De
laatste
'Gold rush'
een barre
tocht
van achthonderd kilometer
l
ZATERDAG 7 OKTOBER 1978
EXTRA
PAGINA 19
Door Tom Maas
Dawson, eens
goudzoekers
centrum, nu
een stil
dorpje waar
's zomers de
toeristen
wat leven
in de
brouwerij
brengen...
De Gold Rush. In de vorige eeuw gebeurde het meermalen: grote stromen
gelukzoekers spoedden zich naar uithoeken van de wereld op zoek naar
goud. De laatste rush voerde naar een van de meest onherbergzame
streken der aarde: het dal van de Klondikezijrivier van de Yukon, het
barre noorden van Canada. Dat was 1898, tachtig jaar geleden. Van het
ene moment op het andere verlieten klerken hun kantoren, legden kap
pers hun scheergerei opzij en nam de burgemeester van Seattle ontslag
om een scheepvaartmaatschappij te beginnen. Op naar het noorden
Miljonair worden.
Het was niet de meest omvangrijke rush uit de geschiedenis, wel de meest
dramatische. Het nu geijkte beeld van een gold rush is het beeld van de
trek van '98: een eindeloze keten mensen op de ijshelling van de Chilkoot-
pas, gebukt onder loodzware bagage. Op naar de Klondike. Alle pijn
verbijten. Slechts eenderde van de honderdduizend gelukzoekers die op
pad gingen bereikte het eindpunt van de achthonderd kilometer lange
tocht. En daar, in Dawson, bleken de meeste vindplaatsen langs de kre
ken en rivieren al bezet.
De laatste jaren volgen meer en meer toeristen - of gelukzoekers? - het spoor
naar het noorden. De Chilkootpas op de grens van Canada en Alaska is
sinds enkele jaren een nationaal park. Voor de wederopbouw van het
uitgemergelde Dawson is vijftig miljoen gulden uitgetrokken. Tachtig
jaar geleden zinderde de hele wereld van de'goudkoorts. Welke verhalen
zijn terug te vinden langs de stromen van de Yukon?
DAWSON CITY - De waarde van
goud is een fictie. Het metaal
heeft slechts een beperkt prak
tisch nut. Maar sinds mensen
heugenis is goud zinnebeeld van
rijkdom. En voorspoed heeft de
schijn van geluk mee. Ooit was in
Dawson alles voor goud te koop,
tot en met een wettige echtgeno
te, voor haar gewicht in goud.
Langs de wijdse rivier de Yukon
hadden zich in de tweede helft
van de vorige eeuw een paar klei
ne handelsposten gevestigd,
want met de oorspronkelijke In
diaanse bevolking was het goed
handeldrijven in pelzen. Lang
zaam drong ook een handvol ge
routineerde goudzoekers door in
Noord-Canada. Deze pioniers
troffen af en toe goud aan, maar
rijk werden ze niet. Het was een
hard solitair bestaan temidden
van een soms vijandige Indiaanse
bevolking. De winters waren lang
en koud.
Een kamp in de directe omgeving
van de Chilkoot pas, deze foto da
teert uit 1897.
Het goudzoeken vergde een ein
deloos geduld. Met een metalen
schaal schepte men een laag kie
zelstenen van de bodem van een
beek: door behendig schudden
kon het zwaardere metaal goud
gescheiden worden van het
waardeloze steen. Zo werden oe
vers en beddingen bewerkt. Ook
de grond van oudere, opge
droogde rivieren werd onder
zocht In de winter moest de
grond eerst ontdooid worden
Daarna werd de aarde en steen
met behulp van water gescheiden
van mogelijk zwaarder goud. Als
de winter, met tientallen graden
vorst, te koud was om erop uit te
trekken, dan werd de al verza
melde aarde binnenshuis ver
werkt. In zijn simpele blokhut
teerde de gelukzoeker in op zijn
rantsoen van pannekoeken, spek
bonen en koffie
Bonanza
De droom van deze routiniers ging
in vervulling in augustus 1896
Vlakbij de Klondike, een zijriver
van de Yukon, werd een beek
ontdekt die zeer rijk aan goud
was: Bonanza Creek. Al$ een lo
pend vuurtje ging het nieuws
rond onder de oude rotten, die
hele zomer en winter werd er
hard gewerkt langs de Creek en
nabijgelegen stromen. In de zo
mer van 1897 gingen de eerste
goudzoekers terug naar huis,
stinkend rijk. Hun aankomst in
de bewoonde wereld was het
startsein voor de waanzinnige
Gold Rush.
Nieuwe miljonairs
De goudkoorts. Wat voor een tijd
was het dat meer dan honderd
duizend mensen in Amerika,
Azië en Europa van de ene dag op
de andere (letterlijk) hun bestaan
opgaven om naar een volslagen
onbekende uithoek van de aarde
te reizen, op goed geluk af?
In de geschiedschrijving is er nau
welijks een verklaring voor te
vinden. Ieder kan zijn eigen ge
weten onderzoeken. Hoeveel
hebben we over voor rijkdom?
Het was een relatief vreedzame tijd.
Verschil met voorgaande rushes,
die zich veel langzamer en gema
tigder afspeelden, was dat er
snellere middelen van transport
en communicatie voorhanden
waren. De economie bevond zich
in een depressie, waarbij de
schaarste aan goud een niet on
belangrijke rol speelde. Grote
werkloosheid, veel banen vol on
zekerheid. En: ele journalistiek
had aan invloed gewonnen. Er
warén enkele rijke krantenimpe
riums. De stijl: niet vies van sen
satie, met nadruk op menselijke
drama's.
Toen in de zomer van 1897 in San
Francisco en Seattle het gerucht
ging dat er boten vol goud in aan
tocht waren, stuurde de Seattle
Post-Intelligencer een boot met
journalisten erop uit. Voor de
nieuwe miljonairs in de haven
aankwamen was de extra editie
"Goud! Goud! Goud!" - al in
omloop en stroomde duizenden
naar de kade- "Hurrah for the
Klondike!"
Onmiddellijk ontstond er een mas
sale beweging naar het noorden
De stroom goudzoekers, hande
laren, avonturiers, bon vivants,
boeven, hoeren en klaplopers
nam in een paar dagen tijd een
ongekende omvang. Alles werd
uitgeprobeerd: er werden spe
ciale fietsen ontwikkeld om naar
het noorden te fietsen, een proef
vlucht werd gemaakt met een
ballon - die nooit meer uit de
wolken terugkeerde. Van veel
expedities werd nooit meer een
levensteken vernomen. Voor ve
len, zo van het kantoor de wilder
nis van het hoge noorden in,
kwam de winter onverwacht
vroeg en hevig. Moerassen ble
ken ondoordringbaar, gletschers
onbegaanbaar.
Chilkootpas
De meest gebruikte, kortste en
goedkoopste route bleek: met de
boot naar het zuidelijke puntje
van Alaska, daar vijftig kilometer
te voet over de Chilkootpas naar
Lake Bennett; aan de oevers van
dat meer bouwde iedere groep
zijn eigen boot om de achthon
derd kilometer over de Yukon af
te leggen naar Dawson. In minder
dan twee jaar tijd veranderde de
ze plaats van een onbewoond
moeras in "de grootste stad ten
westen van Winnipeg en ten
noorden van San Francisco"
Meedogenloos
Wie vroeg in het najaar van 1897
overkwam kon nog voor het in
vallen van de vorst Dawson be
reiken. Maar het merendeel van
de stampeders moest overwinte
ren in Bennett. In het voorjaar
van 1898 vond de massale invasie
van de Yukon plaats.
Wat in dat ene jaar gebouwd is, het
aantal ondernemingen dat werd
opgezet, het .is verbijsterend
Langs de Chilkoot werden in een
mum van tijd de plaatsjes Skag-
way, D.tfea, Canion City, Sheep
Camp en Bennett in elkaar ge
timmerd en kabelbanen werden
over de pas gespannen. Alle soor
ten ondernemers vestigden zich,
vooral eet- en slaapgelegenheden
tierden welig. De rush duurde
één jaar, daarna begon het even
snelle verval van de "boom-
towns'
Het beklimmen van de Chilkoot nu
heeft het karakter van een pel
grimstocht. Weinig is terug te
vinden van de houten gebouwen,
de ongeplaveide straten, maar
plots blijkt onder de struiken een
groot gietijzeren fornuis ver
scholen, tusgen de bomen doemt
ineens een grote stoomketel op
Een roestige kabel slingert zich
over de pas.
De tocht van de kust de bergen in is
prachtig en niet zwaar; maar de
steile pas zelf stemt tot nadenken
Iedere vergelijking met het ver
leden gaat mank. De goudzoe
kers trokken over in het hartje
van de winter en ze moesten van
de Canadese overheid voor een
jaar aan voorraden bij zich heb
ben dat wil zeggen bijna vijfhon
derd kilo aan levensmiddelen
Het vergde gemiddeld zo'n twin
tig passages om alles aan de an
dere kant van de pas te krijgen
De huidige klimmer heeft een
lichtgewicht tentje en een donzen
slaapzak.
De pas zelf is met ijs bedekt en al
tijd giert er een kille wind. In 1898
hakten een paar handige jongens
1500 treden in het ijs, spanden
een touw erlangs en hieven tol
voor deze "gouden trap"
r levensmiddelen en munitie
De hebzucht maakte de
meedogenloos. Wie uit de lange
stoet raakte moest uren wachten
voor een kans erin terug te ko
men. Wie naar beneden donder
de, armen en benen brak, kreeg
geen hulp. Paarden werden op
hun rug over de pas gesleept of
achtergelaten, een kille dood was
hun lot. Naar schatting vonden in
twee maanden tijd vierduizend
dieren de dood op de Chilkoot.
Er is een neiging te romantiseren
rond de helden van de Gold
Rush. Maar op de Chilkoot ko
men de vele zwart-wit foto's van
de stil zwoegende meute in ge
dachten. De naamlozen met hun
begeerte, wreedheid en wanhoop
om na deze helse tocht in een klap
rijk en gelukkig te worden.
Raderboten
Langs het meer bij Bennett zijn de
loofbomen weer opgegroeid.
Toen in het vooijaar van 1898 het
ijs brak en bijna achtduizend
schepen hier uitvoeren was er
geen boom meer te vinden. Ove
rigens, wie is tegenwoordig nog
in staat in een paar weken een ei
gen boot te bouwen?
De Yukon is een machtige rivier
met enkele stroomversnellingen
die vele levens cisten. In wijde
bochten slingert de stroom zich
door het groene bergland. Langs
de oevers zijn restanten van ne
derzettingen te vinden: verlaten
blokhutten, roestige potten en
pannen, een overwoekerde
scheepswerf. Op de langzame
stroom is het bijna plechtig stil.
Raven en arenden vliegen over.
Eens kende de Yukon een glorieuze
tijd toen grote raderboten af en
aan voeren. Grote stoomschepen,
met hout gestookt, zoals de
"Klondike" van zeventig meter
lang en ruim twintig meter hoog.
Voor deze majestueuze boten
werden houtkampen langs de
oever gevestigd. Want op één
tocht werd gemiddeld zo'n 400
kubieke meter hout verstookt. Er
zijn nog enkele exemplaren van
deze machtige boten bewaard,
bijvoorbeeld in Dawson.
Dawson is nu een klein dorp. Het
heeft slechts enkele jaren stadse
glorie gekend met een music hall,
twee theaters, acht danszalen en
dertig saloons. De "dikke Belgi
sche meisjes" in de hoerebuurt
-in hun "sigarenwinkels" - had
den minder aantrekkingskracht
dan het goud dat na een jaar ver
derop in Alaska gevonden werd.
Bij het gerucht van die goud
vondsten verlieten in twee weken
achtduizend mensen de stad.
De meesten die in de Gold Rush
van 1898 in Dawson aankwamen
waren te laat, alle vindplaatsen
waren al bezet. Velen gingen
subiet weer terug. Een illusie ar-
Tussen 1897 en 1904 werd voor 100
miljoen aan goud gevonden. Het
was dagelijks betaalmiddel in
Dawson. Er werd mee gesmeten.
De rijken leidden een decadent
leven vol gokavonden, vrouwen
en drank. De armeren konden op
het eind van de avond het stof
goud verzamelen van de vloer.
Nog in de jaren veertig, toen de
bank verbouwd werd, verzamel
den twee timmerlieden voor 1500
dollar aan goud.
In het begin van deze eeuw namen
machines het werk van de een
zame goudzoekers over. Het
landschap werd compleet onder
steboven gekeerd en uitgebag
gerd.
Nu wordt er slechts op kleine
schaal nog naar goud gezocht.
Het stadje moet het hebben van
de toeristen die in de zomer tus
sen de vele lege. vervallen houten
huizen en kerken de nostalgie
willen opsnuiven. Tussen de'
planken van de houten stoepen
tiert het onkruid. Misschien is het
jammer dat de oude gebouwen
worden gerestaureerd; hun ha
veloze staat, de stoffige straten
vol kuilen en de kale bars maken
de geschiedenis tastbaar. De
overmoed is vergaan. De wind
waait door het skelet van wat
eens een welvoorziene winkel
voor ammunitie en levensmid
delen was. In de zomermaanden
wordt 's avonds in de gokhal en
het Palace Grand Theatre gepro
beerd het verleden levend te
houden, maar veel mooier is het
op het eind van het seizoen als het
stadje weer inslaapt. Dan is het
stil zoals op de Chilkoot en op de
In de geschiedenis kan ieder zijn
eigen held uitzoeken. De gang
ster Soapy Smith bijvoorbeeld
die de havenplaats Skagway ter
roriseerde, de politie had omge
kocht, maar goed was voor we
duwen en wezen. Hij werd ten
slotte om het leven gebracht door
een comité opstandig geworden
burgers. Of Carmacks. de ontdek
ker van het eerste goud. Hij
trok zich later, rijk en be
roemd, terug in een villa in Cali-
fornië. Maar het meest blijft bfj:
de naamloze die voortploetert op
de helling van de Chilkoot. De
hoop/de wanhoop.
farting <t/i
r De naamlozen die voortploegen op de Chilkoot
Het is te koud om buiten goud te
dus gebeurt dat bmnenshuis.