Rotterdamse alleenstaande ouders richten totaal-crèche op voor hun kinderen "Alleenstaand ouderschap is geen afwijking of misdaad" SERNE HEEFT 25.000 KOSTUUMS HB339 VRIJDAG 13 OKTOBER 1978 PAGINA 15 ROTTERDAM - „Het al. leenstaand ouderschap is geen afwijking, misdaad of ziekte. Wij geloven dat het tijd wordt dat de maat schappij zich hier toch eens op gaat instellen" Een opmerking die een paar maal terugkomt tij dens een ochtend praten met Agnes, Arja, Gerard en Hans. Twee vrouwen en twee mannen die alle vier al geruime tijd „alleen staand ouder" zijn. Ze zijn lid van een vereniging die in Rotterdam in de wijken Centrum-Noord en het Oude Noorden actief is en zich presenteert onder de naam De Toekomstbou wers. Deze vereniging van alleenstaande ouders, die allemaal te kampen hebben met het enorme probleem van het ontbreken van een goede opvangmogelijkheid voor hun kinderen, heeft als doelstelling „het optimaal be vorderen van de ontplooiings mogelijkheden van alleenstaan de ouders of verzorgers, om hen in staat te stellen zelfstandig in hun onderhoud te kunnen voor zien, in het bijzonder door het op richten en in stand houden van een kinderopvangcentrum" "Totaal-crèche" Als een belangrijk middel tot dat doel zien ze de oprichting van hun „totaal-créche" die, als alles verder volgens de plannen ver loopt, vóór 31 december van dit jaar zal gaan draaien. Geen kin derdagverblijf, geen kindercrè che in de gebruikelijke betekenis van het woord, maar een huis voor kinderopvang dat zeven da gen per week en 24 uur per dag open is en waar kinderen van nul tot vijftien jaar op een prettige manier worden opgevangen. Niet alleen voor en na schooltijd, tus sen de middag, op vrije middagen en in vakanties, maar ook 's avonds en 's nachts (voor kinde ren van alleenstaande móeders en vaders die onregelmatige werktijden hebben, in ploegen diensten werken, 's avonds stu deren). De totaal-créche moet ook ingeschakeld kunnen wor den bij ziekte van een kind. Agnes, Arja, Gerard en Hans zijn vier van de 24 alleenstaande ou ders die gezamenlijk, met steun van deskundige krachten, dit voor Nederland nogal unieke project van de grond krijgen. De enkele kans meer zouden hebben op studie of een beroep, veroor deeld zouden zijn tot levenslang bijstand trekken. Je merkte dat een aantal van ons toch weer ging denken aan het zoeken naar een nieuwe partner. In onze kleine kern van de groep is toen de be slissing gevallen: wij willen nooit meer afhankelijk zijn, wij willen onze eigen toekomst opbouwen. Met die gedachte zijn we, met medewerking van de sociale dienst, aan het werk gegaan". Concreet resultaat van dat werk is dan de „totaal-creche", die bin nen afzienbare tijd moet gaan functioneren en ruimte gaat bie den aan maximaal 75 kinderen. Voorrang krijgen kinderen van alleenstaande ouders die „be taalde arbeid verrichten of gaan verrichten, en-of een opleiding volgen teneinde zelfstandig in ei gen onderhoud te kunnen gaan voorzien". Bij een te lage bezet tingsgraad komen, aan de hand van bepaalde voorwaarden, ook andere kinderen in aanmer king. Een pand dat voldoende woon ruimte biedt en bovendien erg gunstig gelegen is ten opzichte van beide wijken, is inmiddels gevonden. Ook de financiën zijn nagenoeg rond: dankzij een rijks subsidie konden voor de duur van een jaar enkele vakkrachten worden aangetrokken, de ge meente Rotterdam vergoedt een jaar lang de bureaukosten en stelt zich bovendien garant voor het voortzetten van het werk na 1978. Voor de benodigde aanloopsom konden diverse fondsen worden aangeboord. Ouders die van de totaal-créche gebruik gaan ma ken, gaan een bijdrage betalen die op hun inkomen is gebaseerd. Voor de leiding van de crèche worden („van hoog tot laag") be roepskrachten aangetrok ken. Arja: „Want wij hebben wel de idealen, maar niet de vakkennis. Daar hebben we beroepsmensen met pioniersgeest voor nodig. In tussen hebben we gemerkt dat het begrip 24-uurscréche het misverstand oproept dat kinde ren hier op ieder willekeurig moment kunnen worden ge bracht als men ze even kwijt wil. Maar in onze criteria staat uit drukkelijk dat deelnemers van de totaal-créche gebruik mogen maken voor het aantal uren dat ze nodig hebben om hun werkkring naar behoren te kunnen vervul len, of voor de tijd die ze nodig hebben om lessen te volgen en te studeren. Een gebruiksrecht met Voor geinteresseerden die meer willen weten over idealen en werkwijze van de mensen achter de totaal-créche, zijn De Toe komstbouwers te bereiken via het telefoonnummer 010 67.28.13. groep wordt gevormd door men sen, .gescheiden mensen plus zes ongehuwde moeders en een we duwnaar. Samen hebben ze 38 kinderen te verzorgen: de jongste is anderhalf, de oudste 15. „Het unieke is", zegt Arja, die vanaf het begin bij het werk van De Toekomstbouwers betrokken is, dat wij als alleenstaande ouders zelf hiermee zijn begonnen. Het is namelijk zo, dat iedere alleen staande ouder via de Bijstands wet in de gelegenheid wordt ge steld om de kinderen onder te brengen in een kindertehuis of pleeggezin. Maar dat is een oplos sing die wij afwijzen. Wij willen de verzorging van onze kinderen helemaal zelf in handen houden, zelf verantwoordelijk blijven voor hun opvoeding. En zelf mee beslissen over de vorm van deze totaal-créche" Ervaringen Alleenstaande ouders zitten vaak in een uitzichtloze situatie zolang hun kinderen jong zijn. Ze moe ten zich versnipperen tussen de drie taken van het opvoeden, ver zorgen en werken-voor-de-kost Een alleenstaande vader: „Je rent je rot, maar je blijft het gevoel houden datje steeds achter blijft lopen, dat je de kinderen tekort doet". Een alleenstaande moe der: „De maatschappij is wel be reid om het probleem vanuit het kind te behandelen, maar heeft er blijkbaar veel moeite mee om het vanuit de beroerde situatie van de alleenstaande ouder te bekij ken. Je zit in die situatie, en je moet maar zien datje het leefbaar maakt. Maar je hebt maar één li chaam en je kunt maar op eèn plaats tegelijk zijn" Het gebrek aan goede kinderop vang is het gemeenschappelijke probleem dat deze groep alleen staande ouders in een Rotter damse wijk (waar het aantal één oudergezinnen in een jaar tijds met tweehonderd toenam) bij el kaar heeft gebracht. Maar wer kend aan de oplossing van dit probleem ontdekten ze dat ze nog legio andere raakpunten hebben, die uit het alleenstaand ouder schap voortvloeien. Waar de „alleenstaande" in deze maatschappij nog steeds als bui tenbeentje wordt beschouwd, is de alleenstaande ouder dat zeker. En niet alleen de ouder, ook het kind krijgt het bijbehorende stempel opgedrukt. De verhalen over de ervaringen van deze al leenstaande moeders en vaders zijn verhalen over eenzaamheid en isolement, over aangeprate schuldgevoelens, over vakanties die jaar na jaar erbij inschieten. Over de ontdekking dat buren en vrienden wel bereid zijn om „het zielige kind met maar één ouder" te verwennen met extra snoep en medelijden, maar zelden of nooit over de brug komen als er werke lijk hulp nodig is. En over het ge vaar datje als alleenstaand ouder je hele denken en doen gaat laten beinvloeden door de houding van een bevooroordeelde buitenwe reld. „Kritiek" ,Je krijgt wel volop kritiek aange reikt, maar geen oplossing"; daar zijn de vier alleenstaande ouders die deze ochtend bij elkaar zitten, r het roerend over eens. Gerarc (zeven jaar geleden gescheiden, dochter van veertien en zoon van elf, van beroep machinist in con tinudienst) heeft heel wat afge tobd: eerst met hulp van school meisjes van de oppascentrale, daarna met een „vaste veizorg- ster" via een contactadvertentie De laatste'vijfjaar zorgt hij alleen voor alles. „Het grote probleem zijn de kinde ren die steeds achterblijven als je naar je werk moet. De kinderen die geen zwervers mogen wor den, dat is mijn grootste zorg. Ik ben ontzettend bang voor her trouwen uit noodzaak. Opnieuw trouwen met als enig motief dat het de enige oplossing is: dat nooit. Maar een andere oplossing Isolement is er ook niet. Niemand die aan biedt iets te doen voor de kinde ren. Ach, misschien komt het niet eens in andermans hoofd op. Maar er wordt wel driedubbel op je gelet: of alles wel schoon is, of de kinderen er netjes bij lo pen" Hans, gescheiden vader van een dochtertje van ruim vier: „De al leenstaande vader heeft een extra handicap. Je hele omgeving, je hele familie probeert je naar een tweede huwelijk toe te praten Botweg wordt aangenomen dat de alleenstaande vader per defi nitie op zoek is naar een moeder voor z'n kind. Als je eens alleen uit gaat, neemt iedereen je dat bijzonder kwalijk. Het wordt trouwens zonder meer abnor maal gevonden als een man al leen zijn kinderen opvoedt. Zon der meer wordt aangenomen dat mannen dat niet kunnen. Toen mijn dochtertje een keer 's och tends vroeg alleen naar de straat was weggeglipt, kwam de wijka gent berispend bij mij aanbel len" Hans is leerling-verpleegkundige, heeft tot nu toe overdag zijn dochtertje kunnen laten opvan gen door een combinatie van kleuterschoolbezoek en créche- verblijf, maar komt „muurvast" te zitten zodra zijn werktijden on regelmatig worden tengevolge van stage-lopen. Agnes (zes jaar geleden gescheiden, twee dochters van zeven en een half en zes) werkt als vrijwillig ster in een clubhuis en is twee- jaarsstudente sociale academie Ze studeert van haar uitkerings- geld. „Een studietoelage werd geweigerd; er werd gezegd dat ik maar moest gaan werken. Dat wou ik best/maar hoe kun je met twee kleine kinderen veertig uur per week werken? Het ergste van de afgelopen jaren vond ik het verschrikkelijke isolement waar je als alleenstaand ouder in te recht komt. Je verliest ook je vriendenkring; dat zie je vaak ge beuren. Het is nog altijd vanzelf sprekend dat er overal en altijd zowel een vader als een moeder is. Ook op de kleuterscholen, waar ze bijvoorbeeld voor vader dag zo'n stom versje moeten le ren: het is feest, want vader zorgt voor ons het meest. Dat is toch helemaal uit de tijd" Arja, gescheiden, twee volwassen kinderen en een zoontje van acht, volgde een opleiding ziekenver- zorgster, die haar het diploma opleverde, maar tevens een vol ledige geestelijke en lichamelijke instorting tengevolge van de voortdurende overbelasting. Als hulpzoekende kwam ze in een gespreksgroep terecht, waar de kiem voor het werk van De Toe komstbouwers ontstond. „We praatten over het aan handen en voeten gebonden zijn. Realiseer den ons dat we, als de kinderen eenmaal groot zouden zijn, geen AMSTERDAM - Ruim 110 jaar ge leden stichtte Arend Serné aan de Amsterdamse Groenburgwal een toneelkledingverhuurbedrijf. Nu, anno 1978, wordt dit bedrijf nog steeds door een Serné ge rund. Arend is de vierde genera tie van Serné's die zich bezig houdt met het vervaardigen en verhuren van de meest uiteenlo pende toneelkledij. In het oude pand aan de Groenburgwal en in een pakhuis liggen ongeveer 25.000 kostuums opgeslagen, die een tijdvak van vele eeuwen ver tegenwoordigen. Van de Griekse tijd tot 1910. De voorouders van Arend Serné hebben het bedrijf destijds ei genlijk bij toeval opgericht. Zij waren zelf hartstochtelijke to neelspelers. In die tijd echter moesten acteurs zelf hun kleren maken. Zo ook de familie Serné In de loop der jaren groeide de voorraad toneelkleren echter zo, dat men besloot tot verhuur over te gaan. Al gauw hingen de Ser né's hun acteertalenten aan de boom en legden zich helemaal toe op het maken en verhuren van toneelkledij. Volgens de 53-jarige Arend Serné heeft hij een vermoeiend en on zeker beroep. „Het voornaamste in dit vak is te durven investeren Dure kostuums maken, terwijl je nooit zeker weet of het ooit ge dragen zal worden. Vandaag de dag kost een kostuum ons al gauw f 700 a f 800. Het is dus maar de vraag of je het er ooit uit krijgt. De kostuums zijn ook niet goed koper te maken. Twee eeuwen liep men in fluwelen pakken. Ik vind dat je die kostuums zo na tuurgetrouw moet namaken. En dat kost geld". Kunstgeschiedenis Arend Serné heeft tien jaar kunst geschiedenis gestudeerd. „Ik ben deze studie destijds gaan doen om een bredere achtergrond te krijgen. Ik heb er nu veel profijt van. Ik weet wat de mensen vroe ger droegen en wat ze mooi von den. „De meeste modellen voor jurken haal ik van plaatjes, oude boeken of schilderijen. In mijn atelier laat ik die dan namaken. Het heeft meestal geen zin om op oude patronen af te gaan. De mens is in de loop der tijd veran-, derd. De bouw van het menselijk lichaam is anders geworden. Zo had je vroeger van die jurken met een lage ronde hals, de jurk hing als het ware op de schouders van de vrouw. Dat kon, omdat de vrouwen toen afhangende schouders hadden. Tegenwoor dig is dat niet meer zo. Vrouwen doen meer aan sport en zijn ge spierder geworden. Bovendien worden er geen corsetten meer gedragen. Die dingen zorgden er ook voor dat de vrouwen afhan gende schouders kregen. Dat soort zaken moet je weten op te vangen. Voor mij moet een kle dingstuk perfect zitten. Precies zoals twee eeuwen geleden. Ik ben een perfectionist". Een goede kennis van toneel is vol gens Arend Serné strikt noodza kelijk om zijn beroep te kunnen uitoefenen. „Ik ken vrijwel elk klassiek toneelstuk uit mijn hoofd. Ik weet wie eraan mee spelen, hoe ze gekleed zijn en welke kleren bij welke personen horen. Bovendien moet je weten wat je in huis hebt. Wanneer je tussen 25.000 kledingstukken moet gaan zoeken, ben je maan den bezig. Het voornaamste in dit bedrijf is de kleren in voorraad te hebben. Ik maak zelden iets op bestelling. Gewoon omdat ik daar de tijd niet voor heb. Klan ten die iets nodig hebben, komen altijd te laat. Dan willen ze binnen twee weken zoveel kostuums uit een bepaalde tijd hebben. Ze ver geten dan dat we over één kos tuum ruim een week doen. Maar, in de loop der jaren hebben we een grote verzameling aangelegd. Uit bijna elke periode hebben we wel wat. En in stille tijden gaan we bijmaken". Weinig concurrentie De firma Serné en zonen is waar schijnlijk het oudste toneelkle dingverhuurbedrijf van Neder land. Veel concurrentie is er ook niet. „In Amsterdam zijn nog een paar van dergelijke verhuurbe drijven, maar die zitten op een ander gebied. Zij verhuren ope rette- of revue-kleren. Die heb ik niet. Ik richt me uitsluitend op historische kledij. Eigenlijk wil ik het beeld uit het verleden weer terugroepen". Ruim vijftien jaar heeft Arend Ser né alle kleding voor de Neder landse Comedie, het tegenwoor dige Publieks Theater, gemaakt. In de Amsterdamse schouwburg had hij zelfs een eigen atelier. De -samenwerking liep stuk, omdat de Nederlandse Comedie een an dere weg insloeg. De acteurs wil den modernere kleren en namen eigen coupeuses in dienst. Bij het Publieks Theater stapelden de kleren zich eveneens op. Het Pu blieks Theater verhuurt nu ook. Dat is een ontwikkeling die Arend Serné tot droefheid stemt. „Ik vind het op z'n zachtst gezegd niet erg aardig van het Publieks Theater. Van goede klant zijn ze veranderd in een concurrent. En het is oneerlijke concurrentie. Zij kunnen die kleren maken dank zij de subsidie die ze elk jaar krij gen. Nu proberen ze met die sub sidie nog geld te verdienen ook. De zelfstandige bedrijven krijgen hierdoor een terugval". Een terugval heeft Arend Serné ook gekregen door het medium televisie. „Sinds de komst van de televisie heb ik een heel andere klantenkring gekregen. Vroeger was het vaste prik dat ieder jaar op scholen een groot toneelstuk werd opgevoerd. Er werd dan vooraf zo'n zes maanden geoe fend. Dat hield in dat ik to neelkleren voor een halfjaar kon versturen. Tegenwoordig be staan dit soort dingen niet meer. De jeugd zit nu liever voor de te levisie in plaats van te repeteren voor een toneelstuk. Ook leverde ik vroeger veel kostuums voor Optochten. Daar hadden ze dan zo'n 1000 pakken voor nodig. De hele stad liep uit om de stoet voorbij te zien trekken. Dat be staat ook niet meer. Men blijft liever thuis wachten tot het op de televisie komt. Aan de andere kant is deze terugval wel weer een beetje gecompenseerd door diezelfde televisie. En bovendien worden er meer feesten gegeven dan vroeger. Ik verhuur vrij veel aan grote festiviteiten in bijvoor beeld kastelen, waar de gasten dan in historische kledij moeten verschijnen". - Uit iedere periode i De laatste jaren zijn er enkele to neelkledingverhuurbedrijven verdwenen. Niet omdat het slecht met de verhuur ging, maar er waren gewoon geen opvolgers meer. „Het is belangrijk dat je zeer goed ingewerkt bent wan neer je een dergelijke zaak be gint. Mijn eigen bedrijf zou ik waarschijnlijk nooit kunnen overdoen aan iemand van buiten. Je moet namelijk weten wat je hebt en wat er nog ontbreekt. Je kunt van iemand moeilijk ver wachten dat hij 25.000 kostuums gaat bekijken, zodat hij weet wat hij heeft gekocht. Dat kan ge woon niet. Ik denk dat als mijn zoon een ander beroep kiest, de firma Serné en Zn ophoudt te be staan. Ik denk dat daarom to- neelkledingverhuurbedrijven zo vaak familiebedrijven zijn" Museum De klerenverzamcling van Arend Serné is een kapitaal waard. Di verse oude kledingstukken heb ben hun weg naar het museum gevonden. Echt verzekerd zijn de kledingstukken niet. „Dat is geen doen. Natuurlijk is de verzame ling globaal wel verzekerd, maar ik zou het nooit kwijt willen voor dat geld. Wanneer je elk stuk apart wilt verzekeren, moet je ook bijhouden waar alles naar toegaat, en dat is mij te veel werk. Vaak weet ik helemaal niet waar m'n kleren naar toegaan en waar ze voor worden gebruikt. Ik ver trouw op de eerlijkheid van de klant. Je bent trouwens toch erg afhankelijk van ze. Je moet maar hopen dat ze voorzichtig met je spullen zijn. Gelukkig is dat meestal wel zo, maar het komt ook voor dat ze alles gewoon in een kist proppen. Soms nog nat ook. Als dat gebeurt, kan je het kostuum in feite wel weggooien. Dat is dan niet meer te redden. Daarom verhuur ik niet aan pro- dukties die zich buiten afspe len".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 15