NSF gaat praten over houding tegenover dictaturen MMLHi'INHC— Vruchtbaarheid van bevolking daalt Poldervissen met verrassend slot l vis sport ZATERDAG 15 JULI 1978 PAGINA 21 UTRECHT (GPD) - De Nederland se Sportfederatie (NSF) gaat in september praten over de hou ding die de sportorganisaties moeten aannemen tegenover dic tatoriaal geregeerde landen. Vol gens voorzitter W. Zijll van de UTRECHT - Het voorstel van de Russische dissident Wladimir Boekowski om de Olympische Spelen die in 1980 in Moskou worden gehouden te boycotten, wordt door leden van de Neder landse politieke partijen en de Nederlandse Sport Federatie niet gesteund. Alleen het PvdA- Tweede-Kamerlid Ed van Thijn wilde een eventuele boycot niet bij voorbaat uitsluiten. Volgens hem moet men komen tot ge meenschappelijke actietechnie ken. „Het op je eentje afschieten NSF is het een „tragisch vraag stuk". „Wij moeten ons bezinnen op de vraag hoe wij om moeten gaan met al die landen (die mis schien wel de meerderheid heb ben) die niet zo denken als wij over de mensenrechten". Vol gens Van Zijll kan sport niet uit het totale maatschappelijke ge beuren worden getild. Volgens de voorzitter van de NSF gebeurt dat door de Wereldkampioen schap voetbal in Argentinië te willen boycotten en door het van losse flodders heeft geen zin". De overigen stellen dat een boycot van de Olympische Spe len niet de manier is om de be zorgdheid over de situatie van de mensenrechten in de Sowjet- Unie tot uiting te brengen. Boekowski deed zijn voorstel op een persconferentie in Londen waar hij zijn bezorgdheid uit sprak over de toestand van de dissidenten Alexander Ginz- boerg en Anatoli Sjtsjarans- voorstel van Wladimir Boekows ki de Olympische Spelen in Mos kou te boycotten. ,Wat is de zin van een sportboycot als je 360 dagen per jaar met die landen allerlei prestigebevorde- rende relaties onderhoudt. Moe ten wij wetenschappers uit de Sowjet-Unie blijven ontvangen, met volle zalen tegelijk naar het Bolsjoi-Theater gaan, ruimte vaarders ontvangen en maar blij ven klappen? Wij sluiten cultu rele verdragen, handelsovereen komsten en verspreiden hun publicaties. Het lijkt me dan niet zo zinvol uit die hele totaliteit de sport te lichten en dat ene aspect te boycotten", aldus Van Zijll. Van Zijll stelt dat Moskou in het hele sportverkeer met dictato riaal geregeerde landen een „in cident" is. Hij vindt dan ook dat de discussie algemener moet worden, misschien dat de sport organisaties richtlijnen moeten opstellen. „Maar los van wat je besluit, of je toch tot een boycot overgaat of niet, ook de regering zal haar standpunt moeten be palen". Ook Erica Verkerk-Terpstra, Tweede-Kamerlid van de WD en deelneemster aan de Olympi sche Spelen in Rome en Tokio, vindt dat er waarborgen moeten komen om openingsmanifesta ties enz. van sportevenementen niet te laten ontaarden in politie ke propaganda. „Het Internatio naal Olympisch Comité moet voorwaarden stellen aan organi serende landen om dat te voor komen. Kijk, het is natuurlijk volstrekt duidelijk dat wat er in Berlijn onder Hitler is gebeurd nooit meer mag voorkomen. Maar een organiserend land moet zich onderwerpen aan de voor waarden die het IOC stelt en om dat het draaiboek van de ope ningsmanifestaties al lang van te voren bekend is, kun je voorko men dat het een propagandastunt wordt". Ed van Thijn (PvdA) wil zich nog niet vastleggen op een standpunt ten aanzien van een boycot van Moskou. „Wij moeten de Olympi sche Spelen wel aangrijpen om politiek te bedrijven. En we zijn daar in de praktijk ook al over in discussie. We moeten echter ge meenschappelijke actietechnie ken ontwerpen. Tot nu toe was het standpunt van de voorvech ters van de mensenrechten in de Sowjet-Unie dat de weg waar langs de zaak van de mensen rechten aan de orde moest wor den gesteld die van de dialoog was: via de gesprekken in Hel sinki, via internationale contac- Van Zijll ten, zoals bijvoorbeeld de Olym pische Spelen. Het ziet er nu ech ter naar uit dat die weg dood loopt". ,In het verleden hadden acties ten gunste van dissidenten nog wel eens positieve resultaten maar nu stoten die af op de onvoorstelbare hardheid van de Sowjet-autori- teiten. Het is uitstekend dat er nu al een discussie op gang komt over onze houding ten opzichte van Moskou-1980. Die discussie kan enige reactie oproepen. Het CDA-kamerlid Van Zeil is tegen een boycot. Hij vindt internatio nale sportevenementen juist ideale gelegenheden om sport mensen bijeen te brengen en via een gesprek elkaar te helpen de problemen op te lossen. „Ge sprekken via de Verenigde Na ties, op de ontwapeningsconfe renties enz. duren wel langer maar zetten meer zoden aan de dijk dan een incidentele boy cot". Iemand die ook vraagtekens zet bij de effectiviteit van eeh boycot is hockeyer Paul Litjens. „Een boy cot zie ik meer als een opwelling van onmacht. Dat zie je aan Ar gentinië, nu lees je er niets meer over. Litjens is van mening dat het voortdurend laten horen van kritiek op de situatie in een be paald land erg zinvol kan zijn, maar vindt de manier waarop dat gebeurt erg essentieel. Zo stelt hij dat naar zijn mening „infiltratie in het systeem" wat betreft de Sowjet-Unie meer effect zal heb ben dan een boycot. Ook de PSP'er Fred van der Spek zet vraagtekens achter de zin van een boycot. In tegenstelling tot de wereldkampioenschappen in Argentinië ziet hij een boycot van de Oly mpische Spelen in Moskou niet zitten. „Met Argentinië on derhouden wij vriendschaps banden en dan is een boycot een duidelijk teken van een breuk. Maar de Sowjet-Unie is voor ons een vijandig land en een vijandig kamp en dan moet je de tegen stellingen niet verder verscher pen. Dan moet je in het praten met mensen zoveel mogelijk de mensenrechten aan de orde stel len. Ik zie dan ook bijvoorbeeld wel wat in demonstratieve acties zoals tijdens de openingscere monie het ontrollen van span doeken" rijtvillikinderloosheid «een uitzondering tneer Vader, moeder en twee kinderen: dat is de voorstelling die we ons nu maken bij het woord „gezin" Terwijl het ouderwetse grote ge zin tot de uitzonderingen begint te behoren, zien we steeds meer paren die helemaal geen kinde ren willen hebben; vrijwillige kinderloosheid is al lang geen uitzondering meer. In eerste instantie een rustgevende gedachte in ons overvolle landje. In tweede instantie steekt hier en daar enige ongerustheid de kop op: „Is een terugloop in de vruchtbaarheid niet rampzalig voor de economie?" En: „Wie be taalt straks mijn aow, als er steeds minder jonge, produktieve men sen zijn?" Deze vragen worden veel gehoord. In andere Europese landen blijft het niet bij vragen. In de Bonds republiek wordt vanuit christen democratische hoek aangedron gen op „aanmoediging van het aantal gezinnen". De DDR nam ruim anderhalf jaar geleden al maatregelen om het geboorten- cijfer op te krikken, zoals werk tijdvermindering van drie uur per week voor moeders met twee of meer kinderen, een uitbreiding van het zwangerschapsverlof (met behoud van salaris) van 18 tot 26 weken en financiële hulp in het eerste jaar na de geboorte. De resultaten van de maatregelen werden snel zichtbaar: het ge- boortencijfer steeg. Hoe zit dat nu in Nederland? Loopt onze beroepsbevolking terug? Zullen feministische wensen om trent kinderopvang en dergelijke beloond worden door een bevol kingsbeleid dat op groei is ge richt? Over deze en andere vra gen werd gesproken met de heer D. J. van de Kaa, directeur van het NIDI, het Nederlands Interu niversitair Demografisch Insti tuut (demografie houdt zich be zig met de samenstelling van de bevolking, en de veranderingen daarin) en hoogleraar aan het planologisch-demografisch insti tuut van de Gemeente-universi teit in Amsterdam. Werkloosheid - Moeten wij ons al zorgen gaan maken over een afname van onze beroepsbevolking Van de Kaa: „Nee, in Nederland is voorlopig geen enkele reden tot bezorgdheid op dat punt. Inte gendeel, tot het jaar 2000 zal het aandeel van de beroepsbevolking op de gehele bevolking toene men, zodat het meest onmiddel lijke probleem de werkloosheid is, de vraag hoe je meer arbeids plaatsen kunt scheppen voor dat toenemend aantal mensen" ,Op langere termijn, dus na 2000, kun je moeilijk voorspellingen doen. De geboortendaling, die in 1964 begon, heeft zich tot nu voortgezet. Dat ga je na 2000 merken. We weten echter niet wat er tussen nu en 2000 zal gaan gebeuren, en dat zal ook zijn ef fect hebben. Het ligt niet erg voor de hand dat de vruchtbaarheid nu weer gaat stijgen, maar je weet dat nooit zeker" .,Zo heeft een recente NIPO-en- quête bijvoorbeeld uitgewezen dat steeds minder mensen vin den dat Nederland overbevolkt is. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn voor een mentaliteitsveran dering. Demografen zijn al erg vaak verrast door het gedrag van de mensen. In de periode kort na de oorlog maakte niemand zich zorgen over de werkgelegenheid voor zijn kinderen, en kijk nou eens" Bondsrepubliek - Vanwaar dan die paniek bij onze oosterburen; is de situatie in de Bondsrepubliek zoveel anders dan in Nederland? Van de Kaa- „Er is inderdaad een groot verschil tussen West- Duitsland en Nederland. Om te beginnen in de demografische geschiedenis: vóór en in de Tweede Wereldoorlog werd de vruchtbaarheid daar sterk gesti muleerd door de nazi's; tijdens die oorlog leed de Duitse bevol king een groot verlies, en na de oorlog kreeg de Bondsrepubliek een grote toevloed van vluchte lingen, onder meer uit de DDR. Dit alles heeft grote invloed op de leeftijdsopbouw van de West- duitse bevolking" ,De vruchtbaarheid is er na de oorlog steeds lager geweest dan in Nederland, dat aan de top stond in West-Europa, samen met Finland en in wat mindere mate Frankrijk. (Hoewel landen als Ierland en Turkijè ons nog over troffen)" ,In de Bondsrepubliek, evenals in Luxemburg, kan men nu inder daad spreken van een terugloop van het bevolkingscijfer. Dat is ook de reden dat de CDU-CSU vragen aan de regering heeft ge steld over eventuele aanmoedi gingen van de gezinnen. De rege ring heeft echter geantwoord de situatie niet zo somber in te zien, en voorlopig geen maatregelen te zullen treffen. Wat overigens niet kan verhinderen dat in de deel staat Beieren, waar de CSU sterk vertegenwoordigd is, regelingen ter bevordering van bevolkings toename wel degelijk be staan". „Hetzelfde zie je trouwens in Frankrijk; daar acht men een lichte bevolkingsgroei gewenst. Aan de ene kant omdat dat eco nomisch gewenst zou zijn, en bo vendien ter versterking van het dynamisch element. Ze zijn daar ook nogal beducht voor de ont volking van het platteland" Ontwikkeling - Valt er geen enkele voorspelling te doen over een daling of stijging van de vruchtbaarheid in de ko mende jaren? Van de Kaa: „Als je wilt proberen een voorspelling te doen, moetje een groot aantal factoren bekij ken die invloed gehad hebben op het geboortencijfer sinds de oor log. In de periode na de oorlog was het nog zo datje pas trouwde als je genoeg geld had om een ge zin te stichten, en als je er ook geestelijk aan toe was. Seksuali teit en huwelijk waren toen nog niet los van elkaar te zien. Daarna begon, bij een grotere welstand, de huwelijksleeftijd te dalen. Men kreeg dus ook op vroegere leeftijd kinderen, terwijl lang zaam maar zeker de geboorten- beperking, bij een voltooid gezin, haar intrede deed". .,De stap naar geboortenbeperking aan het begin van het huwelijk was toen niet groot meer, zodat men niet meer noodzakelijker wijs gespaard moest hebben om te kunnen gaan trouwen. Er werd dus nóg jonger getrouwd, maar de kinderen kwamen wat later. In plaats van zo jong te trouwen, gaan mensen nu ook vaak sa menwonen; als er kinderen ko men volgt het huwelijk echter alsnog. (In landen als Zweden en Denemarken gebeurt dat laatste veel minder, daar wordt onge veer 30 procent van de kinderen buiten een huwelijk geboren). Tegelijkertijd komen de voorbe hoedmiddelen in het zieken fondspakket, en wordt de abor tus mogelijk gemaakt" ,Van zo'n hele serie ontwikkelin gen, die op elkaar aansluiten en elkaar mogelijk maken, valt niet met zekerheid te zeggen hoe dat op de lange termijn verder zal gaan, hoewel het waarschijnlijk wordt geacht dat de reeks nog niet voltooid is". ,Wat betreft derde en vierde kinde ren in een gezin, ligt het zeer voor de hand dat hun aantal niet zal toenemen. Van eerste en tweede kinderen is dat onzekerder, ook al omdat het bij kinderloze echt paren niet duidelijk is of het om uitstel of afstel gaat" Bejaardenzorg Ongerustheid ten gevolge van het dalend geboortencijfer is in Ne derland dus overbodig: de totale bevolking zal wellicht nog met zo'n half miljoen mensen toene men, en ook de beroepsbevol king zal zich nog uitbreiden. Een ander punt is dat ook het aantal bejaarden groeit, en met name het aantal hoogbejaarden, die vaak extra verzorging behoe ven. De toename in die groep zal zich nog wel even voortzetten, wat onder meer heeft geresulteerd in een fiks aantal nota's op CRM over de financiering van de be jaardenzorg. Een belangrijke maatregel die daar in 1975 uit voortvloeide is de zogenaamde 7- procentsnorm. Dit betekent dat in de toekomst ongeveer 7 pro cent van alle bejaarden in bejaar denoorden zullen worden opge nomen. Op dit moment ligt dat percentage op 10, wat verreweg het hoogste in Europa is. De beleidsmakers menen dat be jaarden erbij gebaat zijn zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te kunnen blijven wonen. Dit moet mogelijk worden gemaakt door een goede gezinsverzorging bij de bejaarden thuis. Overigens betekent de invoering van de 7- procentsnorm niet dat CRM een aantal bejaardenoorden wil laten sluiten; het vermoeden bestaat dat 10 procent van de bejaarden nu een even groot aantal vormt als 7 procent in de toekomst. De bejaardenoorden zouden dus rustig op hun huidige sterkte door kunnen blijven draaien. Gezinsverzorging Je zou logischerwijs mogen ver wachten dat de invoering van de 7-procentsnorm gepaard zou gaan met een uitbreiding van de gezinsverzorging thuis. Dit is echter niet het geval: integen deel. Sinds begin 1976 heeft de gezinsverzorging bij de bejaar den thuis een pas op de plaats moeten maken: het totaal aantal uren bleef sindsdien gelijk. De feitelijke zorg per bejaarde werd dus minder door de stijging van het totale aantal bejaarden, en de invoering van de 7-procents norm. Hierbij moet wel worden vermeld dat die gezinshulp sinds 1970 enorm was toegenomen: het aantal uren was met zes ver menigvuldigd. Volgens de in zichten van CRM was de hulp verlening in 1976 enigszins uit de hand gelopen, en is de bevriezing niet zo dramatisch als je in eerste instantie zou denken. Niettemin erkent CRM dat de situa tie langzaam maar zeker slechter zal worden; de gezinsverzorg sters hebben steeds minder tijd voor een beetje aandacht en ge zelligheid voor de bejaarden. Vanuit de hulpverlenersgelederen wordt hierover heftig geklaagd; in de Groene Amsterdammer zegt Irene Helle van het Lande lijk Actiecomité Gezinsverzor ging: „We worden een soort vere delde Cemsto-schoonmaak- dienst voor de oudjes. Billen wassen en weg wezen". Op CRM is men niet optimistisch over de toekomstige ontwikke lingen: een voorzichtige verwij zing naar het vrijwilligerswerk is de enige reactie op mijn vraag hoe dat nu verder moet met ons groeiend aantal bejaarden. De heer Van der Kaa plaatst de problematiek in wat breder ver band: „De kosten voor kinderen worden minder, maar dat merkje niet zo omdat die kosten groten deels rechtstreeks door de ouders worden opgebracht. De kosten voor de bejaarden nemen toe; dat maakt een grotere overdracht van inkomens via de publieke sector noodzakelijk. Voor een gedeelte kunnen die kosten mis schien worden opgevangen door een afnemende behoefte aan on derwijs. Hoewel een verkleining van de klassen ook weer gewel dig belangrijk is. Het blijft een moeilijk afwegingsproces" De weersomstandigheden waren zeker niet ideaal toen mijn vis- maat en ik vorige week zater dag de polder in trokken om te zien hoe het stond met de bijt- lust van de ruisvoom. Een flink briesje begeleidde ons op onze tocht door het soppende gras land en boven ons hing een dreigende grijs wolkendek, dat zich overigens pas in de mid daguren boven ons ontlaadde. Gezien de overvloedige regen val, die er ook in de vooraf gaande dagen geweest was hadden we nog een extra - niet verwachte - handicap te over- Het water in de sloten en op het land stond namelijk zo hoog, dat het oude gemaaltje in de polder zijn diensten nog eens moets bewijzen. Krakend maalde hij het water weg en zorgde er voor dat in de sloten een flinke stroming stond. Niet uit het veld te slaan door die tegenslagen kozen we een plekje waar de stroming en de windrichting in elk geval te gengesteld waren, zodat we niet in looppas langs de pol dersloten hoefden te lopen om de pen bij te kunnen benen. Maar de kans om het aas vlak langs de bodem te presenteren was natuurlijk verkeken. De flinke begroeiing op diverse plekken maakte die viswijze onmogelijk. Dan de afstand tussen de pen en de dunstelige haak maar wat kleiner. Aan de maden, die we ditmaal als aas hadden gekozen zou het niet ADVERTENTIE Fred Veltman Lage Rijndijk 36-40 Leiden, tel. 071-122293 Het aangewezen adres voor al uw hengelsport. liggen. Ze kronkelden levens lustig in het groene plastic doosje. Die keuze van het aas was niet willekeurig. In deze weinig be viste polder geeft de made de beste resultaten. Persoonlijk ben ik niet zo enthousiast over het gebruik van de made, maar de ervaringen met de broodvlok op die plaats hebben me geleerd, dat de resultaten veel minder zijn. Wel bewust was de keuze van het dunstelige haakje. Dat voor komt namelijk, dat de maden snel dood zijn en dus hun aan trekkelijkheid voor de vis ver liezen. We prikten er steeds drie op de haak. Twee door het midden en één overlangs. Lang hebben we 's ochtends niet op het teken van leven van de voorn behoeven te wachten. Ondanks de flinke stroming en de windvlagen, die de pen soms schuin over het water bliezen gaven ze er blijk van de maden best te willen consumeren. Op gezette tijden gaven ze via een opsteker of een paar vinnige rukbewegingen blijk van hun aanwezigheid. Als we die te kens van leven op gezette tij den beantwoordden met een even vinnige aanslag kromde zich meestal het topeinde, ten bewijze dat een gehaakte voorn een goed heenkomen zocht. Hoewel we uitsluitend voorn vingen vertoonde de vangst toch een aardige variëteit. Hoe dat kan? Wel, in de eerste plaats waren er de blankvoorns. Over het algemeen niet bijster groot van stuk, maar dat werd ge compenseerd door hun goetfe vechtlust. En natuurlijk waren er de ruisvoorns. Voor mij nog altijd een van de mooiste vis soorten, die in ons viswater rondzwemmen. Prachtige fel rode vinnen, goudkleurige schubben en de opmerkelijke naar boven gerichte bek. Elke vangst betekent een fel robber tje vechten en zelfs v nog weerstand bieden. Een weerstand die karakteristiek is voor de ruisvoom: de vissen krommen zich sterk en blijken een grote kracht te ontplooien. Zo groot dat het menige visser wel eens gebeurd zal zijn, dat de vis uit de hand schoot. De meeste opmerkelijke soort, die we vorige week in de polder vingen was een kruising van voorn en brasem. De vis had de roodkleurige ogen van de voom, maar de kleur en de vorm vpi de vinnen was dui- slijmlaag waarmee de kruising was bedekt. Tijdens de dril gaf hij flinke sport en eenmaal op het droge bleek zijn lengte juist de dertig centimeter te over schrijden. Een fraai exemplaar. Het wonderlijke van de visdag moest echter nog komen. Toen in de middaguren de regen soms met bakken tegelijk om laag viel, kozen we voor een be schut plasje in de directe om geving. De oevers begroeit met riet, en een diepte die nergens de honderd centimeter over schreed. De vangst was niet bijster hoopgevend. De bijna trijterige rukjes aan de maden verraadden, dat niet al te grote vis bezig was om van het aas te snoepen. In onze overtuiging werden we gesterkt toen even later een miezerige bliekje naar de oppervlakte werd getild. Samen met nog een paar even grote soortgenoten en een paar maatse voorntjes hielden ze langs de kant tussen het riet verblijf in een leefnet. Voorbe stemd om straks als voedsel voor de kat van mijn vismaat te dienen. De regen ging inmid dels onverminderd voort. Juist toen we - gezeten onder de vis- paraplu - mistroostig naar de lucht staarden en overwogen maar naar huis te gaan, ge beurde er iets opmerkelijks. In de directe omgeving van het leefnet zagen we plotseling een grote kolkende beweging. Ge zien het formaat van de visjes in het net konden die daar niet verantwoordelijk voor zijn. Ons vermoeden dat de golven waren veroorzaakt door een hapgrage snoek werd bewaar heid toen we het net uit het wa ter tilden. In het net lag een bleitje dat op zijn bast de on miskenbare sporen droeg van snoeketanden. Diepe kerven aan weerskanten op de flank. Ik haalde het dode visje uit het net en gooide het in het water vlak langs de rietkraag. Nau welijks waren er enkele tellen voorbij of een nieuwe kolkende beweging vertoonde zich aan de oppervlakte. Het dode visje was verdwenen. Nieuwsgierig geworden door de grote vraatzucht die de snoek kennelijk bezat, haastte ik me om uit de foudraal de werp hengel te halen, de molen te bevestigen en aan de lijn een haak met stalen onderlijn te bevestigen. Vervolgens haalde ik een van de kleine voorntjes uit het net en deed die aan de haak. Ik gooide in vlak langs de riet kraag, maar de twee kleine groenwitte drijvertjes bleven vrijwel roerloos op het water liggen. Nog een keer ingegooid. Weer niets. Ik besloot de aasvis nu wat verder van de oever in het water te deponeren. En waar ik op gehoopt had ge beurde. De kabbels op het wa ter werden plotseling hevig verstoord door een flinke klap met een staart. Direct daarna begonnen" de drijvertjes met een forse gang naar de overzij de te schuiven. Enkele ogenblikken nadat ze tot rust waren gekomen sloeg ik vast. Een gierende slip van de molen was het sein dat de rover zat gehaakt. Tijdens de dril - die van overigens niet overdreven lang duurde - zag de snoek nog kans het toegetakelde bleitje uit te spuwen. Daarmee was ook direct het bewijs geleverd, dat het een en dezelfde snoek was geweest, die zo actief was. Bij nameting was het een exemplaar van zeventig centi meter, kerngezond en fraai groen gemarmerd op de rug. De vangst op zich was niet zo uit zonderlijk, maar ik heb u er verslag van gedaan, omdat het eens te meer bewijst, dat je als sportvisser soms voor grote verrassingen komt te staan. En dat maakt die sport zo boeiend. Poldervissen met de vaste hengel HOOFDRAYON-DEALER: LEIDEN e.o. Kuststreek-Rijnstreek: BOOT-CENTRUM b.v. VERHEYEN Hoge Rijndijk 93-2382 AC WATERSPORT Zoeterwoude-Rijndijk Touwbaan 1 - Leiderdorp Telefoon: 071-126966. Tel 071-890098 Yamaha, de meest verkochte buitenboordmotor in Nederland. SPECIALE AANBIEDINGEN MAAND JULI. 3.5 pk. lang f 767.-; 3.5 pk kort f 797 -, 5 pk met keerkoppeling vanaf f 1086.-; 9 5 pk f 2089.-; 15 pk PETROLEUM f2242.-; 20 pk f2714.-, 28 pk f3068.-. YAMAHA OCCASIONS met BOVAG-GARANTIE. RAYONDEALER: YAMAHA SEAHOPPER ZEILBOTEN. BUITENBOORDMOTOREN VAN 1.5 kW (2 PK) tot 40.5 kW (55 PK)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 21