Thriller in briefvorm Oppervlakkige leuterpraat gepresenteerd als literatuur SEEBE13 Toeristische atlas Frankrijk Verhelderend inzicht in „De nieuwe jazz" „De maniak" ZATERDAG 8 JULI 1978 Het Nederlandse boekenbe stand is op het gebied van de jazz-literatuur nogal slecht gesorteerd. De boeken die over jazz zijn gesciireven, beper ken zich ofwel tot moeilijk doordringbare essays of be vatten een clichématig histo risch overzichtontleend aan de Amerikaanse literatuur. Daarom is het plezierig dat scribenten als Bert Vuijsje zich sterk maken voor Neder landstalige jazz-literatuur die niet alleen de ontwikke ling van de jazz kritisch volgt, maar ook nog goed leesbaar Een recent voorbeeld hiervan is Vuijsjes boekwerkje "De nieuwe jazz". Een verzame ling van twintig interviews met voornamelijk Ameri kaanse en enkele Nederlandse jazz-musici, die vorm hebben gegeven aan de vernieuwing De interviews zijn gemaakt in de periode 1965-1977 en han delen over twintig jaar jazz- vernieuwing: van Sonny Rol lins in 1957 tot David Murray in 1977. Helaas ontbreken daarbij coryfeëen als Ornette Coleman. John Coltrane en Eric Dolphy, van wie vooral de eerste de filosofie van de "nieuwe jazz" heeft uitgedra gen. Uit het hierna te bespreken boekje van J. J. Peereboom, Ik ben niets veranderd (Journalen. Uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam 1978, 'Privé-Domein' nr.45) ter illustra tie eerst een citaat: "September 1976. Tientallen jaren geleden - ik geloof tenminste dat het nog voor mijn vakantie in Cortona was liep ik naar een roltrap in een sta tion van de Londense onder grondse vervuld van een binnen pretje dat een uitweg zocht op mijn gezicht. Een man in een grijs pak, met een donkerblonde snor, die op de andere roltrap omhoog was gekomen, zag hoe ik het voor zover mogelijk onderdrukte en moest er kortaf om lachten. 'Gnh!' - niet sympathiserend, al leen verwonderd. Ik herinner mij dat af en toe, en hij misschien ook als hij nog leeft. Het moet voor hem net zo iets geweest zijn als voor mij, een er varing die onvergetelijk blijft hoewel er alleen een vreemdeling in voorbijging. Eerst was ik er niet helemaal mee ingenomer dat hij zijn indruk van mij meen de te kunnen samenvatten in zo'n droge lach. Later wel. Vaak als ik aanhoor hoe acteurs en muzikanten door het publiek beloond worden voor een avondje beroepsuitoefening denk ik, wat is de literatuur toch stil. Nooit staat een lezer op, en laat zijn handen tegen elkaar kletsen en roept: Bravoo!. Het enige wat hij misschien nog net doet terwijl hij het boek weglegt, is Gnh!" (p. 168/169). Hogere macht Zou er toch een hogere macht zijn9 Wat moet de recensent van Pee reboom aan zijn bespreking nog toevoegen, als Peereboom zelf de mening van de recensent al zo haarscherp weergeeft? Peere boom heeft Peereboom met deze passage volmaakt besproken, en eigenlijk zouden we het hierbij moeten laten. Het gras lijkt me voor. de voeten weggemaaid, maar uit plichtsbesef wil ik er toch nog het een en ander aan toevoegen. Terug naar het begin. "Ik ben niets veranderd" bevat een bundeling dagboekschrijfsels van J. J. Pee reboom, "anglicist aan de Uni versiteit van Amsterdam", ver spreid over de gerekte periode 1958 tot 1976 die hij wisselend doorbracht in Cortona, Chelsea, Hampstead, Laren, Amsterdam, de Ardèche en "Weer in Amster dam". De uitgeverij ("Deze uit gave is tot stand gekomen mede dank zij een subsidie van de Mi nister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk") deelt al vast mee dat schrijver P. niet no teert "wat er zich aan belang wekkende gebeurtenissen in de wereld afspeelt. Hij laat geen stoeten VIPS voorbijtrekken en concentreert zich evenmin op de anekdotentrommel. De eer ste indruk van de lezer kan wel zijn dat het in zijn notities vooral om de ironie en de reserve gaat; een goede verstaander weet al gauw beter". Ik schijn een goed verstaander, want al heb ik in de "journalen" Vuijsje constateert ook zelf met enige spijt dat Coleman geen zin had in een gesprek en dat hij Dolphy en Coltrane in 1964 en 1963 had kunnen intervie wen als hij op hel idee was ge komen en als er bladen waren geweest waarin hij die inter views kwijt had gekund. Maar via andere musici .zoals Charles Mingus. Pharoah Sanders, McCoy Tyner e.d., komt Vuijsje alsnog tot een re delijke schets van deze jazz- giganten. Logisch De opbouw van het boekje is lo gisch. Eerst zijn er de inter views met de wegbereiders Sonny RollinsMax Roach en Charles Mingus). vervolgens komt de oktoberrevolutie (1964) aan bod (Cecil Taylor. Archie SheppSun Rae.a.),de dood van Coltrane (1967), de soms wat ironie vermoed en bui tengewone reserve aangetroffen, tenslotte wist ik wel beter. Zel den heb ik een ernstiger geval ge vonden van verlakkerij en over bodigheid van uitgave. Men mag het de schrijver P. niet eens ver wijten. Onschuldig en naïef rondkuierend over de wereld, bevindingen van mens en omge ving in een zakboekje met keuri ge letter opschrijvend, zal hij (echt, 't is vast een aardige man) nimmer vermoed hebben dat zijn vingeroefeningen uitgegeven zouden worden. Het verwijt dat hem treft is dat hij in een beden kelijke vlaag van verstandsver bijstering, het toch zo ver heeft laten komen. Keuvelarijen P.'s keuvelarijen en zwakke filoso fietjes, misleidend erudiet van toon en aard, zijn subtielerigé "babbels en schijnbare pretentie loosheid, zijn correcte spelling en gekunsteld taalgebruik, vormen het voos omhulsel van een ledig innerlijk. Schijn-diepte, dat is het woord dat hier van toepassing is Wat in wezen oppervlakkige leu terpraat is, wordt in dit boek ge presenteerd als "literatuur", als "kunst". Maar zelden heeft de Grote Verveling zo genadeloos toegeslagen als bij het doorwor stelen van P.'s volstrekt onbe langrijke levensnotities. Er wordt ons werkelijk geen enkele blik gegund in het innerlijk van de terloops beschreven persona ges of in dat van*P. zelf. Niets, letterlijk niets komt in de genre stukjes tot leven, de mensen nfet, de omgeving niet, Cortona, Lon den etcetera niet, P. niet. Alles wat boeiend, wat interessant zou kunnen zijn, is met de groot ste zorgvuldigheid vermalen, vermorzeld, gezeefd, tot kringlooppapier verwerkt. Het is alsof P. zelf zijn volmaakte ledig heid, zijn saaiheid aanvoelt - di verse passages (denk aan de hier boven geciteerde) geven blijk van die zelfkennis die ik dan toch in P. bewonder. Soms op gênante wijze: "Dat wij een werkelijkheid onder de oppervlakte hebben te zoeken, bij ons zelf of andere ver schijnselen, wil er bij mij niet in. De werkelijkheid wordt op pervlakkig waargenomen of zij wordt vervalst. maar bij mij tenminste is oppervlakte een be tere aanduiding dan diepte voor de verblijfplaats van mijn stie keme en onvermoede behoeften, onvervulde persoonlijkheden en oude vrezen. Een heel stuk van mijn leven heb ik verspild met in mijn duistere zelf te zoeken naar ophelderingen; er kwam er nooit een" (p.87) Inderdaad. Zwemvest Of deze: "Wat ik hiermee probeer te verduidelijken is waarom diep zinnigheid futiel is op zichzelf. De werkelijkheid waar de ideeën model in brengen moet aan de oppervlakte herkend worden, en het lijkt mij op het ogenblik dat dat het moeilijkste deel van het werk is: de kunst is niet om zo "Piep-piep-knor op klompen" (de opkomst van de geïmpro viseerde muziek in Neder land) en tenslotte de "nieuwe New Yorkers" (Sam Rivers, David Murray e.a.). Vooral het Nederlandse hoofd stuk is aardig. Dat begint met Willem Breuker, die al op jeugdige leeftijd (omstreeks 1965) vriend en vijand ver baasde met zijn voor Hol landse begrippen revolutio naire klanken op klarinet en saxofoons. Free-jazz heette dat toen en ik kan me nog goed herinneren hoe Breuker op het Famos-jazzconcoursvan 1965 in Amsterdam, waar ik zelf ook aan mee mocht doen. met die muziek grote hilariteit te weeg bracht onder het publiek. Een nog onbekende jongeman stond daar op het podium jungle-achtige klanken uit te braken, die menige fatsoens gauw mogelijk de duik naar de diepte te maken, maar om hem zo lang mogelijk uit te stellen" (p.88). De arme P .heeft de duik nooit genomen, maar is stilletjes blijven dobberen in zijn zwem vest, angstig omkijkend naar de badmeester. En zo kunnen we doorgaan, ware het niet dat ruimtegebrek en compassie met deze Sjef van Oe- kel van de Hollandse letterkun de. mededogen met deze P die slachtoffer is van de haast misda dige onkunde van literaire tijd schriften en uitgeverij, nopen tot afsluiting. Het doek moet vallen en laten we hopen dat het nooit meer opgehaald hoeft worden wat P. betreft. Wel een toegift dan: "Aan het ande re uiterste vind ik het bezwaarlijk om over iemand "wat een zak is hij" te zeggen. Ik doe het in nood gevallen; anders liever niet, want al blijft de zak er zelf onkundig van. mijn woord maakt een deuk in het voor hem beschikbare stukje wereld. Degeen tegen wie ik praat stemt ermee in, of wordt tot nadenken gebracht, en er is het gevaar dat geleidelijk een re putatie van zakkigheid zich om een man heenbouwt wiens leven ik geen recht heb op die manier te beperken. Ik weet het zo goed doordat ik af en toe merk dat er weer deukjes bijgekomen zijn in mijn beschikbare wereld. Daar voor hoef ik de mensen die mij voor een zak uitmaken niet te ho ren; ik kan altijd wel een paar re cente gevallen bedenken waarin er tien tegen een iets onaange naams over mij gezegd. Als ik ze mij voorstel voel ik mij bedreigd en boos. en hulpeloos ook want haast niemand die lelijke woor den gebruikt heeft enige notie van waar hij het over heeft of wat hij bedoelt. Het is het leven van de apenrots", (p.164/165). Bijna kopje onder, P. Het spijt me oprecht. Gnh! ROB VOOREN rakker een onaangename schok bezorgdenToch schreef Vrij Nederland over die mid dag: "Willem Breuker heeft hiermee in elk geval de basis gelegd voor een landelijke roemruchte bekendheid". En VN kreeg gelijk. Breuker ontwikkelde zich samen met Han Bennink, Misha Mengelberg en Leo Cuypers tot de hogepriesters van de geïmproviseerde mu ziek in Nederland. Alhoewel Breuker dat imago zelf sterk relativeerde. In 1965 zei hij over zijn muziek: "Ik speel voor iedereen, voor mij moet iedereen die muziek kunnen begrijpen. Het is jofele mu ziek, eigenlijk feestmuziek, zo voel ik het zelf tenminste". Tien jaar later blijkt er een ze kere stilstand te zijn ingetre den. Breuker antwoordt dan op de vraag of het goed gaat met de geïmproviseerde mu ziek in Nederland: "Wat ik zo om me heen hoor vind ik het over het algemeen afschuwe lijk. Het lullige is dat er zo weinig nieuwe mensen bij komen, dat het hele kringetje zo bekend is". Dat soort uitspraken maakt het leuk om aan de hand van Vuijsjes boe'-ie een vergelij king te tre,.tcen met de VS, waar het tenslotte allemaal schijnt te gebeuren. Er blijkt dan ook daar geen duidelijke trend te zijn die een nieuwe ontwikkeling inluidt. Saxo fonist Jules Hemphill zegt bij voorbeeld in 1977: "Of er de laatste twee jaar in New York een nieuwe school is ontstaan? Ik heb het niet gehoord. Vol gens mij is de muziek niet veranderd". En zo zijn er meer vergelijkin gen mogelijk, die het boekje van Vuijsje nog eens een extra dimensie geven. Dit nog af gezien van het verhelderende inzicht dat het boekje geeft in de achtergronden van de nieuwe jazz en de grote lees baarheid. WIM WIRTZ (De nieuwe jazz, twintig inter views door Bert Vuijsje. Uitg. Bosch Keuning NV. Baarn, 22.50). „De maniak" door Bob Randall. Verschenen bij Elsevier Neder land in Amsterdam (15.90). Van de omslag weten wij dat de Newyor-- ker Bob Randall van huis uit to neelschrijver is. Het verbaast ons niet. We hebben het in feite kunnen proeven in zijn eerste avonturen roman. Deze thriller is geen verhaal in de normale zin van het woord. Meer een geschreven toneelstuk. Opgebouwd uit een groot aantal kleine en iets grotere aktes. Die zijn neergezet in de vorm van brieven. Alle hoofdpersonen corresponde ren met elkaar. En uit die brieven leert men die personen en hun om standigheden kennen. In de eerste plaats is daar de musi calster Sally Ross. Volop bezig aan haar volgende optreden. Maar ze is ditmaal erg onzeker. Ze twijfelt aan zichzelf. Daarom zoekt ze schrifte lijk steun bij haar ex-man en ex- producer. En die voelt er gezien zijn warmbloedige antwoorden wel voor de banden van weleer weer aan te halen. Maar dan gaan de brieven komen van een danig verknipte bewonde raar Douglas Breen. Aanvankelijk wordt er nauwelijks aandacht ge schonken aan zijn eerst bewonde rend, later eisende en tenslotte meer en meer dreigende brieven. Zeker als hij met geweld die eisen gaat onderstrepen. Dan sluipt de angst in meer en meer harten. Langzaam maar zeker bouwt Ran dall door middel van die goed ge plaatste brieven een beklemmend sfeertje op. Het werkt uiterst tref zeker. Tegen het einde is de span ning haast voelbaar. En dan voelt de lezer er niets meer voor om vroegtijdig te stoppen. Hij gaat door. Tot en met de laatste brief KOOS POST Vliegersjargon "Jacht op de Führer" door John Kelly. In de vertaling van me vrouw Parma van Loon ver schenen bi j uitgeverij Hollandia In Baarn 19.75) Eigenlijk begrijpen we.niet zo goed, waarom na al die jaren dit boek nog moest verschijnen. Acteur John Kelly is zelf eens naehtja- gerpiloot geweest en hij heeft zijn oorlogservaringen verwerkt in dit verhaal. Maar al is hij hoogle raar in de anatomie en patholo gie, hij heeft zich nog niet vol doende van zijn vliegerstijd kun nen losmaken om een boek te kunnen schrijven dat ook voor leken is te verstaan. Te vaak barst hij in volzinnen uit die bolstaan van een vliegersjargon dat voor een buitenstaander nauwelijks houvast biedt. Bovendien ontkomen wij al lezen de niet aan de indruk, dat de laat ste wereldoorlog een soort pad- vinderijtje spelen-op-hoog-ni- veau was met Winston Churchill als hopman. En die laat zijn pilo ten in de nacht spoorzoekertje spelen. Met als doel een trein, waarin Adolf Hitler zou reizen. Die trein moet dan worden ver nietigd. Dat lukt, maar helaas, de Führer is kort tevoren net uitge stapt. Erg imposant is het allemaal niet. Bovendien, we leven in een tijd van maanreizen, ruimteschepen en meer van dergelijke griezelige technische wonderen. Mosqui- to,s en soortgelijke vliegtuigen zijn wondertjes uit een verleden en doen nu verouderd aan. Als Kelly derhalve in zijn verhaal de mensen had laten domineren dan zouden we het nog hebben kun nen maar om vandaag de dag nog steeds die toestellen als het summum van menselijk tech nisch vermogen te beschrijven, gaat ons wat te ver. Zeker, we hebben hier aan de inzet, de moed en de kunde van de geallieerde piloten in de Tweede Wereldoorlog veel. zo niet alles te danken. Maar dat kan ons nog niet dwingen de memoires van meneer Kelly boeiend te vinden KOOS POST „Praagse lente" ook in Rome voorbij... Katholiek Nederland is niet meer "in Bijna 10 jaar heeft het door het Pastoraal Concilie, kardinaal Alfrink, de Nieuwe Katechismus en cle bisschoppen Simonis en Gijsen in het middelpunt van de wereldbelangstelling gestaan. Dat kwam mede door de aan dacht, die het Vaticaan aan deze personen en zaken wijden. Dat is definitief voorbij, zoals de "Praagse lente" in Rome zelf ook voorbij is. Het Tweede Vaticaans Conciiie wordt ongedaan ge maakt en de klok wordt terugge draaid. "Zoals Nederland (ooit) fungeerde als pastoraal laboratorium om vernieuwing te wekken en op het internationale forum kwam, zo moest Nederland ook weer publiek als pastoraal kerkhof fungeren, waar alle initiatieven op bevel van Rome moesten worden begraven", aldus prof.dr. W.Goddijn, hoogleraar in de so ciologie van kerk en godsdienst aan de Theologische Faculteit te Tilburg in zijn dezer dagen ver schenen boek "Roomsen dat wa ren wij". Een naar mijn mening eigenlijk overbodig boek, omdat door an deren en door hemzelf ("De be heerste kerk") uitentreuren de geschiedenis van de Nederlandse kerkprovincie inzonderheid na de Tweede Wereldoorlog is be schreven. De titel van het boek is aardig, maar ook provocerend, omdat het de suggestie wekt, dat de tijd voorbij is en dat alle rooms katholieken in ons land inmid dels "Alfrinkianen" zijn gewor den. Een ieder, die de geschiedenis van de katolieke kerk in Nederland de laatste jaren heeft gevolgd, weet dat niet waar is. W»j zijn meer geïnteresseerd in het door de auteur aangekondigde boek, waarin hij een toekomstvisie voor de katholieke kerk in Ne derland zal ontvouwen. THEO KROON "Roomsen dat waren wij". Prof. dr. W. Goddijn. Gooi en Sticht. 15,90. Peereboom: angst voor het diepe Het kleine leed van een recensent, daar wordt vaak aan voorbijgegaan, daar heeft men dikwijls geen weet van. Afgezien natuurlijk van de lage salariëring, is er vooral de reuzenstapel boeken die het nietige schrijftafeltje van de bespreker bedelven - boeken die hij allemaal lezen moetom er tenslotte ook nog iets aardigs over te zeggen. Jawel, iets aardigs, want om aan zijn slopende werkzaamheden tot slot een slepende ruzie met schrijver, uitgever en hoofdredacteur over te houden, mag men dat vergen? Zeker. Een recensent moet pal staan en zijn zuivere taak hoog houden. Nietwaar' r JJ. Peereboomangstig omkijken naar de badmeester Lannoo's Autoboek "Frank rijk": een toeristische atlas voor reis, week-end, vakantie en vrije tijd. Het zal de vele Frankrijk-gan- gers een plezier doen dat de Amsterdamse uitgeverij Lannoo een fraai boekwerk heeft geproduceerd met vele toeristische bezienswaardig heden. Een gids, waarin vele mooie plekjes worden om schreven en geïllustreerd met originele foto's. In het boek, dat ruim vierhonderd pagi na's telt, zijn ook vijfenveertig dubbele (atlas) kaarten opge nomen. Wat dit laatste betreft is het jammer dat de zuidkust, het gebied langs de Middellandse Zee, een vakantie-oord bij uitstek, niet wat overzichtelij ker is uitgewerkt. De reis atlas is volledigj maar men moet toch teveel moeite doen om een plekje aan de "cóte" op te sporen. Wanneer er een enkele pagina meer aan het boek zou zijn toegevoegd, was het werk volmaakt ge weest. Het is de eerste keer dat alles wat Frankrijk te bieden heeft (natuurschoon, folklore, vakantiegenoegens in zomer en winter, monumenten, ge geschiedenis, gastronomie en "noem maar op") in één band is samengebracht. Zowel voor de automobilist als voor de minder gehaaste toerist een handzame gids. Lannoo's autoboek is een weg wijzer in Parijs en in vele Franse steden en dorpen, een gids in kathedralen, kastelen en musea. Wie het land nog niet zo goed kent heeft aan het boek een goede leidsman. De gids meldt niet alleen de aantrekkelijkheden van Frankrijk. Zij geeft ook in formatie over de geschiede nis, cultuur en landschap, de bevolking en gastronomie. Het boek bevat een beschrij ving van meer dan vijfender tighonderd steden en plaat sen, interessante bouwwer ken en natuurmonumenten. Er wordt niet alleen stilgestaan bij de vanzelf in het oog springende verschijnselen. De aandacht van de lezer wordt ook getrokken op min der bekende natuurlijke en kunstvolle of afzonderlijke bezienswaardigheden die niet direct bij de grote ver- keerwegen te vinden zijn. Bovendien doet het autoboek veel tips aan de hand voor uit stapjes en rondvaarten. In het toeristische tekstgedeelte waarin meer dan vijfhonderd kleurenfoto's zijn afgedrukt, zijn ongeveer vijftigduizend verwijzingen opgenomen naar plaatsen in steden, dor pen en landschappen, die een bezoek waard zijn Daarnaast worden ook ontspannings- en sportcentra aangestipt. Om een vlug reisplan op te stellen is op de binnenkant i de i ag zichtskaart aangebracht. JAN WESTERLAKEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 25