Dagboek van een ere- burger SCIENCE FICTION BALLAST? Zwarte gambiet": a Lijfboek voor doe-het-zelvers NIEUWE THRILLERREEKS MAANDAG 25 SEPTEMBER 1978 Nu de toch al niet rooskleurige zo mer ten einde regent, zullen de handen van veel doe-het-zelvers jeuken om weer in huis aan het werk te gaan. Voor de winter in valt moet het gezellig zyn in huis, volgens het oeroude Hollands principe. Er is dus weer werk aan de winkel voor woning-verfraaiers, huizen verbouwers, oude pandjes-op knappers. Wiens fantasie tekort schiet om zelf uit te vinden hoe leuk het alle maal kan worden, kan "Wooni- deeën voor doe-het-zelvers" raadplegen. Dit werk gaat name- lijk, in tegenstelling tot de meeste boeken over dit onderwerp, uit van het eindresultaat. Men kan zien wat men" met een bepaald vertrek allemaal kan doen, uit gaande van verschillende eisen die elk individu daaraan stelt. Wil men bijvoorbeeld een strak inge richte huiskamer, waarin geen plaats is voor knutselen en spe lende kinderen, of juist een ka mer die plaats biedt aan kinde ren, huisdieren en andere rom- melmakende huisgenoten? Het boek wijst erop hoe belangrijk het is vóór het verbouwen schet sen te maken en te overpeinzen wat men nu eigenlijk wil. Verder geeft het eenvoudige en duidelij ke 'cursussen' in timmeren, za gen, metselen, schilderen en be hangen. En in^het laatste deel volgt een uitgebreid overzicht van de te gebruiken materialen: welke soorten hout, welke schroeven, spijkers, bouten en moeren, welke tegels, behang- soorten, tapijten en parket er zoal zijn en hoe die het best te gebrui ken. Kortom een vrij uitputtend en der halve onmisbaar werk voor men sen die alles zelf willen doen. Niet goedkoop, maar om voor elk karwei een vakman te laten ko men is altijd nog duurder. "Woonideeën voor doe-het-zel- vers"; auteurs: Jackson, Day en Groen; uitgever: Zomer en Keu- nig, Wageningen; 49,50. ANNEMIEK RUYGROK sJ Bijna had ik die ontroerende mededeling, verstopt in een kranteberichtje, gemist: C (Cees? Kees? Cornelis?) Buddingh' benoemd tot ereburger van Dordrecht. Te recht, hoor. Slechts weinige stedekundige liefhebbers is het, normaal gesproken, gegeven een innige belangstel ling voor dit volstrekt obscure Zuidhollandse provincie^ plaatsje te koesteren. Persoonlijk weet ik van Dordt enkel dat het een dorp in de buurt van Schiedam is, en al jaren de beschikking heeft over de slechtste voetbalclub waar ook ter wereld, de FC Dordrecht natuurlijk. Maar goed, het gaat niet om dit on beduidende stadje maar om de man te prijzen die waarlijk gigan tische pogingen gedaan heeft zijn onbegrijpelijke voorkeur voor het dorp in woorden om te zetten. En hoewel zijn pogingen weinig of niks uitgehaald hebben, na tuurlijk, hebben de Dordtenaren tenslotte ingezien dat een derge lijke krachtsinspanning van hun populairste soort- en stadgenoot niet onbeloond diende te blijven. Ereburger dus. Toe maar. Hoe staat de rest van Nederland daar tegenover? Men zal het toe juichen! Want wij kennen Bud dingh* toch nog wel als de dichter van de speelse "Gorgelrijmen*"' Als de leerlingen der middelbare school door een poëtische bevlieging van hun leraar Ne derlands tot bestudering der dichtkunst (een horreur!) ge dwongen worden, wil de docent nog wel eens door medelijden bewogen wat gorgelrijmen voorlezen: bevrijdende momen ten zijn dat voor de kinderziel. Dit even ter inleiding en om u de naam van de schrijver in herinne ring te brengen, die onlangs zijn 4e deel "dagboeknotities" onder de even fraaie als nietszeggende titel "Een mooie tijd om later te worden" zijn landgenoten ter le zing verstrekte. Voor ik *t ver geet: uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1978, 301 volle pagi- Ademloos Om alle misverstanden bij voorbaat weg te nemen: ik heb de babbel zieke bundel notities evenals de vorige drie (Wat je zegt ben je zelf, Verveling bestaat niet en En in een mum is het avond) met ademloos en onbegrijpelijk en thousiasme in een enkel week endje uitgelezen. En achteraf moet men zich afvragen waarom deze geestdrift zo gewettigd is. Waarom, in vredesnaam? Want zelden leest met van minder roemrijke figuren; een man die zeurt en zanikt over het onooglijk Dordrecht, over DFC, over zijn gebrek aan schaakkwaliteiten, over zijn ridicule belezenheid (zelden ben ik zoveel schrijvers namen tegengekomen waar nog nimmer van vernomen was), de bekakste aller sporten: cricket natuurlijk, over... zijn ziektes kwaaltjes andere engige pijn tjes. Want zeker, Buddingh' is primair een burgertrut, een zeurende Cats, humorloos, zelfvoldaan en knus. Hij doet verwaand - niet met een bewonderenswaardige, hemelbestormende grootheids waan, maar - o ontzetting! - de al dan niet terloopse platte praat van een Henk van der Meyden. Zo maar een zinnetje bijvoorbeeld: "Koffers in bewaring gegeven en de ons zo vertrouwde Craven Road opgewandeld, even bin nengewipt bij de antiquair (vriend van o.a. Hetty Blok) op de hoek van Devonshire Terrace en er nog een boekje van John Cow- per Powys gekocht waarvan ik zelfs niet wist dat hij het had ge schreven (p. 123). De vriend van de vriend van Hetty Blok, jawel... Wat gezellig, gezel lig. En dan zijn zeldzaam flauwe aforismen en andere wereldwijs heden die ongetwijfeld pas on deraan de verlanglijst van de we reld zullen staan. Wat moet de doorsnee-lezer, behalve de streng gereformeerde stokoude here- boer in een naamloos gat nabij Hoogeveen, aan met een ledige mededeling als: "De tweede helft van de twintigste eeuw: dat diep tepunt in de geschiedenis van de Europese mensheid" (p. 61)? Ik niks, in elk geval. Mijn grootste ergernis betreft dan ook dit soort vage, semi-politie- ke, Van Agt-achtige notities waarover je her en der in het boek struikelt: "Als je vroeger het Cees Buddingh woord "onverdraagzaamheid" hoorde dacht je aan rechts. Als je het tegenwoordig hoort denk je aan links" (p. 30) - dat is er nog zo een. Jawel, Cees, we worden oud en zo, en in een mum zijn we dood en begraven: op een Dordts rus tiek kerkhofje, hopen we dan Verrukkelijk Maar ach, wat zijn Buddinghs noti ties verrukkelijk leesbaar de au teur is zo volmaakt pretentieloos, zo onschuldig en naïef, dat zijn gedachten en ervaringen on weerstaanbaar worden. De pure onbenulligheid van het versje voor NRC's Cultureel Supple ment op p. 118 bijvoorbeeld: "Ie der weekend/Lees ik het CS/Ik begin er soms al aan op het 7e perron/Van het Amsterdamse CS". Waarop trouwens een uit spraak een paar bladzijden ver derop waarschuwend aansluit: "Ik lees liever een goede detecti veroman dan een slechte dicht bundel. Maar ik lees liever een goede dichtbundel dan een goede detectiveroman" (p. 121). Nou ja, een kwestie van smaak. Ze ker is Buddingh' geen genie en hij zal voor in de rij dringen om dat als eerste toe te geven. Dat neemt niet weg dat zijn opmer kelijke anglofilie, zijn hartstoch telijk beleden liefde voor het En gelse, dit ongelukkige volk meer goed doet dan alle lollige we tenswaardigheden van Peter Brusse. Dat hij naast veel onzin ook nogal nuttiger en (ongewild lijkt het wel) geestiger waarheden uit kraamt, zoals deze, waar hij een vriend citeert: "De ruggen van boeken,is het mooiste wat er is, de rest is allemaal onzin" (p. 132). Of nog beter, nu uit eigen diepten opgeweld: "Al die niet-rokers, al die niet-drinkers, het kunnen beste mensen zijn, maar ik blijf ze wantrouwen" (p. 180), en even verderop: "Laten we het er maar op houden dat God een moeilijke jeugd heeft gehad" (p. 183). Dat zijn overpeinzingen die men graag tegenkomt in het besef tóch niet alleen op de wereld te staan. Een simplistisch en dus grandioos dagboekenschrijver, die Buddingh', duizendmaal be ter dan al die jong-gereformeerde kakelaars over zweephanterende vaders en stil aanbeden moeders, die in onze stotterige letterkunde zoveel aangetroffen en zo moei lijk ontweken kunnen worden. "Als je zo begint heb je de aandacht van je lezer onmiddellijk te pak ken - en wat is schrijven anders dan de kunst, de aandacht van je lezer zo snel mogelijk te pakken en hem daarna zo onafgebroken mogelijk vast té houden?" stelt onze Dordtenaar op bladzijde 161. Juist. En Buddingh' is een eersteklas schrijver. ROB VOOREN A.W JSijthoffs Uitgeversmaat schappij in Alphen aan den Rijn is nu ook begonnen met de uitgave van een thrillerreeks. Zij wil zich daarbij bepalen tot verhalen die zich in een actuele sfeer afspelen. Wat dat betreft is het eerste twee tal (dat voor f.1450 per stuk wordt aangebodeneen goed voorbeeld. Eén boek behandelt een clandestiene wapenlevéran- tie aan Rhodesië, terwijl het an dere gaat over de vlucht van een Russische dissident. "Verloren Hercules" door Denis Pitts - een voormalige journalist die nu snel furore maakt als au teur van avonturenromans - speelt zich afin en om het roerige Afrika. Een stokoud en bijzonder krikkemikkig Hercules-vliegtuig is afgeladen met wapens op weg naar Rhodesië. Het wordt gevlo gen door een kleine bemanning van keiharde kerels die voor geld bereid zijn letterlijk alles te doen. Dtis oojc de bevelen willen opvol gen van een al even bikkelharde jonge vrouw die in opdracht van de grote wapenhandelaars de la ding in het verscheurde Rhodesië moet afleveren. Maar de grote mogendheden weige ren werkloos toe te kijken hoe de wapenbonzen hun plannen drei gen te dwarsbomen. Ze zetten al les op alles om te voorkomen dat de explosieve lading in Rhodesië aan de grond komt. Het kat en muis spelletje tussen de mensen aan boord van het toestel en de "jagers" op de grond is de basis van Pitts' lekker leesbaar ver haal. Zijn journalistieke achter grond is duidelijk herkenbaar Het is meer een goed geschreven en met gevoel voor spanning op gebouwde reportage dan een wat vrijere literaire benadering van het op zichzelf toch geladen on derwerp. Wat dat betreft graaft het andere^ werkje uit dit eerste duo van Sijt- hoffs thrillerreeks wat dieper. Dit "Zwart gambiet" werd geschre ven door Eric Clark die ook wel van journalistieke huize is maar als diplomatiek correspondent van The Observer toch in een an dere hoek heeft gewerkt. Heel kort gezegd beschrijft hij hoe de Ame rikanen een Russische dissident uit de Sowjet-Unie willen helpen ontsnappen. In de gedachten- gang van Eric Clark wordt het een heel subtiel steekspel tussen de geheime diensten van beide lan den. Maar belangwekkender dan dit avontuurlijke "spelletje" is het beeld van de achtergronden die Clark aan beide zijden neerzet. Het is een beeld uit de tijd dat Richard Nixon op zijn laatste presidentiële benen liep. Zijn grillige nukken geven het be schreven avontuur tenslotte een onverwachte en noodlottige wen ding. Clark heeft in zijn jaren bij de krant kennelijk goed in de po litieke keuken van Washington kunnen kijken en het is bitter om te moeten ervaren dat de potjes die daar werden bereid niet alle maal even smakelijk roken. Inte gendeel. Mede daarom is zijn boek alleszins lezenswaard. Maar verre van fris. Atigstaanjagend eigenlijk Handig "Onschuldig veroordeeld" door Pa tricia Wentworth. In de vertaling van P.Tromp-Palmer verschenen bij A.WJSijthoff s Uitgeversmaat schappij in Alphen aan den Rijn 12.50). Ene Geoffrey Grey is tot levenslang veroordeeld wegens moord op zijn oom. Dat kan. Zijn vrouw Marion en haar nichtje Hilary zijn de enigen die geloven dat hij onschuldig is.Dat kan ook. En dat dat nichtje zich dan geroepen voelt om die onschuld te gaan be wijzen, vooruit: dat zou eveneens kunnen. Maar dat zij dan zo sim pel tegen duidelijk waarneemba re bewijzen aanloopt die de poli tie aewoon maar heeft laten lig gen neen dat wil er bij ons niet zo gemakkelijk in. Patricia Wentworth heeft al meer Het moet gezegd: ze doet het best handig. Het leest gemakkelijk en hel is wel goed in elkaar gezet. En sums is het nog wel spannend ook. Maar het moet toch wel geloof waardig blijven. Dat zo'n on schuldig nichtje en een driftig breiende oude dame er zonder slag of stoot in slagen de waar heid boven te brengen waar de 'politie achteloos aan voorbij schijnt te zijn gaan gaat ons toch. wat te ver. In elk geval zouden we de autoriteiten dan van grove onachtzaamheid willen beschul digen. Maar Geoffrey Grey komt vrij en "ze leefden nog lang en gelukkig". En dat is in zo'n soort boekje toch het allerbelangrijkste. KOUS POST Merkwaardige zakenlieden toch, die uitgevers. Terwijl alom in Nederland, België en de rest van de wereld de belangstelling voor science fiction toeneemt (film, TV, tijdschriften, boeken), lijken de Nederlandstali- ge uitgeverijen versteend van verbijstering. Men ziet de al kalende directeur van zo'n tweederangs be drijfje, dankzij een ideetje van de jongste bediende op de gedachte gekomen een "sf'-reeksje te begin nen, zenuwachtig door z'n kantoortje stommelen. Overstelpende aanvragen van boekhandels, distributiebedrijven, informatiecentra... en recensenten. Paniek! Weg is de droom van die rustige oude dag! Werk aan de winkel! Die ellendige jongste bediende ontslaan heeft geen zin gehad, heeft de stapel werk, de brieven, de telefoontjes niet doen afnemen: integendeel. Wat moet hij beginnen, ons uitgevertje? Wat staat hem te doen? Juist. Niks. De "sf' drijft hem tot waanzin en er is maar een remedie: doen alsof hij er niets mee te maken heeft. En hij ver dringt "zijn" sf uit z'n gedachten, negeert de telefoontjes, de brieven etc. en buigt zich - als vanouds - verlekkerd over zijn geringere problemen: het Volmaakte Een Miljoen Kruiswoord puzzel Woordenboek, Montere Stadsgezichten op Bergen (NH) of de hemelhoge bestseller Hoe Zij Haar Mannen Verleidde. Heeft hij gelijk, ons uitgeverlje, sf te ervaren als ballast? Ten dele: hij redt zijn gemoedsrust en krijgt geen problemen met de fiscus. Anderzijds, en daar wilde ik even naar toe. krijgen sf-lezers (en dat zijn er vele!) weinig kans zich breed te oriënteren op wat zoal beschikbaar is aan sf in de eigen taal. Het is daarom dat U in deze sf-rubrieken zo vaak dezelfde (uitge vers) namen voorgeschoteld krijgt het zijn de gerenommeerde zaken die al jaren in dit genre "handel drijven" en het klappen van de zweep kennen. Deze uitgevers wrijven zich vergenoegd in de handen, halen de schaapjes ijverig op het droge en zorgen dat Uw recensent op de hoogte blijft van hun nieuwste publica ties. Hun jongste bediende is inmiddels adjunct-directeur. Een remedie Om als sf-liefhebber ("fan") tóch op de hoogte te blijven, bestaan er - behalve het trouwhartig doornemen van deze rubriek - toch wel andere oplossingen. De belangrijkste daarvan is wel het nemen van een abonnement op een science fiction-tijdschrift, waarvan er steeds meer op de markt verschijnen. Deze tijdschriften beste den, vrijwel zonder uitzondering, alle aandacht aan de meest recente en actuele uitgaven op sf-gebied, zelfs die afkomstig van de meest obscure uitgeverijtjes en meest wereldvreemde uitge verij es. Hieronder noem ik U de belangrijkste, waarbij ik onderscheid maak tussen de professionele uitgaven en de zgn. "fanzines" (amateur-sf-tijdschriften): de laatste zijn vaak wat ludieker van aard, maar geenszins minder van kwaliteit. De prozines Van de prozines (professionele tss.) bestaan er anno 1978 liefst drie van oorspronkelijk Nederlandse komaf. Dat lijken er wellicht weinig, maar waarachtig, het is een opzienbarend aantal! In de zestigerjaren is een tweetal zwakke pogingen gedaan (misschien meer, maar die zijn mij dan ontgaan) professionele sf-tijdschrif- ten te distribueren: Galaxis en Morgen, thans allang Requies- cant In Pace. De tijd bleek niet rijp» in Holland. Maar dan nu! We hebben het blad ESSEF, "magazine voor fantasti sche literatuur en stripverhalen" (overigens met nadruk op het laatste), vier nummers per jaar en rijk geïllustreerd (een Bamett ItAJ-productie, 22,50 pj. Inlichtingen: Postbus 9406, Utrecht), dat o.m. de befaamde Don Lawrence als medewerker heeft. We hebben het al even fraaie blad ORBIT, "het tijdschrift voor scien ce fiction fantasy", dat zich Wat meer toelegt op verhalen, recensies en film, eveneens verdeeld over vier nrs. per jaar een K. van Toorn-produktie, 20,- p.j. Inlichtingen: Postbus 3411, 3003 AK Rotterdam). En tenslotte, recent in opmars, het SCIENCE FICTION MAGAZI NE, alweer driemaandelijks, dat vooral interviews met bekende auteurs binnen het (fraaie) omhulsel stopt (uitg. Born, Red. SFM, Haspelsstraat 2-4, Amsterdam). Lofwaardig, alle drie, alleen al om het openbreken van de markt - de kwaliteit is zeer behoorlijk en wordt (kan) nog beter... De fanzines Onder fanzines verstaan we vervolgens alle tijdschriftpublicaties die niet professioneel, d.i. winstgevend van opzet zijn. Amateurs en hobbyisten die, verrukt van het idee hun zakelijk onverkoop bare schrijfsels tóch onder het volk te brengen, in onregelmatig verschijnende beperkte oplagen hun Ideale SF-Tijdschrift doen uitkomen. Het grote verschil met de fanzines is natuurlijk hun zorgwekkende financiële achtergrond, te wijten aan een tekort aan publiciteit en dus een abonnees. Veelal gestencild, soms ge-offset, wekken de ze éenmansuitgevers niet de indruk hieronder te lijden, al wordt er stereotiep geklaagd. Het is hun hobby, hun eigen stiekeme ego-trip: gelezen worden door collega-fans. Ik noem U de bestaande; allereerst de zgn. "clubzines" (in het sf-fandom is het juist duiden van verschillen vitaal, zij het puris tisch), dwz. tijdschriften die onverbrekelijk deel uitmaken van een science-fïction-vereniging. We vermelden de drie belangrijkste: HOLLAND-SF, tamelijk se rieus en haast professioneel, misschien zelfs het beste ts. in Ne derland/België, met een breed scala van berichtgeving, verhalen, artikelen, recensies (zeer grondig!) en informatie. Het blad be hoort toe aan het Nederlands Contactcentrum voor Science Fic tion (NCSF, Postbus 45, Maarn) dat ook anderszins actief is, zoals met sf-verhalenwedstrijden en meerdaagse sf-convenües zoals die onlangs in Eindhoven. Dan het blad van de "zuster"-vereniging SFAN in Belgie, K1GEL. MAGAZINE (Inlichtingen: zie NCSF), kwalitatief gelijkwaardig, zowel van inhoud als van vormgeving, al is de druk professione ler. Beide clubzines verschijnen trouw twee keer per vier maan den - nou ja, ik bedoel: ééns in de twee maanden - evenals het derde Nederland (stalige) clubzine TERRA MAGAZINE, dat een stuk lager op de ladder staat (slecht gestencild, kwalijk van in houd); het is het blad van de "Perry Rhodan/SF-Vereniging" TERRA, een club die niettemin jaarlijks voortreflijke en zeer druk bezochte (film)dagen organiseert in de Amsterdamse RAI (inlichtingen: Postbus 3997, Amsterdam). Vermaak Blijven over de "echte" fanzines, meestal éenmansondememinkjes dus, meer dienende tot vermaak dan tot lering over het algemeen, met een minimum aan financiële draagkracht, zonder dat ze te kort schieten in kwaliteit - voer voor de échte fan! In Nederland bestaat er momenteel maar een: KING KONG-SF een blad dat tevens verantwoordelijk is voor de momenteel belangrijkste SF- verhalenwedstrijd om de King Kong Award, met een prijs die niet beneden de duizend gulden uitkomt! (Inlichtingen: Hoge Rijndijk 14-A, Leiden: een stad- en streekgenoot!). Voor België, dat actiever schijnt op sf-gebied, verdient vermelding: het "literair kritisch tijdschrift voor science-fiction, fantastiek en horror" SF-GIDS dat waarlijk bol staat van boekbesprekingen (Inlichtingen: E. Bertin, Dr. van Bockxstaelestraat 80. B-9218 Ledeberg); en voorts VISION ON dat, hoewel op stencil geperst, even krachtig aan de weg timmert als de concurrentie (R. Daa- men, Waversbaan 45, 3030 Heverlee)... U ziet, er is méér sf onder de zon (nou ja...) dan boven de grond ^^■nbaar is... ROB VOOREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 11