„Wat niet kan, dat kan niet" Begoocheling van het Lorelei-perspectief Nieuwe metaalwerkgeversvoorzitter over arbeidsvoorwaardenoverleg ZATERDAG 4 NOVEMBER 1978 PAGINA 19 ZOETERMEER - Aanstaande donderdag krijgt de Vereniging voor de metaal en de elektrotechnische industrie FME, een nieuwe voorzitter. Dan zal ir W. J. ter Hart (55) de heer Prins opvolgen die met pensioen gaat. De FME is de grootste industriële bedrijfstak- organisatie van ons land. De vereniging vertegen woordigt zo'n 85 procent van de in de metaal en de elektrotechniek werkzame bedrijven. Van Philips in Eindhoven tot M. Duintjer en Zonen in Wildervank. De bij de FME aangesloten bedrijven hebben een gezamenlijk personeelsbestand van 350 duizend werknemers. De FME is een werkgeversor ganisatie. De positie van de FME is ongeveer te vergelij ken met die van een vakbond binnen de FNV. De FME is dus lid van de beide overkoe pelende werkgeversorganisa ties VNO en NCW. Binnen die organisaties heeft de FME een grote, echter geen over heersende stem. Vandaar dat FME nog wel eens met eigen standpunt naar buiten komt. Een standpunt dat vaak aan duidelijkheid niets te wensen laat. De heer Prins, die de organisa tie nu gaat verlaten stond er om bekend geen blad voor de mond te nemen wanneer het er om ging de vakbonden eens precies te vertellen waar het op stond. Niet voor niets werd er dan ook wel eens over Prins gesproken als "de Arie Groenevelt van de werkge- Strijdvaardig Zijn opvolger maakt op het eer ste gezicht niet zo'n strijdvaardige indruk. Ir. ter Hart ontvouwt rustig achter overleunend in z'n stoel zijn visie op het ondernemer schap. Pas later, wanneer het gesprek komt op de actuele situatie en de verlangens van de vakbeweging bij het ko mend arbeidsvoorwaarden beleid, wordt hij feller. Wat verbaasd reageert de nieu we FME voorzitter op de ver gelijking Industriebond NW van de werkgevers. Toch was het de FME die begin deze week een onomwonden standpunt naar voren bracht over een zaak als het minder prijscompensatie geven aan de hoogstbetaalden. Minister Albeda van sociale zaken kreeg een felle uitbrander van de FME. Ter Hart: "We moeten ook bui ten het VNO en de NCW onze eigen mening kunnen zeggen. Het is ons door onze leden opgedragen een eigen geluid te laten horen. Het politiek gedoe is bepaalde leden in het verkeerde keelgat geschoten. Ze belden ons op en zeiden, doe er wat aan. Wel, dat heb ben i De heer Ter Hart heeft zelf heel wat bedrijven van binnenuit meegemaakt. Als afgestu deerd ingenieur van de TH Delft kwam hij in 1948 terecht bij Stork in Hengelo. Daarna zat hij nog bij Bergoss te Oss, Esso in het Botlekgebied, DRU gasverwarmingsbedrij- ven in Ulft, in Leiden bij de Hollandsche Constructie Groep om uiteindelijk via de landbouwwerktuigenfabriek Vicon in Nieuw Vennep bij de FME terecht te komen. Gedu rende de periode in het be drijfsleven heeft hij zijn me ning over het ondernemen gevormd. Niet makkelijk "Het leiden van een onderne ming is niet makkelijk" zegt hij. "Het is ook nooit makke lijk geweest. Elke tijd heeft, geloof ik, zijn moeilijkheden. De tijd waarin wij nu leven is bijzonder interessant. Bij de werknemers is veel meer aandacht voor de immateriële zijde van de onderneming Het gaat niet meer alleen om het loonzakje, maar de men sen willen ook meebeslissen, zeker bij het werk wat ze zelf doen, maar ook daarbuiten. Ik sta daar persoonlijk niet negatief tegenover. Het geeft aan het ondernemerschap een extra dimensie." Toch zijn er volgens Ter Hart wel grenzen: "Het meebeslis sen mag niet ten koste gaan van de slagvaardigheid. De ondernemer moet het recht hebben, hij heeft zelfs de plicht, om binnen de doel stellingen van de onderne ming zelf een besluit te ne men zonder andere mensen mee te laten beslissen. Hij moet zich dan wel achteraf kunnen verantwoorden. Een ondernemer heeft te maken met meerdere belangen: de investeerders, de mensen die in de onderneming werken en de consumenten. Die belan gen lopen niet allemaal pa rallel. Het kan dus zijn dat een beslissing die genomen is voor het totaal belang van de onderneming niet in het be lang van de medewerkers is Een ondernemingsleider zal dan duidelijk moeten kunnen maken waarom hij die beslis sing heeft genomen. De ge zagsverhouding zal echter moeten blijven. Gezag op ba sis van acceptatie, geen auto ritaire macht." Interesse De interesse van veel werkne mers voor het bedrijf waar ze werken kan nog wel worden vergroot, vindt Ter Hart. Hij komt met een voorbeeld uit Japan waar hij verschillende malen is geweest. "Als je aan een Japans jongetje vraagt wat zijn vader doet zegt hij dat die werkt bij Mitsubishi. In Nederland zou zo'n jongen zeggen: mijn vader is lasser Ir W. J. ter Hart; bedrijfsresultaten opkrikken Het beetje betrokkenheid van de Japanner zou ik in Neder land ook graag willen zien." Maar er bestaat toch binnen een opderneming een belangen tegenstelling? "Dan ga je van een heel ander uitgangspunt uit, namelijk het kapitaal enerzijds en de werknemers anderzijds. Als ik kijk naar de vakbeweging is er een belangentegenstel ling. Die komen op voor hun leden. Maar alleen daarvoor. Een ondernemer heeft veel meer belangen te behartigen. Ik vind dat we in dit geval een belangentegenstelling niet uit de weg moeten gaan. Je moet dan bepaalde meningen etaleren, je mag het polarise ren noemen. Je moet het zelfs doen. Maar als de beslissing eenmaal gevallen is, moet je ophouden. Anders wordt het polarisatie in de ongunstige betekenis. Polariseert de vakbeweging? "Dat is een moeilijke vraag. De vakbeweging heeft verschil lende gezichten. Het gezicht van de vakbeweging waar we als FME mee te maken heb ben, is een gezicht waar ik geen moeite mee heb. In de Raad van Overleg voor de Me taalindustrie (ROM) vergade ren we om de drie weken met de werknemersvertegen woordigers. Daar verkondi gen zij dan hun mening en polariseren in de goede zin van het woord. Ik heb daar niet het minste bezwaar te gen. Het andere gezicht van de vakbeweging is dat wat je via de radio hoort en watje in bepaalde vakbondsbladen leest. Kijk, als wij iets vertel len moet het gefundeerd zijn. Ik vraag me af of dat bij de vakbeweging het geval is. Het moet binnen de grenzen van het fatsoen blijven. De vak beweging moet er rekening mee houden dat een grote groep ondernemers het knap zat is, dat men voortdurend tegen de schenen geschopt wordt. Een groot aantal on dernemers heeft daar schoon genoeg van". Hoort dat betrekken van stel lingen dan niet bij het duide lijk verkondigen van je me ning, waar U voorstander van bent? "Betrekken van stellingen klinkt zo oorlogszuchtig. Uit eindelijk speelt het een rol dat de maatschappijvisie van de vakbeweging een andere is dan de onze. Dat maakt het ook moeilijk om gezamenlijk voor een lange termijn een vi sie in te vullen. Op zo'n ter mijn lopen onze wegen uit el kaar. Maar ik geloof niet dat de vakbeweging in haar eigen ivoren toren een maatschap pijvisie kan uitstippelen die niet is doorgesproken met andere meningen in de maat schappij. Je moet het geza menlijk trachten op te lossen. Hoe meer je je visie etaleert zonder rekening te houden met anderen, hoe moeilijker het wordt om overeenstem ming te bereiken. De onder- handelingsrnarge wordt steeds kleiner en dat vind ik het kwalijke van de huidige maatschappij" Onderhandelen Dat onderhandelen zal binnen kort toch weer moeten begin nen. De kranten staan de laat ste weken bol van de berich ten over het arbeidsvoor waardenbeleid voor het ko mende jaar. De vakbeweging en de werkgevers bepalen momenteel met hun respec tievelijke leden de standpun ten. De overheid deed ook een duit in het zakje door werk gevers en werknemers uit te nodigen voor een gesprek in de Stichting van de Arbeid. Daar zouden dan eventueel een paar centrale afspraken gemaakt kunnen worden. De aanstaande FME- voorzitter ziet vooralsnog weinig in dit gesprek. "De problemen in de metaal zijn zo ingewikkeld dat dat niet op centraal niveau kan worden afgehandeld. Daarom kies ik voor overleg per bedrijfstak. Als Albeda in de Stichting van de Arbeid met bepaalde voorstellen komt, doen we daar wel aan mee, maar ik geloof er niet zo erg in." Het idee van de vakbeweging om de prijscompensatie "af te toppen" werd min of meer door Albeda overgenomen. Het effect van deze maatregel is dat hogere inkomens min der prijscompensatie krijgen dan waar ze eigenlijk recht op hebben. De loonkosten zou den hierdoor enigszins ge drukt kunnen worden waar door er misschien iets minder zou hoeven te worden bezui nigd. De FME heeft deze gedachte in het orgaan van de organisatie Metalektro Visie, totaal van de hand gewezen. Ter Hart hierover "Ik vind dat minis ter Albeda buiten zijn boekje is gegaan. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan dis criminatie. De aftopping van de prijscompensatie wijzen wij glashard af. Dit ligt niet op de weg van de werkgevers. De belastingen zorgen wel voor nivellering. Als het hoger per soneel bij ons komt met een dergelijk voorstel is het voor ons bespreekbaar. Ik zeg niet dat we het zouden doen maar het komt in ieder geval heel anders over dan wanneer par tijen het op tafel leggen die dat eigenlijk niet zouden mo gen doen". Arbeidstijdverkorting Eén van de voornaamste en te gelijk ook moeilijkste punten bij de komende onderhande lingen zal de arbeidstijdver korting worden. Door middel van arbeidstijdverkorting wil de vakbeweging meer ar beidsplaatsen scheppen. Het standpunt van Ter Hart is duidelijk: "Je kan niet zo maar arbeidsplaatsen schep pen. Wie zal dat allemaal be talen? Uiteindelijk zal dat het bedrijfsleven zijn. De bedrij- fresultaten zijn echter derma te slecht dat eerst alle aan dacht gegeven zal moeten worden om die op te krikken. We moeten er rekening mee houden dat we de komende tijd terwille van de bedrijfsre sultaten investeringen zullen moeten doen die op zich ar beidsplaatsen afstoten. Kijk maar naar die micro proces sor (een zeer kleine computer ook wel chip genoemd, MK) waar je nu zoveel van hoort. Je kan daarvan niet eenvou dig zeggen: ik vind dat niet leuk, ik doe er niet aan mee. Ik ben niet tegen arbeidstijd verkorting, maar het moet wel kunnen. Een vrije vrij dagmiddag zou catastrofaal zijn. Ook al vanwege de on vervulbare arbeidsplaatsen die er nu al zijn. In de metaal hebben we de SUM regeling die het oudere werknemers mogelijk maakt vrijwillig eerder met pen sioen te gaan. Dat is nu nog een experimentele regeling. We hopen met een definitieve regeling te komen. De metaal en elektro industrie heeft dan al een hele stap gedaan aan herverdeling van arbeid." Toch wordt arbeidstijdverkor ting één van de belangrijkste eisen van de vakbeweging. Hoe ziet hij de komende on derhandelingen? "Ik wacht wel af. Wordt het moeilijk, dan wordt het moeilijk. Arbeidstijdverkor ting vind ik een bijzonder moeilijke zaak. Wil men het op dat punt gaan doorzetten dan kan het wel eens moeilijk worden. Een definitieve re geling voor het vrijwillig eer der met pensioen gaan, daar moet het voor 1979 bij blijven. Meer niet. Wat niet kan, dat kan niet." Frankrijk is het land van de „nieuwe keuken" en de oude kathedralen. Over het eerste wil ik het niet hebben; het tweede moet op afstand wor den bekeken. Niemand kan zich immers onttrekken aan de imposante indruk die het stekelige silhouet van schip en toren maakt boven het stadsprofiel. Gewend als we zijn aan gebouwen zo hoog dat ze de wolken niet meer krabben, maar als een donzen gordel om de heupen dragen, blijven we niettemin gevoelig voor de grootse dimensies van de kathedralen. Een mengsel van kennis en ge voel wordt door hun aanblik in beroering gebracht. Kennis omtrent de naam van de ka thedraal, haar bouwjaren, haar beeldhouwwerken, ge brandschilderde glazen, koorgestoelten, krypt en wat dies meer zij. Het gevoel daarentegen wordt bewogen door de saamhorigheid van de gelovigen die de bouw tot stand hebben gebracht. Bouwen als een daad des ge- loofs. Zelfs voor een CDA- minister van bouwnijverheid Waar het gevoel graag ideali seert, komt de wetenschap tot andere conclusies. De kerk bouw was evengoed een fi nanciële en technische on derneming als welke andere bouw ook. Architectuur als spontane generatie bestaat nu eenmaal niet. Zonder de go- thische kathedralen - en niet alleen die in Frankrijk - zou menig kunsthistorisch hand boek sterk aan attractie in boeten. We kunnen de kathe dralen niet missen. Gelukkig zijn zij overeind gebleven, hoewel het geloof van miljoe nen verloren ging. Iemand die niet meer gelooft - of nooit geloofd heeft - maar wel een kathedraal bewondert, ziet daarin het kunstwerk, de vorm, niet de functie. Toch blijft hij met eerbied, en mis schien jelfs wel met stille af gunst, spreken van het geloof dat in het gebouw beli chaamd werd. Minder welwillend staan wij te genover sommige merk waardige vertekeningen op middeleeuwse altaarpanelen. Bijvoorbeeld deze: de op drachtgever - de stichter - van een altaarstuk laat zich zelf en zijn familie als strooi- goed hèèl klein portretteren naast de heilige hoofdfiguren van het schilderij. Daarmee wordt aangegeven, leert -ons de docent kunstgeschiedenis, dat de sterveling zich heel klein voelt in het aangezicht van het heilige. Deemoed zit niet op de eerste rij. Maar se dert de Renaissance een we tenschappelijk perspectief ontwikkelde, betekent groot voor ons: dichtbij; en klein: veraf. Er klopt dus iets niet met die middeleeuwse verhoudin gen. Het is een vorm van pri mitivisme. De moderne mens voelt zich weliswaar heel klein aan de voet van een middeleeuwse kathedraal, maar hij glimlacht meewa- ring om de kleine stichtertjes aan de voeten der heiligen. De glimlach zal ons vergaan zo dra wij beseffen hoezeer we onszelf nog steeds schuldig maken aan soortgelijke ver tekeningen, aan wat ik zou willen noemen het Lorelei- perspectief. Eens, langs de Rijn reizende en de bewuste berg passerende waarop de Lorelei'haar STER-spot be dreef met desastreus gevolg voor de varende kijkers en luisteraars, besefte ik dat de schippers haar op zo'n af stand nooit gezien of gehoord konden hebben, laat staan door haar in de vernieling zouden zijn gedreven. En toch accepteren we het ver haal, omdat we in de beel dende kunst niet, maar in de literatuur wel aan dergelijke perspectivische onwaar schijnlijkheden gewend zijn. Vooral het trekkerslied zit er vol van. Deze liederen wor den weliswaar in de open lucht gezongen, maar zij ver tonen de typische eigenaar digheden van het huiskamer- toerisme. Bergen en dalen worden met weinige schre den beklommen en door kruist; woeste rivieren en snelstromende beken vor men geen hindernis. Ik hoef u de uitputtende realiteit van ademnood en blaren niet te schetsen. Bovendien zou ik daarmee de gelukzalige be tovering doorbreken die u in staat stelt moeiteloos afstan den te overbruggen met „Kun je nog zingen, zing dan mee" in de hand. Bepaald onaangename neemt het Lorelei-perspectief aan wanneer het wordt toe gepast op de levensbeschrij vingen van beroemde kun stenaars. De onderhavige kunstenaars worden groter en groter paarmate hun om geving kleiner en kleiner wordt. Zelfs naburige ge nieën moeten het ontgelden en worden tot knechten en waterdragers gedegradeerd. Of, wat een andere wending is, de omgeving wordt tot het peil van het besproken genie opgevijzeld. De etablissementen waar Henri de Toulouse-Lautrec placht te verkeren - bordelen - wor den ons in de biografie van Heimans en Dortu afgeschil derd als ware academies, als een vorm van permanente educatie. „Zijn de vrouwen en de lichamelijke bevredi ging wel de hoofdzaak?", vra gen H D zich af. „Is het niet veeleer het genoegen kwets bare taboes zonder risico te doorbreken en door te drin gen tot een ander univer sum?" En Verder: „Altijd aris tocraat. weet hij te behagen, gerespecteerd te worden zonder zich te verlagen tot platvloerse gemeenzaam heid. In de huizen is hij Me neer Henri, de schilder, en niemand verbaast zich of is geschokt door zijn aanwezig heid". Het is een kenmerk van de hei lige dat hij of zij met de pest omgaat zonder er door be smet te worden. Maar dat is dan tenminste een eerlijk verhaal. In het geval van Lau- trec en de bordelen wordt de schilder tot Ridder der Deugd verheven op de ruggen van de vrouwen, zoals eens Brinio tot aanvoerder op het schild der Batavieren. Zo worden ook de i Aries in de Pro petitie tekenden dat Van Gogh - de „rooie gek" noem den ze hem - uit veiligheids overwegingen moest worden vastgehouden, afgeschilderd als een stelletje imbeciele dorpelingen, net zo klein als de stichters op een midde leeuws altaarpaneel. Van Gogh torende voor het oog van zijn biografen hoog als een heilige daarboven uit. Het historisch perspectief, waarin de beroemde kunstenaar wordt gezien, is even primi tief als Het perspectief op de middeleeuwse panelen voor dat De perspectief een weten schap werd. Dr. Tralbaut, de onlangs over leden Vlaamse Van Gogh- kenner, wiens menselijke vi sie ik zeer waardeer, verkeek zich ook toen hij sprak van de „samenzwering van de hye na's". Hij verweet de inwo ners van Arles hun gedrag, iets v 1 zijn wij ten terug door te stellen dat niet tachtig, zoals Vincent zelf meende, maar „slechts" der tig personen de petitie had den ondertekend. Moeten we dat kleinere aantal nu zien als een compliment van Tralbaut aan de kunstzin van de bevol king, of vreesde hij dat een te groot aantal ondertekenaars het effect zouden opleveren van „duizend huisvrouwen kunnen zich niet vergis- Nu zijn dit allemaal tamelijk onschuldige voorbeelden van het Lorelei-effect, omdat zij op het hoofd van de auteurs neerkomen. Maar ernstiger wordt het wanneer anderen het slachtoffer worden, zoals onlangs de gefrustreerde kunstenaar die in het Stede lijk Museum te Amsterdam een schilderij opzettelijk be schadigde. Vrouwe Justitia gluurde onder haar blind doek door naar het naam plaatje bij het schilderij. Vin cent van Gogh! Toen werd ze echt boos. Ons aller eigen dom, het eigendom van de hele wereld was beschadigd! Haar boosheid was echter ten onrechte. Zij liet zich begoo chelen door het Lorelei-per spectief dat Tralbaut en de zijnen hadden geconstrueerd. Justitia hoorde de hyena's huilen, maar zij luisterde niet naar de stem van de weten schap, die zachtjes de lof pre dikte van de Nederlandse schilderijenrestaurateurs. Al is voorkomen beter dan ge nezen, een volledig herstel is ook iets om in dankbaarheid te aanvaarden. En denkende aan de lange rijen bezoekers die langs de van zijn bescha digingen herstelde Nacht wacht paradeerden, zou ik bijna willen zeggen - maar dat meen ik natuurlijk niet echt - dat het lintje eerder thuis hoorde op de borst van de da der dan van de restaura teur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 19