Ook alpine-skiën is
mogelijk in Noorwegen
Leutaschideaal voor langlauf
Dankzij ski-directeur Arne Palm
DONDERDAG 12 OKTOBER 1978
Kamperen in de
ellende in het quadraat of puur
sportief plezier? Voor de buiten
staander zal het veelal de schijn
hebben van veel kwel en kom
mer. Nog moeilijker rijden op
glibberige bergpaden, kou en
vocht in de caravan, bevroren wa
terleidingen, vastgevroren voor
tenten, natte en dus koude kle
ding. Dat zijn nog maar enkele
van de vele problemen, die de
wintersportkampeerder heeft te
Maar het feit. dat een groeiend aan
tal wintersporttoeristen er tussen
Kerstmis en Pasen met de cara
van op uit trekt, bewijst dat
steeds meer mensen er plezier m
hebben om juist die problemen te
overwinnen en van hun winter
sportvakantie een groter genot
trekken dan de buitenstaander
zou kunnen vermoeden.
Tot die vaste wintersportkampeer-
ders behoort de Utrechtse familie
Andersson, die aanstaande win
ter de caravan weer achter de wa
gen koppelt en afreist naar Oos
tenrijk. Het echtpaar Andersson
en de twee kinderen Sven (10) en
Jens (13) hebben de wintercam
ping vijf jaar geleden ontdekt en
willen nu niet anders meer.
Anderson, toen nog hoofdonder
wijzer, nu onderwijsinspecteur:
„We waren altijd gebonden aan
de kerstvakantie. Dat betekende
hotels in het hoogseizoen, dus
duur, veel drukte en gebonden
zijn aan de regels van het hotel.
En dat is voor kinderen niet ide
aal in de vakantie. Van de zomer
vakanties kenden we bovendien
het ongedwongene en het vrije
van het kamperen; eerst in de
tent en later een oude cara-
Dat vrije willen de Anderssons -
nazaten van een Zweedse schip
breukeling - ook voor de winter
en dus werd de proef genomen in
iet niet te hoog gelegen gebied
rond Kitzbühel - tussen Sankt
Johann en Worgl.
Andersson: „Het eerst zijn we tot
een opsomming gekomen van
alle problemen, die overwonnen
moesten worden. We hebben ons
her en der georiënteerd, wat er
zoal nodig was om de caravan
wintergeschikt te maken: dub
bele ramen, isolatie van onderen,
een goede kachel. We waren er al
snel achter, dat niet de kachel,
maar een goede ventilatie de
meeste kopzorgen oplevert. Een
goede verspreiding van de warm
te over het gehele interieur be
reikten we met een slangenstelsel
door de zittingen. In de zittingen
boorden we extra ventilatie-
gaatjes en de rugleuningen wer
den van de wanden afgezet. Het
dakraam staat bijna constant
open".
Met het oplossen van het ventila-
tieprobleem ben je er niet. Er
moeten nog veel meer extra voor
zieningen worden getroffen om
allerlei specifieke winteronge-
makken het hoofd te bieden. Een
afvoerpijpje in de zomer levert
geen problemen op, het water
evenmin. Maar wie kampeert bij
temperaturen tussen de -25 en -15
graden moet voor zowel de toe
voer als de afvoer wat regelen.
Het water moet binnen staan en
nog eens extra worden geiso-
leerd. Afvoerwater, dat in de zo
mer via een afvoergootje makke
lijk wegvloeit, blijft in de winter
als een klomp ijs liggen; dus je
moet het opvangen in een em
mer.
De voortent van de zomer kan s
winters beter worden vervangen
dooreen kleinertent van 1,5 bij 1,5
met een sterk aflopend dak voor
de sneeuw. Dat voldoet al als
koude-sluis. Op de grond een
stuk plastic met een oud kleed
erover. De rail van de tent eerst
goed met speksteenpoeder tegen
het bevriezen bewerken. In
plaats van haringen kunnen het
beste grote spijkers worden ge
bruikt. De kachelpijp moet te
verlengen zijn, want het dak wil
nog wel eens goed insneeuwen.
Sneeuwschop, een paar pond
zout, veel karton (voor het af
schermen onder de caravan en
van de waterafvoer) zijn enkele
bijkomende attributen voor het
winterkamperen
Al met al vraagt deze vorm van
kamperen meer aandacht. An
dersson: „Je bent er meer mee
bezig. Het is niet vreemd als maar
een 10 procent van de auto's start.
Het aardige is, datje met allemaal
gelijkgerichte mensen hebt te
maken. Ze komen allemaal voor
de wintersport, skiën en skilo
pen. Je hebt een gezamenlijk
probleem: hoe raak je de sneeuw
de baas. Je bent allemaal bezig
met het vrijhouden van een pad
naar de caravan om het 's avonds
bij terugkeer weer allemaal gelijk
ondergesneeuwd te vinden. Er
heerst dan ook op de campings
een groot gevoel van saamhorig
heid en hulpvaardigheid. Meer
dan in de zomer, wanneer de
mensen zoveel verschillende
hobby's hebben. In de winter is
een camping drukker. Maar waar
wij in de zomer een drukke cam
ping mijden en zoeken naar een
stille camping, maakt de drukte
in de winter niets uit. Je leeft al
lemaal volgens hetzelfde patroon
en omdat je 's avonds allemaal
binnen in de caravan bent, heb je
ook geen last van elkaar".
Ook het eten verzorgen de meeste
winterkampeerders zelf. Wel op
speciaal wintergas (propaan),
omdat butaan eerder bevriest. De
meeste campings hebben dit in
speciale winterflessen van 25 a 30
kilo. Een extra gasregelaar hoort
overigens wel tot de winterinven-
taris, want wanneer inkomend
vocht bevriest krijg je proble-
De wintercampings moeten na
tuurlijk wel meer luxe hebben
dan in de zomer. Voldoende
warme douches, drooghokken
voor kleding en skimateriaal,
goed sanitair. Andere eisen zijn:
dicht in de buurt van de liften,
een gebied met veel liften, want
er moet heel wat volk naar boven
en redelijke bereikbaarheid.
Voor de Nederlandse kampeerders
betekent dat ook nog eens binnen
1100 a 1200 kilometer. „Vergeet
niet, dat waar je in de zomer 15 tot
16 procents-hellingen kan ne
men, je in de winter maar tot 8
procent moet gaan. Slechte we
gen. zeker als je sneeuwkettingen
om hebt, brengen je snelheid te
rug tot 25 km".
De Anderssons tekenen voor de
wintercamping: „Je bent als ge
zin veel meer bij elkaar; met na
me de kinderen genieten er in
tensief van. Ze spelen meer rond
het huis, dan in het dorp of rond
hotel mogelijk is. Je zit nog dich
ter op en in de natuur. Je bent
vrijer en onafhankelijker dan in
hotels of pensions. Het is alleen
jammer, dat er betrekkelijk wei
nig wintercampings zijn. Al voor
de zomervakantie moet je heb
ben gereserveerd. We hebben er
dit jaar 13 aangeschreven, kregen
van zes antwoord, waarvan vier
negatief'.
De wintercamping is nog niet vol
doende ontdekt door de exploi
tanten, het aantal mogelijkheden
is ook beperkt. Daarbij vallen de
kosten nogal mee, gezien de
voorzieningen die moeten wor
den getroffen. Er zijn zelfs cam
pings, waar iedere kampeerder
een eigen douche-toilethok
heeft.
Ski-schooldirecteur Arne Palm van Geilo is een vriende
lijk en vooral bescheiden man. Uit zichzelf zal hij niet
gauw vertellen dat de 1300 meter lange Arne Palm dub-
bel-sleeplift naar hem vernoemd is. Maar hij glimlacht
voldaan als de bezoeker het opmerkt en begrijpt, dat dit
een stuk erkenning is van Arne's stimulerende werk om
in dit Noorse skigebied ook het afdalings-skiën te be
vorderen.
De Noren en Zweden zijn vooral
skilopers. Zij houden ervan om in
gezins- en groepsverband uren
lange dwaaltochten te houden
door het Noorse berglandschap,
dat niet hoog maar in de winter
maandenlang sneeuwzeker is. En
80 tot 90 procent van de toeristen
in Noorwegen zijn Scandina-
Maar Arne Palm, de sportinstruc-
teur, wist en geloofde dat ook het
afdalings-skiën in zijn land mo
gelijkheden te over had. En toen
hij in 1947 in dienst trad van de
Noorse skibond bedong hij dat
hij niet uitsluitend voor de lang
laufers zou werken, maar ook de
gelegenheid zou krijgen om de
afdalingsskiërs te trainen.
Hij kon zijn gang gaan, alhoewel de
Noren schouderophalend voor
bijgingen aan zijn ideeën over af
dalingsskiën. De Noren houden
vooral van twee vormen van win
tersport: skilopen en schans
springen.
Zeven jaar lang was Arne Palm
bondstrainer, tot hij in 1956 in
Geilo zelf een skischool opende
Niet om het Noorse wedstrijd
skiën vaarwel te zeggen, want hij
is nog steeds lid van de techni
sche commissie van de skibond
en zelfs lid van de technische
commissie van de internationale
skibond.
Arne Palm wilde in Geilo bewijzen
dat ook het afdalingsskiën in
Noorwegen populair zou kunnen
worden als wintersport naast het
skilopen, dat de Noren al jaren
lang in hart en bloed zit. Hij ont
wierp pistes voor de afdalers; te
kende waar de liften moesten
komen en zwierf dagenlang door
de bossen in de heuvelachtige
omgeving van Geilo om de mooi
ste afdalingscurves te vin
den.
Het zelf-zien van de mogelijkheden
was niet voldoende; hij moest al
zijn overtuigingskracht en geest
drift in de strijd werpen om vol
doende geïnteresseerden te win
nen, teneinde het voor de hoge
investeringen benodigde geld
bijeen te brengen.
Het is hem gelukt. En met zijn acht
liften - in lengte variërend van
270 tot 1300 meter lengte - en
twee en twintig afdalingsmoge-
lijkheden schiep hij in Geilo een
afdalingscentrum, dat zijn weer
ga niet heeft in Noorwegen. Geilo
kon al bogen op een jarenlange
ski-traditie. Gelegen in het Hal-
lingdal, een dikke 200 km ten
westen van Oslo, trok het al jaren
de vakantiegangers in zomer en
winter, kwamen de Noren en
Zweden vroeger bijna uitsluitend
om er te langlaufen, door het
bouwen van de acht liften na de
oorlog komt nog maar 70 procent
om te skilopen, en 30 procent om
het afdalingsskiën te beoefe-
Zeker, de skilopers vinden hier
waar voor hun geld. Liefst meer
dan 100 km uitgezette routes. En
de skiloper, die meer op zijn ge
mak gesteld is - veel dalen, wei
nig klimmen - hoeft slechts een
bus of taxi te nemen naar het ho
ger gelegen Ustaoset. Vanaf 1400
meter hoogte kan hij kilome
terslange afdalingstochten ma
ken naar het 1000 meter lager ge
legen Geilo. Zuidwestelijk vanaf
de 1376 hoge Ustetind. Of ooste
lijker langs de steile flanken van
de bijna 2000 meter hoge Hal-
lingkarvet, dwars door de bossen
of over kale sneeuwvlakten.
Het skicentrum Geilo reikt niet
hoog. Tot aan 1200 meter. De acht
sleep- en stoeltjesliften trekken
de afdalers wel omhoog over bos
rijke hellingen. En de 22 afdalin
gen - met alle variaties tussen
licht en zwaar - kringelen zich
tussen de bossen door, langs de
blokhutten van de Noren, die hier
hun tweede huisje hebben, en
zijn met kronkelige smalle bos
paden met elkaar verbonden.
De liften hebben een capaciteit van
elk 1000 personen per uur en dat
betekent een comfortabele over
capaciteit in verhouding tot het
aantal alpine-skiërs. Rond
Kerstmis wordt alpine-skiën nog
veel beoefend door de Noren en
Zweden, maar zodra in het voor
jaar de temperaturen weer wat
hoger worden en de weersom
standigheden zich meer lenen
voor skilooptrektochten, trekt
nog maar 25 procent van de
18.000 wintersportgasten in het
weidse skigebied naar de afda-
lingshellingen. De rest verspreidt
zich op de langlauflatten over het
kilometerslange plateau van het
gebergte rond Geilo.
Iets noordelijk, in het bergdistrict
Hol, ligt de centrumplaats Gol.
De 200 tot 250 nieuwe huizen, die
hier jaarlijks voor de nieuwe in
woners worden gebouwd, wor
den vooral ingenomen door
werknemers in de dienstensec
tor, want in dit milieuvriendelij
ke gebied is geen plaats voor in
dustrie. Schone bergflanken dus,
die tot 1100 meter hoog reiken, en
waar op drie plaatsen moderne
liften de afdalingsskiërs een
hoogteverschil van 5000 m-over-
bruggen. Uiteraard is ook hier
een uitgestrekt skiloopgebied
Op een steenworp afstand van
Leutasch ligt Seefeld, de win
tersportplaats die door net
zovelen wordt geprezen als
verafschuwd. Een midden
weg lijkt niet mogelijk. In
Seefeld draait het winter
sportcircus op zijn best. Het is
een van de weinige winter
sportoorden waar de kijkers
(nict-skiers) de overhand
hebben. Een bezoek aan See
feld is de moeite waard. Het is
een enerverend schouwspel
om vanaf een terras de dui
zenden nertsen aan je voorbij
te zien trekken. Seefeld is de
etalage van de wintersport,
een typisch après-ski-
dorp.
Het lijkt er soms op dat de men
sen er meer op elkaar letten
dan op de omgeving waarin
zij vertoeven. Seefeld is voor
velen een gezellig flaneerdorp
waar men (zeker niet goed
koop) alles kan doen. Naast
het skigebeuren (veel mak
kelijke pisten) biedt Seefeld 3
ijsbanen, 36 curlingbanen, 7
kegelbanen, een casino, 22
zwembaden, 26 sauna's. 20
paardensleeën, 4 overdekte
tennisbanen en in het alge
met 60 km uitgezette banen, maar
nog onnoemelijk veel meer ruim
te voor hen die het gebied kennen
en verantwoord van de gemerkte
paden kunnen afwijken.
Het langlaufskiën begint overigens
in het met beboste heuvels om
geven sportcomplex van het
streek-gymnasium en de mid
denschool van Gol. Beide plaat
sen, Geilo en Gol, bieden vol
doende toeristen-accommodatie
Er zijn comfortabele hotels in
prijsklassen die wel aan de hoge
kant zijn: 100 tot 125 gulden per
dag volpension. Dat zijn dan
doorgaans de hotels die beschik
ken over eigen zwembad, sauna,
sportzaal, knusse ontspannings
zaaltjes en dansgelegenheid.
Heel vaak is daar levende muziek
in de avonduren. Soms ook speelt
de plaatselijke muzikant, zoals de
mensenschuwe Oddmund
Hammerstad, de accordeonist
met het glazen oog, die in Gol's
mooiste hotel het hele commer
ciële repertoire met elektroni
sche ritmische begeleiding af
wisselt met gevoelige en lieve
volkswijsjes.
Het eten is er overigens in alle ho
tels grandioos verzorgd. Van 's
morgens tot 's avonds rijk geva
rieerd in vis- en vleesschotels met
veel sausjes; stevige bergkost, die
de wintersporter de nodige ener
gie en calorieën oplevert om te
kunnen presteren in de soms ste
vige, maar doorgaans zonnige
vrieskou. De grote zelfbedie
ningstafels voor ontbijt en lunch
wekken niet alleen een schijn van
gastronomische overvloed, ze
zijn ook overvloedig en nodigen
uit om je er naar believen en
smaak te goed aan te doen.
En wie minder wil besteden aan
zijn verblijf, kan altijd terecht in
de „kabines", de hutten die in
prijs variëren van f60 per vier-
persoonshut tot f 80.
Langs de hellingen suizen in het mooie Noorwegen
Ruim en open dal voor plattelanders
Leutasch: ideaal voor langlauf.
psychisch", verklaart Reinhardt
Hasslewanter. Veel beginners
voelen zich opgejaagd als er ie
mand achter hen komt. ook al zal
de betere langlaufer zo galant zijn
om zijn spoor te verlaten. Dat is
hier niet nodig en dat geeft de
mensen rust als ze bezig zijn. Te
vaak wordt langlaufen als sport
onderschat en te lichtvaardig
aangeprezen als een sport, die
binnen ieders bereik ligt. Dat
laatste is alleen mogelijk met eni
ge lichamelijke voorbereiding en
dat geldt voor jong en oud.
Voordeel
Het brede dal heeft nog een ander
voordeel voor „laag-landers",
waartoe Nederlanders behoren.
„De bergen komen niet op je af',
zegt Reinhardt. Er is altijd een
breed, vlak wit front tussen de
huizen en kleine centra en de
bergketens, waarvan de onderste
flanken licht hellen.
Dit heeft Leutasch een ander voor
deel opgeleverd. Het is een ge
schikt gebied om lange winter-
wandelingen door de bossen en
langs de velden te maken. Maar
ook de beginnende alpine-skiërs
worden niet ineens voor het blok
gezet. De grote oefenweide ach
ter het dorpscentrum is ideaal
voor „nieuwelingen" in de afda-
lingssport Na een paar dagen oe
fenen is hij in staat om de licht
glooiende helling van de rodel
baan af te skiën. En naar gelang
zijn kwaliteiten en durf kan hij de
afdaling moeilijker maken. Ove
rigens liggen aan de andere kant
van het dorp skipistes voor de al
meer ervaren skiers, die aan do
pittige afdalingen van de Hohe
Munde veel ski-plezier kunnen
beleven.
De rodelbanen aan beide zijden van
het dorp zijn er natuurlijk ook
voor de liefhebbers van sleetje
rijden. En dat zrjn doorgaans ook
de skiërs, die eens in de week 's
avonds de kans krijgen om de
met fakkels verlichte banen af te
roetsen. Maar dan is het voor de
stemming en gezelligheid beter
om eerst boven in de berghut wat
te eten en te drinken, alvorens de
vijf kilometer lange sleevaart te
beginnen. En wie er niet genoeg
van kan krijgen, kan altijd met de
stoeltjeslift weer naar boven,
want op de wekelijkse rodel-
avond draaien de liften tot laat in
de avond door.
Leutasch biedt veel. Voor de aller-
moedigsten het drakcnvliegen,
dat geleerd kan worden in de
school van „Steger". Maar daar
moet wel heel wat moed en geld
(,300 gulden) voor bijeen ge
schraapt worden. Minder moed is
nodig vooreen wandeling naar de
herten en gemsen. die iedere
avond rond vier uur uit de bossen
afdalen. Voor een stadsmens nog
altijd een verrassend schouw
spel. dat hem gratis wordt gele
verd.
Leutasch biedt daarnaast alle ple
ziertjes die een Oostenrijkse win
tersportplaats doorgaans te bie
den heeft: verwarmd zwembad,
kegelbanen, sauna, kunstijsba
nen, arrcslee-rijden. Tiroler
avonden, dansgelegenheid.
Het aardige van Leutasch is dat
veel van de gezellige sfeer van het
oude Tirol bewaard is gebleven
en dat ook de vele jonge mana
gers. die met veel elan en organi
satiedrift het toeristische gebeu
ren beheren, hun gasten weten te
ontvangen volgens de oude tradi
ties van het Tiroolse bergland: in
een gemoedelijke sfeer en met
veel warmte.
Als VVV-directeur Reinhardt Hasslewanter zijn Leutasch
aanprijst met een zelfverzekerd „geknipt voor Neder
landse beginners in de wintersport", beseft hij dat hij met
meer voor de draad moet komen. Zijn innemende lach is
een uitnodiging om naar zijn argumenten te luisteren en
hij zal je graag meenemen naar alle mooie plekjes van het
brede plateau op 1130 meter hoogte, waar wintersport in
alle vormen bedreven kan worden.
De skiloper of skiwandelaar, die
deze sport al wat beter onder de
knie heeft, kan terecht opeen wat
moeilijker loipe met een totale
lengte van 12 kilometer. In deze
baan zitten al aardig wat pittige
heuveltjes, die van de Skilaufcr
een sportieve inzet en meer tech
nische vaardigheid vragen. De
mogelijkheid bestaat even een
tochtje richting Seefeld te ma
ken. waarbij hij het voordeel
heeft van een vooral dalend par-
Zes sporen: psychisch effect voor „Het voordeel van de zes naast cl-
beginners. kaar liggende sporen is vooral
Het Leutasch-dal ligt ruim en open
in noord-west richting. Het Wet-
terstein-gebergte vormt een be
schermende noordwand tegen te
koude wind. Het dal is bijna twee
kilometer breed en vijftien kilo
meter lang. Geen wonder, dat het
daardoor het grootste langlauf-
gebied van Oostenrijk heeft. De
uitgezette langlauf-banen in het
dal zelf bestrijken een totale leng
te van zestig kilometer. En op
verschillende punten kan dan
nog - voor de gevorderde skilo
pers - een kruisverbinding wor
den gemaakt met de banen (loi
pes) van omliggende plaat-
Leutasch - 35 kilometer ten noor
den van Innsbruck - heeft handig
ingespeeld op de behoefte aan
deze vorm van wintersport en
brede barien van zes sporen uit
gezet langs witbesneeuwde den
nenbossen.
Het totale Leutasch-parcours is
verdeeld in vier grote lussen, die
dagelijks machinaal worden bij
gehouden. De grootste loipe is
ook de lichtste en uitermate ge
schikt voor beginners. Het par
cours is bijna geheel vlak. Om de
paar honderd meter staan rust
banken en zijn picknickplaatsen.
De hellingen zijn bescheiden en
makkelijk te nemen. Ook voor
beginners is een korter parcours
van hetzelfde karakter, van in to
taal 16 kilometer lengte.