Jan Mulder is nu schrijver Citaten (1) Citaten (2) 'Opmars der strafschopgebieden ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1978 Georg Kessler I In die dagen trainer van Anderlecht. Jan Mulder met hem in de clinch over de Drie van Breda. Georg zei dat hij niet kon begrij pen dat een speler zo tegen zijn leider sprak en dat vlak voor een wedstrijd. Tussen die leider en deze speler is het nooit meer helemaal je dat geworden, sindsdien. Een volgende strubbeling leidde tot de transfer naar Ajax: de wortels uit de Van Agt-discussie zaten te diep. Georg Kessler II Als leider op de training van het Nederlands elftal. Van Beveren in het doel en de aanvallers kregen de bal van Georg toegegooid voor het schot. Eerste in de rij: Piet Keizer. Toen Piet een meter van de bal was verwijderd, klonk er een knet terend „Feuer!" uit de mond van Kessler. Piet hield in en genas Georg Kessler voor altijd van die schreeuw met een droog: „Waar, meneer Kessler?". De sportcommentator Rackè heeft van de Studio Sport-equipe duidelijk de meeste NCRV-chromosomen. Middelen van vervoer In een hitte van 40 graden Celcius reed Piet Keizer relaxed met de elleboog buiten het autootje en zijn linkervoet stond raar ver van de plaats waar hij normaal gesproken dienst doet de koppeling. Dat pedaal was zijn functie echter kwijt. „Ik heb 'm zo gedres seerd, dal-ie daar zonder kan", sprak Keizer en duwde het Peu- geootje in z'n drie, met een ruk van de pols. Een voetballer zweert bij een goede automobiel. De ster herkent men aan de prestaties op het gras en aan het bestijgen van een auto, die in overeenstemming is met de status op het veld. Behal ve Piet dus. In Duitsland wordt de speler ook aangeduid als „der Porsche-fahrer Juergen Grabowski". Dat voor de deur, en het leven is niet voor niets geweest. „Was bist du?". „Ein Porsche-fahrer". De medische staf Wim van Hanegem maakte in Feyenoord-tijden gewag van het feit dat de dokter daar maar èèn ding kon: de dood vaststellen en dat drie dagen te laat. Jan Mulder in Ajax-shirt Het hoofd gebogen, de ogen geloken, de handen leeg in de schoot. Een vrijwel smetteloos shirt. Jan Mulder in het shirt van Anderlecht. De Brusselse club heeft verloren. Met 4-1 van Dukla Praag. Het lijkt heel lang geleden. Nu. Een voornamelijk wit boekje Voorop een handjevol letters, zo groen als gras. Zo groen als gras in de zon en zo groen als gras in het kunstlicht van het stadion. Op de achterflap de foto van Jan Mulder, schrijver. Hecht hij aan die foto?. „Waar hecht ik in dit leven aan, zeg". Er valt een stilte zoals er mèèr zullen vallen in het gesprek. Als je er aan gewend bent, heb je tijd om rond te kijken Mooie dingen, niet te veel. De foto van Jan Mulder in het shirt van Anderlecht, het hoofd gebogen... „Het is een typerende houding van Er staan weinig foto's in Opmars der Strafschopgebieden. Op een ervan zie je „ome" Piet ter Meulen, boksschool houder te Amsterdam, met zijn vrouw Ze zitten op de bank, duidelijk hun bank in hun huis. De foto is zo duidelijk dat er geen woorden meer by hoe- „Versieren waar het niet hoeft, niet hoort", mompelt Mulder. „Het teveel overwoekert. Geen aandacht meer voor waar het om gaat. Geraspte worteltjes bij Parmezaanse ham, bijvoor beeld" Hij drinkt vruchtesap. Echt sap, pas geperst. Getuige de elektrische gelui den kort daarvoor elders in het huis. Kamer en tuin zijn op elkaar afgestemd, voor elkaar bestemd. De scheiding be staat uit stoere ramen, breed en hoog, met in ijzer gevat glas. De tuin is voor namelijk gazon. Een bal in het midden tóch toeval. „Gras moet een beetje lengte en breedte hebben". Hij lijkt weer afwezig. Kijkt hy wel echt naar het gras? Van mooi gras houdt hij, een mooi voetbalveld, ,,'t Moet gemaaid worden. Nou is het een bende. Een wilde tuin, liever niet, nee. Geschoren gras, dat is een resultaat. Maar soms zie je van die hele kleine tuintjes, gemillimeterd. Dat is belache lijk." Stilte „Nee, nooit eerder geschreven. Niet in schoolkrantjes, geen gedichten. Alle maal en alleen maar tegen een bal trap pen. Trappen tegen een balletje op het schoolplein op zaterdagmorgen, die ra re eenzaamheid. En in de schemering, de romantiek van de schemering". Schrijven uit noodzaak? Uit roeping? Nee. Jan Mulder is gevraagd door De Tijd na een stuk in Hollands Dagboek van NRC-Handelsblad. Je zou kunnen zeggen dat uit een in de kiem gesmoor de voetballer en een om zeep gebracht dagblad een schrijver is geboren. Alle kwade dingen hebben hun goede kan ten. Schrijven is leuk, ook al, of doordat, het moeite kost. „Ik weet nog wel twintig, tweehonderd dingen die ik heel erg leuk vind", zegt Jan Mulder. Minder leuk vind hij de sportjournalis tiek. Dat blijkt uit hetgeen hij opteken de na de door AZ-sportarts Jimmy van Rompu veroorzaakte agitatie rond do ping in de voetbalsport. Citaatje: „In dezelfde seconde van de eeuwigheid dat ze in Amerikaanse laboratoria bezig zijn de bom uit te vinden om een mil joen mensen een vreselijke, langzame dood te laten sterven en achter de Oeral de injectienaalden met zwavel worden gevuld, brengt Piet Verslag het potlood naar de mond en noteert Het Nieuws uit de mond van Jimmy van Rompu. Sti mulerende middelen, stel je voor!" De zuivere sportieve krachtmeting dient gehandhaafd te blijven, terwijl er in de voetballerij net als in de normale zakenwereld op grote schaal wordt om gekocht, gemanipuleerd en wetten met voeten (een duidelijk geval van hands, zou ik zeggen) worden getreden, no teert Jan Mulder. Hij constateert „Doping zal voetbal zijn aantrekkingskracht niet kunnen ontnemen, omdat het nu op nihil kan worden geschat. Met het betere uithou dingsvermogen haal je ook de onzui verheid in huis. Het sneller stromende bloed doet de pass net iets te hard wor den en inaccuratesse gaat hand in hand met richtingsgevoel" Kreten Hij vindt dat sportjournalisten door de concurrentie gedwongen op kreten_ af draven. „Iedereen mag gewoontes hebben, behalve iemand die schrijft. Wie schrijft moet altijd zoeken naar iets nieuws. Trouwens, dat doet een schoenmaker toch ook, zoeken naar andere vormen? De enige nieuwigheid in de sportjournalistiek is dat ze ordi nairder wordt, de tribunespreektaal. Marga Kamlag, die voor Studio Sport roept dat was een spannende pot! Verwording, armoedzaaierij. De dode taal op de sportpagina, zoals Henk Hofland zegt". „Voetbalbijlagen moeten niet meer verschijnen. Volstampen van bladzij den, verschrikkelijk. Meteen mee kap Het begon met WW uit Winschoten. Daarna kwamen Anderlecht en Ajax. En tot slot de blessure. Het was afgelopen met voetballen. Het schrijven begon. Columns in De Tijd en De Volkskrant. En nu een boekje. Opmars der Strafschopgebieden. Uitgegeven bij Thomas Rap. Het de buut van Jan Mulder. Onze mede werker Pieter van de Vliet sprak met hem en citeerde uit diens boek. pen. Die maandagkranten stralen de zelfde lusteloosheid uit. Van die sport redacteur die 's nachts van ik-wil-naar- huis zit te denken. Dat is aan de sport pagina's af te zien" - Doctorandus Plageman. Zo werd deze contractspeler van DOS altijd in Sta dion Galgenwaard aangekondigd. „Dat kan bijna niet bij voetballers, hé In Duitsland zijn ze er nog sterker in Bij Eintracht Frankfurt stond dóktoór (hij benadrukt heel nadrukkelijk) Kun- ter opgesteld. Vreemde gewoonte. Net als het vermelden van leeftijden tussen haakjes. Muhren, tussen haakjes zo veel, geeft voorzet. Dan kan je beter ze ven komma's neerzetten, staat ook nog veel leuker. De leeftijd heeft alleen zin als het om een stokoude voetballer gaat of om een jongen van zestien" - Je en jij tegen sporthelden. „In sommige linkse kringen zie je de neiging het niet te doen. De mensen in hun waarde laten, heet dat. Meneer Knetemann, wat dacht u toen u won? Gerrie Knetemann, onder de modder, net wereldkampioen, schrikt zich rot. Bij bekende mensen horen voorna- „De meeste mensen die mijn boekje le zen, zijn gewend aan de grovere tech niek van de sportjournalistiek. Maar de taal, een woord, een zin..." Lach Ik zeg dat ik om sommige zinnen moest lachen. Malle beelden, erg raak soms. Als hij het heeft over jongetjes die met een balletje schijnbaar eindeloos tegen een muur trappen bijvoorbeeld. "Wan neer de andere jongens met de zon en een vergrootglas gaatjes in een stuk mi ca brandden, ging Johan Cruyff naar zijn partner, de muur. In Betondorp keus genoeg". Dat laatste, in Betondorp keus genoeg. Nog èèn, over de Belgi scheautocoureur Jacky Ickx. „Onlangs sprak ik hem even, terwijl hij naar mijn vrouw keek. Een coureur moet snel zijn, wil hy iets van deze aarde meepik ken" - De recensies. „Ik heb een boekje volgekregen. Ik kan nog schrijven ook. Dat is dus klaarblij kelijk interessant. Het fenomeen. Maar weinig voorbeelden, weinig beelden Denkt de journalist misschien: dat kan ik ook, laat ik daarom niet te veel van die Mulder aanhalen. Iedereen die schrijft, denkt dat ie kan schrijven. Dat denk ik ook" Na e „Toen ik het boekje kreeg, was het even leuk. Toen ik het in de winkel zag lig gen, zei 't me veel minder. Daar liggen 88.000 andere boekjes. Dan gaat er in eens heel veel van af. Het wordt een beetje zielig dan ook" Over de verkoop maakt hy rich geen illusies. „Hoewel er toch een aardig jmüvoorkomt" Het mooiste verhaal. De beschrijving van de laatste dagen van Max Adriani Engels. Een heer met gezag. Erelid van WW. Sportjournalist. Jan Mulder zoekt hem op. Eerst in het tehuis voor blinden de Finspong in Zeist, later in het sanatorium. Hij beschrijft hoe er wordt gegeten in het zaaltje vol r die niet of nauwelijks kunnen zien. On handig en enthousiast. „Myn vermaak van èèn seconde werd opgemerkt door Adriani Engels. Hij zei superieur: dat is weer het aardige van zo'n gezelschap als we hier zijn, het is geen dooie boel, mogen we wel stellen. Zou je me de jus willen aanreiken?". Later, als het nog minder is met Adriani Engels, komt Jan naar het sanatorium om hem op te halen voor het feest van het 80-jarige WW, een feest dat hy ab soluut niet in staat was te bezoeken. „Was het een mooi feest gisteren", vroeg Max. „Het was een prachtig feest", zei Jan. Kort daarop stierf Max Adriani Engels. „Zo'n man, debiel geworden, in zo'n kinderstoel, in zo'n klasje. Ik was bly dat ie kort daarop dood was" Vreemde dingen Vreemde dingen ziet Jan soms. Dingen waarvan je niet precies weet of je lachen of huilen moet. „Een blinde die z'n ge leidehond mishandelde. Slaan en er ook nog naar trappen. Dat zie je toch niet vaak, moet ik eerlijk zeggen" - Mis je Brussel?. „Nou nee. Het was een periode van mijn leven waarin veel zich snel ontwikkel de. Brussel is een prachtige stad, veel leuker dan Amsterdam. De Kalver- straat (weer die vreemde klemtonen) De Kalverstraat, nou ja, zeg zelf. De PC Hooft, dat heet dan het chique gedeelte Nee, daar zijn geen letters en leestekens voor om dat te beschrijven" De trainingen, de sfeer van de kleed kamers, het er naartoe rijden, het aan kleden, de massagetafel, mist hij. De groep ook. Hy ziet ze bijna nooit meer. Alleen Johnny Rep komt af en toe langs. Het helemaal leeg-zijn, uitgeknepen na een wedstrijd, mist hij. „Het ritme van een voetbalwedstrijd. Dat is heel wat anders dan er naar kij ken. Intenser. Het heeft met fracties van seconden, met ruimte en snelheid te maken. Situaties die voor het publiek niet toegankelijk zijn. Als je met je rug naar het doel staat, weetje precies waar het is. Dat voel je blindelings aan. Na een maand of wat geblesseerd te zyn geweest, ben je het al kwyt. Desoriënta tie". Desoriëntatie. Hy spreekt het woord zo uit dat het nóg belachelijker wordt. Van Praag, de scheidende voorzitter van Ajax. „Verschrikkelijke controver sen heb ik met hem gehad. Negen maal heb je ruzie, maar de tiende keer lig je slap. Die man heeft een kinderlijke uit straling. Je kan niet kwaad op hem blij- Jan Mulder neemt weer een glas sap. Ander sap. Voor de ontslakking. Door spoelen van het lichaam. Puinhoop "Ajax was het wat eten betreft een puin hoop. Enorme schranspartijen. En een vet... Vette soep ook. Ik heb m'n ogen uitgekeken. Als ik er een opmerking over maakte, zeiden ze dat ze driemaal de Europa Cup hadden gewonnen en acht keer kampioen van Nederland wa ren geworden en dan staken ze weer een aardappel in hun bek" Blessures. Te laat opereren. Te vroeg beginnen. Niet altyd een kwestie van poen. Maar van ontwetendheid, dom heid. Dat vindt Jan Mulder. „Hoven- kamp z'n blessure wordt weer net zo verpest als myn knie" „Geen wrok, nee. Ik heb zoveel plezier van het voetballen gehad. Die pech moet je incalculeren" Gevoel voor details. Gevoelig ook voor kleine dingen. Onverzorgd gras. Kleu ren die hem niet aanstaan. Het ver scheurende blauw van de kleedkamers deed hem besluiten geen contract te aanvaarden bij Racing Tienen, een sa tellietclub van Anderlecht. „Want dan deugt er meer niet" Dingen die anders moeten. Een spe lersbus die stinkt naar de visvereniging van de dag ervoor. Een schaver die doelbewust naar benen trapt. Een on beschofte trainer. Dingen die niet meer zyn zoals ze horen te zijn. De Rode Duivels die in het wit spelen. Anderlecht zonder het klassie ke paars. „Alleen Sparta is een leuke club, waaf niets verandert en zo hoort het ook". Winschoten, de stad van WW. Daar woont zijn moeder. Het muurtje en het schoolplein zyn er nog. Maar een su permarkt, een parkeerterrein, een wa renhuis en flats hebben de kem ver woest. „Winschoten zegt me daarom Hy woont nu in Bussum. Z'n jongste zoon meldt nadrukkelijk dat hy moet trainen. Bij SDO. Als Jan Mulder me uitlaat, is hy al bezig met de column die hy morgen moet schrijven. Hij zwaait vaag. Jan Mulder achter de schrijfmachi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 23