Jelle Zijlstra spreekt thuis nog altijd Fries "Meer niet-gekwalificeerden in gezondheidszorg inschakelen" Spionagezaak in Duitsland hoog opgenomen PRESIDENT NEDERLANDSE BANK NET 60 GEWORDEN DONDERDAG 7 SEPTEMBER 1978 LEEUWARDEN (GPD) - Vraag aan een bejaarde inwoner van De Tike, een dorpje in de buurtvan Drachten: „Weet u ook waar professor Jelle Zijl stra zijn huis heeft?" Antwooid: „Jazeker, daar ginder, in die bosjes. Maar ik zal het Johannes ook nog even vragen. Johan nes wordt ergens vandaan geroepen en krijgt de vraag voorgelegd: „Zeg, waar woont die Jelle Troelstra(i) ook al weer?" Het wordt nauwkeurig uitgeduid en het, zeer naar de zin van de bewoners zèèr verdekt gelegen huisje van de president van de Nederlandsche Bank wordt ten slotte be reikt. „We hebben dit boerderijtje nu al een jaar of twaalf', vertelt dr. Zijlstra. In de loop der jaren is er een dichte beplanting omheen gegroeid, zodat de privacy goed deels verzekerd is. „We zitten hier nu vaak in onze vakanties en met Oud en Nieuw. Voor gewone weekends is het wat te ver weg, omdat onze jongste zoon nog op de -middelbare school zit. We zouden dan op zondagavond al terug moeten. Maar als die, waar schijnlijk volgend jaar, van school komt, gaan we hier vast en zeker naar toe voor de weekeind den. Dan kunnen we 's maan dagsmorgens vroeg wel weer naar het Wésten". Jelle Zijlstra, ooit hoogleraar, mi nister van economische zaken en van financiën en ook korte tijd minister-president, is nu al weer sinds 1967 president van de Ne derlandsche Bank. Dat is de in stelling die er onder meer voor moet zorgen dat de Nederlandse gulden gezond blijft. Gelukkige jeugd Jelle Zijlstra werd - nu net zestig jaar geleden - geboren in het Friese Oosterbierum als zoon van een commissionair in landbouw- produkten. „Ik heb een heel rus tige, gelukkige jeugd gehad. Thuis hadden we het goed, in elk geval in de jaren twintig. In de crisistijd wërd het voor ons ook minder. Je zag om je heen hoe boeren failliet gingen, hoe men sen geen werk meer konden krij gen. Destijds zag de economische wetenschap dat nog als een soort noodlot. Nederland was min of meer het slachtoffer van de we reld en daar kon je niet veel tegen doen, zo was toen de opvat ting". Nu was Jelle na de christelijk-na- tionale school in zijn geboorte plaats - „Zowat het enige dat ge- feformeerden en hervormden toen samen deden" - via de mulo op de hbs in Harlingen beland. Daar trof hij een leraar, de SDA- P'er dr. Van Hinte, die hem zeer wist te interesseren voor de eco nomie. Of er ook enige sociale bewogenheid bijkwam om, in Rotterdam, juist die studie te kie zen? „Nee, ik wilde begrijpen wat de oorzaak van al die misère was En bovendien, als jochie van zes tien, zeventien jaar moet je nog geen last hebben van sociale be wogenheid. Voor die leeftijd is dat een veel te groot woord. Het klinkt wel mooi, maar het is niet eerlijk. Natuurlijk mag je wel nij dig zijn over wat je om je heen ziet. Maar zo jong al sociaal be wogen, nee, daar geloof ik niet in. Verder is het altijd een eigen schap van me geweest dat ik eerst de zaken wilde begrijpen. Eerst het hoofd, dan het hart" Hooggewaardeerd Zoals zovele van zijn gereformeer de leeftijdgenoten bezocht Jelle Zijlstra de knapen- en later de jongelingsvereniging. Hoogge waardeerde instituten in die ja ren ën, aldus dr. Zijlstra nu, uit stekende clubs voor die jongeren die om wat voor reden niet verder konden leren. Daar namelijk moesten ze voor hun inleidingen allerlei boeken be studeren, die ze anders waar schijnlijk niet ingekeken zouden hebben. „Ik verbaas me er nog over hoe intensief daar gestu- Door Chris Kruisinga deerd werd. Onlangs heb ik nog een boekje gevonden met inlei dingen, die mijn vader voor de jongelingsvereniging heeft ge houden. De man had niet veel schoolopleiding gehad. Maar ik geloof niet, dat een kind van een jaar of zestien dat nu op de mid delbare school zit, zo'n goed ver haal over Napoleon of over de democratie zou kunnen schrijven in zulk gaaf Nederlands" „Die jongelingsverenigingen kwamen uit de koker van de oude Kuyper. Het had wel wat van het drillen van het leger, compleet met aanwijzingen uit het hoofd kwartier". En dan vertelt dr. Zijl stra hoe l\ij kort voor de devalua tie van de gulden in de jaren der tig, iets waartegen vooral Colijn zich lang had verzet, een inlei ding voor zijn jongelingsvereni ging over dat onderwerp had voorbereid. Dat gebeurde met behulp van informatie uit „het hoofdkwartier", waarin de de valuatie scherp werd afgewezen „Ik zou er nu wel wat anders over gedacht hebben" zegt de presi dent van onze centrale bank glimlachend. Het verhaal gaat, dat de eindexa- mencijfers die Jelle Zijlstra des tijds in Harlingen behaalde, de hoogste van ons land zouden zijn geweest. Het verhaal klopt niet. „Er waren wel meer knapen met negens. Kijk, als je gemiddeld een tien hebt, dan ben je écht knap. Van mezelf kan ik niet meer zeggen dan dat ik redelijk intelligent ben" Magistraal De studie in Rotterdam begon in 1937, maar kon door de oorlog pas in 1945 worden beëindigd. Jelle Zijlstra spreekt nog met diepe waardering over zijn leermeester, prof. mr. J. G. Koopmans. „Magi straal, die man. Zó knap, dat hij het eigenlijk niet goed kon bren gen. Als hij voor een zaal met twee-, driehonderd studenten stond, had je er niets aan. Maar zijn kleine colloquia, voor een man of dertig - en tegen de Kerst waren daarvan dan nog tien, twaalf over - daar had je wat Al vry spoedig werd de Rotterdam se Economische Hogeschool ge troffen door maatregelen van de Duitse bezetter. Jelle Zijlstra weigerde, als vele in de confes sionele SSR verenigde medestu denten, de geëiste loyaliteits verklaring te tekenen. Bovendien trok hij er met andere SSR'ers op uit om wankelmoedige studen ten te bewegen dat ook niet te doen. De hogeschool werd al spoedig gesloten en Jelle Zijlstra dook onder. Onderduiken, eerst in Rotterdam en later in zijn geboortestreek, het noordwesten van Friesland, was ook gewenst, omdat hij als oud-militair in krijgsgevangen schap afgevoerd zou worden. „In de mobilisatie was ik in opleiding voor officier van administratie. In april '40 zou de cursus in Kampen beginnen, maar toen duidelijk werd dat het mis zou gaan, zijn we naar Haarlem overgeplaatst, ver achter de Waterlinie. Ja, die kostelijke jonge officieren moes ten gespaard worden..." Officier is dr. Zijlstra overigens nooit ge worden. Het bleef bij korpo raal. De Zijlstra's spreken onderling nog altijd Fries. Mevrouw Hetty Zijl- stra-Bloksma is afkomstig uit Sexbierum, ook een dorp in Noordwest-Friesland. Vandaar. Jelle Zijlstra voelt zich ook nog altijd Fries - „maar niks geen overdreven toestanden, hoor. Ik lees het Friesch Dagblad en ik heb altijd een bijzondere band gehad met de Friese Anti-Revo lutionaire Partij. Ik dacht ook wel, dat ik bij de ARP hier in Friesland een potje kan bre ken". Dr. G. Puchinger, een goede vriend van dr. Zijlstra, gaf onlangs in „Nederlandse Gedachten", het weekblad van de ARP, een over zicht van diens „openbare carriè re". In 1952 werd prof. Zijlstra, toen al vier jaar hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, bij kabinetsformateur mr. L. A. Donker ontboden: of hij maar minister van economische zaken wilde worden. Na enig overleg met de ARP-leiders ging prof Zijlstra akkoord. Hij meende van die bepaald niet gezochte be trekking af te zijn toen Donker formateur-af werd. Kort daarop werd hij echter toch minister, in het derde kabinet-Drees Plezierigst Achteraf beschouwt dr. Zijlstra dat Dr. Jelle Zijlstra: "Een beste tijd. in de politiek" eerste ministerschap - hij zou tot 1963 dat ambt blijven bekleden - als het plezierigste. „Drees was een eersteklas-premier, die zijn achterban goed in de hand had. Jazeker, dat vind ik nodig voor een politieke leider. En verder ging het toen met de economi sche toestand van ons land ook steeds beter. Dan is het mooi re geren. Het werd pas minder in 1956. De Bestedingsbeperking en Al met al kijkt dr. Zijlstra met ge noegen terug op de elf jaren van zijn ministerschap. „Een beste tijd, maar in 1963 had ik er wel genoeg van". Hij zet uiteen geen homo politicus, geen „politiek dier" te zijn. Voortzetting van een politieke loopbaan zou, ondanks zijn bescheidenheid, enige verle genheid zelfs, niet afschrikwek kend zijn geweest, maar hij had er toen gewoon genoeg van. Uit zijn politieke jaren - zoals men zich zal herinneren is dr. Zijlstra van 1966 op 1967 ook nog kort premier geweest - vertelt hij over het bezoek van de Britse premier Wilson aan Den Haag. Die was toen bezig met een rondreis langs de Europese hoofdsteden om de toetreding van Engeland tot de EG te bepleiten. „Wilson zei toen tegen me: „Ik wil die vreemde vent wel eens zien van wie ieder een zegt hij moet premier wor den, terwijl hij zelf niet wil" Dr. Zijlstra wijst er in dit verband op, dat hij in 1963 er geen idee van had in september 1966 door mi nister Vondeling te zullen wor den benoemd tot president van de Nederlandsche Bank. Die be noeming heeft hij, na zijn optre den als premier in november 1966, zelf ongedaan gemaakt. In 1967 werd hij opnieuw, toen door minister Witteveen, tot president van de centrale bank be noemd. Anonimiteit De president van onze centrale bank vindt het kennelijk voor (Van een onzer verslaggevers) LEIDEN - Er moeten meer moge lijkheden komen om behalve op de bevoegde artsen ook een be roep te kunnen doen op niet-ge- kwalificeerde krachten in de ge zondheidszorg. Patiënten heb ben hierdoor een grotere keuze vrijheid. Voorwaarde daarbij is echter wel dat de gezondheid van het individu wordt beschermd. Dat zei gisteren prof. dr. P. Mun tendam, oud-directeur-generaal van de volksgezondheid en voor zitter van de ministeriële com missie Alternatieve Geneeswij zen, op een lunchbijeenkomst van de Nederlandsche Maat schappij voor Nijverheid en Handel in Leiden. Hij sprak daar over „Het monopolie van de arts". Volgens prof. Muntendam bezit de arts in Nederland nog steeds een monopolie-positie op het gebied van de geneeskunst. Hij mag al thans binnen de hem gegeven verantwoordelijkheid de ge neeskunst in haar volle omvang uitoefenen. Dat ligt verankerd in de Wet op de uitoefening van de^ geneeskunst. Prof. Muntendam vond het daarbij opvallend dat steeds gesproken wordt van bevoegdheid en niet van bekwaamheid. „Onder de huidige wet kent men dit begrip niet, maar leidt men dit af uit de genoten opleiding en afgelegde examens. En zo kan vandaag de dag de vraag rijzen: mag de arts wel acupunctuur verrichten, want aan de universiteit werd hy daar niet in onderwezen". De oud-hoogleraar wees erop dat de arresten van de Hoge Raad op dit punt duidelijke taal spreken: de arts is bevoegd de genees kunst in haar gehele omvang uit te oefenen, ook indien de be kwaamheid op bepaalde onder delen niet blijkt uit het pro gramma van zyn opleiding. Prof. Muntendam verklaarde de monopoliepositie van de arts uit de pogingen, die in de vorige eeuw zijn gedaan om door een stuk wetgeving de kwakzalverij uit te bannen. Door de arts grote bevoegdheid te geven; hoopte men dat het aantal kwakzalvers zou verminderen. Dat dit niet hielp is in de praktijk gebleken. Doordat het met name op het platteland, vaak gekenmerkt door armoede en isolement, aan voldoende artsen ontbrak, kon den de kwakzalvers flink aan hun trekken komen. Bovendien was er nauwelijks toezicht op. Prof. Muntendam vroeg zich af of men een patiënt, als hy bij de arts geen baat kan vinden, kan ver bieden naar iemand anders te gaan. Hij pleitte voor het zoge naamde Scandinavische stelsel, dat de patiënt grotere vrijheid geeft om te kiezen door wie hij wil worden behandeld. Dat stelsel komt erop neer dat er naast de officieel bevoegde krachten niet- gekwalificeerden kunnen zijn die op enkele gebieden na (chirurgie verloskunde, tandheelkunde, enz.) de geneeskunst mogen toe passen. Volgens prof. Munten dam kan dit stelsel nog worden beperkt door behandeling van bepaalde ziekten (bijvoorbeeld besmettelijke) uit te sluiten. Prof. Muntendam wees erop dat een staatscommissie in 1973 een voorstel heeft gedaan, om op ba sis van het Scandinavische stel sel een nieuwe wet op de beroe pen in de individuele gezond heidszorg in het leven te roepen. Het artsenmonopolie wordt daarbij verlaten, voor gekwalifi- ceerden wordt de titel-bescher- ming ingevoerd en niet-gekwali ficeerden zonder titel zullen op het gebied, van de gezondheids zorg mogen werken. Dit met uit zondering van gebieden als chi rurgie, verloskunde tandheel kunde enz. zichzelf en voor zijn gezin niet verdrietig dat hij in een betrek kelijke anonimiteit is gekomen sinds hij de politiek heeft verla ten. Bovendien is het zijn stellige overtuiging dat je als president van de Nederlandsche Bank op de achtergrond behoort te blijven en vooral in politieke zaken. Een man op een post als de zijne zou zyn geloofwaardigheid verliezen door te veel in het nieuws te ko men - ook bijvoorbeeld door her haaldelijk meningen te verkon digen over zaken op het eigen vakgebied. Dr. Zijlstra is nog wel lid a Haagse Antirevolutionaire kies vereniging. Daarmee houdt de politieke activiteit op. Maar. „Ik voel me emotioneel sterk ver bonden met de ARP. Dat is niet altijd een gemakkelijke club ge weest, maar niettemin. Ja, dat CDA. Er is schaalvergroting no dig in de politiek. Als je ervan uitgaat dat er confessionele par tijen moeten zijn, dan is het zo gemakkelijker dan de drie apart. Ik bekijk het maar rationeel. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan". De Nederlandsche Bank heeft een aantal in de Bankwet omschre ven taken. Dr. Zijlstra vertaalt ze j met het toezicht houden op de waarde van de gulden, het beoor delen van de soliditeit van de Ne derlandse banken, het beheren van de voorraad deviezen en het beinvloeden van de gebeurtenis sen op de nationale en interna tionale geld- en kapitaalmarkten. Daarbij heeft de president van de centrale bank nog een adviseren de taak ten opzichte van de rege ring. Het presidentschap van de Neder landsche Bank noemt dr. Zijlstra de meest interessante baan die hij ooit heeft gehad. „Kijk, ik heb het gevoel dat ik, als ik nog langer minister was gebleven, daar wel knap op uitgekeken was geraakt. Dat gevoel heb ik nu niet en ik heb het ook nooit gehad". Waar hij wel zijn bekomst van heeft, 7ljn de talloze buitenlandse rei zen. „Ik heb mooie reizen ge maakt, een hoop van de wereld gezien, maar nu is het wel mooi genoeg. Ik ben uitgereisd, ik zit liever hier dan in Mexico" Privacy Ondertussen wordt het gesprek knap bemoeilijkt door Jelle Zijl stra's buurman, die onaangekon digd en zonder iets te zeggen met een luidruchtige machine het grasveld voor het huis begint te maaien. „We kunnen best op schieten met de mensen hier", legt dr. Zijlstra uit, tussen het ge knetter door. „Buurman past ook op het huis als wij er niet zijn. We gaan hier in de buurt ook wel op visite en ook naar de kerk". De zo gewenste privacy vinden de Zijl stra's en hun vijf kinderen - twee jongens en drie meisjes tussen de 31 en 17 jaar - in elk geval wel in De Tike. Niet steeds de rust, want ook in zyn vakanties moet een president van de Nederlandsche Bank van tijd tot tijd aan het werk. Zeker wan neer er, zoals op het ogenblik van dit interview, allerhande problemen zyn met de dollar. Dr. Zijlstra wil hierover liever niet praten - zie zijn opmerkingen hierboven. Alleen dit „Het is met dollars net als met tomaten. Als er te veel van zijn, worden ze door gedraaid". Ook de grote bezuinigingsoperatie van het kabinet-Van Agt, waarbij dr. Zijlstra (zijdelings) is betrok ken, laat hy onbesproken, buiten de kanttekening: „We zullen wel moeten bezuinigen, anders komt het niet goed in dit land. Maar ie dereen wil de ander graag laten voorgaan, nu het erop aan komt. En het gekke is, geen mens drukt zich tegenwoordig nog-normaal uit. Als er maatregelen worden aangekondigd die de mensen niet aanstaan, dan zijn ze „verbij sterd" of „hevig verontwaardigd" of weet ik wat. Er is er niet èèn meer die zegt „Kan het ook een tikje anders?". Jazeker, woor dinflatie" U.ITVAART. De hervormde en gereformeerde kerkeraad van het Drentse dorp Borger hebben het gemeentebestuur in een gemeen schappelijke brief laten weten dat er naar hun mening geen be hoefte bestaat aan een opbaar ruimte op de begraafplaats die ook als uitvaartgelegenheid dienst kan doen. B. en W. zijn met dit plan gekomen onder meer omdat een begrafenisstoet door de Hoofdstraat hinderlijk zou zyn voor het verkeer. Het bezwaar van de kerkeraden is vooral gericht tegen de gedachte dat de doden liever maar on merkbaar uit de samenleving moeten verdwijnen. "Als kerke raden zyn wij van oordeel dat de levenden er recht op hebben via de doden herinnerd te worden aan hun eigen sterven, en dat het niet lastig is een moment stil te staan uit eerbied voor een gestor ven mens." De kerkeraden herinneren eraan dat vroeger de doden naar het kerkhof werden gebracht en rust ten temidden van de levenden. De begraafplaats aan de rand van de samenleving kwam ervoor in de plaats. "Wij zijn nuchter ge noeg om in te zien dat die ont wikkeling niet kan worden te ruggedraaid, maar," zo vragen de kerkeraden zich af, "zijn wij lang zamerhand niet bezig de dood tot het grote taboe van onze tijd te maken?" Hogeschool dag. De jaarlijkse hogeschooldag in Kampen van de Vrijgemaakte Gereformeerde Kerken trok gisteren niet minder dan 10.000 bezoekers. Zij waren met 2500 personenauto's, 23 bus sen en extra treinen naar de IJs- selstad gekomen. Het vrijge maakte kerkvolk kwam bijeen in tien gebouwen waar in totaal der tig vooraanstaande personen het woord voerden. Vorig jaar be schikte men over acht gebouwen en een tent, maar de tent had men nu niet meer nodig omdat men de rooms-katholieke Buitenkerk, die vijf jaar in restauratie is ge weest, en de chr. gereformeerde kerk kon gebruiken. Beroepingswerk. Hervormde Kerk: beroepen te Enter D. Drie bergen Westerhaar, te Koudum (Fr.) M. den Dekker Hantrum; aangenomen naar Drunen en Vlijmen C. J. Kraai Nieuw- en Sint Joosland. Gereformeerde Kerken: aangenomen de benoe ming tot zendingssecretaris voor Afrika-zaken L. R. Krol Vlaar- dingen. Geref. Kerken Vrijge maakt: beroepen o.a. te Oegst- geest-Lisse kandidaat H.R. van der Kamp Warnsveld. BONN (GPD/DPA) - De nieuwe spionageaffaire in de Bondsre publiek heeft alle andere bin nenlandse problemen op de ach tergrond gedrongen. Er wordt gediscussieerd over de vraag of er in de kring rond Willy Brandt en diens secretaris-generaal Egon Bahr een nieuw broeinest van verraad is ontdekt. Of zijn de ont hullingen van de naar het Westen gevluchte plaatsvervangend mi nister van Binnenlandse zaken van Roemenië, generaal Mihai Ion Pacepa, alleen maar onbewe zen verdichtsels, zoals van rege ringszijde officieel werd ver klaard? Doch gezien de laatste opzienba rende spionageaffaires - Gunther Guillaume, die de toenmalige kanselier Willy Brandt ten val bracht, en de zaak-Lutze, die tot verraad van een enorm aantal militaire geheimen aan de Oost- duitse en Russische veiligheids dienst leidde - wil men in deze nieuwe zaak de onderste steen boven halen. En spoedig. Deze af faire dreigt anders namelijk poli- tieke gevolgen te hebben, die ver uitgaan boven die van de verkie zingen in de deelstaat Hessen op 8 oktober. Uwe Holtz, de 34-jarige voorzitter van de commissie voor ontwik kelingshulp van het parlement komt volgens de uitlatingen van overloper Pacepa op de agenten- lijst van het Oostblok voor onder de naam "Martin". In zijn bewe ringen tegenover de Amerikaan se geheime dienst CIA ging Pa cepa zelfs zo ver Holtz de man te noemen via welke de regering in Boekarest zelfs aanvragen voor hulp in de Bondsdag kon lance ren. Pacepa had tegenover de CIA ver der beweerd dat Egon Bahr, de grote onderhandelaar tijdens de Oost-verdragen onder het be wind van Willy Brandt, in het ge heim plannen koesterde het toe komstige buitenlandse politieke beleid op Finse leest te schoeien Deze Finlandisering zou beteke nen dat West-Duitsland als prys voor een hereniging met de DDR op den duur een neutrale weste lijke politiek zou voeren, uit de NAVO zou treden en een niet- aanvalsverdrag met de Sowjet- Unie zou sluiten. Kort en goed, volgens de plannenmakers van de SPD zou in West-Europa een gedemilitariseerde zone moeten ontstaan. Het Westduitse kabinet heeft de openbare aanklager in Bonn gis teren toestemming gegeven voor een onderzoek naar perslekken in verband met het jongste spio- nageschandaal in de Bondsre publiek. Regeringswoordvoerder Klaus Boiling zei dat het kabinet vol gende week zou beslissen of het onderzoekingen tegen persorga nen of journalisten zou machti gen. Functionarissen, die offi ciële geheimen vrijgeven, kun nen tot maximaal vijf jaar gevan genis worden veroordeeld. De regering in Bonn is er vast van overtuigd dat de zaak niet veel om het lijf heeft en bij nader on derzoek als een pudding in elkaar zakt. De chef van de bondskan- selary, staatssecretaris Manfred Schuier, ziet reeds het einde van deze agenten-story. "Ik was er van de eerste dag af aan van over tuigd dat alles opjuist is. Maar de zaak moet nu, vanwege de poli tieke hygiëne, spoedig worden uitgezweet". In het algemeen wordt echter ver ondersteld dat deze affaire niet zo gering kan zyn als momenteel door de regeringspartijen wordt gesuggereerd. Het politieke Bonn werd in elk geval op ruwe wijze uit zijn zomerslaap gewekt. Nog een spionageschandaal a la Guillaume en Lutze kan de Bondsrepubliek moeilijk ver werken zonder aan aanzien in binnen- zowel als buitenland te verliezen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 23