NSF gaat praten over houding tegenover dictaturen
MMLHi'INHC—
Vruchtbaarheid van bevolking daalt
Poldervissen met verrassend slot
l vis
sport
ZATERDAG 15 JULI 1978
PAGINA 21
UTRECHT (GPD) - De Nederland
se Sportfederatie (NSF) gaat in
september praten over de hou
ding die de sportorganisaties
moeten aannemen tegenover dic
tatoriaal geregeerde landen. Vol
gens voorzitter W. Zijll van de
UTRECHT - Het voorstel van de
Russische dissident Wladimir
Boekowski om de Olympische
Spelen die in 1980 in Moskou
worden gehouden te boycotten,
wordt door leden van de Neder
landse politieke partijen en de
Nederlandse Sport Federatie niet
gesteund. Alleen het PvdA-
Tweede-Kamerlid Ed van Thijn
wilde een eventuele boycot niet
bij voorbaat uitsluiten. Volgens
hem moet men komen tot ge
meenschappelijke actietechnie
ken. „Het op je eentje afschieten
NSF is het een „tragisch vraag
stuk". „Wij moeten ons bezinnen
op de vraag hoe wij om moeten
gaan met al die landen (die mis
schien wel de meerderheid heb
ben) die niet zo denken als wij
over de mensenrechten". Vol
gens Van Zijll kan sport niet uit
het totale maatschappelijke ge
beuren worden getild. Volgens
de voorzitter van de NSF gebeurt
dat door de Wereldkampioen
schap voetbal in Argentinië te
willen boycotten en door het
van losse flodders heeft geen
zin". De overigen stellen dat een
boycot van de Olympische Spe
len niet de manier is om de be
zorgdheid over de situatie van de
mensenrechten in de Sowjet-
Unie tot uiting te brengen.
Boekowski deed zijn voorstel op
een persconferentie in Londen
waar hij zijn bezorgdheid uit
sprak over de toestand van de
dissidenten Alexander Ginz-
boerg en Anatoli Sjtsjarans-
voorstel van Wladimir Boekows
ki de Olympische Spelen in Mos
kou te boycotten.
,Wat is de zin van een sportboycot
als je 360 dagen per jaar met die
landen allerlei prestigebevorde-
rende relaties onderhoudt. Moe
ten wij wetenschappers uit de
Sowjet-Unie blijven ontvangen,
met volle zalen tegelijk naar het
Bolsjoi-Theater gaan, ruimte
vaarders ontvangen en maar blij
ven klappen? Wij sluiten cultu
rele verdragen, handelsovereen
komsten en verspreiden hun
publicaties. Het lijkt me dan niet
zo zinvol uit die hele totaliteit de
sport te lichten en dat ene aspect
te boycotten", aldus Van
Zijll.
Van Zijll stelt dat Moskou in het
hele sportverkeer met dictato
riaal geregeerde landen een „in
cident" is. Hij vindt dan ook dat
de discussie algemener moet
worden, misschien dat de sport
organisaties richtlijnen moeten
opstellen. „Maar los van wat je
besluit, of je toch tot een boycot
overgaat of niet, ook de regering
zal haar standpunt moeten be
palen".
Ook Erica Verkerk-Terpstra,
Tweede-Kamerlid van de WD
en deelneemster aan de Olympi
sche Spelen in Rome en Tokio,
vindt dat er waarborgen moeten
komen om openingsmanifesta
ties enz. van sportevenementen
niet te laten ontaarden in politie
ke propaganda. „Het Internatio
naal Olympisch Comité moet
voorwaarden stellen aan organi
serende landen om dat te voor
komen. Kijk, het is natuurlijk
volstrekt duidelijk dat wat er in
Berlijn onder Hitler is gebeurd
nooit meer mag voorkomen.
Maar een organiserend land moet
zich onderwerpen aan de voor
waarden die het IOC stelt en om
dat het draaiboek van de ope
ningsmanifestaties al lang van te
voren bekend is, kun je voorko
men dat het een propagandastunt
wordt".
Ed van Thijn (PvdA) wil zich nog
niet vastleggen op een standpunt
ten aanzien van een boycot van
Moskou. „Wij moeten de Olympi
sche Spelen wel aangrijpen om
politiek te bedrijven. En we zijn
daar in de praktijk ook al over in
discussie. We moeten echter ge
meenschappelijke actietechnie
ken ontwerpen. Tot nu toe was
het standpunt van de voorvech
ters van de mensenrechten in de
Sowjet-Unie dat de weg waar
langs de zaak van de mensen
rechten aan de orde moest wor
den gesteld die van de dialoog
was: via de gesprekken in Hel
sinki, via internationale contac-
Van Zijll
ten, zoals bijvoorbeeld de Olym
pische Spelen. Het ziet er nu ech
ter naar uit dat die weg dood
loopt".
,In het verleden hadden acties ten
gunste van dissidenten nog wel
eens positieve resultaten maar nu
stoten die af op de onvoorstelbare
hardheid van de Sowjet-autori-
teiten. Het is uitstekend dat er nu
al een discussie op gang komt
over onze houding ten opzichte
van Moskou-1980. Die discussie
kan enige reactie oproepen. Het
CDA-kamerlid Van Zeil is tegen
een boycot. Hij vindt internatio
nale sportevenementen juist
ideale gelegenheden om sport
mensen bijeen te brengen en via
een gesprek elkaar te helpen de
problemen op te lossen. „Ge
sprekken via de Verenigde Na
ties, op de ontwapeningsconfe
renties enz. duren wel langer
maar zetten meer zoden aan de
dijk dan een incidentele boy
cot".
Iemand die ook vraagtekens zet bij
de effectiviteit van eeh boycot is
hockeyer Paul Litjens. „Een boy
cot zie ik meer als een opwelling
van onmacht. Dat zie je aan Ar
gentinië, nu lees je er niets meer
over. Litjens is van mening dat
het voortdurend laten horen van
kritiek op de situatie in een be
paald land erg zinvol kan zijn,
maar vindt de manier waarop dat
gebeurt erg essentieel. Zo stelt hij
dat naar zijn mening „infiltratie
in het systeem" wat betreft de
Sowjet-Unie meer effect zal heb
ben dan een boycot.
Ook de PSP'er Fred van der Spek
zet vraagtekens achter de zin van
een boycot. In tegenstelling tot
de wereldkampioenschappen in
Argentinië ziet hij een boycot van
de Oly mpische Spelen in Moskou
niet zitten. „Met Argentinië on
derhouden wij vriendschaps
banden en dan is een boycot een
duidelijk teken van een breuk.
Maar de Sowjet-Unie is voor ons
een vijandig land en een vijandig
kamp en dan moet je de tegen
stellingen niet verder verscher
pen. Dan moet je in het praten
met mensen zoveel mogelijk de
mensenrechten aan de orde stel
len. Ik zie dan ook bijvoorbeeld
wel wat in demonstratieve acties
zoals tijdens de openingscere
monie het ontrollen van span
doeken"
rijtvillikinderloosheid «een uitzondering tneer
Vader, moeder en twee kinderen:
dat is de voorstelling die we ons
nu maken bij het woord „gezin"
Terwijl het ouderwetse grote ge
zin tot de uitzonderingen begint
te behoren, zien we steeds meer
paren die helemaal geen kinde
ren willen hebben; vrijwillige
kinderloosheid is al lang geen
uitzondering meer.
In eerste instantie een rustgevende
gedachte in ons overvolle landje.
In tweede instantie steekt hier en
daar enige ongerustheid de kop
op: „Is een terugloop in de
vruchtbaarheid niet rampzalig
voor de economie?" En: „Wie be
taalt straks mijn aow, als er steeds
minder jonge, produktieve men
sen zijn?" Deze vragen worden
veel gehoord.
In andere Europese landen blijft
het niet bij vragen. In de Bonds
republiek wordt vanuit christen
democratische hoek aangedron
gen op „aanmoediging van het
aantal gezinnen". De DDR nam
ruim anderhalf jaar geleden al
maatregelen om het geboorten-
cijfer op te krikken, zoals werk
tijdvermindering van drie uur
per week voor moeders met twee
of meer kinderen, een uitbreiding
van het zwangerschapsverlof
(met behoud van salaris) van 18
tot 26 weken en financiële hulp in
het eerste jaar na de geboorte. De
resultaten van de maatregelen
werden snel zichtbaar: het ge-
boortencijfer steeg.
Hoe zit dat nu in Nederland? Loopt
onze beroepsbevolking terug?
Zullen feministische wensen om
trent kinderopvang en dergelijke
beloond worden door een bevol
kingsbeleid dat op groei is ge
richt? Over deze en andere vra
gen werd gesproken met de heer
D. J. van de Kaa, directeur van
het NIDI, het Nederlands Interu
niversitair Demografisch Insti
tuut (demografie houdt zich be
zig met de samenstelling van de
bevolking, en de veranderingen
daarin) en hoogleraar aan het
planologisch-demografisch insti
tuut van de Gemeente-universi
teit in Amsterdam.
Werkloosheid
- Moeten wij ons al zorgen gaan
maken over een afname van onze
beroepsbevolking
Van de Kaa: „Nee, in Nederland is
voorlopig geen enkele reden tot
bezorgdheid op dat punt. Inte
gendeel, tot het jaar 2000 zal het
aandeel van de beroepsbevolking
op de gehele bevolking toene
men, zodat het meest onmiddel
lijke probleem de werkloosheid
is, de vraag hoe je meer arbeids
plaatsen kunt scheppen voor dat
toenemend aantal mensen"
,Op langere termijn, dus na 2000,
kun je moeilijk voorspellingen
doen. De geboortendaling, die in
1964 begon, heeft zich tot nu
voortgezet. Dat ga je na 2000
merken. We weten echter niet
wat er tussen nu en 2000 zal gaan
gebeuren, en dat zal ook zijn ef
fect hebben. Het ligt niet erg voor
de hand dat de vruchtbaarheid
nu weer gaat stijgen, maar je weet
dat nooit zeker"
.,Zo heeft een recente NIPO-en-
quête bijvoorbeeld uitgewezen
dat steeds minder mensen vin
den dat Nederland overbevolkt
is. Dit zou een aanwijzing kunnen
zijn voor een mentaliteitsveran
dering. Demografen zijn al erg
vaak verrast door het gedrag van
de mensen. In de periode kort na
de oorlog maakte niemand zich
zorgen over de werkgelegenheid
voor zijn kinderen, en kijk nou
eens"
Bondsrepubliek
- Vanwaar dan die paniek bij onze
oosterburen; is de situatie in de
Bondsrepubliek zoveel anders
dan in Nederland?
Van de Kaa- „Er is inderdaad een
groot verschil tussen West-
Duitsland en Nederland. Om te
beginnen in de demografische
geschiedenis: vóór en in de
Tweede Wereldoorlog werd de
vruchtbaarheid daar sterk gesti
muleerd door de nazi's; tijdens
die oorlog leed de Duitse bevol
king een groot verlies, en na de
oorlog kreeg de Bondsrepubliek
een grote toevloed van vluchte
lingen, onder meer uit de DDR.
Dit alles heeft grote invloed op de
leeftijdsopbouw van de West-
duitse bevolking"
,De vruchtbaarheid is er na de
oorlog steeds lager geweest dan
in Nederland, dat aan de top
stond in West-Europa, samen met
Finland en in wat mindere mate
Frankrijk. (Hoewel landen als
Ierland en Turkijè ons nog over
troffen)"
,In de Bondsrepubliek, evenals in
Luxemburg, kan men nu inder
daad spreken van een terugloop
van het bevolkingscijfer. Dat is
ook de reden dat de CDU-CSU
vragen aan de regering heeft ge
steld over eventuele aanmoedi
gingen van de gezinnen. De rege
ring heeft echter geantwoord de
situatie niet zo somber in te zien,
en voorlopig geen maatregelen te
zullen treffen. Wat overigens niet
kan verhinderen dat in de deel
staat Beieren, waar de CSU sterk
vertegenwoordigd is, regelingen
ter bevordering van bevolkings
toename wel degelijk be
staan".
„Hetzelfde zie je trouwens in
Frankrijk; daar acht men een
lichte bevolkingsgroei gewenst.
Aan de ene kant omdat dat eco
nomisch gewenst zou zijn, en bo
vendien ter versterking van het
dynamisch element. Ze zijn daar
ook nogal beducht voor de ont
volking van het platteland"
Ontwikkeling
- Valt er geen enkele voorspelling te
doen over een daling of stijging
van de vruchtbaarheid in de ko
mende jaren?
Van de Kaa: „Als je wilt proberen
een voorspelling te doen, moetje
een groot aantal factoren bekij
ken die invloed gehad hebben op
het geboortencijfer sinds de oor
log. In de periode na de oorlog
was het nog zo datje pas trouwde
als je genoeg geld had om een ge
zin te stichten, en als je er ook
geestelijk aan toe was. Seksuali
teit en huwelijk waren toen nog
niet los van elkaar te zien. Daarna
begon, bij een grotere welstand,
de huwelijksleeftijd te dalen.
Men kreeg dus ook op vroegere
leeftijd kinderen, terwijl lang
zaam maar zeker de geboorten-
beperking, bij een voltooid gezin,
haar intrede deed".
.,De stap naar geboortenbeperking
aan het begin van het huwelijk
was toen niet groot meer, zodat
men niet meer noodzakelijker
wijs gespaard moest hebben om
te kunnen gaan trouwen. Er werd
dus nóg jonger getrouwd, maar
de kinderen kwamen wat later. In
plaats van zo jong te trouwen,
gaan mensen nu ook vaak sa
menwonen; als er kinderen ko
men volgt het huwelijk echter
alsnog. (In landen als Zweden en
Denemarken gebeurt dat laatste
veel minder, daar wordt onge
veer 30 procent van de kinderen
buiten een huwelijk geboren).
Tegelijkertijd komen de voorbe
hoedmiddelen in het zieken
fondspakket, en wordt de abor
tus mogelijk gemaakt"
,Van zo'n hele serie ontwikkelin
gen, die op elkaar aansluiten en
elkaar mogelijk maken, valt niet
met zekerheid te zeggen hoe dat
op de lange termijn verder zal
gaan, hoewel het waarschijnlijk
wordt geacht dat de reeks nog
niet voltooid is".
,Wat betreft derde en vierde kinde
ren in een gezin, ligt het zeer voor
de hand dat hun aantal niet zal
toenemen. Van eerste en tweede
kinderen is dat onzekerder, ook
al omdat het bij kinderloze echt
paren niet duidelijk is of het om
uitstel of afstel gaat"
Bejaardenzorg
Ongerustheid ten gevolge van het
dalend geboortencijfer is in Ne
derland dus overbodig: de totale
bevolking zal wellicht nog met
zo'n half miljoen mensen toene
men, en ook de beroepsbevol
king zal zich nog uitbreiden. Een
ander punt is dat ook het aantal
bejaarden groeit, en met name
het aantal hoogbejaarden, die
vaak extra verzorging behoe
ven.
De toename in die groep zal zich
nog wel even voortzetten, wat
onder meer heeft geresulteerd in
een fiks aantal nota's op CRM
over de financiering van de be
jaardenzorg. Een belangrijke
maatregel die daar in 1975 uit
voortvloeide is de zogenaamde 7-
procentsnorm. Dit betekent dat
in de toekomst ongeveer 7 pro
cent van alle bejaarden in bejaar
denoorden zullen worden opge
nomen. Op dit moment ligt dat
percentage op 10, wat verreweg
het hoogste in Europa is.
De beleidsmakers menen dat be
jaarden erbij gebaat zijn zo lang
mogelijk in hun eigen omgeving
te kunnen blijven wonen. Dit
moet mogelijk worden gemaakt
door een goede gezinsverzorging
bij de bejaarden thuis. Overigens
betekent de invoering van de 7-
procentsnorm niet dat CRM een
aantal bejaardenoorden wil laten
sluiten; het vermoeden bestaat
dat 10 procent van de bejaarden
nu een even groot aantal vormt
als 7 procent in de toekomst. De
bejaardenoorden zouden dus
rustig op hun huidige sterkte
door kunnen blijven draaien.
Gezinsverzorging
Je zou logischerwijs mogen ver
wachten dat de invoering van de
7-procentsnorm gepaard zou
gaan met een uitbreiding van de
gezinsverzorging thuis. Dit is
echter niet het geval: integen
deel. Sinds begin 1976 heeft de
gezinsverzorging bij de bejaar
den thuis een pas op de plaats
moeten maken: het totaal aantal
uren bleef sindsdien gelijk. De
feitelijke zorg per bejaarde werd
dus minder door de stijging van
het totale aantal bejaarden, en de
invoering van de 7-procents
norm. Hierbij moet wel worden
vermeld dat die gezinshulp sinds
1970 enorm was toegenomen: het
aantal uren was met zes ver
menigvuldigd. Volgens de in
zichten van CRM was de hulp
verlening in 1976 enigszins uit de
hand gelopen, en is de bevriezing
niet zo dramatisch als je in eerste
instantie zou denken.
Niettemin erkent CRM dat de situa
tie langzaam maar zeker slechter
zal worden; de gezinsverzorg
sters hebben steeds minder tijd
voor een beetje aandacht en ge
zelligheid voor de bejaarden.
Vanuit de hulpverlenersgelederen
wordt hierover heftig geklaagd;
in de Groene Amsterdammer
zegt Irene Helle van het Lande
lijk Actiecomité Gezinsverzor
ging: „We worden een soort vere
delde Cemsto-schoonmaak-
dienst voor de oudjes. Billen
wassen en weg wezen".
Op CRM is men niet optimistisch
over de toekomstige ontwikke
lingen: een voorzichtige verwij
zing naar het vrijwilligerswerk is
de enige reactie op mijn vraag
hoe dat nu verder moet met ons
groeiend aantal bejaarden.
De heer Van der Kaa plaatst de
problematiek in wat breder ver
band: „De kosten voor kinderen
worden minder, maar dat merkje
niet zo omdat die kosten groten
deels rechtstreeks door de ouders
worden opgebracht. De kosten
voor de bejaarden nemen toe; dat
maakt een grotere overdracht
van inkomens via de publieke
sector noodzakelijk. Voor een
gedeelte kunnen die kosten mis
schien worden opgevangen door
een afnemende behoefte aan on
derwijs. Hoewel een verkleining
van de klassen ook weer gewel
dig belangrijk is. Het blijft een
moeilijk afwegingsproces"
De weersomstandigheden waren
zeker niet ideaal toen mijn vis-
maat en ik vorige week zater
dag de polder in trokken om te
zien hoe het stond met de bijt-
lust van de ruisvoom. Een flink
briesje begeleidde ons op onze
tocht door het soppende gras
land en boven ons hing een
dreigende grijs wolkendek, dat
zich overigens pas in de mid
daguren boven ons ontlaadde.
Gezien de overvloedige regen
val, die er ook in de vooraf
gaande dagen geweest was
hadden we nog een extra - niet
verwachte - handicap te over-
Het water in de sloten en op het
land stond namelijk zo hoog,
dat het oude gemaaltje in de
polder zijn diensten nog eens
moets bewijzen. Krakend
maalde hij het water weg en
zorgde er voor dat in de sloten
een flinke stroming stond. Niet
uit het veld te slaan door die
tegenslagen kozen we een
plekje waar de stroming en de
windrichting in elk geval te
gengesteld waren, zodat we
niet in looppas langs de pol
dersloten hoefden te lopen om
de pen bij te kunnen benen.
Maar de kans om het aas vlak
langs de bodem te presenteren
was natuurlijk verkeken. De
flinke begroeiing op diverse
plekken maakte die viswijze
onmogelijk. Dan de afstand
tussen de pen en de dunstelige
haak maar wat kleiner. Aan de
maden, die we ditmaal als aas
hadden gekozen zou het niet
ADVERTENTIE
Fred Veltman
Lage Rijndijk 36-40
Leiden, tel. 071-122293
Het aangewezen adres voor
al uw hengelsport.
liggen. Ze kronkelden levens
lustig in het groene plastic
doosje.
Die keuze van het aas was niet
willekeurig. In deze weinig be
viste polder geeft de made de
beste resultaten. Persoonlijk
ben ik niet zo enthousiast over
het gebruik van de made, maar
de ervaringen met de
broodvlok op die plaats hebben
me geleerd, dat de resultaten
veel minder zijn.
Wel bewust was de keuze van het
dunstelige haakje. Dat voor
komt namelijk, dat de maden
snel dood zijn en dus hun aan
trekkelijkheid voor de vis ver
liezen. We prikten er steeds drie
op de haak. Twee door het
midden en één overlangs. Lang
hebben we 's ochtends niet op
het teken van leven van de
voorn behoeven te wachten.
Ondanks de flinke stroming en
de windvlagen, die de pen soms
schuin over het water bliezen
gaven ze er blijk van de maden
best te willen consumeren.
Op gezette tijden gaven ze via een
opsteker of een paar vinnige
rukbewegingen blijk van hun
aanwezigheid. Als we die te
kens van leven op gezette tij
den beantwoordden met een
even vinnige aanslag kromde
zich meestal het topeinde, ten
bewijze dat een gehaakte voorn
een goed heenkomen zocht.
Hoewel we uitsluitend voorn
vingen vertoonde de vangst
toch een aardige variëteit. Hoe
dat kan? Wel, in de eerste plaats
waren er de blankvoorns. Over
het algemeen niet bijster groot
van stuk, maar dat werd ge
compenseerd door hun goetfe
vechtlust. En natuurlijk waren
er de ruisvoorns. Voor mij nog
altijd een van de mooiste vis
soorten, die in ons viswater
rondzwemmen. Prachtige fel
rode vinnen, goudkleurige
schubben en de opmerkelijke
naar boven gerichte bek. Elke
vangst betekent een fel robber
tje vechten en zelfs v
nog weerstand bieden. Een
weerstand die karakteristiek is
voor de ruisvoom: de vissen
krommen zich sterk en blijken
een grote kracht te ontplooien.
Zo groot dat het menige visser
wel eens gebeurd zal zijn, dat
de vis uit de hand schoot.
De meeste opmerkelijke soort,
die we vorige week in de polder
vingen was een kruising van
voorn en brasem. De vis had de
roodkleurige ogen van de
voom, maar de kleur en de
vorm vpi de vinnen was dui-
slijmlaag waarmee de kruising
was bedekt. Tijdens de dril gaf
hij flinke sport en eenmaal op
het droge bleek zijn lengte juist
de dertig centimeter te over
schrijden. Een fraai exemplaar.
Het wonderlijke van de visdag
moest echter nog komen. Toen
in de middaguren de regen
soms met bakken tegelijk om
laag viel, kozen we voor een be
schut plasje in de directe om
geving. De oevers begroeit met
riet, en een diepte die nergens
de honderd centimeter over
schreed. De vangst was niet
bijster hoopgevend. De bijna
trijterige rukjes aan de maden
verraadden, dat niet al te grote
vis bezig was om van het aas te
snoepen. In onze overtuiging
werden we gesterkt toen even
later een miezerige bliekje naar
de oppervlakte werd getild.
Samen met nog een paar even
grote soortgenoten en een paar
maatse voorntjes hielden ze
langs de kant tussen het riet
verblijf in een leefnet. Voorbe
stemd om straks als voedsel
voor de kat van mijn vismaat te
dienen. De regen ging inmid
dels onverminderd voort. Juist
toen we - gezeten onder de vis-
paraplu - mistroostig naar de
lucht staarden en overwogen
maar naar huis te gaan, ge
beurde er iets opmerkelijks.
In de directe omgeving van het
leefnet zagen we plotseling een
grote kolkende beweging. Ge
zien het formaat van de visjes in
het net konden die daar niet
verantwoordelijk voor zijn.
Ons vermoeden dat de golven
waren veroorzaakt door een
hapgrage snoek werd bewaar
heid toen we het net uit het wa
ter tilden. In het net lag een
bleitje dat op zijn bast de on
miskenbare sporen droeg van
snoeketanden. Diepe kerven
aan weerskanten op de flank.
Ik haalde het dode visje uit het
net en gooide het in het water
vlak langs de rietkraag. Nau
welijks waren er enkele tellen
voorbij of een nieuwe kolkende
beweging vertoonde zich aan
de oppervlakte. Het dode visje
was verdwenen.
Nieuwsgierig geworden door de
grote vraatzucht die de snoek
kennelijk bezat, haastte ik me
om uit de foudraal de werp
hengel te halen, de molen te
bevestigen en aan de lijn een
haak met stalen onderlijn te
bevestigen. Vervolgens haalde
ik een van de kleine voorntjes
uit het net en deed die aan de
haak.
Ik gooide in vlak langs de riet
kraag, maar de twee kleine
groenwitte drijvertjes bleven
vrijwel roerloos op het water
liggen. Nog een keer ingegooid.
Weer niets. Ik besloot de aasvis
nu wat verder van de oever in
het water te deponeren. En
waar ik op gehoopt had ge
beurde. De kabbels op het wa
ter werden plotseling hevig
verstoord door een flinke klap
met een staart. Direct daarna
begonnen" de drijvertjes met
een forse gang naar de overzij
de te schuiven.
Enkele ogenblikken nadat ze tot
rust waren gekomen sloeg ik
vast. Een gierende slip van de
molen was het sein dat de rover
zat gehaakt. Tijdens de dril - die
van overigens niet overdreven
lang duurde - zag de snoek nog
kans het toegetakelde bleitje
uit te spuwen. Daarmee was
ook direct het bewijs geleverd,
dat het een en dezelfde snoek
was geweest, die zo actief was.
Bij nameting was het een
exemplaar van zeventig centi
meter, kerngezond en fraai
groen gemarmerd op de rug. De
vangst op zich was niet zo uit
zonderlijk, maar ik heb u er
verslag van gedaan, omdat het
eens te meer bewijst, dat je als
sportvisser soms voor grote
verrassingen komt te staan. En
dat maakt die sport zo boeiend.
Poldervissen met de vaste hengel
HOOFDRAYON-DEALER: LEIDEN e.o.
Kuststreek-Rijnstreek:
BOOT-CENTRUM b.v. VERHEYEN
Hoge Rijndijk 93-2382 AC WATERSPORT
Zoeterwoude-Rijndijk Touwbaan 1 - Leiderdorp
Telefoon: 071-126966. Tel 071-890098
Yamaha, de meest verkochte
buitenboordmotor in Nederland.
SPECIALE AANBIEDINGEN MAAND JULI.
3.5 pk. lang f 767.-; 3.5 pk kort
f 797 -, 5 pk met keerkoppeling
vanaf f 1086.-; 9 5 pk f 2089.-;
15 pk PETROLEUM f2242.-;
20 pk f2714.-, 28 pk f3068.-.
YAMAHA OCCASIONS met
BOVAG-GARANTIE.
RAYONDEALER: YAMAHA
SEAHOPPER ZEILBOTEN.
BUITENBOORDMOTOREN VAN
1.5 kW (2 PK) tot 40.5 kW (55 PK)