Nederlandse sigaar
in Mongoolse tent...
iz Chan (1)
p
VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1978
PAGINA 15
OELAN BATOR - Een zinde
rende warmte slaat ons tege
moet, als we uitstappen uit
het Aeroflot-toestel dat ons
van Moskou naar de Mon
goolse hoofdstad Oelan Bator
heeft gevlogen. Warm, dood
stil en kaal is het op het vlieg
veld van dit verlaten oord.
Een vliegveld dat bestaat uit
enkele gebouwen en een paar
betonstroken te midden van
een heuvelig hoogland waar
men in de verte vee ziet gra
zen. Men kan zich nauwelijks
voorstellen net geland te zijn
op wat is overgebleven van
het eens zo uitgestrekte rijk
van de gevreesde Djengiz
Chan, de Mongoolse heerser
wiens gezag erkend werd van
Zuidoost-Azië tot de poorten
van Wenen.
Overgebleven is een kale, lege
en armetierige hoogvlakte
waarvan de betekenis voor
namelijk ligt in het geografi
sche feit dat de „Mongoolse
volksrepubliek" als een soort
stootblok geklemd ligt tussen
de rivaliserende Chinese
Volksrepubliek en de Sowjet-
Unie. Een hoogvlakte waar
men in het noorden bos kan
vinden, verder gekenmerkt
door een kale steppenachtige
vegetatie en in het zuiden be
grensd door de Gobi-(steen)
woestijn. Het extreem droge
landklimaat kan men nauwe
lijks aantrekkelijk noemen,
met een gemiddelde jaartem
peratuur van minus 2,5 graad
Celsius. In Oelan Bator kan
het kwik in de winter tot min
45 a 50 graden dalen. De korte
zomers kunnen zeer warm
zijn.
Taaie horden
Het moeten vast en zeker heel
taaie horden geweest zijn, die
duizend jaar geleden rond
trokken en elkaar en hun
buurvolkeren bestreden en
het leven zuur maakten. Hor
den op kleine paartjes die
nog steeds een belangrijk
transportmiddel vormen bui
ten de paar steden die Mon
golië rijk is. Men moet zich
het vroegere Mongolenrijk
niet voorstellen als een orga
nisatie met een centraal be
stuur, maar veel meer als een
confederatie van meerdere
stammen die werden aange
voerd door een hoofd oftewel
Chan. Een van hen - Chan
Temoetsjin - kreeg omstreeks
775 jaar geleden van een ver
gadering van verzamelde
Chans de titel „almachtige
Chan" of beter bekend als
„Djengiz Chan"
Zijn spectaculaire veroverin
gen met z'n cavalerieleger zijn
een moeilijk probleem voor
de huidige Mongoolse ideo
logen. De man wordt vandaag
de dag dan ook geprezen
vanwege de eenheid die hij in
het Mongoolse rijk gebracht
heeft. Maar zijn „imperialisti
sche veroveringen" worden
afgekeurd en mede als oor
zaak beschouwd voor het ver
zwakken en ten slotte uiteen
vallen van zijn rijk. Dat ge
beurde overigens pas la
ter.
Zoals gebruikelijk in die dagen,
werd het rijk van Djengiz
Chan (plm. 1155-1227) na zijn
dood verdeeld onder zijn vier
zonen. Er volgde een consoli
deringsperiode waarin de
hoofdstad Karakoroem werd
gesticht. De ruines daarvan
zijn in het huidige Mongolië
nog te bezichtigen. In de vijf
tiger jaren staken de Russen
een stokje voor Mongoolse
plannen om de 800e geboor
tedag van Djengiz Chan te
herdenken. Ook een weten
schappelijke discussie in vak
tijdschriften kon weinig ver
andering brengen in de ge
ringe waardering die de Rus
sen hebben voor deze ver
overaar die hun voorouders
ook menige nederlaag heeft
toegebracht.
Marco Polo
Het Mongoolse stammenrijk
werd geplaagd door talrijke
onderlinge twisten en kleine
re en grotere oorlogen, veld
tochten en veroveringen. Een
van Djengiz Chans nazaten
resideerde zelfs in de hoofd
stad van het Mongools-Chi-
nese rijk, Chan-Balik, dat la
ter Peking zou gaan heten. De
Foto links:
De de-Stalinisatie heeft Mongo
lië overgeslagen
Foto rechts:
Een jonge, nogal smoezelige in
woner van Oelan Bator
Mongolen werden later uit
China verdreven en vluchtten
terug naar hun oorspronke
lijke gebied rondom de Gobi-
woestijn. Dat was kort nadat
Marco Polo lange jaren in
China werkte als bestuurs
ambtenaar en de westerse
wereld later uitvoerig kon in
formeren over zeden en ge
woonten aan het Mongoolse
hofleven in Peking.
Nadat de Mongolen waren ver
dreven uit China, slaagden de
Mantsjoes erin om in het
grensgebied steeds meer
Mongoolse stammen te on
derwerpen. Toen de Mants
joes keizerlijke familie ge
worden waren, organiseerden
zij in 1758 een lange en bloe
dige veldtocht die een eindei
maakte aan de autonomie van
de Mongolen. Alleen de Oira-
ten bleven nog min of meer
zelfstandig, maar zij kwamen
later als het ware klem te zit
ten tussen de Russische ex
pansie in oostelijke richting
en de Chinese expansie in
westelijke richting. De na
komelingen van deze Oiraten
zijn de Kalmoeken, die door
de Sowjet-machthebbers in
1944 naar Siberië werden ge
deporteerd.
Het Chinese bewind mocht zich
onder de Mongolen niet in
een al te grote populariteit
verheugen. De Mongolen
zochten contact met de Rus
sen en in 1689 kwam er het
verdrag van Nerchinsk tot.
stand. Hierbij werd geregeld,
dat de zogeheten Boerjati-
sche Mongolen voortaan on
der Russische soevereiniteit
zouden vallen. Zij woonden
in dat deel van Siberië dat nu
de „autonome Boerjatische
Republiek" heet en waar de
Boeijaten nog ongeveer 20
procent van de bevolking
uitmaken. Deze Boerjatische
Mongolen en de iets zuidelij
ker wonende Khalkha-Mon-
golen bezochten soms Russi
sche scholen en hier vond
men dan ook de eerste Mon
goolse intelligentsia.
Het Chinees-Mongoolse territo
rium was verdeeld in binnen-
Mongolië ten zuiden van de
Gobi-woestijn en Buiten-
Mongolië dat de Gobi omvat
te en het gebied ten noorden
daarvan tot de Russische
grens. In 1911 kwam er een
eind aan de Mantsjoe-dynas-
tie en Buiten-Mongolië maak
te daarvan gebruik om zich
onafhankelijk te verklaren.
Het duurde nog tot 1915
voordat deze onafhankelijk
heid erkend werd door Pe
king en Moskou in het ak
koord van Kiakhta. De onaf
hankelijkheid was echter be
perkt, want Buiten-Mongolië
bleef formeel onder de soeve
reiniteit van Peking. Er waren
Het moderne steppenpaard.
daarom ook nog Chinese
troepen in Buiten-Mongolië,
en die troepen werden ver
sterkt na de machtswisseling
in Rusland.
Bruggehoofd
De Russische burgeroorlpg be
reikte ten slotte ook Siberië,
juist ten noorden van Buiten--
Mongolië. Hier had de Hon
gaarse Witrussische bevel
hebber baron Ungern Stern
berg een bruggehoofd ge
vormd. Hij trok vandaar met
een aantal eenheden de Rus-
sisch-Mongoolse grens over
en verdreef de Chinezen uit
Buiten-Mongolië. Door het
terreur-regime van de Hon
gaarse baron begrepen de
Mongolen al gauw dat zij van
de regen in de drup waren ge
komen na hun bevrijding van
de Chinezen. Intussen had
den vertegenwoordigers van
twee radicale politieke bewe
gingen hun inspanningen
verenigd en contact gezocht
met Moskou.
Het waren Soeche Bator en
Tsjoibalsan, die de grondleg
gers zouden worden van de
latere Mongoolse Volksre
publiek. Nadat de communis
ten de Wit-Russen in Siberië
verslagen hadden, trokken
eenheden van het Rode Leger
Door Koen Corver
de Mongoolse grens over en
versloegen ook daar de Wi
trussische eenheden van ba
ron Ungern Sternberg. Op 6
juli 1921 werd Mongolië tot
een onafhankelijke staat ver
klaard en wel in de vorm van
een monarchie. Staatshoofd
werd het hoofd van de La-
maistische religie, Bogdo Ge-
gen. De regering was toen nog
een democratische, met ver
tegenwoordigers van diverse
groeperingen zoals conserva
tieven, Lama-monniken, libe
ralen en socialisten.
Toen de Lama-monarch in 1924
stierf, liet Tsjoibalsan de
Mongoolse volksrepubliek
uitroepen. Inmiddels was
Soeche Bator in 1923 overle
den, volgens sommigen ver
giftigd door enkele hem wei
nig welgezinde Lama-mon
niken. Hij werd later meer en
meer verheven tot een soort
Mongoolse Lenin, grondleg
ger van de Mongoolse revolu
tie en van de nieuwe staats
vorm. Hij wordt daarom mid
den in Oelan Bator op het zo
geheten Vrijheidsplein
geëerd met een groot stand
beeld, terwijl zijn Stoffelijke
resten op hetzelfde plein zijn
bijgezet in een marmeren
mausoleum in de stijl van het
Lenin-mausoleum op het Ro
de Plein in Moskou.
De bevolking leefde in deze pe
riode voornamelijk buiten de
paar kleine steden en voorzag
in haar onderhoud via een
Nomadische veeteelt. Ook nu
nog is de veeteelt de voor
naamste pijler van de land
bouw, die voor het belang
rijkste deel voorziet in het
onderhoud en de voornaam
ste noden van de bevolking.
Het onafhankelijke Mongolië
werd eigenlijk noch door de
nieuwe Sowjet-Unie, noch
door Peking beschouwd als
een belangrijke potentiële
bondgenoot met als gevolg
dat de economische hulp en
samenwerking beperkt bleef
tot een minimum. Pas na het
uitbreken van het Russisch-
Chinese conflict, is men in
Moskou meer belangstelling
gaan koesteren voor de arme
en onderontwikkelde Mon
goolse volksrepubliek.
Veel ruimte
Vandaar dat er pas in de zestiger
jaren begonnen werd aan een
nauwkeuriger onderzoek
naar de bodemschatten waar
aan het land rijk is. Men vindt
er olie, die voorziet in de eigen
Mongoolse behoeften. Verder
vindt men er steenkool, ko
per, tin, wolfraam en grote
hoeveelheden molybdeen dat
veelgevraagd is als verster
kend legeringselement voor
staal en gietijzer. Aansluitend
aan de Siberische, wouden
vindt men in hel noorden
bossen die 8 procent van de
oppervlakte van het land be
dekken. Een land dat
1.565.000 vierkante kilometer
groot is.
Dat is wel wat meer ruimte dan
de Nederlandse burger be
schikbaar heeft, want hij of zij
moet elke vierkante kilome
ter met meer dan 400 landge
noten delen. Mongolië maakt
op de westerse bezoeker dan
ook een uiterst lage indruk.
Dat geldt natuurlijk in de eer
ste plaats wanneer men een
bezoek aan het platteland
brengt, maar ook de hoofd
stad Oelan Bator'is al heel wat
minder druk, vol en westers
nerveus dan wij dat gewend
zijn in onze steden. Oelan Ba
tor is overigens een merk
waardige stad. Een nederzet
ting die vroeger gegroepeerd
was rondom Lama-kloosters
waarvan het nog bestaande
Gandan-klooster het middel
punt was. De stad heette
vroeger Oerga, maar werd
omgedoopt in Oelan Bator -
„Rode held" - nadat het Rus
sische Rode Leger de Wit-
Russen had verslagen en de
Mongoolse onafhankelijk
heid in 1921 was uitgeroe
pen.
Sowjet-Unie
Naast enkele exotische gebou
wen zoals het paleis van dë
laatste monarch Bogdo Ge-
gen (nu museum), vindt men
er verder de typische moder
ne bouw Sowjet-stijl. Er wo
nen momenteel ongeveer
340.000 mensen in en om Oe
lan Bator, dat evenals andere
Mongoolse steden een grote
aantrekkingskracht blijkt uit
te oefenen op de plattelands
bevolking. De woningbouw
houdt geen gelijke tred met
deze toevloed, met als gevolg
dat ongeveer de helft van de
bevolking van Oelan Bator
woont in de traditionele tent
of „gwer". Een groot deel van
deze tenten is overigens wel
aangesloten op het lichtnet
van de stad, zodat men met
ijskast, televisie, radio en
neonlicht toch al aansluiting
geniet aan de geneugten van
de moderne maatschap
pij.
Een bezoek aan zo'n tent doet
ons (georganiseerd en bege
leid uiteraard) belanden bij
het gezin van de heer Gelgue-
guin Guegnee. Hij woont in
een tent waaromheen weer
een houten huis is getim
merd. Een mengeling van
traditioneel en modern. Hij
zegt niet te houden van het le
ven in een flatgebouw. Daar is
teveel stadslawaai, het is er te
ongezellig en men heeft er te
weinig frisse lucht. De heer
Gelgueguin Guegnee woont
in de tent met zijn vrouw en
zijn 91-jarige moeder die het
gesprek wel bijwoont maar er
niet aan deelneemt. De gast
heer heeft een medische op
leiding. Hij is indertijd be
gonnen als verpleger en ten
slotte zijn carrière geëindigd
als arts. Nu hij gepensioneerd
is, doet hij wat klusjes voor
buren en vrienden omdat hij
het vervelend vindt om niets
te doen. Tijdens het gesprek
krijgt de buitenlandse gast
schapenvlees voorgezet en
schenkt de charmante en
breedlachende gastvrouw
een verrukkelijke variant van
lokale Wodka in.
Sigaren
Ondertussen vertelt de gastheer
over zijn werk, zijn leven en
zijn gezin. Zijn vrouw heeft
hem zeven jongens en drie
meisjes geschonken. De
meesten van hen hebben in
middels hun hogere oplei
ding al voltooid en enkelen
studeren. Zonder twijfel een
model burger, deze Gelgue
guin Guegnee, die de Neder
landse gast in zijn Mongoolse
tent ook nog Willem Ilsigaren
presenteert. „U ziet dat we
hier in de winkels in Oelan
Bator artikelen uit de hele
wereld kunnen kopen", zegt
hij lachend. Men kan de pro
paganda-show ook overdrij
ven...
Meneer Gelgueguin Guegnee
vertelt ook nog, dat hij het zou
toejuichen wanneer er een
cultureel verdrag gesloten
zou worden tussen Mongolië
en Nederland. Hij heeft zijn
les opgezegd. Consumenten-
paradijs waaraan nog slechts
een cultureel verdrag met het
verre Nederland ontbreekt.
De rest van het bezoek is ge
zellig en we scheiden als dier
bare vrienden.
De tent waarin de heer Gelgue
guin Guegnee liever woont
dan een flatgebouw, bestaat
in verschillende grootten. Op
het platteland heeft hij zijn
traditionele betekenis be
houden als snel verplaatsbaar
Nomaden-huis. In ongeveer
een uur heeft men een mid
delmatig grote tent met het
houten staketsel plus bijbe
horende kleden en tapijten
opgebouwd of weer ingepakt.
In de Mongoolse hoofdstad
staan de ten ten wij ken meest
al beschermd achter houten
schuttingen. Meer een be
scherming tegen de snijden
de winterwinden dan tegen
nieuwsgierige toeristenogen,
zoals sommige westerlingen
menen. Oelan Bator is geen
oord om naartoe te gaan als
men de vakantie wil besteden
aan een druk uitgaansleven.
Een bruine kroeg zal men er al
evenmin vinden als een ge
zellige bistro of een genoege-
lijk terrasje.
Unisex-pak
Het weinige verkeer wordt om
geven door veel voetgangers,
die afwisselend in de tradi
tionele „deel" lopen of de
voorkeur blijken te geven aan
modernere kledij. De deel is
een soort Mongools unisex-
pak, dat zowel door mannen
als vrouwen wordt gedragen.
Het bestaat uit een zijde-ach-
tige stof en wordt van boven
en opzij dichtgeknoopt waar
na het geheel omwonden
wordt door een in elkaar ge
strengelde kleurrijke sjerp.
Bij de vrouwen is de deel iets
langer dan bij de mannen,
maar verder is er geen ver
schil. De mixture van moder
ne en traditionele kleding
sjouwt rustig voort door de
stad, die voor de ene helft be
staat uit moderne woonblok
ken en voor de andere helft
uit de traditionele Mongoolse
nomadententen. Men kan
zich nauwelijks een betere
illustratie voorstellen van het
moderniseringsproces
waarin dit arme ontwikke
lingsland zich bevindt.