Dr. Kruisinga zijn aan het "De wonden genezen ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1978 Door Frans Kok en Hans de Bruijn WASSENAAR - Het is stil rond dr. Roelof Kruisinga. De voormalige CHU-leider, die precies een halfjaar geleden voor flinke op schudding zorgde door zijn verzet tegen de neutronenbom, met als gevolg zijn aftreden als minister van defensie, lijkt nu in de ver getelheid te zijn geraakt. Betekent dit het definitieve einde van de politicus Kruisin ga? Kruisinga zelf is zeer voorzichtig in uitlatingen over zijn toekomstplannen. Tot nog toe heeft hij angstval lig alle publiciteit gemeden. Ook na zijn aftreden reageerde hij niet op wat hij noemt alle „roddel en laster" rond zijn persoon. Hij maakte flinke reizen,, deels op uitnodiging om een aantal spreekbeurten te houden, deels omdat hij aanbiedingen kreeg voor di verse functies. KRUISINGA NEEMT AFSTAND VAN DE NEDER LANDSE POLITIEK Een van de laatste daden van dr. Roelof Kruisinga als minis ter van defensie: bij een bezoek aan Londen inspecteert hij de erewacht van het lste BattIrish Guards. Sinds half augustus is hij advi seur voor milieuvraagstuk ken van de Wereld Gezond heids Organisatie van de Ver enigde Naties. Een tijdelijke baan-voorlopig tot 1 juli 1979 - met de nodige vrijheid om er ander werk naast te doen. Kruisinga vertelt met veel overgave over zijn nieuwe be zigheid. Over alle pijnlijke de tails rond zijn aftreden wil hij niets meer horen. Het liefst zou hij helemaal het zwijgen bewaren over zijn aftreden, maar hij erkent dat zijn naam nu eenmaal verbonden blijft aan de affaire rond de neutro- nenbom en het conflict in het kabinet, dat leidde tot zijn onvrijwillig heengaan, na nauwelijks twee maanden ministerschap. Niet veranderd Kruisinga's standpunt over dé neutronenbom is sinds de ge beurtenissen van begin maart niet veranderd. „Ik vind de neutronenbom een heel be langrijke ontwikkeling in de bewapeningsindustrie. Als die ontwikkeling doorgaat eindig je bij uitsluitend stra lingswapens. Er zijn nu che mische wapens die veel min der menselijk lijden veroor zaken en die zijn zelfs verbo den". „Het is een afschuwe lijk wapen. Denk bijvoor beeld aan de tankbemannin gen, die weten dat ze nog maar een paar dagen te leven hebben. Wat doen mensen in zo'n situatie?". Kruisinga vindt dat die princi piële stellingname van hem („geheel volgens het CDA- programma") in Nederland weinig over het voetlicht is gekomen. In het buitenland heeft hij waardering gevon den. „In het buitenland heeft men er veel meer aandacht aan besteed. Mijn aftreden is daar door veel positiever overgekomen". Vooral al de roddel en laster heeft Krui singa erg dwars gezeten. „Er zijn tal van veronderstellin gen geuit die kant noch wal raakten. Zo werd gezegd dat mijn aftreden met de koop sompolissen te maken had, bijvoorbeeld. Allemaal onzin, zoals de commissie-Hofstra duidelijk heeft vastgesteld. Ik heb er geen verklaring voor dat men zo'n hetze tegen mij begonnen is. U soms?". Mijn vrouw zei daarover, mensen die hem kennen geloven dat niet, en mensen die het gelo ven zijn onze vrienden niet. Nieuwe taak De onverkwikkelijkheden rond zijn aftreden zijn ook nu nog voor hem een reden om het verleden zoveel mogelijk te laten rusten. Bij voorkeur praat hij alleen nog over zijn nieuwe functie en begint dan ook uitvoerig uit te leggen wat die inhoudt en wat hij de komende maanden gaat doen. Volgend jaar juli moet Kruisin ga een rapport gereed hebben voor de assemblèe van de We reld Gezondheids Organisatie (WHO). Zijn taak is drieledig. Ten eerste het opstellen van een advies over het milieube heer op de middellange en lange termijn. Voorts de af bakening van de taken van de Wereld Gezondheids Organi satie en andere internationale organisaties van de VN, maar ook de EEG en de Comecon. Tenslotte de uitwerking van de milieuparagrafen van de akkoorden van Helsinki. „Het doel is het opstellen van gelij ke normen voor lucht- en wa terverontreiniging, toevoe gingen aan het drinkwater en voedselstandaarden". De milieuproblematiek is voor Kruisinga geen onbekend terrein. Hij was jarenlang topambtenaar op het ministe rie van volksgezondheid en was in het kabinet-De Jong vier jaar lang als staatssecre taris belast met het milieu. Dat Kruisinga voor deze functie gevraagd is komt door de goede contac ten die hij daardoor nog steeds met de WHO heeft. Hij woonde jarenlang de jaarver gaderingen in Genéve bij en de vergaderingen van de re gionale comités. „In 1969 zijn enkele resoluties aangenomen over het lange- termijnprogramma van de WHO, die in belangrijke mate door Nederland zijn voorbe reid. Ik was toen voorzitter van dé Nederlandse delega tie" Kruisinga noemt zijn functie „erg aantrekkelijk", ook omdat hij veel .vrijheid van handelen heeft en hij zijn werk vanuit Wassenaar kan blijven doen, hoewel het se cretariaat van zijn organisatie in Kopenhagen is geves tigd. Hij benadrukt de intensieve in ternationale contacten die de functie meebrengt. „Het is nuttig werk, dat ik heel graag doe. Je zit midden in de moeilijke internationale on- derhandelingspolitiek, bij voorbeeld tussen West- en Oost-Europa" Over enkele weken gaat Kruisinga naar Griekenland, Turkije en Joe goslavië om daar in opdracht van de WHO een aantal drinkwaterprojecten te be kijken. De Verenigde Naties willen de komende 10 jaar proberen over de hele wereld het drinkwater op een ver antwoord peil te brengen. Op die doelstelling zal een groot deel van Kruisinga's activitei ten zich richten. Het levert hem contact op met vrijwel alle regeringscentra van Eu ropa, inclusief Den Haag. Kortom, deze functie is uitste kend geschikt om u weer in uw oude ritme terug te brengen? Want, laten we eerlijk zijn, u maakte een nogal aangesla gen indruk kort na uw afire den. Uw vele reizen hadden toch iets van vluchtgedrag. U wilde kennelijküit Ifederland weg om alle vervelende herin neringen uit te wissen? Kruisinga: „Nee, met vluchtge drag heeft dat niets te maken. Men heeft mij uitgenodigd en ik had zaken die lang waren uitgesteld. Maar als u daar mee bedoeld dat ik toen be wust de publiciteit heb pro beren te mijden, dan is dat juist. Ik heb de roddel en las ter over me heen laten komen. Als ik sneller had gereageerd, dan had ik waarschijnlijk het conflict nader toegespitst. Dat ik het slachtoffer ben ge weest van het feit dat ik weerloos was tegen alle aan tijgingen is wel juist. Maar dat gaat wel over. Ik geloof dat mensen die dingen snel ver geten" Onduidelijk In politieke kringen is men er nog steeds niet uit welke be weegredenen aan het gedrag van Kruisinga ten grondslag hebben gelegen. Alles spitst zich toe op de middag van de 23e februari toen minister Kruisinga en zijn collega Van der Klaauw van buitenlandse zaken openlijk in de Tweede Kamer botsten. Terwijl men binnen het kabinet de beide redes van Kruisinga en Van der Klaauw in het de bat over de neutronenbom uitvoerig had doorgesproken, ging Kruisinga in een inter ruptiedebat met PvdA-leider Den Uyl en de D'66'er Brink horst veel verder in zijn afwij zing van de neutronenbom, dan de WD lief was. Sommigen menen dat hij zich in zijn reacties op Den Uyl vergaloppeerd heeft en zijn eigen mening niet voor zich kon houden, anderen houden het op een doelbewuste po- ging om openlijk afstand te nemen van opvattingen waarmee hij het niet eens was. Ook minister Van der Klaauw is daar nog niet uit. In een gesprek met de Haagse Post zei hij onlangs: „Ik weet niet wat hem bewoog. Er zijn twee theorieën. De ene dafhij dacht zijn politieke loopbaan te kunnen bevorderen. De andere dat hij uit zuiver idea lisme handelde. Ik heb daar geen mening over". Kruisinga nu over die uitlatin gen: „Ik laat die theorieën maar voor zijn rekening. Voor mij was het een politiek standpunt onderbouwd door het programma van mijn par tij. Als Van der Klaauw ver onderstelt dat het idealisme was... ja, het is in die zin idea lisme". Heeft u het toch openlijke conflict met Van der Klaauw ooit bijgelegd. Vanmorgen heeft. V- nog een gesprek onder vier ogen met hem gehad? Ging dat daarover? Kruisinga: „We hebben over mijn nieuwe werkzaamheden gesproken. In Nederland coördineert buitenlandse za ken het internationale mi lieubeleid. Ik kan verder al leen bevestigen, zoals Van der Klaauw ook in dat interview zegt, dat wij elkaar onlangs heel prettig op een receptie hebben gesproken. Schrijft u dat maar op. Daar laat ik het by". Kruisinga lijkt er vooral teleur gesteld over te zijn dat de Tweede Kamer, die toch in meerderheid tegen de neu tronenbom was, dat stand punt niet tijdens het eerste debat al in een motie heeft vastgelegd, maar pas twee weken later, tóen Kruisinga al lang en breed als minister was vertrokken en opgevolgd door zijn partijgenoot Schol ten. Als PvdA en CDA, gelijk gezind tegenover de N-bom elkaar eerder hadden gevon den was dat voor Kruisinga een steun in de rug geweest. Hij had zijn standpunt in het kabinet dan veel harder kun nen verdedigen, en kunnen eisen dat de motie werd uit gevoerd. De motie-Terlouw (D'66) - waarin de kamer zich tegen produktie van de bom uit sprak - kwam wat dat betreft voor Kruisinga te laat. Krui singa nu: „Ton Planken van Den Haag Vandaag zei het mooi: Kruisinga heeft reden om verheugd en bedroefd te zijn. Verheugd omdat deze motie nu is aanvaard. Be droefd omdat het nodig was dat hij daarvoor moest aftre den". In politieke kringen in de resi dentie is destijds verbaasd gereageerd over het feit dat Kruisinga, toch bekend staand als een slim en gerou tineerd policitus, niet terug vocht toen hij in het kabinet vrijwel alleen kwam te staan, en zijn aftreden onvermijde lijk begon te worden. Mensen die vroeger veel met hem samenwerkten zeggen dat die houding kenmerkend is voor de persoon Kruisinga. Als het om een zaak gaal kan Kruisinga fel van zich afbij ten, maar zodra daarbij ook zijn persoon in het geding komt laat hij het al gauw af weten. Dan komt er een soort laconieke berusting over hem. Kruisinga lacht een beetje: „Misschien hebben die mensen wel een beetje gelijk, ik vecht inderdaad het liefst alleen om een zaak" Verbondenheid Los van de inhoud van de zaak rond de neutronenbom is ook de wijze waarop Kruisinga aan zijn politieke einde kwam fel bekritiseerd. In het debat over zijn aftreden stelde PvdA-leider Den Uyl, dat Kruisinga „als oud vuil aan de kant was gezet". Zelfs CDA- fractieleider Aantjes was niet gelukkig met de situatie. Hij zei toen: „Zo neem je geen af scheid van een teamgenoot", tegen minister-president Van Agt. Kruisinga doet zelf alsof hij daar niet te zwaar aan tilt. Toch is hij het schoolvoor beeld van een politicus die het ene moment wordt beju beld en het andere moment als een baksteen wordt los gelaten. Zeker in zijn eigen partij, de CHU, was Kruisinga de laatste jaren een bijna on aantastbare leider. Maar na zijn aftreden liet men hem ook daar vallen. Op de feeste lijke bijeenkomst rond het 70- jarig bestaan van de Unie werd zijn naam niet genoemd in het rijtje van personen met grote verdiensten voor de partij. Over zijn huidige contacten met de CHU wil hij niet praten. „Ik heb in het begin wel erg veel reacties gehad natuurlijk en dat waren heel erg veel po sitieve", zegt hij. En na enige aarzeling: „Ik begrijp goed dat het voor de Unie moeilijk is geweest dat ik aftrad. Aan de andere kant - en dat heeft de Unieraad ook uitgespro ken - is er een blijvende ver bondenheid. Die is er zeker by mij en die wil ik ook hou den. En de voorzitter van de CHU heeft gezegd dat die er ook van de andere kant De vaak felle reacties hebben hem overigens niet echt ver baasd. „Bij dit soort stappen dat je neemt zijn deze zaken natuurlijk gewoon menselij ke reacties", zo zal hij later zeggen. „Maar de wonden zij n genezende". En onmiddellijk daarachter, zichzelf corrige rende: „Voor zover er wonden geweest zijn, zijn die genezen. Ik geloof dat we er verder maar niet meer op terug moe ten komen. Het is nu allemaal voorbij. Ik heb toen een ver klaring gegeven en daarmee is de zaak afgedaan" Dat betekent voor hem ook zonder meer dat de contacten met de CHU niet zijn verbro ken. Hij voelt zich niet bui tenspel gezet. „Ik merk wel dat ik niet vergeten ben", zegt hij lachend. En dan: „Maar dat er een zeker schokeffect is geweest, dat is natuurlijk zo. Ze kunnen natuurlijk wel zeggen: je had niet hoeven af te treden, maar ik heb niet ge handeld in strijd met mijn partijprogramma. Ik ben in overeenstemming geweest met èn het partijprogramma èn het fractiestandpunt. Dat heb ik ook geschreven in de brief aan Van Agt waarin ik mijn aftreden bekendmaakte. Er is geen conflict tussen mij en nóch het CDA, nóch de CHU. Het was een conflict in het kabinet". De betrokken brief - waarin Kruisinga naast de politieke programma's ook het stand punt van de kerken tegenover de neutronenbom aanhaalt - wordt door hem telkenmale opgevoerd als de beste ver antwoording voor zijn daden. „Ik heb die brief nog eens herlezen. Ik vind hem erg duidelijk". Kruisinga heeft in de dagen rond zijn aftreden op 4 maart diverse brieven aan tal van mensen geschreven. Eén daarvan, die veel opzien baarde - al is de inhoud ervan nooit bekend geworden - was die aan de Amerikaanse pre sident Carter, die juist toen voor de belangrijke beslissing stond wat hij met de neutro nenbom aan moest. Enkele weken later besloot Carter een beslissing over de intro ductie van het wapen voor ge ruime tyd uit te stellen. In sommige publikaties is ge suggereerd dat Kruisinga meende dat zijn aftreden van invloed op Carters beslissing is geweest. „Ach, dat zijn al leen maar fantasieën geweest. Ik durf niet te zeggen of mijn brief effect heeft gehad. Dat moeten anderen maar voor mij doen". Als antwoord op zijn brief heeft het Witte Huis alleen via de Amerikaanse ambassade in Den Haag de inhoud van het besluit van Carter - nadat dat gevallen was - formeel mede gedeeld. Toekomst Kruisinga is er niet toe te bewe gen iets van zijn toekomst plannen prijs te geven. Ziet hij zich nog ooit terugkeren in de Nederlandse politiek? „Dat weetje nooit, ik ben vol op tevreden met mijn nieuwe functie. Het is in mijn huidige situatie toch een prachtig mooie opdracht, vindt u niet?". Je moetje in het leven richten op het werk dat je te doen hebt. Er gaan geruchten dat u zich kandidaat wilt stellen voor de Europese verkiezingen van volgend jaar. De CHU zou daar niet zo gelukkig mee zijn. „De kandidaatstelling is bij de CHU al achter de rug. En daar had ik geen deel U bent altijd iemand geweest met een duidelijke politieke stellingname, iemand die de verschillen tussen de partijen niet verdoezelde, denk aan uw oppositierol tijdens het kabi net-Den Uyl. Wat vindt u van de bewust a-politieke koers die het huidige kabinet vaart, het ontbreken van een duide lijke politieke visie, het louter „op de winkel passen?". „Ik heb geen behoefte uitspra ken te doen over het kabi netsbeleid. Geheel los daar van: ik vind dat politiek be dreven moet worden op basis van een duidelijke maat schappelijke visie. Politiek is niet lineair, links-rechts- schema's gaan niet altijd op, naast socialisten en liberalen is er plaats voor de christen democratie". Kruisinga houdt een betoog over zijn geliefde onderwerp van „Small is beautiful", het streven naar kleinere eenhe den, de menselijke maat, het bevorderen van de leefbaar heid van de steden. Een goede urbanisatie is een van de grootste problemen van het moment, zegt hij. Met vol doening herinnert hij eraan dat hij met Drees jr. indertijd - toen beiden nog topambte naren waren - een halt heb ben toegeroepen aan de plan nen van de Rijks Planologi sche Commissie tot voortzet ting van de hoogbouwpro- gramma's. Ondanks uw oppositie tegen het kabinet was u later nogal ge porteerd voor samenwerking met de PvdA. Vindt u het niet schadelijk voor het politieke klimaat als de PvdA nog lang in de oppositie blijft? „Het is voor de regeerbaarheid in het algemeen goed als de regering in moeilijke tijden een zo breed mogelijk draagvlak heeft. Dat is nu niet gelukt. Dat heeft het CDA be treurd, maar over de schuld vraag heeft het CDA een dui delijk oordeel. Daar wil ik nu verder niet op terugkomen. Alleen, toen de formatie in de allerlaatste fase dreigde te stranden op het minister schap van Andriessen en mij, heb ik nog aangeboden van een portefeuille af te „Maar u hoort van mij niets over het huidige kabinet. Ik ben zeer behoedzaam, want de belangstelling is niet afge nomen. Ik houd de Neder landse politiek wel bij. Naar mate de tyd verder voort schrijdt, zal ik er wel wat meer over zeggen. Nu is er het sta dium dat ik nog zoveel moge lijk distantie wil betrach- PAGINA 19

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 19