Jelle Zijlstra
spreekt thuis
nog altijd Fries
"Meer niet-gekwalificeerden in
gezondheidszorg inschakelen"
Spionagezaak
in Duitsland
hoog opgenomen
PRESIDENT NEDERLANDSE
BANK NET 60 GEWORDEN
DONDERDAG 7 SEPTEMBER 1978
LEEUWARDEN (GPD) -
Vraag aan een bejaarde
inwoner van De Tike, een
dorpje in de buurtvan
Drachten: „Weet u ook
waar professor Jelle Zijl
stra zijn huis heeft?"
Antwooid: „Jazeker, daar
ginder, in die bosjes. Maar
ik zal het Johannes ook
nog even vragen. Johan
nes wordt ergens vandaan
geroepen en krijgt de
vraag voorgelegd: „Zeg,
waar woont die Jelle
Troelstra(i) ook al weer?"
Het wordt nauwkeurig
uitgeduid en het, zeer naar
de zin van de bewoners
zèèr verdekt gelegen
huisje van de president
van de Nederlandsche
Bank wordt ten slotte be
reikt.
„We hebben dit boerderijtje nu al
een jaar of twaalf', vertelt dr.
Zijlstra. In de loop der jaren is er
een dichte beplanting omheen
gegroeid, zodat de privacy goed
deels verzekerd is. „We zitten hier
nu vaak in onze vakanties en met
Oud en Nieuw. Voor gewone
weekends is het wat te ver weg,
omdat onze jongste zoon nog op
de -middelbare school zit. We
zouden dan op zondagavond al
terug moeten. Maar als die, waar
schijnlijk volgend jaar, van
school komt, gaan we hier vast en
zeker naar toe voor de weekeind
den. Dan kunnen we 's maan
dagsmorgens vroeg wel weer
naar het Wésten".
Jelle Zijlstra, ooit hoogleraar, mi
nister van economische zaken en
van financiën en ook korte tijd
minister-president, is nu al weer
sinds 1967 president van de Ne
derlandsche Bank. Dat is de in
stelling die er onder meer voor
moet zorgen dat de Nederlandse
gulden gezond blijft.
Gelukkige jeugd
Jelle Zijlstra werd - nu net zestig
jaar geleden - geboren in het
Friese Oosterbierum als zoon van
een commissionair in landbouw-
produkten. „Ik heb een heel rus
tige, gelukkige jeugd gehad.
Thuis hadden we het goed, in elk
geval in de jaren twintig. In de
crisistijd wërd het voor ons ook
minder. Je zag om je heen hoe
boeren failliet gingen, hoe men
sen geen werk meer konden krij
gen. Destijds zag de economische
wetenschap dat nog als een soort
noodlot. Nederland was min of
meer het slachtoffer van de we
reld en daar kon je niet veel tegen
doen, zo was toen de opvat
ting".
Nu was Jelle na de christelijk-na-
tionale school in zijn geboorte
plaats - „Zowat het enige dat ge-
feformeerden en hervormden
toen samen deden" - via de mulo
op de hbs in Harlingen beland.
Daar trof hij een leraar, de SDA-
P'er dr. Van Hinte, die hem zeer
wist te interesseren voor de eco
nomie. Of er ook enige sociale
bewogenheid bijkwam om, in
Rotterdam, juist die studie te kie
zen? „Nee, ik wilde begrijpen wat
de oorzaak van al die misère was
En bovendien, als jochie van zes
tien, zeventien jaar moet je nog
geen last hebben van sociale be
wogenheid. Voor die leeftijd is
dat een veel te groot woord. Het
klinkt wel mooi, maar het is niet
eerlijk. Natuurlijk mag je wel nij
dig zijn over wat je om je heen
ziet. Maar zo jong al sociaal be
wogen, nee, daar geloof ik niet in.
Verder is het altijd een eigen
schap van me geweest dat ik eerst
de zaken wilde begrijpen. Eerst
het hoofd, dan het hart"
Hooggewaardeerd
Zoals zovele van zijn gereformeer
de leeftijdgenoten bezocht Jelle
Zijlstra de knapen- en later de
jongelingsvereniging. Hoogge
waardeerde instituten in die ja
ren ën, aldus dr. Zijlstra nu, uit
stekende clubs voor die jongeren
die om wat voor reden niet verder
konden leren.
Daar namelijk moesten ze voor hun
inleidingen allerlei boeken be
studeren, die ze anders waar
schijnlijk niet ingekeken zouden
hebben. „Ik verbaas me er nog
over hoe intensief daar gestu-
Door
Chris Kruisinga
deerd werd. Onlangs heb ik nog
een boekje gevonden met inlei
dingen, die mijn vader voor de
jongelingsvereniging heeft ge
houden. De man had niet veel
schoolopleiding gehad. Maar ik
geloof niet, dat een kind van een
jaar of zestien dat nu op de mid
delbare school zit, zo'n goed ver
haal over Napoleon of over de
democratie zou kunnen schrijven
in zulk gaaf Nederlands"
„Die jongelingsverenigingen
kwamen uit de koker van de oude
Kuyper. Het had wel wat van het
drillen van het leger, compleet
met aanwijzingen uit het hoofd
kwartier". En dan vertelt dr. Zijl
stra hoe l\ij kort voor de devalua
tie van de gulden in de jaren der
tig, iets waartegen vooral Colijn
zich lang had verzet, een inlei
ding voor zijn jongelingsvereni
ging over dat onderwerp had
voorbereid. Dat gebeurde met
behulp van informatie uit „het
hoofdkwartier", waarin de de
valuatie scherp werd afgewezen
„Ik zou er nu wel wat anders over
gedacht hebben" zegt de presi
dent van onze centrale bank
glimlachend.
Het verhaal gaat, dat de eindexa-
mencijfers die Jelle Zijlstra des
tijds in Harlingen behaalde, de
hoogste van ons land zouden zijn
geweest. Het verhaal klopt niet.
„Er waren wel meer knapen met
negens. Kijk, als je gemiddeld
een tien hebt, dan ben je écht
knap. Van mezelf kan ik niet
meer zeggen dan dat ik redelijk
intelligent ben"
Magistraal
De studie in Rotterdam begon in
1937, maar kon door de oorlog pas
in 1945 worden beëindigd. Jelle
Zijlstra spreekt nog met diepe
waardering over zijn leermeester,
prof. mr. J. G. Koopmans. „Magi
straal, die man. Zó knap, dat hij
het eigenlijk niet goed kon bren
gen. Als hij voor een zaal met
twee-, driehonderd studenten
stond, had je er niets aan. Maar
zijn kleine colloquia, voor een
man of dertig - en tegen de Kerst
waren daarvan dan nog tien,
twaalf over - daar had je wat
Al vry spoedig werd de Rotterdam
se Economische Hogeschool ge
troffen door maatregelen van de
Duitse bezetter. Jelle Zijlstra
weigerde, als vele in de confes
sionele SSR verenigde medestu
denten, de geëiste loyaliteits
verklaring te tekenen. Bovendien
trok hij er met andere SSR'ers op
uit om wankelmoedige studen
ten te bewegen dat ook niet te
doen. De hogeschool werd al
spoedig gesloten en Jelle Zijlstra
dook onder.
Onderduiken, eerst in Rotterdam
en later in zijn geboortestreek,
het noordwesten van Friesland,
was ook gewenst, omdat hij als
oud-militair in krijgsgevangen
schap afgevoerd zou worden. „In
de mobilisatie was ik in opleiding
voor officier van administratie. In
april '40 zou de cursus in Kampen
beginnen, maar toen duidelijk
werd dat het mis zou gaan, zijn we
naar Haarlem overgeplaatst, ver
achter de Waterlinie. Ja, die
kostelijke jonge officieren moes
ten gespaard worden..." Officier
is dr. Zijlstra overigens nooit ge
worden. Het bleef bij korpo
raal.
De Zijlstra's spreken onderling nog
altijd Fries. Mevrouw Hetty Zijl-
stra-Bloksma is afkomstig uit
Sexbierum, ook een dorp in
Noordwest-Friesland. Vandaar.
Jelle Zijlstra voelt zich ook nog
altijd Fries - „maar niks geen
overdreven toestanden, hoor. Ik
lees het Friesch Dagblad en ik
heb altijd een bijzondere band
gehad met de Friese Anti-Revo
lutionaire Partij. Ik dacht ook
wel, dat ik bij de ARP hier in
Friesland een potje kan bre
ken".
Dr. G. Puchinger, een goede vriend
van dr. Zijlstra, gaf onlangs in
„Nederlandse Gedachten", het
weekblad van de ARP, een over
zicht van diens „openbare carriè
re". In 1952 werd prof. Zijlstra,
toen al vier jaar hoogleraar aan de
Vrije Universiteit in Amsterdam,
bij kabinetsformateur mr. L. A.
Donker ontboden: of hij maar
minister van economische zaken
wilde worden. Na enig overleg
met de ARP-leiders ging prof
Zijlstra akkoord. Hij meende van
die bepaald niet gezochte be
trekking af te zijn toen Donker
formateur-af werd. Kort daarop
werd hij echter toch minister, in
het derde kabinet-Drees
Plezierigst
Achteraf beschouwt dr. Zijlstra dat
Dr. Jelle Zijlstra: "Een beste tijd. in de politiek"
eerste ministerschap - hij zou tot
1963 dat ambt blijven bekleden -
als het plezierigste. „Drees was
een eersteklas-premier, die zijn
achterban goed in de hand had.
Jazeker, dat vind ik nodig voor
een politieke leider. En verder
ging het toen met de economi
sche toestand van ons land ook
steeds beter. Dan is het mooi re
geren. Het werd pas minder in
1956. De Bestedingsbeperking en
Al met al kijkt dr. Zijlstra met ge
noegen terug op de elf jaren van
zijn ministerschap. „Een beste
tijd, maar in 1963 had ik er wel
genoeg van". Hij zet uiteen geen
homo politicus, geen „politiek
dier" te zijn. Voortzetting van een
politieke loopbaan zou, ondanks
zijn bescheidenheid, enige verle
genheid zelfs, niet afschrikwek
kend zijn geweest, maar hij had er
toen gewoon genoeg van.
Uit zijn politieke jaren - zoals men
zich zal herinneren is dr. Zijlstra
van 1966 op 1967 ook nog kort
premier geweest - vertelt hij over
het bezoek van de Britse premier
Wilson aan Den Haag. Die was
toen bezig met een rondreis langs
de Europese hoofdsteden om de
toetreding van Engeland tot de
EG te bepleiten. „Wilson zei toen
tegen me: „Ik wil die vreemde
vent wel eens zien van wie ieder
een zegt hij moet premier wor
den, terwijl hij zelf niet wil"
Dr. Zijlstra wijst er in dit verband
op, dat hij in 1963 er geen idee van
had in september 1966 door mi
nister Vondeling te zullen wor
den benoemd tot president van
de Nederlandsche Bank. Die be
noeming heeft hij, na zijn optre
den als premier in november
1966, zelf ongedaan gemaakt. In
1967 werd hij opnieuw, toen door
minister Witteveen, tot president
van de centrale bank be
noemd.
Anonimiteit
De president van onze centrale
bank vindt het kennelijk voor
(Van een onzer verslaggevers)
LEIDEN - Er moeten meer moge
lijkheden komen om behalve op
de bevoegde artsen ook een be
roep te kunnen doen op niet-ge-
kwalificeerde krachten in de ge
zondheidszorg. Patiënten heb
ben hierdoor een grotere keuze
vrijheid. Voorwaarde daarbij is
echter wel dat de gezondheid van
het individu wordt beschermd.
Dat zei gisteren prof. dr. P. Mun
tendam, oud-directeur-generaal
van de volksgezondheid en voor
zitter van de ministeriële com
missie Alternatieve Geneeswij
zen, op een lunchbijeenkomst
van de Nederlandsche Maat
schappij voor Nijverheid en
Handel in Leiden. Hij sprak daar
over „Het monopolie van de
arts".
Volgens prof. Muntendam bezit de
arts in Nederland nog steeds een
monopolie-positie op het gebied
van de geneeskunst. Hij mag al
thans binnen de hem gegeven
verantwoordelijkheid de ge
neeskunst in haar volle omvang
uitoefenen. Dat ligt verankerd in
de Wet op de uitoefening van de^
geneeskunst.
Prof. Muntendam vond het daarbij
opvallend dat steeds gesproken
wordt van bevoegdheid en niet
van bekwaamheid. „Onder de
huidige wet kent men dit begrip
niet, maar leidt men dit af uit de
genoten opleiding en afgelegde
examens. En zo kan vandaag de
dag de vraag rijzen: mag de arts
wel acupunctuur verrichten,
want aan de universiteit werd hy
daar niet in onderwezen".
De oud-hoogleraar wees erop dat
de arresten van de Hoge Raad op
dit punt duidelijke taal spreken:
de arts is bevoegd de genees
kunst in haar gehele omvang uit
te oefenen, ook indien de be
kwaamheid op bepaalde onder
delen niet blijkt uit het pro
gramma van zyn opleiding.
Prof. Muntendam verklaarde de
monopoliepositie van de arts uit
de pogingen, die in de vorige
eeuw zijn gedaan om door een
stuk wetgeving de kwakzalverij
uit te bannen. Door de arts grote
bevoegdheid te geven; hoopte
men dat het aantal kwakzalvers
zou verminderen. Dat dit niet
hielp is in de praktijk gebleken.
Doordat het met name op het
platteland, vaak gekenmerkt
door armoede en isolement, aan
voldoende artsen ontbrak, kon
den de kwakzalvers flink aan hun
trekken komen. Bovendien was
er nauwelijks toezicht op.
Prof. Muntendam vroeg zich af of
men een patiënt, als hy bij de arts
geen baat kan vinden, kan ver
bieden naar iemand anders te
gaan. Hij pleitte voor het zoge
naamde Scandinavische stelsel,
dat de patiënt grotere vrijheid
geeft om te kiezen door wie hij wil
worden behandeld. Dat stelsel
komt erop neer dat er naast de
officieel bevoegde krachten niet-
gekwalificeerden kunnen zijn die
op enkele gebieden na (chirurgie
verloskunde, tandheelkunde,
enz.) de geneeskunst mogen toe
passen. Volgens prof. Munten
dam kan dit stelsel nog worden
beperkt door behandeling van
bepaalde ziekten (bijvoorbeeld
besmettelijke) uit te sluiten.
Prof. Muntendam wees erop dat
een staatscommissie in 1973 een
voorstel heeft gedaan, om op ba
sis van het Scandinavische stel
sel een nieuwe wet op de beroe
pen in de individuele gezond
heidszorg in het leven te roepen.
Het artsenmonopolie wordt
daarbij verlaten, voor gekwalifi-
ceerden wordt de titel-bescher-
ming ingevoerd en niet-gekwali
ficeerden zonder titel zullen op
het gebied, van de gezondheids
zorg mogen werken. Dit met uit
zondering van gebieden als chi
rurgie, verloskunde tandheel
kunde enz.
zichzelf en voor zijn gezin niet
verdrietig dat hij in een betrek
kelijke anonimiteit is gekomen
sinds hij de politiek heeft verla
ten. Bovendien is het zijn stellige
overtuiging dat je als president
van de Nederlandsche Bank op
de achtergrond behoort te blijven
en vooral in politieke zaken. Een
man op een post als de zijne zou
zyn geloofwaardigheid verliezen
door te veel in het nieuws te ko
men - ook bijvoorbeeld door her
haaldelijk meningen te verkon
digen over zaken op het eigen
vakgebied.
Dr. Zijlstra is nog wel lid a
Haagse Antirevolutionaire kies
vereniging. Daarmee houdt de
politieke activiteit op. Maar. „Ik
voel me emotioneel sterk ver
bonden met de ARP. Dat is niet
altijd een gemakkelijke club ge
weest, maar niettemin. Ja, dat
CDA. Er is schaalvergroting no
dig in de politiek. Als je ervan
uitgaat dat er confessionele par
tijen moeten zijn, dan is het zo
gemakkelijker dan de drie apart.
Ik bekijk het maar rationeel. Als
het niet kan zoals het moet, dan
moet het maar zoals het kan".
De Nederlandsche Bank heeft een
aantal in de Bankwet omschre
ven taken. Dr. Zijlstra vertaalt ze
j met het toezicht houden op de
waarde van de gulden, het beoor
delen van de soliditeit van de Ne
derlandse banken, het beheren
van de voorraad deviezen en het
beinvloeden van de gebeurtenis
sen op de nationale en interna
tionale geld- en kapitaalmarkten.
Daarbij heeft de president van de
centrale bank nog een adviseren
de taak ten opzichte van de rege
ring.
Het presidentschap van de Neder
landsche Bank noemt dr. Zijlstra
de meest interessante baan die hij
ooit heeft gehad. „Kijk, ik heb het
gevoel dat ik, als ik nog langer
minister was gebleven, daar wel
knap op uitgekeken was geraakt.
Dat gevoel heb ik nu niet en ik
heb het ook nooit gehad". Waar
hij wel zijn bekomst van heeft,
7ljn de talloze buitenlandse rei
zen. „Ik heb mooie reizen ge
maakt, een hoop van de wereld
gezien, maar nu is het wel mooi
genoeg. Ik ben uitgereisd, ik zit
liever hier dan in Mexico"
Privacy
Ondertussen wordt het gesprek
knap bemoeilijkt door Jelle Zijl
stra's buurman, die onaangekon
digd en zonder iets te zeggen met
een luidruchtige machine het
grasveld voor het huis begint te
maaien. „We kunnen best op
schieten met de mensen hier",
legt dr. Zijlstra uit, tussen het ge
knetter door. „Buurman past ook
op het huis als wij er niet zijn. We
gaan hier in de buurt ook wel op
visite en ook naar de kerk". De zo
gewenste privacy vinden de Zijl
stra's en hun vijf kinderen - twee
jongens en drie meisjes tussen de
31 en 17 jaar - in elk geval wel in
De Tike.
Niet steeds de rust, want ook in zyn
vakanties moet een president van
de Nederlandsche Bank van tijd
tot tijd aan het werk. Zeker wan
neer er, zoals op het ogenblik van
dit interview, allerhande
problemen zyn met de dollar. Dr.
Zijlstra wil hierover liever niet
praten - zie zijn opmerkingen
hierboven. Alleen dit „Het is met
dollars net als met tomaten. Als er
te veel van zijn, worden ze door
gedraaid".
Ook de grote bezuinigingsoperatie
van het kabinet-Van Agt, waarbij
dr. Zijlstra (zijdelings) is betrok
ken, laat hy onbesproken, buiten
de kanttekening: „We zullen wel
moeten bezuinigen, anders komt
het niet goed in dit land. Maar ie
dereen wil de ander graag laten
voorgaan, nu het erop aan komt.
En het gekke is, geen mens drukt
zich tegenwoordig nog-normaal
uit. Als er maatregelen worden
aangekondigd die de mensen niet
aanstaan, dan zijn ze „verbij
sterd" of „hevig verontwaardigd"
of weet ik wat. Er is er niet èèn
meer die zegt „Kan het ook een
tikje anders?". Jazeker, woor
dinflatie"
U.ITVAART. De hervormde en
gereformeerde kerkeraad van het
Drentse dorp Borger hebben het
gemeentebestuur in een gemeen
schappelijke brief laten weten
dat er naar hun mening geen be
hoefte bestaat aan een opbaar
ruimte op de begraafplaats die
ook als uitvaartgelegenheid
dienst kan doen. B. en W. zijn met
dit plan gekomen onder meer
omdat een begrafenisstoet door
de Hoofdstraat hinderlijk zou zyn
voor het verkeer.
Het bezwaar van de kerkeraden is
vooral gericht tegen de gedachte
dat de doden liever maar on
merkbaar uit de samenleving
moeten verdwijnen. "Als kerke
raden zyn wij van oordeel dat de
levenden er recht op hebben via
de doden herinnerd te worden
aan hun eigen sterven, en dat het
niet lastig is een moment stil te
staan uit eerbied voor een gestor
ven mens."
De kerkeraden herinneren eraan
dat vroeger de doden naar het
kerkhof werden gebracht en rust
ten temidden van de levenden.
De begraafplaats aan de rand van
de samenleving kwam ervoor in
de plaats. "Wij zijn nuchter ge
noeg om in te zien dat die ont
wikkeling niet kan worden te
ruggedraaid, maar," zo vragen de
kerkeraden zich af, "zijn wij lang
zamerhand niet bezig de dood tot
het grote taboe van onze tijd te
maken?"
Hogeschool dag. De jaarlijkse
hogeschooldag in Kampen van
de Vrijgemaakte Gereformeerde
Kerken trok gisteren niet minder
dan 10.000 bezoekers. Zij waren
met 2500 personenauto's, 23 bus
sen en extra treinen naar de IJs-
selstad gekomen. Het vrijge
maakte kerkvolk kwam bijeen in
tien gebouwen waar in totaal der
tig vooraanstaande personen het
woord voerden. Vorig jaar be
schikte men over acht gebouwen
en een tent, maar de tent had men
nu niet meer nodig omdat men de
rooms-katholieke Buitenkerk,
die vijf jaar in restauratie is ge
weest, en de chr. gereformeerde
kerk kon gebruiken.
Beroepingswerk. Hervormde
Kerk: beroepen te Enter D. Drie
bergen Westerhaar, te Koudum
(Fr.) M. den Dekker Hantrum;
aangenomen naar Drunen en
Vlijmen C. J. Kraai Nieuw- en
Sint Joosland. Gereformeerde
Kerken: aangenomen de benoe
ming tot zendingssecretaris voor
Afrika-zaken L. R. Krol Vlaar-
dingen. Geref. Kerken Vrijge
maakt: beroepen o.a. te Oegst-
geest-Lisse kandidaat H.R. van
der Kamp Warnsveld.
BONN (GPD/DPA) - De nieuwe
spionageaffaire in de Bondsre
publiek heeft alle andere bin
nenlandse problemen op de ach
tergrond gedrongen. Er wordt
gediscussieerd over de vraag of er
in de kring rond Willy Brandt en
diens secretaris-generaal Egon
Bahr een nieuw broeinest van
verraad is ontdekt. Of zijn de ont
hullingen van de naar het Westen
gevluchte plaatsvervangend mi
nister van Binnenlandse zaken
van Roemenië, generaal Mihai
Ion Pacepa, alleen maar onbewe
zen verdichtsels, zoals van rege
ringszijde officieel werd ver
klaard?
Doch gezien de laatste opzienba
rende spionageaffaires - Gunther
Guillaume, die de toenmalige
kanselier Willy Brandt ten val
bracht, en de zaak-Lutze, die tot
verraad van een enorm aantal
militaire geheimen aan de Oost-
duitse en Russische veiligheids
dienst leidde - wil men in deze
nieuwe zaak de onderste steen
boven halen. En spoedig. Deze af
faire dreigt anders namelijk poli-
tieke gevolgen te hebben, die ver
uitgaan boven die van de verkie
zingen in de deelstaat Hessen op
8 oktober.
Uwe Holtz, de 34-jarige voorzitter
van de commissie voor ontwik
kelingshulp van het parlement
komt volgens de uitlatingen van
overloper Pacepa op de agenten-
lijst van het Oostblok voor onder
de naam "Martin". In zijn bewe
ringen tegenover de Amerikaan
se geheime dienst CIA ging Pa
cepa zelfs zo ver Holtz de man te
noemen via welke de regering in
Boekarest zelfs aanvragen voor
hulp in de Bondsdag kon lance
ren.
Pacepa had tegenover de CIA ver
der beweerd dat Egon Bahr, de
grote onderhandelaar tijdens de
Oost-verdragen onder het be
wind van Willy Brandt, in het ge
heim plannen koesterde het toe
komstige buitenlandse politieke
beleid op Finse leest te schoeien
Deze Finlandisering zou beteke
nen dat West-Duitsland als prys
voor een hereniging met de DDR
op den duur een neutrale weste
lijke politiek zou voeren, uit de
NAVO zou treden en een niet-
aanvalsverdrag met de Sowjet-
Unie zou sluiten. Kort en goed,
volgens de plannenmakers van
de SPD zou in West-Europa een
gedemilitariseerde zone moeten
ontstaan.
Het Westduitse kabinet heeft de
openbare aanklager in Bonn gis
teren toestemming gegeven voor
een onderzoek naar perslekken
in verband met het jongste spio-
nageschandaal in de Bondsre
publiek.
Regeringswoordvoerder Klaus
Boiling zei dat het kabinet vol
gende week zou beslissen of het
onderzoekingen tegen persorga
nen of journalisten zou machti
gen. Functionarissen, die offi
ciële geheimen vrijgeven, kun
nen tot maximaal vijf jaar gevan
genis worden veroordeeld.
De regering in Bonn is er vast van
overtuigd dat de zaak niet veel
om het lijf heeft en bij nader on
derzoek als een pudding in elkaar
zakt. De chef van de bondskan-
selary, staatssecretaris Manfred
Schuier, ziet reeds het einde van
deze agenten-story. "Ik was er
van de eerste dag af aan van over
tuigd dat alles opjuist is. Maar de
zaak moet nu, vanwege de poli
tieke hygiëne, spoedig worden
uitgezweet".
In het algemeen wordt echter ver
ondersteld dat deze affaire niet zo
gering kan zyn als momenteel
door de regeringspartijen wordt
gesuggereerd. Het politieke
Bonn werd in elk geval op ruwe
wijze uit zijn zomerslaap gewekt.
Nog een spionageschandaal a la
Guillaume en Lutze kan de
Bondsrepubliek moeilijk ver
werken zonder aan aanzien in
binnen- zowel als buitenland te
verliezen.