Exit Cruijff: zonder zon geen maneschijn ZATERDAG 4 NOVEMBER 1978 Dat het eens ophoudt, dat is het erge. Natuurlijk, aan alles komt een eind, als Ko van Dijk overlijdt kunnen we hem ook nooit meer op het toneel zien, en als Godfried Bomans overlijdt is er een abrupt ein de gekomen aan alle Bomans- proza. Maar Bomans kun je gèmakkelijk lezen en herle zen, en Ko van Dijk heeft 45 jaar op het toneel gestaan, je kunt zijn leven ooK als schep pend kunstenaar voltooid noemen, maar Johan Cruijff? Dertien jaar speelde hij top voetbal, waarvan de laatste vier jaar in Barcelona, - de wedstrijden van het Neder lands elftal tot aan Argentinië even niet meegerekend. Ne genjaar, of dertien jaar, wat is het nou nog, alles bij elkaar? Tussen de 500 en 1000 wed strijden, het is niet niks, ik geef het toe, maar hoeveel heb ik daarvan gezien? Toch wel een stuk of tweehonderd, be sef ik nu, dat is toch geen kat- tepis. Dat is driehonderd uur Cruijff, ongetwijfeld een veelvoud van het aantal uren dat ik Ko van Dijk op het to neel en de televisie heb ge- zien, en ook een veelvoud van het aantal uren dat ik in de boeken van Bomans heb zit ten lezen. Wat klaag ik dan nog, nu Johan Cruijff voorgoed afscheid neemt als actieve speler? Ik heb hem gezien, ik heb hem zelfs vaak gezien, en niemand kan mij dat nog afpakken. Voetballiefhebbers in Meppel of Middelburg hebben hem misschien maar twee, drie keer in het echt zien voetbal len, en jongens die nu in de junioren spelen hebben hem waarschijnlijk nooit gezien, dus wat zal ik klagen? Aanleg Toch, achteraf gezien, betreur ik het als een beoordelings fout dat ik in de jaren dat Cruijffie bij Ajax speelde niet ALLE competitiewedstrijden van Ajax ben gaan bekijken. Een mens is gemakzuchtig. Helemaal naar Groningen, op 10 augustus 1969, om Ajax met 1-3 van GVAV te zien winnen? Cruijff scoorde niet eens, dat deden Piet Keizer, Henk Groot en Dick van Dijk. Ajax won ook heus niet altijd, al speelde Cruijff mee. MVV hield Ajax in Maastricht op 1-1, NEC hield Ajax in Nij megen op 0-0, en Feyenoord won in Rotterdam met 1-0 van Ajax mét Cruijff, dus al machtig was hij nu ook weer niet. Toch was hij toen al, in 1969, een speler met aanleg, zoals blijkt uit zijn mededeling in een tv- programma van Mies Bouw man dat hij voor een miljoen gulden Ajax mocht verlaten. Hij had toen negen wedstrij den voor het Nederlands elf tal gespeeld. Datzelfde jaar voerde Cruijff Ajax (of was het toch Piet Keizer, of Veli- bor Vasovic, of was het ook een beetje Rinus Michels?) naar de finale van de Europa Cup, maar daarin werd nogal smadelijk met 4-1 verloren van AC Milan. Vasovic scoor de uit een penalty. Cruijff scoorde niet. Trouwens, de aanloop naar die finale was ook niet overdonderend ge weest: 1-1 in Neurenberg, 4-0 thuis; 2-0 thuis tegen Fener- bahce (in de competitie had Ajax kort tevoren met 5-1 van FC Twente klop gehad), 0-2 uit in Istanboel; van Benfica werd in Amsterdam met 1-3 verloren (in de sneeuw, ze praten er nu nog over in Lis sabon), in Lissabon werd met 1-3 gewonnen, de beslis singswedstrijd in Parijs werd met 3-0 gewonnen. Daarna kwam Spartak Trnava, thuis een zege met 3-0, uit werd met 2-0 verloren. Nip- pertjeswerk dus! En toen kwam dus de finale: 4-1, on danks Johan Cruijff, want ook al voetbalde hij sinds 15 november 1964 in het eerste van Ajax, en was Ajax vooral dankzij zijn inspirerende, overrompelende, kwajon gensachtige spel zo ver ge komen, de Alomtegenwoor dige Verlosser (zoals ze hem in Barcelona, waar ze ver stand van katholicisme heb ben, noemden) was hij nog niet. We zagen hem nog als de eerste onder zijns gelijken, en als je de namen ziet van de spelers die in Parijs die ge denkwaardige 3-0-zege op Benfica bevochten, is dat ook niet onbegrijpelijk: Bals - Suurbier, Vasovic, Hulshoff, Van Duivenbode - Groot, Pronk - Swart (Muller), Cruijff, Danielsson, Kei- Niet niks Dat was toch allemaal niet niks, en op de tribune, onder de supporters maar vooral ook Door Nico Scheepmaker Foto links: de schoenen gaan straks voorgoed op de kast. Foto rechts: afscheid van het Cata laanse publiek onder de fijnproeverssport journalisten waren er wel de gelijk drie stromingen: eentje die de voorkeur gaf aan Sjakie Swart (die stroming bestond voornamelijk uit de vaste tri buneklanten, die later hun voorliefde overhevelden naar Johan Neeskens), eentje die de voorkeur gaf aan Pietje Keizer omdat die „eigenlijk" in „diepste wezen", „ondanks alles" en als je er echt ver stand van had de beste was (die stroming bestond uit de sophisticated aangelegde sportjournalisten, die het spel met röntgenogenvolgden en dingen zagen die voor de ge wone toeschouwer verborgen moesten blijven), enten slotte eentje die Cruijffie de beste vond. Ik behoorde tot die laatste stroming, hoewel ik moet toegeven een tijdje van het ene been op het andere te hebben gewipt, niet wetend welk van mijn beide röntgen- ogen ik moest geloven. Ik herinner me zelfs nog zeer duidelijk (inclusief de plaats op de overdekte tribune van Ajax, links bij het doel) dat ik een gevoel van opluchting bij mezelf constateerde toen voor de aanvang van een wedstrijd (ik heb geen idee meer wie de tegenstander was) bekend werd gemaakt dat Johan Cruijff niet mee speelde. „Gelukkig", maakte ik mezelf wijs, „Pietje speelt dus wel, ik had het erger ge vonden als Pietje niet had meegespeeld, want aan diens spel zie je toch meer af dan aan Johan z'n spel, hoe goed hij ook is. hoeveel man hij ook passeert en hoeveel doelpun ten hij ook maakt. Want Pietje, die heeft hef tweede gezicht, die doet de geniale onverwachte dingen, geluk kig speelt hij wèl mee!... Pluche klasse En terwijl ik mijzelf zo zat te troosten, drong het opeens tot me door dat het NIET WAAR was, dat ik me dat maar zat wijs te maken, dat van de twee werkelijk geniale voet ballers die Ajax telde Johan Cruijff toch echt de geniaalste was, en dat Piet Keizer „slechts" thuishoorde in de categorie Abe Lenstra, Faas Wilkes, Coen Moulijn, Franz Beckenbauer, George Best, Rob Rensenbrink, in de Plus- Plus-klasse dus, terwijl Johan Cruijff tot de Pluche-Pluche-, Pluche-klasse gerekend moest worden waarin ook Al fredo di Stefano en Pelé tot in aller eeuwigheid zullen mo gen meereizen. Omdat ik me aat op dat moment opeens zo scherp bewust werd, herinner ik me nog haarscherp waar ik toen zat, op de Ajax-tribune. Pietje was geniaal. Maar Jo- pie was zijn meerdere. Abe of Faas Die controverse over de vraag wie nu eigenlijk de beste of betere was, Piet Keizer of Jo- r Een fotouit 1970 han Cruijff, bestond ook on der zijn natuurlijke voorgan gers, Abe Lenstra en Faas Wilkes. Johan Cruijff zelf was een „wilkesiaan". Heel lang geleden antwoordde Cruijff in een Volkskrant-interview op de vraag wie hij als straat voetballertje wilde zijn (zoals alle straatvoetballertjes te genwoordig Johan Cruijff willen zijn): „Ik was Abe Len stra. Of nee, Faas Wilkes was ik". En in 1967 zei Johan Cruijff tegen mij dat hij van de Nederlandse spelers voor al Wilkes bewonderde: „Die speelde ongeveer mijn spel. Het soort spel dat Lenstra speelde zou nu niet meer kunnen, geloof ik". En in zijn allereerste biografie, ge schreven in 1967 door mr. F. R. Bonte, zei Cruijff: „Zo'n loopbaan als Wilkes, dat zou een prestatie zijn. Misschien dat dat me lukt. Als ik dan na mijn voetbaltijd ook zo goed slaag in zaken als hij, dan zal ik geweldig tevreden zijn". Snelheid Nu, elf jaar later, mogen we rus tig stellen dat hij reden heeft tevreden te zijn: zowel spor tief als zakelijk heeft hij Faas Wilkes verre overtroffen. Toch was het nog maar zes jaar geleden, in 1972 (Ajax en Cruijff hadden toen al twee keer de Europa Cup gewon nen), dat Abe Lenstra als zijn mening prijsgaf dat er van Cruijff als voetballer niets zou overblijven als hij eenmaal zijn snelheid kwijt was. Ik heb Abe Lenstra daar toen over opgebeld in zijn woon plaats Staphorst, en het ver slag van dat gesprek neem ik nu even over uit het in 1972 verschenen boek "Cruijff, Hendrik Johannes, feno- Abe zei: „Ik heb altijd gezegd: wanneer Cruijff zijn snelheid zal moeten missen, zal hij eerder wegzakken dan een Piet Keizer. Ik vind het reper toire van Keizer groter dan dat van Cruijff. Dat valt nu, dank zij Cruijffs snelheid, niet zozeer op, maar zodra die snelheid w.egvalt als hij ouder wordt, zal het wel gaan op vallen. Keizer zal het langer volhouden. Dat wil niet zeg gen dat ik Cruijff niet een goeie voetballer vind, maar ik vind hem niet de beste van Europa. Beckenbauer bij voorbeeld vind ik een veel grotere voetballer dan Cruijff. Hanegem voor Feyenoord speelde. Ik denk dat 80 a 90 procent van de voetballers dat wel met me eens zullen zijn". Ik zei: „Cruijff vergelijkt zich zelf altijd met Wilkes, wat vindt u daarvan?" Abe zei: „Cruijff is een solo man, net als Wilkes dat was Ik was meer een combinatie speler. Voetbal is nu eenmaal een teamsport die je met zijn elven speelt. Toen ik klein was, gaf ik ook nooit een bal af, maar dat heb ik meteen veranderd toen ik hogerop kwam". Ik zei: „Welke kwaliteiten kunt u van Cruijff noemen?" Abe zei: „Hij kan een bal zeer behoorlijk in eens mee nemen. Dat is heel belangrijk, als hij de bal in de vlucht krijgt toegespeeld, is hij in ééns weg. Hij kan een bal ook goed doodmaken, en hij is niet altijd, maar soms wel gevaarlijk voor doel. Al zie ik hem toch te vaak verdomd gemakkelijke kansen missen. Ik vraag me dan wel af: is hij er misschien niet met de kop bu?" Ik zei: „Zijn specialiteit is het om vanaf de linkervleugel de bal met de buitenkant van zijn rechtervoet voor het doel te draaien. Werd dat in uw tijd ook al gedaan?" Abe zei: „Ik deed het vroeger zelf ook. Ook Piet Keizer kan de bal op die manier aansnij den" Ik zei: „Heet dat aansnij den?" Abe zei: „Ja, je moet de bal half raken, dan snij je 'm dus aan. Zo heb ik het tenminste altijd genoemd" Nee, nee, nee Wilkes bleek het toen al hele maal niet met Abe eens te zijn. Wat vond hij van Abe's me ning, dat Cruijff zonder zijn snelheid snel zou wegzak ken? Wilkes: „Als je snelheid hebt, heb je die nu eenmaal. Ik was ook snel. Het is juist groter, om mét die snelheid nog zo veel met de bal te kunnen doen!" Op de vraag wat Cruijffs sterk ste punten waren, antwoord de Wilkes: ,Ik wil zijn snelheid met eens op de eerste plaats zetten. Zijn inzet, zijn dribbels, zijn schijnbewegingen gepaard gaande met zijn snelheid. Kortom: alles wat hij doet, is groots!" Het verschil tussen de manier waarop hij zijn tegenstanders passeerde en waarop Cruijff dat deed, gaf Wilkes als volgt •jlk legde de bal vaak van mijn linker- op mijn rechtervoet, en dan weer terug op mijn linkervoet, en ging er dan langs. Cruijff doet net of hij er rechts langs wil, en gaat er dan links langs, als hij zijn te genstander uit balans heeft gebracht. Ik geloof ook dat ik op de korte afstand, 5 tot 10 meter, iets sneller was dan Cruijff. Ik kon daarom de bal langs mijn tegenstander gooien en liep hem vervol gens zelf voorbij". En tenslotte zei Faas Wilkes over Abe Lenstra's opvatting dat Piet Keizers repertoire groter was dan dat van Cruijff: .,Nee, nee, nee. In de dingen die hij doet, is Keizer heel groots, zeg maar magistraal. In on derdelen is Keizer werkelijk van grote klasse, maar de compleetheid van Cruijff is groter!" Noodzakelijk Het vertrek van Juhan Cruijff van Ajax (Ned.) naar FC Barcelona (Spanje) was be treurenswaardig. Maar, zoals men dat in geschiedkundige boeken pleegt te noemen: „Histprisch noodzakelijk" Onafwendbaar dus. Alle di recte oorzaken kun je op sommen (het geld, de keuze door de spelers van Keizer als aanvoerder ter vervanging van Cruijff), zonder dat de historische noodzaak daar door wordt aangetast. Alle spelers in de Pluche-Pluche- Pluche-klasse hebben op een gegeven ogenblik hun club en vaderland verlaten voor een groter en vooral: nieuw va derland, waar de mogelijk heid bestond op de berg al be staande triomfen nog een paar nieuwe triomfen te sta pelen. Di Stefano verliet Argentinië en ging naar Spanje, Pele verliet pas heel laat Brazilië en ging naar de Verenigde Staten (maar hij deed het dan toch maar, en hij stapelde met Cosmos toch weer nieuwe triomfen op de oude), en in die lijn der verwachting ver liet ook Cruijff zijn eigen land en verruilde het voor Spanje. Ook in de lagere Plus-Plus- klasse kennen we daar vele voorbeelden van: Puskas, Wilkes, Best, Keegan, Bec kenbauer, Netzer, Dzajic, een hele rij. Geld. meer geld, was meestal de belangrijkste drijfveer, maar verzadiging binnen het ene milieu en de behoefte om aan de verstikking door die ver zadiging te ontsnappen en een andere wereld met een nieuw leefmilieu binnen te stappen, zal in de meeste ge vallen toch altijd hebben meegespeeld - als het al geen hoofdzaak was. In feite heeft Johan Cruijff met Barcelona natuurlijk triomfem gevierd die in de verste verte maar te vergelijken waren met die van Ajax, maar geen Nederlander zal durven ont kennen dat Johans populari teit en aanzien als internatio naal voetballer in de wereld toch verdubbeld is, dankzij zijn verblijf in Barcelona. Leef gevaarlijk Toen hij in 1973 naar Spanje vertrok, heb ik heel even, en ik moet toegeven louter in theoretische zin, overwogen of het nu niet mijn plicht als voetbal liefhebber was ook naar Bar celona te verhuizen. „Follow that cab!" Ik hield toch zoveel van voetbal, ik vond Cruijff toch de beste voetballer ter wereld, en ik leefde toch maar éénmaal. Wat lette me dan om de grote stap te wagen, cor respondent te worden voor het Iberisch schiereiland (de besten waren mij hierin voor gegaan, of niet soms?) en nog een jaar of drie, vier mee te pikken van de beste voetbal ler die Europa ooit had voort gebracht? Wat zeg ik: niet al leen Europa, ook Betondorp! Leef gevaarlijk!, had Musso lini al gezegd, en hoewel dat geen grote voetballiefhebber was, school er toch iets ver leidelijks in die slogan. Bo vendien, Barcelona is Veen- dam niet, en FC Barcelona is SC Veendam niet, dus zo'n geweldige opoffering zou zo'n verhuizing nu ook weer niet zijn!!... Maar ik bleef natuurlijk rustig thuis. Emigreren vanwege een voetballer, ook al was hij de beste, leek wat al te fatalis tisch. Ajax bleef toch? Piet Keizer bleef toch? Johan Neeskens bleef toch? Gerrie Muhren bleef toch? Wim Suurbier bleef toch? Ruud Krol bleef toch? Arie Haan en Johnny Rep bleven toch ook? Sjakie Swart was toch ook nog niet weg, om van Heinz Stuy (in di;ie Europa-Cupfi- nales geen bal doorgelaten) maar te zwijgen. Ajax en het Nederlandse voet bal hingen toch niet van éen speler af? Goed, niemand dacht: voor Jopie elf anderen, maar als je nou een beetje be tere keeper nam, en een bete re Ausputzer, en Sjakie ver ving door de snellere Johnny, dan kon je het kwaliteitsver lies in de vervanger van Jo han Cruijff toch makkelijk compenseren? En Betondorp was toch ook nog niet uitge storven? Na Lenstra kwam Wilkes, na Wilkes kwam Rij vers, na Rijvers kwam Mou lijn, na Moulijn kwam Keizer, na Keizer kwam Cruijff, na Cruijff zou er dus ook wel weer iemand opduiken in de zelfde prijsklasse - of iets daaronder desnoods. Vergissing Maar dat bleek een vergissing. Dat kleine beetje extra waarmeê Johan Cruijff Ajax en het Ne derlands elftal injecteerde, bleek op den duur toch net het verschil uit te maken tus sen topklasse en subtopklas se. Johan Cruijff bleek niet alleen zichzelf naar Barcelona te hebben meegenomen, maar ook iets van elke speler. Geen kous van de ene, een schoen van de ander en een scheenbeschermer van de derde, maar hoe zal ik het zeggen: een sprankje van de een, een vonkje van de ander, zoiets dergelijks. Zonder zon geen maneschijn, maar dan minder pathetisch natuurlijk. Want het blijft voetbal, een spel van anderhalf uur per week, en dan moet het nog niet eens hard geregend heb ben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 27