WEEKAANBIEMNGEN
VROOM\9DREESMANN
WOENSDAG 8 NOVEMBER 1978
Omdat ik vanuit een ui
terst, voor mezelf moei
lijke situatie spreek.
Sommigen hebben ge
zegd: dit wordt de moei
lijkste dag van je leven;
dat is het niet, die moei
lijkste dag van mijn leven
heb ik het najaar van 1944
gehad.
Ik wil beginnen met - ik kan dat op
dit moment niet laten - een
woord van grote dankbaarheid te
spreken jegens mijn medeleden
van het fractiebestuur, die mij
gisteravond en sindsdien hebben
begeleid op een wijze die het ka
rakter van een Christen-Demo
cratisch Appel recht doet. En ik
heb dat ook in de fractievergade
ring daarstraks mogen ervaren.
Ik had er behoefte aan dat vooraf
te zeggen.
Ik vraag er uw begrip voor - ik heb
gisteravond en in het weekeinde
allerlei gesprekken gevoerd, dat
is u wel bekend geworden; met
de minister-president, de minis
ter van justitie, de heren De Jong
en Van de Leeuw, en later op
nieuw met de minister-president,
minister van justitie en minister
van onderwijs en wetenschap
pen, gisteravond in het fractiebe
stuur, zojuist in de fractie - dat ik
een zelfde söort uiteenzetting ook
np zal moeten geven.
Schok
U kent het rapport zoals dat is uit
gebracht, en ik realiseer me zeer
goed dat de inhoud daarvan een
grote schok betekent. Een zeer
grote schok voor iedereen, maar
zeker voor degenen die niet van
de daarin vermelde feiten op de
hoogte waren. Ik realiseer me -
niet voor iedereen was het nieuw
- dat het voor verreweg de mees
ten, en zeker als ik voor het forum
zit dat de verbinding legt met het
Nederlandse publiek via de me
dia, dat voor diegenen, voor vrij
wel iedereen, alles nieuw is.
Ik verbind er wel de opmerking
aan, dat voor iedereen die poli
tiek meeleeft het meeste bekend
was, of althans kon zijn. Niet in de
laatste plaats uit de interviews
die ik zelf heb gegeven en waar
van ik vanmorgen een successie
velijke beschrijving nog heb
kunnen lezen in het dagblad
Trouw van de hand van Willem
Breed veld.
Ik voeg er ook de opmerking aan
toe dat die feiten zeker bekend
waren aan degenen die ze op dit
moment opnieuw hebben aange
dragen. Ik bagatelliseer ze daar
mee niet, dat wil ik uitdrukkelijk
niet doen, maar ik vind dat ik die
opmerking wel mag maken. Ik
heb gisteravond zelf geen gele
genheid gehad om de televisie te
zien, er is mij gezegd dat daar iets
gezegd is wat als een requisitoir
overkwam; ik ben niet voorne
mens nu tegenover wat blijkbaar
als een requisitoir heeft gefunc
tioneerd een verdediging te voe
ren. Ik heb er wel behoefte aan,
en daar heeft iedereen recht op in
Nederland, om mijn verklaring
en uiteenzetting, ik zeg niet eens.
daartegenover, maar wel: daar
naast, te geven.
BINNENLAND
Verklaring
Het Rijksinstituut voor Oorlogsdo
cumentatie is natuurlijk geen ge
ring instituut. En de integriteit
van de heer De Jong als leider van
dat instituut is ook voor mij bui
ten iedere discussie. Het gaat me
om een verklaring, een uiteenzet
ting van mijn kant. Waarbij ik me
zeer goed realiseer dat ik in een
uiterst kwetsbare positie verkeer,
omdat iedereen die iets aange
wreven wordt over zijn gedrag in
de oorlog en die zegt: dat is niet
waar, of van bepaalde dingen
zegt: ja het is wel waar, maar dat
wordt'in een verkeerd kader ge
plaatst, de reactie ontmoet van
,.ja, dat zeggen ze-allemaal". Dat
mag mij er niet van weerhouden
om toch de lezing te geven zoals
ik meen dat die is, maar ik zeg nog
eens: ik doe dat wel onder de
druk van het besef dat het alle
maal nu met veel meer wantrou
wen, om niet te zeggen cynisme
zal worden aangehoord en be-
Ik zal niet van mijn kant opnieuw
een uitvoerig overzicht geven van
mijn hele levensloop. Ik heb dat
gedaan in een aantal interviews
en ik moet voor de inhoud daar
van voornamelijk dan toch ver
wijzen naar wat er daarover ver
meld staat, met name in het in
terview dat Kees Tamboer met
mij gehad heeft in de Haagse
Post, later met Bibeb in Vrij Ne
derland en in het boekje dat Rob
Vermaas heeft geschreven (en,
als die opmerking mag. dat nu
wel kans loopt een tweede druk
te krijgen).
Er zijn drie perioden: de eerste
oorlogsjaren, gymnasiumtijd,
daarna de periode in Duitsland,
en dan de periode daarna. Ik ont
ken niet, heb dat ook nimmer
ontkend, het is overal terug te
vinden, dat ik aanvankelijk nogal
grote moeite gehad heb met het
ware karakter van het nationaal-
socialisme en zeker met het ware
karakter van de Duitse macht,
waarvan ik de vereenzelviging
toen niet zo scherp gezien heb,
dat je dat niet kon scheiden, de
Duitse macht en de nationaal-so-
cialistische filosofie; dat ik grote
moeite gehad heb met dat alle
maal aanvankelijk te onder
scheiden. Daar zijn verklaringen
voor, die u beschreven vindt, die
vanuit 1945 en vanuit 1978 gere
deneerd niet voor iedereen waar
schijnlijk gemakkelijk te volgen
zijn, maar die denk ik heel ver
klaarbaar zijn voor wie zich in de
gedachten goed kan verdiepen
van de geestelijke wereld waaruit
ik afkomstig ben.
Jubileum
kreeg van mijn klasgenoten bij
het eindexamen van 1942 in ver
band met een ophanden zijnd ju
bileum van het Marnix-gymna-
sium op 23 januari 1979 (en voor
wie dat een datum vindt om voor
zich te onthouden, heb ik hem
dan nu maar vast vermeld).
Een nieuw punt voor vrijwel ieder
een is de wijze waarop ik mij aan
de tewerkstelling in Duitsland
heb onttrokken. Hoezeer ik besef
dat het een aanvechtbare weg
geweest is, en hoezeer ik besef
dat alleen de klank al - en dat
verklaart mede de reden waarom
ik dat niet voortdurend weer aan
de grote klok gehangen heb -
hoezeer de klank SS al een we-
reld van afschuw en emoties en
verwondingen weer oproept. Ik
moet toch zeggen dat ik niet bij
de SS ben geweest, maar dat ik
via de SS me aan de tewerkstel
ling in Duitsland heb onttrok
ken.
En ik heb tot dat doel - ik vraag daar
geen begrip voor, het is een feit
wat ik vermeld als ik zeg: wie zich
realiseert hoe je op die leeftijd in
volstrekte eenzaamheid een be
slissing moet nemen in een sitüa-
^ie waarin je in toenemende mate
voor jezelf tot de conclusie komt
in die situatie had ik niet terecht
mogen komen en ik moet hoe dan
ook uit die situatie uit, dat dan elk
middel oirbaar is dat daartoe kan
leiden. Zo heb ik dat gezien. Ik
had de keus tussen het tot eind
van de oorlog daar uitzitten of de
enige weg bewandelen die een
mogelijkheid bood om mij aan
die tewerkstelling te onttrek-
ken.
Ik ben niet de enige die die weg
bewandeld heeft, zoals me nog
uitdrukkelijk gisteravond is be
vestigd. En ik meende, en meen,
dat ieder middel om dat doel te
bereiken oirbaar was, althans ze
ker wanneer dat middelen waren
waarbij ik me bediende van mo
gelijkheden die de Duitsers zelf
in handen hadden. Ik wijs erop
dat dat oogmerk dat ik daarmee
had, niet betwist wordt, ook in
het rapport niet; dat het zelfs
aannemelijk wordt beoordeeld
en dat het hoe dan ook in elk ge
val uit de verdere gang van zaken
blijkt, dat ik slechts met dat oog
merk die stap gedaan heb.
Lading
Waarom heb ik daar dan toch...,
over gezwegen zou te veel gezegd
zijn, want zo is het niet, maar
waarom heb ik daar dan toch niet
steeds meer veel meer rucht
baarheid aan gegeven, elke keer
als geruchten opkwamen? Ja dat
is, omdat ik heel goed besef hoe
zwaar het feit dat je je aanmelclt
bij de Germaanse SS, ongeacht
het doel wat je daarmee voor
ogen hebt, hoe zwaar dat, los van
de situatie waarin je dat doet en
los van het oogmerk waarmee,
hoe die geweldige lading die dat
heeft, bij velen al moet aan ko
lk had er nog een aantal redenen
voor; het blijkt ook uit het rap
port. Het was niet geheim dat ik
die weg bewandeld had. Ik wil
het even wat nader toelichten: ik
was formeel in dienst van de Ne
derlandse PTT, toen ik me ge
meld had en opgeroepen werd en
naar Nederland overgeplaatst,
wat mijn bedoeling was, zij het
ook dat ik tegen mijn bedoeling
m niet de kans kreeg toen om er
tussenuit te gaan, dat was mijn
n keer in Neder
de ogen, tijdens de gisteren gehouden persconferentie. Naast hem zijn voorlopige
land - dat hebt u ook kunnen le
zen, dat hoef ik niet uiteen te zet
ten - een keer in Nederland zijn
de, daar de benen te nemen. De
PTT in Nederland heeft toen, dat
stuk treft u ook aan, bericht ge
kregen dat ik wel van de lijst kon
worden afgevoerd omdat ik me
gemeld had bij de Germaanse SS.
Daar was het dus bekend, het
blijkt ook uit de stukken dat het
zo is aangetekend.
Een menselijk onderdeel dat ik
toch niet wil verzwijgen, zonder
het te dramatiseren, dat wil ik ze
ker niet, maar ik vind dat het toch
vermeld mag worden, is dat ook
toen mijn ouders bericht gekre
gen hebben dat ik niet meer in
Duitsland verbleef, maar dat ik
had dienst genomen bij de SS. En
u kunt zich misschien enigszins
indenken hoe die mensen daar
volstrekt perplex van geweest
zijn en niet geweten hebben wat
ze daar mee aan moesten, totdat
ze een aantal weken later van mij
vanuit Assen een brief kre
gen.
Eervol
Toen ik na de oorlog wilde gaa*a
studeren, kon dat niet als ik niet
als ambtenaar eervol ontslag
kreeg. Dat kon ik natuurlijk niet
zonder meer krijgen, gezien de
gegevens die bij de PTT aanwezig
waren. En ook los daarvan waren
de feiten natuurlijk doorgedron
gen. Er heeft toen in de Alblas-
serwaard, waar ik van afkomstig
was. een politie'k opsporingson
derzoek plaats gehad, daar treft u
in de stukken ook iets over aan, al
moet die datum ongetwijfeld
1945 zijn, dat tot de conclusie ge
leid heeft, later ook bevestigd
door de procureur-generaal, dat
er geen aanleiding was om hier
iets in te zien wat niet oirbaar zou
zijn, en waardoor de zaak is gese
poneerd. En u hebt ook kunnen
zien dat de PTT na onderzoek tot
de conclusie gekomen is dat niets
een eervol ontslag in de weg
stond.
Dan kun je vragen: waarom heb je
dat later dan toch niet steeds
weer gezegd? Als die zaken na
herhaald onderzoek zo liggen,
wat is dan de zin om het steeds
weer zelf op te roepen en daarmee
zelf eigenlijk iedere keer weer te
vragen om de zaak te onderzoe
ken? Met: het was niet relevant
Dan de periode in Assen, Port Na-
tal. Dat weegt, als ik het rapport
goed lees, eigenlijk het zwaarste
Dat is ook het onderdeel dat mij
eigenlijk het meest verwondert.
Want daar heeft het vol gezeten
met mensen die mij kennen. Dat
moet. Dat kan niet anders. En die
hebben mij gevolgd. Die hebben
gezien hoe ik in toenemende ma
te in de publiciteit kwam. Ik heb
ook in het begin van mijn politie
ke loopbaan Drenthe en Assen bij
mijn spreekbeurten niet geme
den. Die mensen wisten ook al
lemaal op welke wijze ik daar in
AssQn terecht gekomen was. En
het zou interessant zijn, denk ik,
om in elk geval de mensen uit die
beginperiode te horen. Ik heb
daar als gevangene - net als alle
anderen ben ik daar terecht ge
komen
Pressie
In een poging om het niet te drama
tiseren maar het zo objectief mo
gelijk te vertellen, kan ik toch een
onderdeel niet weglaten. Eén
keer in Hoogeveen aangekomen,
en toen ik weigerde om de dien
sten te gaan verrichten die men
daarmee beoogde, waar ik mijn
eigen oogmerken toen wel moest
onthullen, toen ben ik drie weken
lang onder pressie gezet. En ie
dereen begrijpt dat, als de bedoe
ling die je hebt uitkomt om mis
bruik van die instelling te maken
om je te onttrekken, dus tegenge
stelde doeleinden te dienen dan
waarvoor die zaak diende, welke
methodes dan worden gehan
teerd om je alsnog te pressen om
je naar de doelstellingen van die
instelling tevoegen. Ik heb
op dat moment tegen mezelf
gezegd: ik vind dat de weg die ik
gegaan ben, niet onoirbaar is. Ik
vind het geen onoirbaar middel,
maar ik begrijp dat het een uiterst
riskante en zeker optisch aan
vechtbare weg is. En ik ben, als ik
niet oppas, bezig iedere keer een
stap verder te doen. En Wim Aan-
tjes, waar ligt een grens die je niet
mag overschrijden. Die grens lag
daar. Alle consequenties ten
spijt. En ik kan tot op de dag van
vandaag alleen maar verwonderd
zijn dat die consequenties anders
bleken uit te pakken dan ik wel
moest veronderstellen. Als je na
die drie weken 's nachts om half
vijf van je bed gelicht wordt, van
je brits, en er wordt gezegd: nou is
het mooi genoeg geweest. Er
wordt in je koffertje gesnuffeld,
er ligt een bijbel in, je schijnt een
vrome jonge jongen zijn en dan
krijg je nog een half uur of een
uur om in het bijbeltje te lezen,
want dat zal je hard nodig hebben
voor wat daarna staat te gebeu-
Goed, ik kwam in Port Natal te
recht, het zijn de risico's die ik
over mezelf heb ingeroepen, die
wens ik o,ok zelf te dragen. En ik
vermeld het alleen als feit om de
situatie te schilderen, en nergens
anders om. Ik heb het zelf opge
roepen. Velen onder u hebben
het gedaan, die mijn politieke
loopbaan gevolgd hebben, die
hebben èèn ding kunnen consta
teren: als ik risico's nam in de po
litiek, dat ik ze dan ook zelf droeg
en niet op anderen afwentel
de.
Ik was met dit al wel in een uiterst
kwetsbare positie in Assen. Ik
heb aanvankelijk evenals ande
ren al dat graafwerk verricht. Dat
was heel zwaar werk, wil ik u wel
zeggen. Er was nogal wat wat je
geen maandenlang volhield, er
was nogal wat doorstroming,
mensen die voorlichte vergrijpen
daar waren, weer ontslagen wer
den; mehsen die voor zware ver
grijpen daar waren en dan na
verloop van tijd werden doorge
stuurd naar kampen in Duits
land, waarvan je je weinig illusies
hoeft te maken hoe dat verder
verlopen is.
Laf
Ik had daar zeker, dat is waar, kun
nen vluchten. Daar had ik kunnen
vluchten. Maar ik wist twee din
gen: ik had geen enkel adres, ik
had op mezelf moeten werken,
dat had ik best aangedurfd, maai
de kans dat ik weer gepakt zou
worden zou erg groot zijn, en het
was duidelijk dat er dan geen en
kele consideratie meer zou zijn,
dat is me ook voortdurend vor
ogen gehouden. Misschien
noemt u dat laf. ik heb gedacht
dat ik dan maar beter het daar tot
het eind van de oorlog kon uitzit
ten.
benen genomen hadden: het is
gebleken, en onder die druk
stond ik heel sterk, van: je mag
wat vrijheid hebben na verloop
van tijd, maar denk erom als je de
benen neemt, dat we repressail-
les zullen uitoefenen op een aan
tal mensen die in dit kamp ver
blijven.
Ik zal niet ontkennen dat ik in die
spanning waarin ik dagelijks
verkeerd heb, dat ik, om me in te
dekken, wel eens verkeerd zal
hebben gereageerd. Maar ik con
stateer twee dingen: dat er van
misdragingen geen enkele spra
ke is geweest, zij blijkt ook uit het
rapport. En iedereen die daar uit
die periode benaderd zal worden,
zal erkennen dat-ie het misschien
niet altijd begrepen heeft, maar
dat ik nimmer gewantrouwd ben
en dat ik met iedereen die net als
ik daar gevangen was - zei het dat
ik in de loop van de tijd admini
stratief te werk gesteld werd - dat
nimmer iemand enige rem gehad
heeft om met mij over de politie
ke zaken van dat moment te
spreken.
Ware karakter
Ik ontken niet dat er vele elementen
in mijn oorlogsperiode zijn waarin
van wankelmoedigheid sprake is
geweest. Dat heb ik ook nimmer
ontkend: dat ik moeite gehad heb
het ware karakter van de Duitse
bezetting snel en goed te door
zien; dat ik zeker aanleiding tot
misverstaan heb gegeven, als ik
dat zware woord mag gebruiken,
tot een vorm van schizofrenie
zoals ook bij vele anderen in hun
hele oorlogshouding niet mis
kend kan worden. Ik ben niet
fout geweest. Ik heb fouten ge
maakt. Waar ik ze gemaakt heb
heb ik eprobeerd me aan de ge
volgen daarvan te onttrekken. Er
kan terecht aanmerking gemaakt
worden op mijn gedragingen,
maar er is geen sprake van mis
dragingen. Dat blijkt ook uit de
verklaringen die zijn afgelegd.
Het gaf mij grote voldoening dat
ook de heer De Jong spontaan
zei: U moet goed begrijpen me
neer Aantjes, niet wat in uw hart
leefde is ter discussie.
Ik verdiep mij niet in de vraag, hoe
het nu op dit moment weer aan de
orde komt; waarom het het nu
weer aan de orde komt. Dat zijn
vragen die ik niet hoef te stellen,
die ook niet relevant zijn voor de
feiten. Er zijn een paar dingen die
afschuwelijk bij me aangekomen
zijn. Eèn is dat ik vanmorgen in
een krant las dat mijn vrouw
Duitse is en dat ik haar in de oor
log zou hebben leren kennen
Mijn vrouw is Duitse van oor
sprong. Ik heb haar in 1948 in
Keulen leren kennen toen ik daar
in het kader van een uitwisseling
van de universiteiten tijdelijk
colleges volgde. En alles wat er
aan twijfelachtigs en dubieus in
mijn houding tijdens de oorlog
zou zijn aan te wijzen, zal ieder
een vergeefs zoeken bij mijn
vrouw en haar familie.
Vraag die nu voor mij overblijft, is.
kan ik met deze gegevens op ta
fel... Een van mijn fractieleden
heeft vanmorgen gezegd - ik zal
maar niemand bij name noemen,
dat lijkt me beter - dat de uiteen
zetting zoals ik hem geef, een an
der beeld, een wezenlijk ander
beeld oproept dan zoals die uit
het rapport naar voren komt. Ik
vind dat de juiste uitdrukking,
want het is een beeld dat groten
deels wel op dezelfde feiten be
ADVERTENTIE
rust en ik begrijp dat blijvend de
vraag, hoe die feiten geduid moer
ten worden, aan de orde zal blij
ven. En daarmee kan ik de vraag
niet ontlopen of ik nog politiek
kan verder functioneren.
Dilemma
Ik moet die vraag beantwoorden en
dank het fractiebestuur en de
fractie dat ze, hoe Moeilijker het
daarvan ook werd, de beant
woording van die vaag aan mezelf
gelaten hebben, ook wanneer ik
tot een antwoord zou komen dat
mij dringend in andere zin is aan
bevolen. Ik moet die vraag bena
deren vanuit een moeilijk dil-
lemma. Als ik zou zeggen: ik geef
op dit moment mijn politieke
functies op, dan kan ik haast niet
vermijden dat daaruit de erken
ning zou worden afgeleid dat het
rapport zoals het er ligt, juist is;
de indruk dat ik ten onrechte op
de stoel zat waar de fractie mij
met zoveel vertrouwen heeft ge
zet. Ik moet anderzijds zeggen
dal aanblijven zeer gemakkelijk
en zeker de indruk zal wekken
dat ik vertwijfeld probeer een po
sitie te redden.
Ik wil buiten beschouwing laten of
ik er zelf psychisch tegen bestand
zou zijn. U weet allen dat ik in
1964 een ernstige psychische in
zinking heb gehad, en die vraag
moet ik mezelf wel stellen, maar
die vind ik politiek toch niet zo
relevant. Voor mij is maar èèn
vraag politiek relevant, en dat is:
wat het minst schadelijk is, ik kan
het niet positiever formuleren,
het minst schadelijk is voor het
aanzien van de politiek in het al
gemeen en van het CDA in het
bijzonder. En dan probeer ik alle
emoties en commoties van het
moment, die natuurlijk aanwezig
zijn, ten spijt toch een aantal din
gen in alle nuchterheid te consta
teren, en dat is in de eerste plaats
wat ik straks gezegd heb: dat de
zelfde feiten toch een verschil
lend beeld kunnen oproepen. En
dat dat zal blijven. Dat een frac
tievoorzitter en zeker een fractie
voorzitter van het CDA in dit op
zicht niet alleen onbespreekbaar
maar terecht of ten onrechte ook
volstrekt onbesproken moet zijn.
En mijn oordeel is, ongeacht de
vraag of ik er zelf tegen bestand
zou zijn, dat ik het CDA niet mag
aandoen onder deze last verder te
gaan. Op ieder moment waarop ik
politieke beslissingen moet ne
men die anderen niet welgevallig
zijn, zullen de gebeurtenissen
van deze dagen worden aange
grepen om twijfel te zaaien aan de
bedoelingen.
Chantage
Ik heb straks gezegd dat een aantal
dingen me geweldig getroffen
hebben; ik heb er èèn genoemd,
een ander is: het treft me heel
diep, dat ik open zou staan nu
voor chantage. Ik kan natuurlijk
heel cynisch zeggen: nou, die
kans is dan nu wel voorbij, maar
toch zal dat wel zo functioneren,
denk ik.
Het allerergste vind ik, ik had het
niet willen zeggen, maar kan het
toch echt niet laten, dat door deze
hele gang van zaken een diep ge
wortelde en uit een diepe reli
gieuze overtuiging voortkomen
de, oprechte genegenheid voor
wat ik dan toch maar in mijn term
„het oude bondsvolk" noem,
hiemee hiermee in discrediet is
gekomen.
Ik ga niet schuw door het leven, ik
kruip niet weg, daarvoor zit ik
hier, en het is niet de laatste keer
dat ik hier ben. Ik zal het Binnen
hof niet schuwen. Maar ik moet
ook voor mezelf de handen vrij
hebben. Ik wil niet belemmerd
worden door de druk van een
mogelijke terugkeer. Een tijde
lijke opschorting acht ik geen
oplossing. Zo kan een waarne
mend fractievoorzitter niet func
tioneren. Die moet in de volle
verantwoordelijkheid kunnen
functioneren. En ik heb ook zelf
te lang afstand nodig om het voor
een korte periode te kunnen laten
doen.
Opspraak hoe dan ook is slecht
voor het aanzien van de politiek
en voor het CDA. Ik zeg nog een
het fractiebestuur heeft mij gis
teravond unaniem zeer dringend
gevraagd om vanuit de volle ver
antwoordelijkheid van mijn poli
tieke positie op deze zaak te rea
geren. Ik heb voor mezelf de
conclusie getrokken dat het aan
zien van de politiek, laat ik dan
voor ieder die de grootste twijfels
zal blijven houden, laat ik dan
zelfs voor diegenen althans laten
zien dat ik voor het aanzien van
de politiek vind dat een fractie
voorzitter van het CDA niet kan
functioneren en ik wil geen
scheiding maken tussen fractie
voorzitterschap en het kamer
lidmaatschap en ik trek daaruit
de conclusie dat ik op dit moment
het aanzien van de Nederlandse
politiek en het CDA de beste
dienst bewijs door al mijn poli
tiek functies neer te leggen.
Rehabilitatie
Ik begrijp best dat 'n levenswerk,
op een wijze die niet onaangena
mer zou kunnen, om het maar
zacht te zeggen, instort en dat ik
waarin ik nog wel het een en an
der te doen heb. Want ik ben niet
te laten wat er op tafel ligt, maar
ook daarvoor moet de fractie vrij
staan van mij en moet ik vrij staan
van de druk van deze functie.
Maar niettemin moet ik zeggen,
en ik hoop dat me dat bijblijft en
ik denk het ook, dat ik toch met
een gevoel van dankbaarheid
vertrek. Dat ik, zelfs al zou je het
maar beschouwen uit een oog
punt van een zekere rehabilitatie,
toch iets heb mogen doen waar
van ik de overtuiging heb dat het
bijgedragen heeft tot de inhoud
van een christelijke politiek, hui
zeer ik ook besef dat dat nu ge
makkelijk in een ander daglicht
gesteld zou kunnen worden.