'Het vak
televisie
producer
bestaat
niet in
ons land'
René Solleveld:
ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1978
PAGINA 21
Hoe wordt iemand producer?
Het toeval wil dat ik van Renè
Sollevelds allereerste stappen
op weg naar zijn huidige
werk destijds getuige was
Zo'n twintig jaar geleden was
dat; voor het traditionele af-
scheidsavondje van de lagere
school had hij samen met mijn
broer op de Rotterdamse
rommelmarkt een toneelstuk
opgesnord dat zo waanzinnig
was, dat de acteurs-in-de-dop
beurtelings dijenkletsend van
hun stoel tuimelden. De ge
waagde komedie werd onder
grote hilariteit ingestudeerd
en aan het hoofd der school
voorgelegd. Deze wat dorre
figuur sprak er onmiddellijk
zijn veto over uit. De veront
waardigde kameraden ston
den dat avondje nog wel op
het toneel, maar niet zicht
baar: zij hadden inderhaast
de rol van paard toebedeeld
gekregen en zij vervulden die
rol onder een oud ta
felkleed.
Zoals zo vaak in dergelijke ge
vallen, heeft het gesteven
schoolhoofd met zijn resolute
weigering het tegendeel be
reikt, want nog geen acht jaar
later stapte Renè Solleveld,
voor zover na te gaan als eer
ste acteur ter wereld, op het
toneel uit de broek. Hij haalde
alle kranten. Renè, nog nage
nietend: „Ik studeerde in die
tijd economie en sociologie in
Rotterdam en ik wou eigenlijk
de artistieke kant uit. Ik raak
te in het studententoneel ver
zeild, dat in die tijd een enor
me trendsettende functie had.
Wat gezelschappen niet de
den, dat deden wij: wij lieten
Nederlandse schrijvers oor
spronkelijke stukken schrij
ven. Het was de tijd dat Lo-
dewijk de Boer begon, in
Utrecht, en dat Jan Wolkers
zijn eerste stuk schreef, „We
gens sterfgeval gesloten"
Wij speelden in Rotterdam een
stuk dat „The late late show"
heette. Het werd geregisseerd
door Leonard Frank, en de
grap ervan was, de steeds
kunstmatiger wordende sa
menleving te portretteren. Zo
werd er om de vijftien secon
den een spuitbus gehanteerd,
en aan het eind, toen de per
sonen uit dat stuk tot sexspel-
letjes overgingen, liet ik de
broek zakken. Haha, dat gaf
me een sensatie! We kregen
subsidie van de gemeente, zo
dat er tijdens de repetitie in
eens een ambtenaar op de
stoep stond die zei dat die
broek aan moest blijven. Als
de broek uit ging, dan ging de
subsidiekraan dicht, haha'
Toen hebben we ons in Rotter
dam even koest gehouden,
maar kort daarna in Zwijn-
drecht, waar ze nogal christe
lijk waren, heb ik hem maar
weer laten zakken. Het was
een heel leuk stuk!"
Stages
Na stages bij het Internationale
Theater-Instituut en de Ne
derlandse Vereniging van
Toneelgezelschappen, werkte
Renè Solleveld als de rechter
hand van Paul Keizer. Hij
maakte onder meer de Ne
derlandse vertaling van de
musical Hair. Met de Man van
La Mancha ging Keizer fail
liet, en Solleveld werd ge
vraagd door de Haagse Co-
medie als directeur van het
pas geopende HOT-theater.
Dat hield hij net een jaar uit
(Jk was daar een soort amb
tenaar en ze waren niet tot
vernieuwing bereid") en na
een korte samenwerking met
Jan Cremer .Jiockerette")
werd hij bij de AVRO aange
nomen.
Toen hij daar was uitgekeken,
stortte hij zich weer op het
theater (,Jlocky Horror
Show") en nu ook op de film
(,Het Debuut"). Hij werkte
samen met Matthijs van Hey-
ningen en richtte later zijn ei
gen produktiemaatschappij
,fienè Solleveld Productions"
op. Na een periode van voor
bereiding presenteert hij nu
als eerste stuk ,Mara, Fem.
Has en Pinkvan de Britse
auteur Pam Gems, in een ver
taling van Hedy d'Ancona en
Mante Abbink Spaink. Het
stuk is een van de grote suc
cessen van het afgelopen sei
zoen in Londen, en het is de
bedoeling dat het in de Ne
derlandse versie, met in de
hoofdrollen Willeke van Am-
melrooy, Germaine Groenier,
Judith Hees en Jes Vriens, dit
komend seizoen op de planken
komt.
Neus
Voor het seizoen 1979- 80 heeft
hij drie theaterprodukties ge
pland: het Amerikaanse „The
Club", aan gene zijde van de
grote plas uitgeroepen tot mu
sical van het jaar, en twee Ne
derlandse stukken. Het ene is
,JPuntwederik"het eerste to
neelstuk van striptekenaar
Peter van Straaten. Het gaat
over twee oudere echtparen
die terugblikken op hun leven
hun verhoudingen en hun
huwelijk, en proberen na te
gaan hoe het had gemoe
ten.
Het andere oorspronkelijk Ne
derlandse stuk is ,JDe Neus"
van Gerben Hellinga - een
komedie over de tragedie van
de Gooise Matras, de Neder
landse amusementsindustrie
en de populaire bladen.
Over zijn theaterprodukties
zegt Renè Solleveld ten slotte:
,Ach, het maakt geen moer uit
of je nou toneel, tv of film
maakt. Als het script goed is
en de cast en de regisseur... en
als de producent niet hele
maal gek is, dan moet het luk
ken".
Door Kees Tops
"Stille Kracht", waarvan Renè Solleveld de produce
René Solleveld
Binnen de toneelgezelschap
pen heerst zoiets van „wij zijn
kunst, zij hebben niets met
toneel te maken". Terwijl ik
vind dat je er rekening mee
moet houden dat televisie nu
eenmaal voor een veel groter
publiek werkt en dat de Ne
derlandse film veel meer oor
spronkelijk aan cultuur doet
dan het toneel ooit heeft ge
daan. Aan oorspronkelijke
kunst draagt film veel meer
bij. Wat de toneelgezelschap
pen doen, is in hoofdzaak het
herkauwen van heel oud ma
teriaal. Dat kunnen ze heel
goed, maar als het al zo goed is
gedaan, lijkt het beter eens
iets origineels te bedenken.
Zij spelen op zekerheid, ter
wijl film altijd probeert ver
nieuwend te zijn. Ik vind dat
film het visitekaartje van de
Nederlandse cultuur kan
zijn.
Ook qua subsidie liggen de ver
houdingen nogal scheef. Ik
vind wei dat toneel subsidie
moet hebben, maar daji moet
film ook wat meer krijgen. Als
je de film financieel optrekt,
dan kan dat een enorme posi
tieve stimulans betekenen.
Trouwens, wie bij het toneel
weer schandalig slecht wor
den betaald, zijn de auteurs,
en bij de tv de scenarioschrij
vers. Het beeld van een dra
maschrijvertje op een zolder
kamertje, dat heb je hier nog
ongeveer. Terwijl ik het zo
belangrijk vind dat zowel
voor film, tv als toneel oor
spronkelijk Nederlands re
pertoire wordt geschre-
Beperkt
En over de andere grote vijand
van de producer, de plotse
linge verlaging van het pro-
duktiebudget, zegt Solleveld:
„Door die lange planning ben
je verschrikkelijk beperkt bij
televisie. Neem die serie
„Amsterdam 700". De opzet
was zeven afleveringen te
maken en zo iedere eeuw een
familie te volgen, gespeeld
door dezelfde acteurs, maar
zo, dat je een goed beeld zou
krijgen van die verschillende
tijden. We hadden daarvoor
Kees Brusse en Elizabeth
Andersen een half jaar onder
contract genomen, en als
drama-afdeling hadden we er
driejaar aan gewerkt. Enkele
weken voordat de repetities
zouden beginnen, kregen we
te horen dat het budget fors
omlaag zou gaan.
Bij een omroep worden name
lijk periodiek de prioriteiten
opnieuw afgewogen. En de
financiering van je produk-
ties is over enkele jaren ver
deeld, zodat het dus kan ge
beuren dat je ineens uit de
boot valt. Zo is het moeilijk
om voor tv goede dramapro-
dukties te maken. Nadat ik
„Amsterdam 700" hiet heb
kunnen maken zoals ik dat
wilde, ben ik maar wegge
gaan bij de televisie.
Ja kijk, ik had het gevoel dat ik
met „Een mens van goede
wil" en „De stille kracht" wel
de grens had bereikt van wat
bij de Nederlandse televisie
mogelijk is. Het maken van
dergelijke series is een opof
fering die onder normale om
standigheden niet is vol te
houden; dat kun je fysiek niet
opbrengen. Bij deze series
hebben we er als drama-afde
ling met zijn allen bovenop
gezeten. En ik dacht ik kan
wel tot mijn 65e dit soort se
ries blijven maken, maar dan
kan ik toch niet de kwaliteit
bereiken die ik hebben wil.
Dus, dacht ik, dan moesten
we er maar eens mee ophou
den".
Hij staat er altijd bij, in de afti
teling, maar weinig kijkers
weten wat zijn functie is.
„Prodiiktie: De produ
cent; wat doet zon man (of
vrouw) precies? „Het vak
producer bij de televisie be
staat niet in Nederland", zegt
Renè Solleveld, zelf ooit vier
jaar lang producent bij de
AVRO-televisie. „Het is hier
eerder zo, dat de regisseur te
vens de produktie doet. En
van wat er dan overblijft,
wordt je nog zoveel uit han
den genomen - denk maar
aan de faciliteiten die de NOS
moet verstrekken - dat een
goede scriptgirl hier zou kun
nen produceren. In het bui
tenland is dat ondenkbaar.
Daar zou dat niet kunnen.
Zelf heb ik het trouwens ook
nooit zo gedaan"
Renè Solleveld, producent. Met
hem over zijn vak praten is
een douche nemen onder een
spraakwaterval. Wakker op
lichtende ogen begeleiden de
niet aflatende woorden
stroom, die je van onder een
strak snorretje tegemoet
vloeit. Beheerste kanalisering
derhalve dringend ge
wenst.
Groentje
„De Nederlandse televisie
zegt Solleveld, „is opgezet
volgens het oude Holly wood-
systeem. Daar hebben ze alle
mogelijke regisseurs en ster
ren in vaste dienst. Daar kun
nen ze voor een speciale pro
duktie kiezen uit dertig regis
seurs. In Nederland echter
zijn de drama-afdelingen heel
klein. Een regisseur is hier als
een groentje binnengeko
men, heeft zich een zekere re-
putatie verworven en is nu
vast in dienst. De keuzemo
gelijkheid is hier veel kleiner,
en daar komt nog bij dat ze
hier op de drama-afdelingen
opmerkelijk weinig visie
hebben"
Hoe zou die visie dan moeten
zijn? Renè Solleveld: „Ik vind
dat een producer niet alleen
met zakelijke en organisatori
sche dingen bezig moet zijn,
maar vooral ook met het crea
tieve proces. Toen ik bij de
AVRO ging werken, heb ik
gezegd dat ik het alleen maar
op de manier wou doen zoals
ze dat nu in Engeland en
Amerika doen. Dat wil zeg
gen: de producer heeft een
produktie-idee en werkt dat
creatief uit. Samen met een
schrijver maakt hij een con
cept en samen met de regis
seur bepaalt hij hoe dat con
cept moet worden uitge
voerd. Dan gaan producer en
regisseur de rest van de crew
uitzoeken, dat wil zeggen die
mensen die voor dat type
produktie het beste zijn.
Dat is een systeem waar men in
Nederland niet aan gewend
is. Wij hebben het die vier jaar
wel zo gedaan; gelukkig vond
ook Ger Lugtenburg (hoofd
televisie van de AVRO) dat
het zo moet. Maar verder zijn
er in Nederland maar heel
weinig mensen die er zo over
denken".
Grote series
In de periode dat Solleveld bij
de drama-afdeling van de
AVRO werkte, produceerde
hij onder andere de grote te
levisieseries „De stille
kracht" en „Een mens van
goede wil", de tv-versie van
Peter van Straatens strip
„Vader en zoon" en de be
werking van Elsschots „De
Verlossing". Samen met Eel-
ke de Jong en Hans Sleutelaar
maakte hij verder het griezel
drieluik „Het testament van
Edgar Allen Poe" en tevens
zette hij de jubileumproduk-
tie „Amsterdam 700" op po
ten.
Om concreet te kunnen uitleg
gen, hoe een produktie tot
stand komt, kiezen we het be
trekkelijk overzichtelijke
voorbeeld van „Vader en
zoon" - een serie waarover de
meningen overigens nogal
uiteen liepen. Zoals bij alle
produkties, begon het uiter
aard met het idee. Renè Sol
leveld: „Het idee kwam voort
uit de omstandigheid dat er
verschrikkelijk weinig Ne
derlandse comedy-teksten
zijn. En Peters onderschriften
bij zijn strip vond ik altijd al
uitermate komisch. Nou
neemt het uitwerken van het
idee altijd de meeste tijd in
beslag. Je gaat eerst met el
kaar praten en dan zetje met
veel pijn en moeite een eerste
aflevering in elkaar, waarna je
een eerste schrijfopdracht
kunt geven.
Pas als alle afleveringen zijn ge
schreven, kun je aan het
werk, want ik ga niet eerder
produceren dan wanneer ik
de scripts in de kast heb lig
gen. Je moet namelijk precies
je studiotijd kunnen bereke
nen. Met tv ben je altijd af
hankelijk van de studio's en
van de acteurs die beschik
baar moeten zijn, zodat je ja
ren vooruit moet wer
ken"
Budget
„Goed, toen de afleveringen een
tot en met acht waren ge
schreven, bleek dat we maar
geld en faciliteiten hadden
voor zes. Want dat is ook
zoiets. Je moet lang tevoren
plannen,.'maar dat kan bete
kenen dat het beschikbare
budget ineens een stuk min
der wordt. Het was met „Va
der en zoon" de bedoeling er
een doorlopende serie van te
maken, maar nu werden al
meteen de laatste twee afleve
ringen gewipt.
'Van de hand van het script
maak je met de regisseur (hier
John van de Rest) een regie
concept en bepaal je het pro-
duktiebudget. Dat wil zeggen
dat je precies indeelt: zoveel
dagen studio, zoveel dagen
film, dat kost zoveel tijd en
zoveel geld. En als je dat weet,
kun je de acteurs gaan bena
deren. Je krijgt dan een on
derling overleg, waarbij ie
dereen zijn ideeën kan spuien
- ook de decorontwerper is
daar bijvoorbeeld bij - en dan
moet de beschikbare tijd van
de acteurs worden gecoördi
neerd, waarvoor je een soort
spoorboekje voor de opna
men maakt"
Zelf was Solleveld een voor
stander van „continu-opna-
men" (waarbij elke aflevering
achter elkaar wordt opgeno
men), maar daar kleefden
praktische bezwaren aan.
Solleveld: „Dat zou hebben
betekend dat Guus Hermus,
Ton van Duinhoven en Ko
van Dijk zes keer terug zou
den moeten komen, en dat is
bij dergelijke acteurs onmo
gelijk. We hebben met moeite
èèn ochtend kunnen vinden
waarop ze alle drie tegelijk
beschikbaar waren.
Nu hebben we dus een aantal
dagen opnamen in blokjes
gemaakt, waardoor het ver
band uit een aflevering is, en
heen-en-weer-grappen min
der goed tot hun recht kwa
men. Die opnamen ga je ten
slotte monteren, en als dat
gebeurd is, kan de componist
(Ruud Bos) met de stopwatch
aan het werk om de thema-
muziek te verdelen"
Smeken
Uit deze summiere opsomming
komen twee hoofdproblemen
naar voren, waar de producer
altijd mee te maken krijgt: de
geringe beschikbaarheid van
de acteurs en het eeuwige
geldgebrek. Over dat eerste
zegt Solleveld: „De organisa
tie van acteurs hier in Neder
land is eigenlijk maar een raar
systeem. Iedereen zit in re
pertoiregezelschappen. Je
moet bidden en smeken om
een keer een acteur los te krij
gen. En ik moet zeggen dat de
samenwerking tussen die to
neelgroepen aan de ene kant
en de tv en film aan de andere
kant erg slecht is. Televisie en
film zijn nu eenmaal aange
wezen op die toneelspe
lers.