Sinistere wedloop onder water... eriaal, ook voor de brasem enizBSHi Nog steeds zijn er vele vrijwilligers mm tér - *tjij - V - *v «Ai.-» -v. s. Er van uitgaande dat bijna drie kwart van de aarde bestaat uit oceanen en zeeën die niet al leen reusachtige chemische en biologische fabrieken zijn, maar tegelijkertijd nog veelal onontdekte schatkamers voor voedsel, mineralen en olie, wordt er nog altijd uiterst bescheiden gebruik gemaakt van de vele mogelijkheden die het machtige onderwater- rijk in dat opzicht biedt. De oplossing van onze groeiende voedselproblemen, gekop peld aan rijke oogsten uit oceanen en zeeën is onveran derd een schone illusie. De wetenschap in dit opzicht wordt eigenlijk voortdurend geremd door het almaar toe nemende strategische poten tieel onder water, waar nucleaire onderzeeboten zich permanent verstoppen tus sen de zoutlagen, klaar om hun allesvernietigende raket ten af te vuren. Deze met zware atoomkoppen uitgeruste raketten - een zo'n raket al overtreft de vernieti gingskracht van alle bommen uit de Tweede Wereldoorlog - benaderen het dichtst de to tale afschrikking. En het is deze balans van afschrikking, waarin beide grootmachten de Verenigde Staten en Rus land nadrukkelijk zijn veran kerd. Hun niet aflatende wapenrace onder water, doet in geen en kel opzicht onder voor de mi- militaire ontwikkelingen te land en in de lucht. Integendeel, kosten noch moei te worden gespaard bij het ontwerpen van onderzeebo ten die nog dieper kunnen duiken en van onder water af te vuren raketten met nog grotere draagkracht en pre cisie. Voortdurend ook wordt ge zocht naar verdere verbete ring van de opsporingsappa- ratuur, want in de onderhand verbeten jacht op de totale marine-suprematie, heeft juist de onderzeebootbestrij- ding de hoogste prioriteit ge kregen. Polaris Heel deze sinistere wedloop da teert vanuit de jaren vijftig, met de ontwikkeling van de Polaris, de atoomraket die met behulp van een geweldi ge duw van perslucht onder water kan worden gelan ceerd. Nu is het zo dat zowel de Amerikanen als de Rus sen, en in beperkte mate ook de Engelsen en de Fransen de beschikking hebben over nucleaire onderzeeboten, die vanuit strategische posities beneden de zeespiegel hun fa tale geweld kunnen ontkete- Ondanks de enorme uitbrei ding van vooral de Russische onderwatervloot, gaan de Amerikanen er nog steeds vanuit dat juist zij met hun dodelijke onderwaterraket ten nog altijd superieur zijn. Inmiddels zijn hun Polarisra- ketten alweer achterhaald door het vermogen van de Poseidonraketten, die op hun beurt worden gevolgd door het nog meer geperfectio neerde en aangepaste Tri- dentproject. Amerika's nucleaire onderzee boten opereren voornamelijk vanuit vier verschillende ba ses. Voor het Middellandse- Zeegebied is dat de Zuid- Spaanse haven Rota en voor de Grote Oceaan het eiland Guam. Voor het grote en stra tegisch zo belangrijke Atlan tische vaargebied opereren hun nucleaire subs van de ei gen Amerikaanse basis in Charleston en vooral ook uit Holy Loch aan de westkust van Schotland. Sinds maart 1961 varen hun Polarisonderzeeboten daar af en aan, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Het grote moederschip dat mid den in de lange zeearm van Holy Loch als een drijvende basis fungeert, lijkt een ver trouwde verschijning te zijn geworden. De ban-de-bom- mers, die zich vooral in de eerste jaren van de basis zo hardnekkig verzetten, zijn er al lang niet meer gesigna leerd. Bij de gedachte dat de Russen uiteraard Holy Loch en zijn activiteiten voortdurend in het vizier hebben, staat de omgeving niet meer stil. Tel kens volgens een nauwkeurig reisschema arriveert hier uit Amerika een complete be manning van 135 koppen, die klaar staat, wanneer een Pola ris onderzeeboot van pa trouille terugkeert. De be manning die er dan twee maanden patrouillevaren on der water heeft opzitten, krijgt enkele dagen de tijd om de boot aan de aflossers over te dragen en gaat vervol gens met verlof naar huis Voedsel De aflossers beginnen op hun beurt aan een grondige in spectie, waarbij de sub als het ware binnenstebuiten wordt gekeerd. Een vaste taak die enkele weken in beslag kan nemen, inclusief ook het in slaan van de nieuwe voorra den, die vrijwel uitsluitend uit voedsel bestaan. Ofschoon de nucleaire brand stof deze onderzeeboten in staat stelt om desnoods jaren onder water te blijven, heeft men de gemiddelde duur van de patrouilles vastgesteld op twee maanden. Op zijn som bere vaart van negen a tien weken onder water, zwijgt de Polarisonderzeeer als het graf. Radioberichten, inclu sief sterk gelimiteerde bood schappen in telegramstijl van thuis voor de bemanningsle den komen wel binnen, maar gezonden wordt er in principe niet. Dat zou met de moderne opsporingsmiddelen gelijk staan aan het afschieten- van vuurpijlen. Om ieder spoor uit te wissen wordt zelfs het afval in ver zwaarde zakken, die meteen zinken, via een speciale drukbuis buitenboord ge pompt. Slechts een handjevol topmensen in Amerika weet van de posities van de onder zeeboten af. Want die posities hebben steevast betrekking op bepaalde dieptes en zout gehaltes van het water, om aan de verfijnde opsporings techniek van de tegenpartij- te ontkomen. Wie aan boord een fijne of droe vige tijding krijgt van thuis, kan niet reageren voordat hij weer boven water is, tenzij de commandant in overleg met de hoogste autoriteiten heeft besloten dat er aanleiding is om een uitzondering te ma ken en de patrouille te onder breken. Een beslissing die slechts zelden wordt genomen. Ook in geval van ziekte aan boord. Het doel blijft gericht op een perfecte sluipvaart op grote diepte, waarbij de onder zeeër, waarin de luchtzuive- rings- zuurstofverversing perfect is geregeld, als een enorme fluit tussen de wa- terlagen zweeft. Aan de bui tenkant verraden slechts zes tien grote putdeksels de drei ging die er onder schuil gaat; Polarissen en Poseidons, keurig in twee rijen van acht en rechtop in hun lanceerbui- zen, die als het ware een laby rint vormen van stalen stam men. Dit labyrint heeft aan boord de bijnaam van Sher wood Forest, het bos van Robin Hood. Zwarte knoppen Het afvuren van de raketten kan alleen op bevel van het hoog ste gezag in de Verenigde Sta ten plaatsvinden. In feite is dus alleen de Amerikaanse president de Pan die de fluit bespelen mag. De uitvoering van zijn bevel concentreert zich aan boord op de com mandant en de wapenofficier. Slechts wanneer zij op de twee zwarte knoppen druk ken, die zich per raket achter een soort brandmeldings ruimte bevinden, worden de projectielen afgevuurd, die in hun huidige ontwikkeling alle strategische doelen kun nen bestrijken... Het deelnemen aan deze pa trouilles geschiedt nog steeds op vrijwillige basis. In een van de speciale Amerikaanse trainingscentra, in Charles ton, gaf men ons de verzeke ring dat zich na al die jaren een gestage stroom van gega digden handhaaft, die zich aanmeldt voor een plaats on der de elite van de Ameri kaanse marine. De selectie is onveranderd streng en richt zich voorna melijk op evenwichtige ka rakters. Een meer dan nor male technische aanleg ge niet de voorkeur. Want gedu rende een jaar aan de wal en later in de boten zelf, wordt voortdurend gewerkt aan de uitbreiding van kennis over het gecompliceerde techni sche vernuft van de Polaris- onderzeeboot. Van de kandi daten die tot het speciale trai ningscentrum toegelaten worden, valt gemiddeld een van de zeven als ongeschikt af. Eenmaal aan boord is het aantal afvallers te verwaarlo zen. De taken onder water zijn verdeeld op basis van vier uur op, acht uur af. Buiten de wachturen wordt zeker voor de beginners een belangrijk deel van de vrije tijd opge slokt door verdere opleiding en studie. Aan boord worden daarvoor tenslotte ook exa mens afgenomen, die de be trokkenen uitzicht geven op bevordering. De mogelijkhe den tot ontspanning zijn ui teraard beperkt. Tussen de duizelingwekkende hoeveel- Een van Amerika's nucleaire onderzeeërs, de Alexander Ha milton. (Official US Navy Pho tograph.) heid apparatuur is weinig ruimte. Alleen achter de gor dijntjes van zijn kleine, be nauwde kooi - vaak drie bo ven elkaar - heeft de opva rende enige mate van privacy. Voor het overige is men voortdurend onder elkaar; een groot team als het ware, waarin voor individualisme weinig ruimte is. Elke dag aan boord zijn er film voorstellingen en over de keuze van het programma kan tevoren overleg gepleegd worden. De chef der equipa ge, de oudste onderofficier in vaaijaren, heeft onder meer tot taak het entameren van kaart- en bingo-wedstrijden en het in elkaar zetten van complete scheepsshows, met muziek en dwaze verkleed partijen. Verveling In de voortdurende strijd tegen de routine en de onvermijde lijke verveling geldt echter het eten als het machtigste wapen. Elke Polarisonder- zeeboot neemt voor meer dan 150.000 gulden aan voedsel mee. De schepen mogen dan wat alcohol betreft absoluut drooggelegd zijn, voor eten is er geen enkele limiet. Behalve 's morgens en 's mid dags een zogenaamde tus- senhap, zijn er dagelijks drie complete maaltijden, soms wel van meer dan vier gangen en steeds gebaseerd op het beste van het beste. Op de spijskaart, die elke dag op nieuw wordt gepubliceerd, treft men onder meer lekker nijen aan als kreeft, kalkoen, ossehaas en zelfs gerookte oesters, waarvan men te kust en te keur kan eten. Mits men zich houdt aan de voor ieder een persoonlijk voorgeschre ven gewichtslimiet. Want el ke Polarisonderzeeboot heeft zijn „dikkemannenclub", die de leden verplicht of door het overslaan van maaltijden, of door het veelvuldig gebruik van de aanwezige hometrai ner, span veren en boksballen, zijn gewicht en conditie op peil te houden. Bij elke patrouille is er een meedogenloze controle en wie in dezen faalt, komt in rechtstreekse confrontatie met de strengste militaire discipline. In heel deze gang van zaken is het mogelijk dat men jaren van zijn leven onder water doorbrengt. Achttien pa trouilles van twee maanden onder water behoren beslist niet tot de uitzonderingen. Voor de vrijwilligers heeft de aantrekkingskracht er ken nelijk niet onder geleden. Ook niet de wetenschap dat als zij ooit hun afschuwelijke lading de lucht in moeten stu ren, hun taak van de af schrikking in feite is mislukt. Weliswaar zullen zij dan diep onder water veiliger zitten dan wie ook, maar als ze bo ven komen zullen er geen ha vens meer zijn om binnen te lopen en geen gezinnen meer die op hun thuiskomst wach ten. Kent u hem? De traditionele brasemvisser? Een man met een gegroefd gelaat, zittend op een door de houtworm aangetaste ouderwetse ka- nus. In de hand een boom van een hengelstok. Knoestig bamboe van de Golf van Ton kin. Geen nieuwlichterij met glasvezel of het nog modieu zere carbon-fiber. Nee een knoestige stok zo uit de na tuur. Op de zelf gemonteerde kikkers zit een stuk weerbarstig silk, waarbij niet op een paar hon- derste wordt gekeken. EN dan de dobber, want pennen moesten nog woorden uitge vonden. Een dobber van het kloeke formaat. Een beet- verklikker waaraan je kon af zien dat er nog niet cp mate riaal werd bespaard. Een an tenne die zelfs door visueel- gehandicapten op een forse afstand nog zonder monocle kon worden waargenomen. Een dobber die met moeite staande gehouden kon wor den door een flinke hoeveel- heid"theelood" En ter afron ding een haak die van zijn aanwezigheid duidelijk blijk gaf. Die traditionele brasemhenge laar liet iedere met veel ver toon van kracht binnenge haalde "vloermat" trots in het handgebreide leefnet met stalen hoepels glijden. De brasems werden als trotse buit mee naar huis gedragen en als een soort status-sym- bool werd laat op de middag het naar visslijm stinkende leefnet aan de waslijn in de tuin opgehangen. Ik weet het, de bovenstaande typering is flink aangedikt. Met opzet, om duidelijk te la ten uitkomen dat er in de sportvisserij in de loop der ja ren wel het een en ander ver anderd is. Met name in de wij ze waarop we brasems bela gen. Want de meeste bra semvissers in vroeger dagen gingen ervan uit, dat brasems langs de bodem azen en datje altijd een flink stuk over de grond moest vissen om ze te pakken te krijgen. Die overtuiging heeft ook in de hand gewerkt, dat brasem een sportvis, was die bij uitstek te herkennen was aan de op steker. Tegenwoordig weten we wel beter. Die opsteker- cultus werkte ook door in de keuze van de dobber. Er werd altijd naar een forse duikelaar of Rotterdammer gegrepen, omdat die zo prachtig lieten zien hoe een brasem aanbijt: met een opsteker. Genoeg nu over het verleden. Vandaag gaan we in de visru- briek eens bekijken hoe we op moderne wijze de brasem belagen. We beperken ons daarbij wel tot de vaste hen gel. In hengeltijdschriften wordt de laatste tijd steeds meer over de brasemvisserij met de werphengel gepropa geerd, maar omdat het me rendeel van de Nederlandse sportvissers nog altijd de vas te hengel prefereert laat ik die vis wij ze even voor wat die Bij de keuze van de vaste hengel voor de brasem hebben we niet zoiets als een universele brasemhengel. De voorkeur gaat uit naar een niet al te slap geval, een stok met een toch wel pittige actie. De hengel die we kiezen hangt af van de wijze waarop we gewoon zijn de vissen. Bent u gewend om Vissen in een poldersloot, die niet al te diep is en bij kaïn pennetje de brasem te belagen. - de mogelijkheid opent om met t vanuit een roeiboot te vissen dan hoeft de stok niet al te lang te zijn. Een exemplaar van een 5.50 meter is vol doende en soms kan het laat ste deel dan nog in de fou- draal blijven. Bent u een hen gelaar die vanaf de kant vist, dan kunnen de omstandighe den - ik denk bijvoorbeeld aan plantengroei of de on diepte van het water - het noodzakelijk maken om iets verder te gaan. De keuze van de lijn is dikwijls een heel persoonlijke. Het gaat me te ver om een henge laar voor te schrijven met welke lijkdikte hij moet vis sen. Om de dóódsimpele re den, dat er èen groot kwali teitsverschil bestaat en de ene lijn van 14 honderdste de an dere lijn niet is. De trekkracht kan flink uiteen lopen en bo vendien is de dikte van een lijn niet altijd in overeen stemming met de opgegeven diameter op het spoeltje. Er wordt nog wel eens een beetje gesmokkeld, om het maar eens zachtjes uit te drukken. De tweede reden is, dat er vrijwel geen hengelaar is die dezelfde aanslag heeft. Er zijn er met een "forse pols" en er zijn er ook met een zeer soe pele aanslag. De eerste zal een dunne lijn eerder kapotslaan dan de ander.Daarom een globaal advies: tienhonderd ste voor de brasemvisserij vind ik wat aan de dunne kant, zeker 1 gemunt hebben op de wat grotere exemplaren.En twin tighonderdste is wat overdre ven naar de andere kant. Dan iets over de pen. Kort maar krachtig kan worden gesteld dat er niet zoiets bestaat als een "brasempen". Want waarom zou je met een be paalde pen alleen brasem vangen en geen voorn of blei, die zich op dezelfde diepte bevindt en hetzelfde aas neemt. Nee, een brasempen is flauwekul. Bepalend is alleen de plaats waar we vissen en de weersomstandigheden. Daarom hoeft een pen waar mee we op brasem vissen niet per saldo een uit de kluiten gewassen exemplaar te zijn. Wanneer we in een rustig pol derslootje vissen, waar niet al te veel water staat en het windje verstek laat gaan, dan kan een minuscuul Frans pennetje uitstekende dien sten bewijzen tijdens een dagje "brasemen". Maar vis sen we op een diepe plas met windkracht zeven of acht, dan komen de wat grotere pennen aan bod.! De keuze van de haak laten we afhangen van de wijze waarop we het aas willen presenteren. Afhankelijk van de omstan digheden en de bijtlust van de vis gebruiken we grotere of kleinere vlokken en pluimen. De haak houdt daarmee zo'n beetje gelijke tred. Al moet worden gezegd, dat er bij de brasemvisserij ook tegen woordig, nogal eens met te grote haken wordt gevist. Dankzij de verbeterde kwali teit hoeft u niet direct bang te zijn, dat een klein haakje di rect uitbuigt waneer er een flinke brasem aan gaat han gen. Bovendien kan een be heerste aanslag veel onheil voorkomen. In de inleiding van dit artikel schreef ik dat de traditionele brasemvisser altijd over de grond viste op zoek naar bra sem. De ervaring heeft ge leerd dat de bodemvisserij lang niet altijd de beste waar borg is voor succes. Er zijn visdagen waarop de brasem bij het vissen over de grond "niet thuis" geeft. Vist men daarentegen een centimeter of tien van de grond, dan wordt de een na de ander ge haakt. Succesvol brasemvis- sen betekent dan ook dat u de vis moei zoeken. En gezien de "stofzuigerbek" van de bra sem zal dat over het algemeen dicht bij de bodem zijn. Soms kan het zelfs nodig zijn om van een ideale uitloding van de pen af te wijken. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer we vissen op nogal ruw water, terwijl de brasem niet al te bijtlustig is. Loden we de pen nu precies uit en stellen we hem precies op de bodem af, dan zal het aas met elke golfbeweging van het water worden opge pakt en verschoven. Iedere keer dat de traag azende bra sem wil toehappen, zorgen de golven ervoor dat hij mishapt. In die gevallen kan het nodig zijn om flink zinkend over de grond te vissen, met extra loodverzwaring. Het aas wordt dan niet met elke golf beweging van zijn plaats ge haald. Het is een theorie. Een andere - tegenovergestelde - is, dat een niet erg "hapgrage" vis door een steeds bewegend vlokje tot bijten wordt verlokt, ter wijl hij het anders zou laten voor wat het is. Daarom is het advies: probeer de zaak steeds uit. En vangt u een tijdje op een bepaalde diepte niets, schuif dan eens met het pennetje. Een paar centime ter meer of minder kan soms het verschil zijn tussen wel en niet vangen. ADVERTENTIE Fred Veltman Het aangewezen adres voor al uw hengelsport.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 21