoeken bij vriend Jaap, trein- en andere openbaar vervoer-angsten, woeste sex-fantasieën om de eenzaamheid het hoofd te bie den. Er is inhoudelijk niets nieuws onder de stervende zon. Wél voor de lezer, die al tijden ge lijksoortige problemen met nietig succes bekampt: er is maar weinig soelaas tenzij men leest van levende wezens die het nog ernstiger onder de leden hebben. Monika Sauwer biedt uitkomst. Ze verschaft ons geen onbegrijpelijke op lossingen, mompelt niets over het vrouwelijk 'ik', maar weet niettemin - met de helaas dl te bekende, Hollands-romanti sche relativerende humor - rondborstig te kankeren en te klagen. Zonder veel omwegen, in direct en natuurlijk taalgebruik, deelt ze ons haar ellende mee: weinig letterkundige vogel nestjes (al is die gefantaseer de soft-porno-passage met W.F. Hermans een bijna ge slaagde poging), wel aan- sprekelijke en deugdelijke passages. Eenvoudige, met enkele forse lijnen geschetste personages bevolken de ver halen - makkelijk herken baar, onuitgediept, beschrij vingen die houvast bieden omdat wijlezers, nu eenmaal zelf niet in staat zijn onze lot genoten in al hun facetten, aspecten, karaktertrekken, eigenschappen, alomvattende totaliteit te zien. Waarom ook? Je kan mensen eenvoudiger typeren dan lite rair gebruikelijk, cq. gewenst is: moet de leraar Kolk bij wie Monika op bezoek gaat, Freu- diaanser getypeerd worden dan met de passage: "Maar hij pakte mijn hand en duwde die tegen zijn broek. Ik pro beerde hem los te trekken maar zijn greep was muur vast(p.75). Net zo min als vriendje Mees. een ongeduldige en fermge- zonde knul wiens lichamelijke bijstand de hoofdpersoon over de hoogste drempels helpt: "Maar Mees en ik deden niet anders dan elkaar omklem men, vastklampen, rammen, bonken, kneden en strelen. Een tastliefde bij uitstek." (p.48). Dat deze bonker, kneder en tas ter het af laat weten als zijn gezellin het psychisch moeilijk heeft, laat zich raden, evenals de kleine wraak die volgt: Mees smeert 'm, Monika ach terlatend in zijn kamer waar hij een min of meer nauwgezet kaartsysteem bijhoudt: "Nauwkeurig wipte ik alle beschreven kaarten uit het systeempje. Het waren er een stuk of vijftig. Ik verspreidde ze over het hele aanrecht. Wasbenzine kon ik niet vin den maar spiritus zou ook wel voldoenGiechelend vochtte ik mijn brandstapel aan. Toen hij echt mooi fikte verliet ik zonder jas het huis en begon zomaar ergens heen te lopen. De homp lucht had mijn maag verlaten. Ik ademde diep in en snoof de lente op. Na vijf mi nuten hoorde ik het gillen van brandweersirenesZe waren er vlot bijEen keukenbrandje waarschijnlijk." (p.58). Goed zo, Monika. Geen hoogwaardige bundel Kunst, deze eerste, van tobbe rij, sex en humor voorziene vingeroefeningen van Moni ka Sauwer - het is moderne lektuur voor Dames en Heren: weer eens wal anders dan de dagelijkse Alpenroman. Beter vooral. ROB VOOREN Eugen Rosenstock-Huessy 'Twee weken van huis'. Irwin Shaw. Uitg.Deltos Elsevier. In de achttien j aar die er tussen de eerste druk(1960)en het opnieuw op de markt brengen (1978) liggen van Shaws „Twee weken van huis" is er in de wereld wel het een en ander veranderd. De NATO, waar de hoofdfi guur van het boek werkt, heeft zijn hoofdkwartier allang niet meer in Parijs, Nasser is niet meer bij ons en Algerije geen Franse kolonie meer, om een handvol in het boek gesignaleerde zaken te noemen. De lezer van "Twee weken van huis" moet in de eerste hoofdstukken dan ook de gedachte aan "verouderd" even wegdringen, maar laat zich daar na graag meeslepen door de indringende verteltrant en knappe monolo gen van Irwin Shaw, auteur van o.a. "De Jonge Leeuwen en "Witte zwanen, zwarte zwanen" (De Jordaches). "Twee weken van huis" verhaalt over de NATO-ambtenaar Jack Andrus, een ex-filmacteur, die in Rome een oude vriend (film-regisseur) te hulp snelt en in de "eeuwige stad" in een stroomversnelling van turbulente Dit betoogt Eugen Rosenstock- Huessy (1888-1973) in een van de hoofdstukken van "Speech and Reality", zijn in Amerika uitge geven boek dat vorige maand in het Nederlands is verschenen onder de titel "Spraak en Werke lijkheid" Spreken is van levensbelang, vindt Rosenstock-Huessy. Maar niet alle spraak is dezelfde. Iedere wijze van spreken moet zijn plaats in de samenleving krijgen, zo staat in zijn boek geschreven. Een ziekte van onze tijd is dat we alleen de objectieve manier, zoals die ons is aangeleerd door de Franse filosoof René Descartes (1596-1650) in zijn "Discours de la Méthode" ("Verhandeling over de methode"), gebruiken.Te- genwoordig beginnen we wat va ker ook subjectief, persoonlijk betrokken inplaats van afstande lijk, te spreken. Dat is een tweede gebeurtenissen belandt. Maar wat te zeggen van de gebie dende wijs? Durft de oudere ge neratie die nu leeft de jeugd op te roepen haar weg te volgen? Zijn er nog mensen van wie we erken nen dat ze met gezag kunnen spreken? En de vastleggende spreken: vieringen, en tradities? Vieren wij nog wat herdacht moet worden opdat de 'Mannen in oorlog'. Philip Cavuto. Uitg. Elsevier (De Boekerij), prijs f 26.50. 'Operatie Afrika'Charles Whiting. Uitg. Hollandia. Prijs f 15.90. Twee oorlogsboeken, over twee ver schillende oorlogen, maar daar mee houdt meteen elke vergelij king op. In 'Operatie Afrika' krijgt een Brits commando, sa mengesteld uit (militair) zwaar gestraften, opdracht een Egypti sche generaal uit Duitse handen te halen. De onwaarschijnlijk heldhaftige desparado's slagen daarin na een barre tocht door de "zandbak" en nemen daarmee voor veldmaarschalk Montgome ry de laatste beletselen weg om in de woestijnoorlog van '42 Rom mel en zijn Duitsers de beslissen de slag toe te dienen. Als beloning wacht het commando een ont vangst bij een dankbare Chur chill. Je reinste flauwekul natuurlijk en bovendien nog gevaarlijk ook. omdat dit soort vlotte schrijverij de oorlog weer eens in het schijn sel plaatst van de valse roman tiek. Dat het krijgsbedrijf allerminst een spel is voor onverschrokken avon turiers maakt Philip Caputo duidelijk in zijn autobiografi sche roman 'Mannen in oorlog' Caputo, een beroeps-luitenant bij de mariniers - tot hij naar de an ti-V ietnam-beweging overstapte - behoorde bij die Amerikanen die ervan overtuigd waren het 'bosbrand-oorlogje' in Vietnam in een paar maanden te hebben geblust, maar die even snel moes ten constateren dat 'die mooie kleine oorlog' niet meer dan een illusie was. Gedeprimeerd ervaart luitenant Caputo, dat de strijd tegen de Vietcong steeds meer afglijdt naar een zaak van persoonlijke wraak op de uit hinderlagen ope rerende, vaak onzichtbare vij and.Caputo verbloemt niet ook zelf verantwoordelijk te zijn ge weest voor de dood van onschul dige Vietnamese dorpelingen. Het is een onopgesmukte reportage over een verschrikkelijkesmerige oorlog en daarmee rangschikt Caputo's roman zich onder de be tere oorlogsboeken. René Vos. meenschap, een groep werken den, een gemeente van gelovigen, dan kan zo'n groep geschiedenis maken. Overleven Door dit spreken wordt zo'n groep herkenbaar voor anderen. Zowel in de eigen tijd als, en dat is be langrijk, later. Zo overleven wij de natuurlijke begrenzingen die ons als mens zijn gesteld. Uit gaande van het allereerste aange sproken worden: "Jij, ja jij be hoort tot het mensengeslacht" Wie zal ons roepen? Waar is van daag de dag de generatie die ons meeneemt in hetgeen zij heeft geloofd en bevochten? "In spre ken met gezag geloven wij niet eens meer. Toch hangt onze toe komst daarvan af', schrijft E. Voet. Eugen Rosenstock- Huessy werd in 1888 in Berlijn geboren en was zoon van een joodse bankier. Hij werd christen en emigreerde in 1933 naar de Verenigde Staten, waar hij tot zijn dood in 1973 bleef. Hij is nog weinig bekend, hoewel hij tijdens zijn leven erkenning kreeg van theologen als Buberl Rosenzweig en Niebuhr. Ver zetsstrijders als Helmuth James von Moltke (1903-1945) en dich ters als W. H. Auden zijn sterk door hem geïnspireerd. De po pulaire theoloog Harvey Cox wijst op hem in "De stad van de mens" (uitg.: Ambo). Wetenschap en tóch werkelijkheid. Een nieuwe kijk op de samenle ving vol respect voor wat vroegei is geleefd. Hoop voor wie zich in deze tijd sprakeloos voelt. Minder hoeft "Spraak en Werke lijkheid" niet te zijn. FEICO HOUWELINC 'Spraak en Werkelijkheid' ("Speech and Reality"), door Eugen Rosenstock-Huessy, ver taald door E. Voet. Uitgever Vereniging Rosenstock-Hues sy-Huis, Hagerstraat 10, Haar lem. Er zijn vier kwalen waaraan een samenleving ten gronde kan gaan wanneer ze onbeperkt voortwoekeren: crisis binnen de gemeenschap (anarchie); geen geloof in de toe komst en dus leven van dag tot dag (decadentie); geen respect voor het verleden (revolutie) en te weinig kracht om met andere groepen tot overeenstemming te kunnen komen (oorlog). Elk van deze vier ziekten kan wor den genezen, omdat wij als men sen beschikken over vier bijbe horende manieren van spreken. Spraak kan deze ziekten helen. "Een gemeenschap leeft door spraak, sterft zonder spraak" geschiedenis zijn vervolg krijgt of snijden we alle banden met ons verleden door nu we steeds meer tradities afschaffen? Vertellen we nog verhalen over het verle den?. Geheel "Spraak en Werkelijkheid" is een pleidooi. Rosenstock-Huessy wijst ons erop hoezeer wij ons spreken verwaarlozen door te denken dat wij overal en altijd objectief kunnen spreken. Des cartes wordt niet afgeschaft, thuishoort: in de natuurweten schappen. Daar blijft het niet bij. Rosenstock- Huessy analyseert de samenle ving van deze eeuw èn de ge schiedenis van de mensheid om aan te tonen dat wij niet een sa menraapsel vormen van volkeren en tijdperken, maar een sprekend en daardoor samenhangend ge heel. En wie zich aangesproken voelt ("Het boek is bedoeld voor ieder een die oren heeft om te horen en niet alleen voor geïnteresseerde intellectuelen", schrijft vertaler E. Voet in zijn voorwoord), die kan zichzelf in deze geschiedenis Langzaam zal dan duidelijk wor den dat ieder mens een plaats heeft in de geschiedenis en dat hem gevraagd wordt een ant woord te geven op wat de tijd vraagt. Zo'n antwoord geef je niet alleen Er komen anderen, er ontstaat een groep van twee of meer men sen. Krijgt zo'n groep zijn eigen manier van handelen, spreken en zoals een huwelijk, of leefge- Levensbelang Emma Goldman, "Mijn leven, deel 1". Uitgeverij Het Wereldven ster, Baarn. 487 bladzijden. "Men heeft mij al voorgesteld mijn memoires te schrijven toen ik nog maar nauwelijks met le ven was begonnen, en al die ja ren is men daarmee doorgegaan. Ik ben er nooit op ingegaan. Ik had het veel te druk met leven - waarom zou ik erover schrij ven?". Zo begint Emma Goldman haar levensbeschrijving. Een brui send, boeiend verhaal, dat de le zer meesleept op een golf van emoties. Uit elke regel spreekt een ontembare levenslust. Niet beteugeld door de sereniteit van de ouderdom, waar Emma ei genlijk op had willen wachten alvorens haar memoires te schrijven. Juist doordat ze het leven tijdens het schrijven van haar boek met volle teugen in dronk brengt ze haar lezers ertoe het met haar méé te beleven. Dit komt beter tot uiting in de oor spronkelijke titel "Living my li fe" dan in de meer statische Ne derlandse vertaling daarvan: "Mijn leven". Emma Goldman, Russisch Joods anarchiste, was rond de eeuw wisseling een berucht vrouws persoon dat preuts en behou dend Amerika op zijn kop zette. Wie op basis van dit gegeven in "Mijn Leven" een uitgewerkte theoretische beschrijving van het anarchisme verwacht komt bedrogen uit. Emma's anar chisme is een puur persoonlijke beleving, meer gevoed door haar belangstelling voor mensen dan door theorie. Anarchistische opvattingen over bijvoorbeeld de staat, organisatie, de plaats van het individu en de collecti viteit, komen in "Mijn Leven" uitgebreid aan de orde. Maar dat gebeurt slechts wanneer Emma er persoonlijk mee wordt gecon fronteerd. De hoeveelheid tekst die zij er vervolgens aan wijdt is meer afhankelijk van haar eigen gemoedsstemming en opname capaciteit dan van het belang van een bepaalde theorie voor het anarchisme. Maar misschien dat haar boek juist daardoor, ook al is het in 1930 geschreven, nog niets van zijn actualiteit heeft verloren. Zelfs werpen sommige van haar ervaringen nog een verhelde rend licht op de gebeurtenissen van nu. Zoals haar ideeën over het anarchisme van de daad, die evengoed van toepassing zi jn op het hedendaagse terrorisme. Maar bovenal verbijsteren haar opvattingen over de vrijheid van de vrouw wezenlijk onder deel van haar vrijheidstheorie. Wat nu in vrouwenfilms als erg ruimdenkend wordt verkondigd steekt slechts povertjes af bij Emma's ideeën, die zij zelf ook in praktijk bracht. Emma Goldman wordt, al lezend, een heel dierbare vriendin. Juist daarom duurt het wachten lang tot het tweede deel van "Mijn Leven" in het Nederlands ver schijnt. Dat zal pas voorjaar '79 worden uitgegeven. INGRID CRAMER Weet eigenlijk wel wat een cyborg is? Of een androïde? Kent u de drie robotwetten van Asimov uit uw hoofd? En als u plots uit uw middagdutje gewekt wordt - kunt u dan razendsnel verschillende soorten supermensen opsom men? Ik mag dat betwijfelen. Onlangs bezocht ik de ASFICD, een jaarlijkse sf-dag in de Am sterdamse RAI, waar een panel van kenners op science fiction- gebied een aangrijpende kwis hield. Duizelingwekkende staal tjes weetvaardigheid, ontzaglijke kennis van Mens en Heelal, en cyclopedisch inzicht in sf, schokkende belezenheid - de toehoorders hielden hun adem Toen kwam die vraag "weet u het verschil tussen een cyborg en een androïde?" Het werd muisstil in de zaal. Adems werden ingehou den. Het toppunt van menselijk weten. Het verstrekte antwoord: "een androïde is een kruising tussen mens en machine" werd door de jury goedgekeurd. De wereld herademde en barstte los in donderende toejuichingen. Fout Tja. Zélf (maar ik was geen deelne mer) meende ik dat het antwoord fout was, dat juist de cyborg een machine-mens was. Verbeten ben ik naar huis gegaan en heb het correcte antwoord in een juist verschenen, buitengewoon in structief handboekje opgezocht. "Het heelal van de dromers: een verkenning in de wereld van de science fiction" (Meulenhoff, Amsterdam 1978, slechts ƒ2,50!) geeft bijzonder nuttige, en aardig gepresenteerde informatie over sf, en lijkt mij onmisbaar voor wie (wie niet, zo langzamerhand?) eindelijk iets meer wil weten over dit romantische genre. Geschiedkundige achtergronden, biografieën van 27 befaamde sf- auteurs, alles over het Neder landse en Vlaamse fandom (hel der en voortreffelijk leesbaar uit eengezet door Annemarie Kindt), twee verhalen (Asimov en Niven) - plus een zorgzame lijst van "thema's, trefwoorden, uitvin dingen, vaktermen e.d." die in de sf-literatuur nogal eens voorko- Ik raadpleegde het werkje, en had gelijk: de toejuichingen der^in de RAI gepropte mensheid waren onterecht. Want: "Androïden zijn kunstmensen van synthetisch vlees en bloed" (p. 11), de cyborg daarentegen is een "samentrek king van cybernetisch organis- Stopcontact Kort gezegd een mens met een stopcontact in zijn hoofd die op een computer aangesloten kan worden. Aldus beschikt hij over het hersenvermogen van een me chanisch brein en wordt tijdelijk een soort supermens", (p. 12). Gelukkig maar, ik hou er niet van ongelijk te krijgen of tegenge sproken te worden. Gewapend met dit soort degelijke kennis (Kennis is Macht) kan men een paar genoeglijke uurtjes door brengen met een speciale bundel van 10 cyborgverhalen, "Mannen van Staal" (een niet geweldige vertaling van "Human Machi nes", verzameld door Thomas Scortia en George Zebrowski), Bruna SF 65. 1978. ƒ6,50. Het boek bevat soms aardige verha len.-zoals het bekende „Knock out" van James Blish over een gekaapt cyborg-ruimteschip, w.i. menselijke hersens ingebouwd zijn. Terug Maar eerst even terug naar het bo vengenoemde "Heelal van de dromers". Uitgeverij Meulenhoff (wier sf-reeks misschien wel de beste in Nederland is) had de maand oktober uitgeroepen tot „sf-maand", o.a. middels een prachtige poster en genoemd na slagwerk. Bovendien heeft de kwieke uitgeefster een prachtige gebonden uitgav^ (4ë druk al!) verzorgd van "Tschai, de waan zinnige planeet" door Jack Van ce, het op de werken van Tolkien na, in Nederland wel meest be faamde sf/fantasy-werk, een klassieker die iedere liefhebber beslist meer dan één keer gelezen heeft (Meulenhoff SF, oktober 1978, ruim 500 blzn., 29,50). Alvast een kloek Sinterklaas-ca deau. evenals "De Beste Science Fictionverhalen van Meulen hoff' (ƒ19,50) dat gegarandeerd top-verhalen biedt van fenome nen als Asimov, Blish. Heinlein, Lafferty, Laumer, Leibcr. Van Vogt, Pohl e.v.a. Voor beginners, kenners en verzamelaars harte lijk aanbevolen. Gedrochten Terug naar de gedrochten in de sf. Inmiddels zijn - tot mijn grote ge noegen, want het is een der aar digste (want met de minste flau wekul omgeven) sf-series op dit moment - de TV-afleveringen weer hervat van "De Man van At lantis". U weet wel, die blote, zwemlustige onder-water-toerist met dat knobbelige duikbootjc. Uitgeverij Gottmer heeft de hij gende race om de boek-publica- tierechten gewonnen en brengt twee avonturen van deze, met zwemvliezen bedekte superman onder de gretige lezers. Best spannend: "De Man van At lantis" en "Verkenners uit de Ruimte" (f 14,50 per deel), vooral voor jeugdige lezers, en wellicht een lucratief initiatief van het Haarlems boekbedrijf, dat ook het populair-wetenschappelijke "Wonen in de ruimte" van Ge rard O'Neill 23,50) op de over volle markt heeft geworpen (on begrensde mogelijkheden voor de mens buiten de dampkring"). Langdradig Van iedere spanning ontbloot ech ter is de pocket "De elektrische krokodil" (Bruna SF 89, 1978. {J 6,50) dat ik hier bespreek van wege de "hoofdpersoon", een en ge en sluwsoortige computer: ik heb geen flauw idee hoe het ver haal afloopt, want ik kreeg het langdradige verzinsel niet uitge lezen. Laat het me maar 's weten. Maar als u Spanning en Geweld wilt (zoals ik), mag u niet de avon turen van de fantasy-superheld Conan missen, een gespierde creatie van de jonggestorven Ro bert Howard (vriend en schrijf- genoot van de bekendere horror- schrijver Lovecraft). Zuivere pulp-avonturen, maar met vaart en kracht geschreven Heldenro mans, bevatten o.m. "Conan de avontureir" (Bruna, Zwarte Beertjes 1769. 6,-) en "Conan de boekanier" (Zwarte Beertjes 1774, 5.-). Destijds was ik bezeten van deze gigant, las ze ademloos uit en probeer nog steeds alles te pak ken te krijgen wat gruwel-fantast Howard ooit geschreven heeft. Genoeg voor vandaag. Hier zijn voldoende schokwekkendo be levenissen en menselijke mon sters opgesomd om u een maand slapeloze nachten te bezorgen! ROB VOOREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 27