KNIL-veteranen geven niet op I Automobilist moet leren leven met oude en nieuwe knelpunten Dorpsfilm als „spraakmaker" Knutselaars Blauwe Tramstaan kijkje toe ROTSBLOKKEN LIT ARDENNEN NAAR KELKENHOF IN LISSE PAGINA 4 VARIA WOENSDAG 8 NOVEMBER 1978 i Tips voor deze rubriek kunt U elke morgen tot 10.00 uur aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. U mag ook schrijven. BREDA (GPD) - Op Prinsjesdag staan ze er niet. Het is de enige dinsdag dat de voormalige leden van het Koninklijk Nederlandschlndisch Leger (KNIL) ontbreken op het Binnenhof. „Daar zijn we nog veel te veel rood, wit en blauw voor", zegt C. A. Mol uit Breda, een 63-jarige adju dant van het KNIL. In uniformen uit een Leids kle dingmuseum posten ze op het eerbiedwaardige stukje Den Haag voor de achterstallige soldij uit de jaren 1942-1945 toen ze in Japanse krijgsgevangenschap zaten. Op het moment dat de historische kostuums voor Prinsjesdag uit de motteballen worden gehaald en de daarbij behorende glitters -en glatters worden opgepoetst, zijn er bloemen voor de mannen in de uniformen uit ons Indië. Geen tot vreugde stemrond jubileum: hun rechtszaak tegen de staat duurt precies een jaar. Mol, in tropengroen, op een door deweekse dinsdag op het tochti ge plein. Nog drie KNIL'ers. Ze vallen wat in het niet vergeleken bij de enorme spandoeken die demonstranten tegen abortus met zich meevoeren. Frieda is er. Traditiegetrouw. Met koffie. Ze is de dochter van een omgekomen KNIL'er. Mol verhaalt van mèèr hartver warmende reacties. Vooral Ame rikaanse toeristen herkennen hen. „Jullie hebben tegen de Jap gevochten", zeggen ze. „Maar er zijn ook mensen die denken dat we spijtoptanten zijn", zegt Mol. Het is ook al weer zo lang gele den. Hoewel het aantal ex-KNIL-men- sen elk jaar minder wordt, is het vechten om te mogen posten voor de regeringsgebouwen. „We hebben er hartpatiënten bij, die van de dokter niet mogen maar per se willen staan. De oudste is 83. Hij heeft niet eens recht op die soldij maar staat als collega ge woon achter ons". Veel waarde ring heeft de in de vereniging Madjoe zeer actieve Mol voor de man van het kledingmuseum, die er telkenmale weer in slaagt de uniformen geschikt te maken voor het zeer wisselende postuur van de dragers ervan. Er is ook belangstelling van ka merleden. „Boersma bijvoor beeld komt altijd even langs. En die man met die kleurtjes op z'n wangen die nou weg is. Hoe heet- ie ook al weer? O ja, Kruisinga.' Van der Spek komt ook wel eens. Ook al is-ie niet van mijn kleur, ik vind het te waarderen. Beter dan de kamerleden die een ander deurtje binnengaan om ons te ontlopen". Thuis bij Mol in Breda. Zonder uni form ziet hij er anoniem uit. Des te opvallender is de tekening in de hal. Een martiaal ogend heer met klewang. De zwierige hoed heeft iets van ferme jongens, stoere knapen. De 66-jarige A. van der Bergh is er ook. Ze willen beiden hun ver haal vertellen. Mol gaat in 1938 naar Indië. „Ik had èèn doel voor ogen: ik wilde die adjudantsrang bereiken" Omstreeks die tijd gaat ook Van der Bergh naar de gordel van sma ragd. .,Ik was al een paar jaar zonder werk toen ze ontdekten dat ik in tellectueel was, ik had het semi narie afgelopen. Ze stopten me daarom voor een tijdje op het rijksarchief in Maastricht, maar al gauw behoorde ik weer bij het leger van 180.000 werklozen. Ik ben van huis uit geen vechters baas, zeker geen ijzervreter. Ik hoor niet bij de mensen die Indië wilden vasthouden om o.a. de koffie eruit te halen. Dat KNIL was gewoon een laatste strohalm voor mij". In die dagen wordt op grote schaal geworven voor het KNIL. Onder het motto van „een eervol be staan - een behoorlijk tracte- ment". Flinke, goed oppassende jongemannen worden gevraagd. Genoeg jonge mensen die voor een boterham best flink en goed oppassend willen zijn. Het KNIL, het leger van de werklo- „Zoals je kunt begrijpen, werd er bij zo n groot aanbod streng ge selecteerd. Er bleef hooguit een derde over", zegt Van der Bergh. Na ruzie met een officier komt hij op de verst verwijderde buiten post terecht. Een typisch dienst verhaal. Van der Bergh moet een zoeklicht bedienen. Hoewel het zo bewolkt is dat geen vüegtuig kan uitvliegen, gaat de oefening door. Een oefening zonder doel. „Doel in aantocht!", roept de lui tenant, terwijl er geen doel is. „Doel in de bundel", zegt Van der Bergh. De luitenant zegt dat er geen doel is, wat natuurlijk ook zo is. Van der Bergh zegt daar wat van en kortaarop zit hij op Am- bon. „Dat vond ik niet erg, het is een prachtig eiland". De soldaat en de luitenant zijn later goede vrienden geworden. Op de punten die volgens de gene rale staf als ondoordringbaar moesten worden beschouwd, landden de Japanners. Het KNIL is in feite een politieleger ter handhaving van „rust ën orde" Hun bewapening is wat schriel vergeleken met de geoliede Ja panse oorlogsmachine. Hij komt als krijgsgevangene op Hainan, een eiland op de grens van China en Noord-Vietnam. Het begin is niet slecht, vindt hij. Voldoende voedsel. Ook de Ja panners hebben het er redelijk naar hun zin. De Nederlanders hebben een zangkoor, de Austra liërs een brassband. Er worden cabaretavonden gehouden, waarin de Jappen over de hekel gaan. Ze klappen er breed grijn zend voor, want ze verstaan er toch niks van. Er is ook belangstelling van ka merleden. „Boersma bijvoor beeld komt altijd even langs. En die man met die kleurtjes op z'n wangen Naarmate de oorlog vordert, wordt het slechter, min der. Van der Bergh: „Ik lees alleen oor logsboeken. Uitsluitend boeken waarin de Jap op z'n donder krijgt". De atoombom „Dat berichtje ken ik uit m'n hoofd", zegt Van der Bergh. „Op de markt in Breda ben ik een keer aangesproken door een jon geman die vroeg of ik m'n hand tekening wilde zetten voor een actie tegen de neutronenbom. Dan moet je niet bij mij zijn, zeg ik. Zonder die bom had ik hier niet gestaan". - Nu nog vallen er slachtoffers door die bom. En wie weet hoe lang in de toekomst nog. Van der Bergh: „Ook gewone bommen vallen nog. Kan je in een rolstoel terechtkomen. Heb je zelfs nog geluk gehad". Wat prikt, wat nog steeds prikt, is dat ze na de bevrijding meteen werden klaargestoomd voor de politionele acties, maar dat er over geld niet werd gesproken. „Eerst orde en rust en het geld komt later wel, zeiden ze. Toen we zonder een cent uit krijgsge vangenschap kwamen, kregen we een voorschot. Het eerste dat ze deden was dat voorschot van je armzalige salarisje afhouden en je vertellen dat je moest vech ten". - Die achterstallige soldij is zo'n gulden of vijfduizend. Een beetje bontjas kost wel wat meer. Van der Bergh: „Ze hadden zeker liever gehad dat we dood waren. Dan waren ze van ons af geweest. Het niet erkend worden is het ergst. Het geld is niet belangrijk, al zou ik er graag een reis van naar Indië maken". „M'n hele leven ben ik een kalme vent geweest. Maar in '53 kreeg ik plotseling last van maagzweren. Je bent te kalm, man. Je moet eens vloeken, zei de dokter". Hij voelt zich sindsdien gauw opge sloten. Al is het nog zo koud, het raam moet open. Birma Mol heeft gewerkt aan de doden- spoorweg in Birma. Zijn verhaal zullen we laten beginnen op zee. Als krijgsgevangene aan boord van de „Niti Maru", getroffen door vier voltreffers. Binnen tien minuten zinkt het schip. In zo'n korte tijd kan veel gebeuren. Mol: „Kees, erin!, Riep-ie. Maar ik durfde niet. 't Was zo hoog. Toen pakte Toon Horik - een Bossche naar, ik hoop dat-ie dit leest - me op en smeet me erin. Een plank gooide hij er achteraan. Tiental len heeft hij in zee gegooid. Met dokter Marijnen bleef hij tot het laatst toe aan boord. Dat waren helden". Helden „Dat zijn mensen die het lef hebben eerst voor anderen te zor gen". Zeven uur drijft hij in zee. Een Ja pans schip pikt hem op. „Ik moet zeggen dat ze me goed hebben behandeld. Een Japanse matroos drukte me meteen tegen die warme kajuit aan en gaf me een sigaretje. Dat is gek, hé. Als je in hun ogen wat had uitgespookt, sloegen ze je helemaal kapot en dan kreeg je ook een sigaret" „In Birma moesten we blootsvoets over het warme asfalt lopen tot we de lijn (de dodenspoorweg waaraan ook Wim Kan als dwangarbeider heeft gewerkt - red.) opgingen". Hij gaat van kamp naar kamp. Hongeroedeem, tropische zwe ren, dysenterie. „Nog steeds als ik de Last Post hoor, kan ik nach ten niet slapen", zegt Mol. „Lang ging ik ook meteen op de knieën als er een vliegtuig laag over kwam. Dat heb ik gelukkig niet meer. Dat gebaar ben ik kwijt". „In de kampen moest je proberen met een beetje handel in leven te blijven. De Jappen snapten me een keer met een kilo zout. Waar ze bij stonden moest ik het ope ten. Hetzelfde moest met twee veldflessen vol suiker. Als je li chamelijke conditie slecht is, is dat een pure marteling". „Ik heb zoveel kampen gehad", mompelt hij. Hij praat en praat en praat. „Stilzitten kan ik niet meer. Hoe meer werk hoe beter. Dat is een van de redenen dat ik districtsvoorzitter ben van de af deling Breda van Madjoe". Hij is na de oorlog getrouwd. Met z'n vrouw kan hij er niet écht over praten. Ze zou het nooit helemaal begrijpen. Voor z'n kinderen leeft het helemaal niet, komt hij uit een andere wereld. Samen met Van der Bergh gaat hij bij uitzondering heel diep. Want op de vele reünies van Madjoe wordt vooral gerijsttafeld, gelet op die er niet meer zijn, gepraat over wat nu als leuk wordt be schouwd. Vooral Van der Bergh heeft veel fo to's en knipsels bij zich, een uit treksel van een dagboek ook. De foto van het ereveld Ambon-Tan Toey. Hij weet precies hoeveel kruisjes er staan. Het dagboek van George Bergman uit Ede. Hij heeft er zelf dingen bijgekrabbeld. Flarden zinnen zoals: „...is kampblind geworden en is in Den Haag door een auto doodgereden (1967)..." En: „...heeft als kampcommandant gefaald en is na de oorlog afge gaan..." Ook vaak: „...is de hon gerdood gestorven..." Afwisselend springt het gesprek over het Indië van vóór, tijdens en na de oorlog. Mol: „Elke twee maanden gaat er een pakket kleding naar de kam pong op Celebes. De bevolking daar hield van ons, nu nog" Van der Bergh: „Dat barbaarse op treden in Indië van ons. Ach, dat was toch uit de tijd van de Oos- tindische Compagnie. De laatste tientallen jaren was daar toch geen sprake meer van". Over Nederlandse oorlogsmisda den hoefje met hen niet te begin- Mol: „De hele kampong loopt ge kleed van mij. Dat zeg ik niet om aan te tonen hoe goed ik wel ben. Maar wij waren geen uitzuigers of uitbuiters of plunderaars. Die mensen daar hebben die kleren gewoon nog steeds nodig, ook al hebben ze het niet meer zó Kleren van Mol uit Holland. Voor die centen van de „back pay" (de achterstallige soldij) heeft Mol al lang een bestemming: een retourtje kampong. Tot slot: „Het is lang geleden' dat ik er zo lang over heb gepraat. Vanavond komt de terugslag. Jammer voor vrouwen kinderen, maar ik denk dat ik chagrijnig zal zijn vanavond. Ik kan er echt niets aan doen". Voor discussie over Stille Zuienin Noordwijk Minister Tuijnman DEN HAAG (GPD) - „Als we uitgaan van het Struktuurschema verkeer en vervoer dat door de Tweede Kamer als beleidsschema is aanvaard, zitten we in de wegenbouw op dit moment met een achterstand van tien a vijftien jaar ten opzichte van de doelstellingen voor 1990. Die achter stand wordt alleen maar groter. In 1982 hebben we in het wegennet meer knelpunten dan nu". Dit verklaart ir. E.A. Bosman van de hoofdafdeling wegen bij Rijkswater staat. Hij is een van de „beleidsvoorbereiders" van minister Tuijnman en had een belangrijk aandeel in de totstandkoming van het Struktuur schema. Die achterstand, aldus Bosman en zijn collega ir. H.M. Schroten, is in de afgelopen jaren deels ontstaan doordat voor de gemaakte plannen te weinig geld beschikbaar kwam, en deels door de tijdrovende planologi sche inpassing van de projecten. „Geld is er nu gelukkig weer al is het nog niet voldoende, maar de planologische inpassing wordt in de ko mende jaren een nog groter probleem dan het nu al is" Het gevolg is dan ook een lijst van knelpunten die er niet om liegt. Wat is voor Rijkswaterstaat een knelpunt? „Daar waar dagelijks filevorming ontstaat. Niet alleen met de paasdagen en dan ook nog een enkele keer op willekeurige tijdstippen door de week, maar elke werkdag opnieuw, met als oorzaak dat de weg te smal of de kruising gelijkvloers is" Die situatie doet zich op het ogenblik dagelijks voor op 24 plaatsen in het land. Hoofdzakelijk in de Randstad en voor de rest in het Oosten en Zuiden. Het zijn meer punten dan de zes of zeven die in de spitsuren over de radio worden genoemd, want „dat zijn alleen de files van 3 km of meer", aldus ir. Schroten. Op zestien van de huidige 24 knelpunten zal tot 1982 geen of vrijwel geen verbetering tot stand komen. Gewoon omdat er niets aan wordt gedaan. Bovendien zijn er tegen die tijd twaalf knelpunten bijgekomen. Meren deels staan zij in verbinding met de 24 van dit moment, en voor de rest sluiten zij aan op de acht die in de komende vijf jaar moeten worden opgelost. Geen enkele verbetering komt er te Oudenrijn en aan de weg tot Maarn; het verkeersplein Leidschendam en de weg naar Zoeiermeer; rijksweg Al bij Diemen, de Schellingwouderbrug over de IJmond, de Coen- en de Velsertunnel onder het Noordzzekanaal; de Van Brienenoordbrug, de brug over de Noord bij Alblasserdam en het Velperbroekplein bij Arn hem met daarop aansluitend de IJsselbrug - bijna stuk voor stuk dage lijkse klanten in de verkeers berichtgeving. Verder nog een aantal „los se" stukken weg, zoals Utrecht-Amersfoort, Leiden-Alphen, Den Haag- Wassenaar, weg 269 van Eindhoven naar Valkenswaard en het traject Arnhem-Beekbergen Van de twaalf nieuwe knelpunten is de meest opvallende het 21 km lange stuk van het verkeersplein Leidschendam via Ypenburg. Delft en het Rotterdamse Kleipolderplein tot de oostelijk daarvan gelegen afslag naar de Van Brienenoordbrug. Verder de Schipholtunnel, dat evenals het juist genoemde stuk nu al (grotendeels) uit tweemaal drie rijstroken bestaat. In samenwerking met enkele amateur-cineasten van de Noordwijkse filmclub heb ben leden van de vereniging Kritisch Noordwijk de schouders gezet onder de vervaardiging van een do cumentaire-film over het "Stille Zuien", een sane ringswijkje aan zee. In de nabije toekomst krijgt die wijk een ander gezicht. Er zal vermoedelijk veel in gesloopt gaan worden en daarna de nodige nieuwbouw plaats vinden. De gemeente heeft overigens nog geen uitgewerkt sane ringsplan geproduceerd, dus voorlopig zal het Stille Zuien, halverwege de vorige eeuw gebouwd, er zo bij blijven lig gen als nu. Een fllmploegje heeft die situatie vastgelegd. 'Niet met de bedoeling dat we onze kinderen later kunnen laten zien hoe het er is ge weest", zegt Tim Boyenk, be stuurslid van Kritisch Noordwijk. "De film moet als basis gaan dienen voor een discussie-avond voor de be volking over de toekomstige sanering". Overzicht "De gemeente kan dan wel mooie plannen op papier zet ten, de vraag is hoe de Noord wijkers er zelf over denken. In de film, die bijna een half uur gaat duren wor den naast een blik in de wijk ook wat interviews verwerkt met mensen die er nu wonen. We proberen er tevens een historisch overzicht van het Stille Zuien bij te geven. De bevolking zelf heeft ons al veel materiaal aangedragen in de vorm van prentbriefkaar ten, foto's en verhalen op pa pier", aldus Boyenk, die be nadrukt wil zien dat het er niet om gaat het Stille Zuien helemaal intact te houden. "Je hoeft echt geen bouwkun dige te zijn om tot de conclu sie te komen dat heel wat ge bouwtjes in de saneringswijk rijp zijn voor sloop. Waar we echter wel voor willen pleiten is dat karakteristieke panden dié te restaureren zijn, over eind blijven". De leden van Kritisch Noord wijk vinden dat er in elk geval zo'n stukje oud dorpsgezicht behouden moet blijven. Wat dat betreft is men gaan infor meren in andere badplaatsen zoals Zandvoort Schevenin- gen en in Katwijk waar ook delen van oude woonwijkjes zijn gerestaureerd. "De nieuwbouw er omheen zou daar dan op afgestemd moe ten worden", meent Boyenk. "Het heeft natuurlijk geen zin om naast fraai gerestaureerde vissershuisjes een flat van zes verdiepingen neer te plan ten". Als alles volgens het draaiboek loopt zal over ongeveer een halfjaar de presentatie van de Stille Zuien-documentaire plaats vinden, alsmede het bouwplan (inclusief kosten- beramingen) zoals Kritisch Noordwijk zich had gedacht. In een eerder stadium, waar schijnlijk al aan het einde van deze maand maakt Kri tisch Noordwijk een rapport openbaar over de speelmo- gelijkheden voor de school gaande Noordwijkse jeugd. Nagegaan is bijvoorbeeld hoe het staat met de school- speelplaatsen en hoe veilig de weg is tussen school en huis. Enquête Om daar een indruk van te krij gen is alle leerlingen van de lagere scholen in Noordwijk (tussen de 2000 en 3000) ge vraagd een enquête-formulier in te vullen. Daarop hebben ze hun mening kunnen weer geven. Al die reacties zijn op een grote hoop gegooid en worden nu omgesmeed tot een "speel-rapport", dat bin nenkort, voorzien van de no dige kanttekeningen en sug gesties, aan het gemeentebe stuur zal worden overhan digd. In deze rubriek heb ik al eerder gewag gemaakt van de activiteiten van een Voorburgse werkgroep, die de zinnen heeft gezet op het weer rijklaar maken van het tramrijtuig B-412, dat tot 1960 onder meer diensten heeft gedraaid op de lijn Leiden - Oegstgeest - Rijnsburg - Katwijk - Noordwijk. Aan deze zogenaamde "Blauwe Tram" is men nu zo'n twee jaar bezig. Voor wie geïnteresseerd is in de vorderingen van het groepje knutselaars is er a.s. zaterdag in Voorburg open hui^. De loods waar de tram wordt hersteld bevindt zich op het voorma lig Enkes-terrein in de buurt van de kerkbrug. Men kan daar van 's morgens elf tot 's middags vier terecht. De werkgroep is al een heel stuk gevorderd. Mede dank zij de medewerking van het bedrijf in Hongarije waar de B-412 destijds is vervaardigd. Er zijn ook belangrijke onderdelen achterhaald in Amerika. Tijdens de open dag zal een grammofoonplaat ten doop worden gehouden waarop authentieke Blauwe-Tramgeluiden (speel- duur 20 minuten) te horen zullen zijn. De geluiden werden in 1950 door één van de knutselaars op een bandrecorder opgenomen. Hij maakte toen met zijn recorder een groot aantal ritjes op de Blauwe Tram of hij stond langs de kant van de weg klaar met de microfoon, als de tram voorbij rolde. De befaamde "Blauwe Tram", zoals die vroeger (tot 1960) in Leiden en omgeving reed. Een Voor burgse groep knutselaars is nu al twee jaar bezig met het rijklaar maken van zo'n oud tramstel. Zater dag houden zij in hun werkplaats kijkdag. Opgestapeld in grote houten kratten is dezer dagen een aanzienlijke hoeveelheid rotsblokjes, afkomstig uit de Ardennen, afgeleverd bij de Keukenhof in Lisse. De in to taal veertig ton rots gaat in deze en de komende weken verwerkt worden in de glooi ende oostflank van de bloe mentuin. Daar liggen over een totale op pervlakte v.an 700 vierkante meter al de nodige rotsforma ties, die daar dertig jaar ge leden zijn aangebracht, net zo lang geleden dus als nu de Keukenhof bestaat. Bij dat jubileum, volgend voorjaar, wil de Keukenhof extra goed voor de dag komen. Onder meer met een groter rotstuin- gedeelte. De oppervlakte daarvan wordt nu twee keer zo groot. "We hebben gemerkt dat het publiek daar erg graag wan delt en het ook leuk vindt om een beetje te klauteren. Maar dan moet zo'n stuk rotstuin wel goed toegankelijk zijn. Daar gaan we nu wat aan bijschaven"aldus tuinarchi tect Koster. Vorige week is bekend gewor den dat de Keukenhof in het dertigste tentoonstellingsjaar de Lïliade, jaarlijkse natio nale lelie-manifestatie, op haar terrein krijgt. Tuinarchitect Koster: "Publiek vindt het leuk om een beetje te klauteren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 4