Piet Hein verovert Zilvervloot
Nederland 350 jaar geleden op achterste benen van verrukking
ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1978
EXTRA
PAGINA 19
De Zilvergaljoenen Santa Ana Maria Santa Gertrudis, Nuestra Senora de la Antiga en San Juan de Bautïsta, hulpeloos op de
ondiepten La Laja en Bajo Nuevo m de Baai van Matanzas, terwijl de Hollandia naderbij komt
Het is de Koninklijke Familie die eenjacht met de naam „Piet Hein" bezit.
Het is de bourgeois die tijdens de oorlog in het Utrechtse Tivoli in tranen
en applaus uitbarstte omdat het USO zo mooi de „Piet Hein Rhapsodie"
speelde. Het is de sportsupporter die bij elke zegepraal het lied van de
„Zilvervloot" aanheft. Want voor elke laag van de Nederlandse bevolking
is Piet Hein het vleesgeworden symbool van de strijd van het kleine landje
aan de zee tegen de grote wereld. En vandaag is het 350 jaar geleden dat de
zeeheld in de Cubaanse baai van Matanzas een deel van de Spaanse Zil
vervloot buitmaakte.
om van daar in een groot vloot-
verband naar Spanje over te ste
ken) in handen van de Hollanders
viel. Piet Hein heeft geweten dat
hem de echte Zilvervloot ontgaan
was. Daarom lag hij voor en niet
na Havana op de loer.
De echte zilvervloot of niet. men
haalde er 177.329,5 pond zilver
uit, bijna 8 miljoen gulden toen;
verder cochenille, zijde, suiker,
hout. kruiden en dergelijke. Geen
wonder dat er in patria het bijna
hypocriet aandoende vers werd
aangeheven:
„Welcom welcom. Vromen
Met U schatten en U geit
Welcom, welcom,
Soo begonnen.!
ch meer"
Prins Frederik Hendrik liet van zijn
aandeel (diens „gerechtigheid"
was tien procent van de netto
winst: f700.000) Honselaersdijk
bouwen. De admiraal kocht van
zijn beloning (f. 7000) een „niet te
prachtig huis" in Delft. Hij was er
tevreden mee en werd bovendien
snel welvarend door allerhande
schnabbelt|es. Niet tevreden wa
ren de Janmaats die met f208
werden afgescheept. Zo'n 45 re
calcitrante)! pikten het niet en
trokken in protest naar het Am
sterdamse WIC-huis. Brave bur
gers staken er een stokje voor en
de demonstratie werd afdoende
door een vendel militairen in- en
uit elkaar geslagen.
t Piet Hein, naar een gravure van Hessel Gerrits (1627)
Op 8 september 1628 verzeilde een
van Spanje's rijke retourvloten,
op weg van Mexico naar Cuba, bij
Havana in een oostwaartse
stroom, die haar in de klauwen
van een Hollandse vloot onder
leiding van Piet Hein dreef. Hein
had het jaar ervoor zo'n kans ge
mist, ditmaal sloeg hij onverbid
delijk toe. Hij achtervolgde de
vluchtende vijand tot in de Baai
van Matanzas, waar de in paniek
geraakte galjoenen aan de grond
liepen. Hein aarzelde geen se
conde, enterde en harkte zonder
een druppel bloed te vermorsen
de grootste buit binnen die een
Hollandse krijgsman ooit zag. En
heel Holland riep, net als de pa
pegaai op een van de zilversche
pen: „Oh wat gaat het goed, oh
wat gaat het mooi!"
Het was voor de jonge Republiek
der Zeven Verenigde Nederlan
den een eclatante overwinning.
De buit van zo'n ruim 11 miljoen
toenmalige guldens vijzelde haar
zelfvertrouwen in de strijd tegen
de Spaanse tiran enorm op. Er
gingen zelfs stemmen op om
Spanje direct maar even binnen
te vallen!
Maar voor de admiraal zelf zat er
een tragisch kantje aan. Al eerder
had hij een aantal operaties tot
een goed einde gebracht. Hij ha<P
Bahia in Brazilië genomen, de
Afrikaanse kust geteisterd, vlo
ten in slecht weder en bij ziekte
bij elkaar gehouden, er voor ge
zorgd dat de investeringen van de
West-Indische Compagnie be
loond werden zodat zij „haeren
aessem kon herhalen" Dat was
allemaal als vanzelfsprekend
aangenomen, de plicht van een
goed soldaat. Niemand die hem
daarvoor uitgebreid dank zeg
de.
En nu, na de „eenvoudige" ver
overing van de Zilvervloot, stond
Nederland op de achterste benen
van verrukking. Heel Amster
dam was uitgelopen toen de
triomfator op het IJ verscheen.
Mensen verdronken, in pogingen
een glimp van hem op te vangen.
„Siet hoe het volck nu raest. om
dat ick soo grooten schat t'huys
brenghe, daer weynich voor heb-
be gedaen; ende te voren als ick'
der voor hadde ghevochten, ende>
verre grooten daden ghedaen als
dese, en heeft men sicn naeuw-
lijcks aen my ghekeert", scham
perde Hein, terwijl hem het ene
na het andere overwinningslied
werd toegegalmd en de ereket-
Tekst en tekening:
Arne Zuidhoek
tingen hem om de oren vlo
gen.
Natuurlijk, geldminnend Neder
land was reuze ingenomen met
de zak poen die Hein binnen
sleepte, maar niet iedereen profi
teerde daarvan. Nee, het was ook
de vreugde over de klap die
Spanje werd toegebracht. Elk
jaar weer voorzag een zilvervloot
Spanje van ruime financiële
middelen. Het was nog nooit ie
mand gelukt (en het zou na Hein
ook niemand lukken) zo'n legen
darische vloot te strikken. Het
prestige van Spanje was in het
geding, dat was haar voornaam
ste schadepost, gevoegd bij het
financiële verlies dat nu tegen
haar gebruikt werd. De ongeluk
kige admiraal De Benavides
werd onthoofd en de nederlaag
kwam uiteraard nooit in de
Spaanse geschiedenisboeken.
Velen zagen het als een straf die
het Opperwezen de door hoog
moed verblinde hidalgo's toe
bracht. Hele regimenten muitten
omdat ze hun soldij in gevaar za
gen.
Het was mede dm die chaos in het
vijandelijke kamp dat de Hollan
ders en Zeeuwen gek van vreug
de te hoop liepen. „Kinderen van
vier of vijfjaren wisten te spre
ken van den Generael Piet Pie-
tersz. Hevn en van hem te singen.
al wasser sijner naeme Kleyn, dat
nochtans sijn daden weren uvt-
termate Groot, gelijck bleeck uyt
het veroveren van de Silveren
Vloot", schreef iemand in
1628.
Hier schuilt het geheim van Heins
populariteit tot op de huidige
dag: het eenvoudige feit dat Hein
op klein rijmt. Want waar colle
ga's als Jol, Ita of Schram op een
even korte naam en grootse da
den kunnen bogen, reikte hun
faam niet verder dan de tijd
waarin ze leefden.
„Piet Hein! Piet Hein! Piet Hein,
zijn naam is klein". Hier stond
een kleine man-en hij heette ook
als een kleine man - tegenover
een oppermachtige vijand, zoals
stripfiguurtje Calimero zegt: „Zij
zijn groot, ik is klein: en dat is niet
eerlijk". Hein presteerde het on
mogelijke, als Sint Joris en de
Draak; het geringe Nederland te
gen het Habsburgse Spanje, een
wereldrijk, en het won'
Het lied was in 1628 al populairder
dan het Wilhelmus (liedjesschrij
versduo Heye-Viotta adopteer
den het vers pas in 1844) en Piet
Hein onsterfelijk.
Piet Hein begon inderdaad als
„kleine man". Hij werd, evenals
vader Cats, in 1577 geboren, te
Delfshaven, in de stank van de
traankokerijen van de walvis
vaart (zodat de nette heren in
Delft woonden). Zijn vader was
een fatsoenlijke schipper bij wie
kleine Piet zijn zeebenen kreeg.
Zijn zeearmen kreeg hij van de
Spanjaarden, die hem gevangen
namen en hem een jaar of vier op
de galeien lieten zwoegen. Daar
pikte hij een best mondje Spaans
op, hetgeen hem later goed van
pas kwam.
In 1607 ging hij als hoogbootsman
naar de Oost en kwam als schip
per thuis, trouwde een weduwe
van stand zodat Hein, na voorde
lige zakenreizen naar de Middel
landse Zee, als geacht reder lid
van de Rotterdamse vroedschap
werd. In zo'n positie moest hij
een wapen hebben om de schrif
turen mee te verzegelen. Hij koos
daartoe een piet op een heining
(„sinspelende op de naem
Heyn"), ofwel een vogel op een
schutting. Als zeeman kende hij
de waarde van een vaste stek aan
de wal, zoals elke zeevogel naar
een stuk drijfhout snakt om de
vleugel rust te gunnen.
In die jaren had hij de droom van
elke zeeman gerealiseerd, name
lijk sok gespaard en rustig op z'n
gat aan wal, gerespecteerd en
welgesteld. Toch aanvaardde hij
in 1623 het vicc-admiraalschap
van de West-Indische Compag
nie. Waarom? Zelfs van admiraal
De Ruyter is bekend dat die „met
grote tegenheid" huis en haard
verliet om het vaderland te die
nen. Had Hein dan last van
gatvliegen? Vanwege het pluk
haren met zijn vrouw, zoals een
historicus beweerde? Durfde hij
de eervolle benoeming niet te
weigeren? Of maakte hij zich
kwaad op de zijns inziens slechte
gang van (zee)zaken in de eerste
jaren na het 12-jarig bestand?
Hoe het ook zij, gelukkig voor Ne
derland voer hij uit en ontpopte
zich als een leider van de oude
stempel. Weliswaar dokterde hij
een bepaalde strategie uit, een
aarzelend begin van de latere
scheepstactieken met kiellinies.
in eerste instantie was hij een
vecht-admiraal, voorganger in de
gelederen waar de hardste klap
pen vielen. Al tijdens zijn eerste
actie (de inname van San Salva
dor, 1624) roeide hij aan het hoofd
van 14 welbemande sloepen naar
het waterfort en was met zijn
trompetter, die prompt sneuvel
de. als eerste op de vijandelijke
wallen. In 1627 slaagde hij er op
dezelfde plaats in onder het oog
van de vijand een aantal rijkbela-
den koopvaarders weg te slepen.
Hiertoe liet hij zijn sloepen (hij
was voorstander van zulke
sloepsmanoeuvres) door droge
rivierbeddingen sleuren. De ver
bijsterde Spanjaarden spraken
over vermaledijde „flamenco's
die konden varen waar geen wa
ter was".
Het stoute plan om een gehele Zil
vervloot aan te tasten, kwam voor
een groot deel uit de koker van
Het boek van Zuidhoek, "Piet Hein
en de Zilvervloot" verschijnt be
gin september bij uitgeverij De
Boer Maritiem-Unieboek in Bus-
Piet Hein zelf. De routes en tijd
schema's van de galjoenen waren
in grote lijnen bekend, maar Hein
had zich veel moeite getroost om
de details te bestuderen. Succes
hing voor een belangrijk deel van
het verrassingselement af.
Daarin slaagde Hein niet.
Hij werd al in een vroeg stadium
gesignaleerd en de zilverschepen
van Panama en Tierra Firme (het
noordelijk deel van Zuid-Ameri-
»ka) bleven binnea Alleen de
Mexico-vloot bleef van alle be
richten verstoken zodat die bi)
het opwerken naar Havana (de
verzamelplaats van de galjoenen
De WIC keerde haar aandeelhou
ders 50 procent dividend uit. Dat
moest ook wel, want sommige
Hollandse kooplieden waren
door deze verovering danig be
nadeeld. En wel vanwege het feit
dat ze geld of goed in de Spaanse
vloten investeerden. Het waren
namelijk die kooplieden die, na
de lessen vanuit Spanje, Portugal
en Antwerpen gevluchte colle
ga's (veelal joodse Maranen) tot
op zekere hoogte in de Spaanse
economie waren doorgedrongen
en vanuit die posities kapitalen
lospeuterden - kapitalen die
Holland in staat stelden vloten
naar Oost en West te sturen en
deugdelijke legers samen te
brengen. Die kapitalisten stelden
de toekomst van de Republiek al
veilig voordat de victories van
Nieuwpoort. Gibraltar of Alk
maar bevochten werden. Zij tra
den in de schaduw om anderen,
de voor de krijg geboren en geto
gen Hollanders, de geschiede
nisboekjes te laten halen.
Een figuur als Piet Hein had daar
weinig weet van. En als die het
wel wist, bekreunde die er zich
niet om. En als het inderdaad zo
was dat kooplieden te veel belang
bij het reilen en zeilen van de
Spaanse vloten hadden (interna
tionale handel was en is nog een
ondoorzichtig spel van privé- en
nationale belangen) dan waren
die er niet rouwig om dat die
vechtjas werd „weggepromo
veerd". Maart 1629 trad Piet Hein
in dienst van de marine. De Prins
en de Staten zagen in hem de man
om de Duinkerker kapers uit hun
roofnest aan de entree van het
Kanaal te blazen. Hein was te
vens de aangewezen man om de
Staatsvloot naar behoren te or
ganiseren en te inspireren.
De Delfshavenaar stelde daartoe
een aantal richtlijnen op en voor
het geval van Duinkerken had
hij. typisch Hein. „Roychalou-
pen" (roeiboten) nodig en vroeg
hij „met den eersten in zee (te)
mogen gaen"
De Duinkerkers berokkenden de
Hollandse koopvaardij- en vis
sersschepen veel schade: tussen
1628- 30 alleen al voor 12 miljoen
Juni 1629 was Hein in zee en de
17e ontmoette zijn eskader drie
Duinkerker kapers. Het is type
rend voor zijn aanvalslust dat hij
er onmiddellijk achteraan ging
en aangezien hij het snelste schip
van zijn vlootje onder de voeten
had, lag hij de volgende ochtend
in zijn eentje tussen de drie vij
anden.
Zonder een'ogenblik te sammelen,
stortte hij zich op de zwaarste
twee bodems, vurend met alles
wat hij had. Piet Hein was toen
bijna 52 jaren oud; in plaats van
lekker thuis achter de kachel
stond hij op een scheepsdek met
zijn rapier te zwaaien, in plaats,
van gezellig zijn huisvrouw onder
de kin te strelen, stond hij beve
len uit te brullen. Bevelen hier,
aanwijzingen daar. Een ding is
zeker: Piet Hein had het op dat
moment volstrekt naar zijn
De tegenstanders stuurden een
tweede laag kogels op Heins
„Groene Draeek at. Die vlogen
de luitenant-admiraal om de oren
en, wat ongelukkiger was, een er
van recht door zijn schouder
Ditmaal zou hij niet aan sloep
manoeuvres toekomen. Piet Hein
sneuvelde voordat hij zijn va
derland verdere onschatbare
diensten kon bewijzen. Duinker
ken zou nog jaren een lastpost
blijven.
Zijn „Groene Draeck" zou het ech
ter toch winnen, door toedoen
van Heins vlageekapitcm M H.
Tromp, net als Hein een naden
kend leider met een ontembare
moed. Heins manier van doen
had school gemaakt Witte de
With. Tromp en zoveel anderen
hadden onder hem gediend en zij
belichaamden de overgangsfase
van drieste Viking-tactiek naai
de 20e-eeuwse strategie Heins
ideeën waren van onnoemelijk
belang voor de tweede helft van
de 80-jarige oorlog en het is zeker
niet in de laatste plaats aan Piet
Hein te danken dat die strijd in
het voordeel van Hollar.d is be
slecht.