Boy de Winter: 'meester'
in het hoge-hoedenmaken
Met heel
hard
werken
kan ik
2 hoeden
per dag
maken!
t
EXTRA
Boy de Win ter met het apparaat waarmee de omvang van het hoofd wordt opgemetenLeken vroegen
hem eens of dit een "elektrische hoed" was.
tje moet je een aparte vorm
hebben. Voor een eenvoudig
modelletje tel je zo tweehon
derdvijftig gulden neer."
Boy liep van hot naar her. Ie
dere timmerman die hij aan
klampte dacht het karweitje
wel te zullen kunnen klaren.
Door
Jan Westerlaken
Maar na verloop van tijd
kwamen ze erachter te hoog
te hebben gegrepen. De
macht van de machine had
hen volledig ingekapseld. Het
echte handwerk was te moei
lijk voor hen. Tot een jonge
schrijnwerker al die techni
sche apparaten zat was en be
sloot zijn handen weer te gaan
UDEN - Zijn fleurig gekleurde
mutsje tot bijna over de oren
heeft prinses Beatrix wel eens
de wenkbrauwen doen fron
sen en een opmerking ont
lokt. Op een markt van oude
ambachten waar Boy de Win
ter toonde hoe hoge hoeden
("kachelpijpen") met de hand
worden gemaakt, kreeg de
jonge Brabander van de prin
ses te horen dat juist hij dit
eigenlijk niet kon "maken"
"Ach", heeft hij toen gezegd,
"een sigarenmaker rookt toch
ook wel eens een sigaretje? Of
niet. soms?"
Het was de enige keer dat Boy
met eén lid van de koninklij
ke familie oog in oog stond
om over zijn vak te praten.
"De prinses liet zich uitvoerig
inlichten", weet de hoeden
maker zich nog te herinneren.
"Ik heb toen ook geprobeerd
haar een hoedje te laten pas
sen. Maar dat lukte niet. D'r
haar ging dan in de war. En
dat vond ze niet zo geslaagd."
Van tijd tot tijd stapt de parti
culier-secretaresse van Bea
trix bij Boy in Uden binnen.
't Is dus best mogelijk dat de
prinses hoedjes van mij
draagt. Zeker weten doe ik
dat niet. De meeste gaan naar
modistes. En aan wie zij die
dingen verkopen, vertellen ze
mij ook niet."
Vrouw
Boys éenmanszaakje floreert.
Samen met zijn vrouw kan hij
nauwelijks aan de vraag naar
exclusieve hoeden, gehoor
geven. Personeel 'heeft de
Brabander niet in dienst.
"Want", stelt hij en maakt een
wat hulpeloos gebaar met de
handen, "niemand kent dit
vak. Ik ben de enige in Ne
derland die dit werk doet. Er
zit ook nog een hoedenmaker
ergens in Wenen. Meer zijn er
niet in Europa. Als ik iemand
dit vak moet leren, kost het
me karrevrachten vol met
geld. Jaren heb je nodig voor
je een beetje uit de voeten kan
in dit werk. Ik heb alle tijd
nodig om de opdrachten uit te
voeren. D'r blijft geen mi
nuutje over om iemand op te
leiden."
Zelf was Boy een knul van veer
tien jaar toen 'ie in de hoe
den makerij aan de slag ging.
Twee kwartjes per dag "ver
diende" hij. De hoedenmaker
kon hem niet meer betalen.
Toen de oude baas ziek werd
en overleed, zette Boy het be
drijfje voort.
Over de geschiedenis van de
hoed weet de man uit Uden te
vertellen dat schaapherders
van de overgebleven wol
"hoofddeksels" fabriceerden.
Ze gingen niet in de verkoop,
maar maakten ze voor eigen
gebruik. Als bescherming
van het hoofd tegen stekende
zonnestralen of koude wind.
Frankrijk
Pas heel veel later kwam de ho
ge hoed in de mode. De Fran
sen liepen voorop. Een stu
dent waagde zich als eerste
tussen de mensen met zo'n
"kachelpijp" op het hoofd.
Dat bracht heel wat conster
natie teweeg. Een opgroeiend
meisje schrok zo verschrik
kelijk van deze verschijning
dat ze van de weeromstuit op
de vlucht sloeg. Het arme
kind struikelde echter over
haar eigen benen, kwam te
vallen en brak een been. Heel
Frankrijk stond op zijn kop.
Er kwam een proces en de
student moest diep in zijn
beurs tasten om de fikse boe
te te kunnen betalen....
Een voorvader van Boys leer
meester heeft het hoge-hoe-
denvak in Frankrijk geleerd.
Toen hij het eenmaal onder de
knie had introduceerde hij de
"pijp" in ons landje. Begrij
pelijk dat de Brabander na
zijn opleiding in dit land ook
wat vakkennis ging opdoen
Toen Boy na vier jaar zijn
"meestertitel" veroverde,
vertrok hij voor een jaar naar
Frankrijk. Later verlegde hij
zijn werkterrein voor een
zelfde periode naar Engeland.
Opvolger
Heeft hij nu zelf een opvolger'
De Winter haalt z'n schouders
op. Op een regenachtige mor
gen in een kraampje in
Noordwijk, waar hij met nog
wat collega's zijn werk "de
monstreert", vertelt Boy dat
hij twee zoons heeft. Ze zijn
nog klein, dat wel. Maar ja...
r'Kijk", mompelt de hoeden
maker, "als ze er zin in heb
ben dit vak te leren, vind ik
het natuurlijk schitterend.
Tegenwoordig kun je je kin
deren niet meer dwingen hè,
dat ze zus of zo moeten gaan
doen. De kleinste wil (nu) nog
wel. Maar ja, hij is pas vier
jaar. De oudste zegt het al lang
gezien te hebben. Hoeden-
maken is niks voor hem. Dan
moet 'ie hard werken, zoals 'ie
zelf zegt...
Boy is er best trots op dat hij als
enige Nederlander het vak
hoedenmaker uitoefent. Sa
men met zijn vrouw, wel te
verstaan. En toch....
"Wanneer mijn vrouw met een
probleem zit, kan ze altijd op
mij terugvallen. Meestal weet
ik wel raad. Andersom wordt
het natuurlijk gekker. Bij wie
moet ik aankloppen als ik er
niet eens uit kan komen? D'r
is niemand die mij raad kan
geven. Dat is 'dan de andere
kant van de medaille."
Gereedschap
En dat Boy wel eens tot zijn nek
toe in de problemen zit, is
overduidelijk. "Hier", roept
hij uit precies op het moment
dat een vrouw voor een wolk
breuk komt schuilen onder
het zeil van zijn standje, "wat
denk je van dit gereedschap?
De spulletjes die je hier ziet
liggen zijn allemaal al drie
honderd jaar oud. Door het
gebruik slijten ze wel. Je moet
aan de toekomst denken, dug
heb ik gezocht naar een tim
merman die langzaamaan het
materiaal kon gaan vernieu
wen. Maar ik ben wel vijf jaar
in de weer geweest voor ik
iemand had gevonden die er
kans toe zag. Alles moet met
de hand worden gemaakt.
Waar vind je iemand die dat
nog kan? Van elk onderdeel
gebruiken. Hij kon Boy ten
slotte uit de problemen hel
pen.
Toeristenmarkten
In de wintermaanden zal hij on
getwijfeld voldoende werk
hebben, maar hoe is het nu
zomers gesteld. Is er dan wel
voldoende emplooi van hem
en zijn vrouw'
"Geen punt, geen punt", roept
Boy uit. Op dat moment
maakt de vrouw die heeft
staan schuilen aanstalten
weer op te stappen. Als zij net
onder het zeil vandaan is rukt
een windvlaag het "dak" om
hoog en de vrouw krijgt een
enorme plons water over haar
hoofd. Kijkt hoogst veront
waardigd achterom of de
hoedenmaker er wat aan kan
doen en stekkert dan driftig
in de richting van haar fiets
Boy vervolgt: "Nee, in de zo
mermaanden zit ik beslist
niet met m'n duimen te draai
en hoor. Ik sta dan op allerlei
toeristenmarkten door het
hele land.. Natuurlijk, daar
verdien ik ook een duit mee
Maar in het bedrijf zelf is toch
altijd ook wel wat werk te
doen. De opera, televisie, be
grafenissen en paardensport
draaien gewoon door. Voor
die mensen maak ik de hoe
den."
Zeker honderdtwintig dagen
per jaar is Boy met zijn hoe-
denmakerij op stap. Is hij niet
op een markt van oude am
bachten te vinden, dan staat
hij wel ergens op een beurs.
En niet alleen in Nederland.
In Duitsland is hij een graag
geziene gast.
Weinig aanloop
In zijn Udense fabriekje krijgt
hij niet zoveel aanloop. Af en
toe komt er wel eens een klas
met schoolkinderen binnen
stappen, maar meestal houdt
hij de boot af. "Ik hoef niet
zoveel mensen bij me binnen
te hebben. Dat houdt veel te
veel op. Vier maanden van het
jaar sta ik op straat. Als de
mensen belangstelling voor
m'n werk hebben, komen zé
daar maar kijken. Alleen op
afspraak wil ik wel eens ie
mand binnenlaten."
Soms ergert Boy zich groen en
geel. Mensen vragen dan zul
ke stomme dingen, dat hij in
staat is in woede uit te bar
sten. "Ik heb een speciaal ap
paraat waarmee ik het hoofd
opmeet. Waar dat ding al niet
voor is uitgescholden, ik weet
het niet. De één vraagt of het
een schrijfmachine is en er is
zelfs eens iemand geweest die
vroeg of dat ding een elektri
sche hoed was. Nou, dan
spring je toch uitje vel?"
Hoeveel hoeden kan Boy, als hij
normaal doorwerkt, per dag
met de hand maken?
"Wanneer ik geen oponthoud
heb en heel hard doorga, kan
ik er wel twee op één dag ha
len. Ik denk dat ik tot vijftien
hoeden in de week kom. Als je
een eenmansbedrijfje hebt
werk je wel eens wat langer
dan wanneer je de kost bij een
baas moet verdienen. Ach, als
je je werk met plezier doet,
vind je dat niet zo heel erg."
De materialen die de Brabander
voor het maken van zijn pro-
dukt nodig heeft, komen bij
na alle uit het buitenland. Een
soort lak, een boomprodukt,
moet louter en alleen voor
hem helemaal worden geïm
porteerd vanuit Bangladesj.
Heel vroeger, toen de aller
eerste grammofoonplaten
werden geproduceerd, werd
dit ook gebruikt. Nu is het
nergens meer te krijgen.
Te duur?
Wordt de prijs van een hoed op
die manier niet veel te duur,
bijvoorbeeld voor een koper
met een "gewone" porte-
"Dat valt allemaal wel mee.
Trouwens, de meeste hoeden
die ik maak gaan naar de
groothandel1 en andere in
stanties. Zo heel erg veel lever
ik niet aan particulieren. Dat
vind ik wel jammer hoor.
Vaak zeggen vrouwen wel dat
ze een hoed mooi vinden.
Maar ze hebben niet de over
tuiging om zo'n ding op hun
hoofd te zetten. Dus geven ze
het geld er niet voor uit. Kijk
nou eens naar modeshow.
Praktisch iedere mannequin
loopt toch met een hoed op?"
Een enkele keer gebeurt het wel
eens dat Boy de opdracht
krijgt een ouderwetse steek te
maken. Lakeien, die op
Prinsjesdag naast de gouden
koets lopen, dragen ze. Zon
der pluimage en aankleding
kost zo'n steek toch altijd nog'
tweehonderdvijftig gulden.
Heel zelden stapt er een goo
chelaar bij hem binnen. Hem
is het altijd te doen om een
hoge hoed met een dubbele
wand. "Nee, trucs heb ik
nooit hoeven inbouwen.
Zoiets houden die mannen
meestal geheim. Als ze me
zouden vragen of ik er één of
ander foefje kon inbouwen,
zou ik het zeker in overwe
ging nemen. Mits ik het na
tuurlijk zou kunnen, 't Is al
leen nog nooit gebeurt dat ik
een dergelijke opdracht
kreeg."
Niet in trek
De haren worden steeds langer.
Vooral bij mannen. Wordt de
hoed hierdoor niet wat naar
de achtergrond gedrongen?
"Met een "kachelpijp" ga je na
tuurlijk niet zo maar op straat
lopen. Weetje wat wel terug
komt? Die slappe Al-Capo-
nehoeden. Daar is op het
ogenblik erg veel vraag naar.
Maar toch, de hoed is in Ne
derland niet zo erg in trek. In
België en Duitsland heeft ie
dere vrouw wel een hoedje in
huis. Ik heb het al eerder ge
zegd, onze vrouwen vinden
de hoed wel mooi, maar dur
ven hem niet op hun hoofd te
zetten. Ze denken, geloof ik,
dat ze voor gek lopen. Voor
iedere vrouw is er een model
hoed. En ze lopen er heus niet
mee voor joker."
Voor Boy is de hoed onderge
schikt aan de kosten. Hij ziet
hem als het hoogste dat wordt
gedragen. Op de paraplu na,
natuurlijk