De overval op de Katwiik 110 in '42 1 m Vogel verdient beschemmg van hengelaar vis sport Nico haalt oorlogsbruid ZATERDAG 24 JUNI 1978 EXTRA PAGINA 27 1 1 Er lag nog een kerstkaart op ta fel. Onbeschreven. De rest vormde een keurig stapeltje om gepost te worden. Aan de vrienden van Nico van der Zwan. Die ene lag er nog, de belangrijkste uit zijn leven. Maar dat wist hij nog niet, zo vlak voor kerstmis, vorig jaar. Buiten schrompelde de winter dag ineen. De kleine, gezette man zuchtte, keek naar zijn getatoueerde armen, herinne ringen uit heel wat onstuimi ger tijden. De vertrouwde spullen in zijn tweekamerflat vlogen plotseling op hem af, keerden zich tegen hem in zijn alleen-zijn. Verdomme, die kaart. Er moest toch nog iemand zijn die een kaart waard was. Hij keek in de spiegel. „Je wordt er niet mooier op, Ni co", dacht hij een beetje grimmig. „Je bent nu 56 jaar. Nog steeds alleen. Als niet. Ze vulde plotseling zijn gedach ten, zoals een leeg tv-scherm met beeld kan opbloeien. Irene Reynolds uit Wolver hampton. Zijn oorlogsliefde. Hij koesterde een meisjesge stalte. Toen, in '44 was ze ne gentien. Hij herinnerde zich dat ze elkaar eeuwig trouw hadden gezworen. Nou, dat klopte wat hem betreft. Nooit de behoefte gevoeld een an der te vragen zijn vrouw te worden. Na zijn terugkeer in Nederland hadden ze nog vijf jaar gecorrespondeerd. Een lijdensweg, want schrijven was niet zijn sterkste punt. Laat staan in het Engels. Ze was nog een keer in Scheve- ningen geweest. Na vijf jaar. Zomer '50 was dat. Eeuwig trouw? Uitstekend, maar met dat geschrijf was hij gekapt. Ze moest nu 53 zijn, Irene. Bijna terloops vulde hij de kerstkaart in. Adres? Hij wist alleen het oude, in Wolver hampton, waar ze met haar moeder had gewoond. Hij zou het wel merken. Waarschijn lijk was ze allang verhuisd en getrouwd en lachte zich, als ze die kaart ooit mocht krijgen, samen met haar gezin een bult. Nico postte de kaarten en trok weer aan de koordjes van het dagelijks leven. Hij werkte nu bij het Haags ge meentemuseum. Heel wat be ter dan scholen, schoonma ken, wat hij daarvoor een paar jaar had gedaan. En daarvoor telde alleen het zilte leven. De stampende schuit. De vis vangst. Tot de sanering toe sloeg. Een wonder. Een kaart uit Engeland. Wolverhamp ton. „I have received your card. I am very surprised. Tell me every thing. Are you still fis hing? Irene". De deur naar het verleden stond ineens wijd open. Nico schreef terug. Dat-ie niet ge trouwd was. Niet meer viste. En nog zo wat in zijn nu to taal verroeste Engels. Ze schreef terug. Nee, ook niet getrouwd. I want to meet you again. „Haar ogen", vertelde Nico van der Zwan. „Ik stond stokstijf toen ik haar voor het eerst weer ontmoette. Maar die ogen waren dezelfde. Toen wist ik het weer. Ze gaan trouwen. In de herfst. Engeland verliest zijn laatste oorlogsbruid.aan de Sche- veninger Nico van der Zwan, Engelandvaarder. Beloning Engelandvaarder Nico Zwan gaat eindelijk zijn bruid halen van het waarlijk vorstelijke bedrag van 25 gulden „het geen u onder de' huidige tijd somstandigheden ongetwij feld zult kunnen gebruiken" Inderdaad, een hele steun. WIJ WILHELMINA, bij de gra tie Gods, Koningin der Ne derlanden, Prinses van O- ranje, enz., enz., enz. Op voordracht van Onzen Mi nister van Marine van 16 fe bruari 1943 hebben goedgevonden en ver staan toe te kennen het kruis van verdienste aan den matroos der 2e klasse N. van der Zwan wegens: het beleidvol voorbereiden en uitvoeren van een plan tot ontsnapping met een vis- schersvaartuig uit bezet Ne derland, waarbij de vijande lijke vertrouwensman en en kele leden van de bemanning onschakelijk moesten wor den gemaakt, Londen 25 fe bruari 1943. (w.g.) J. Th. Furstner. Twee maanden eerder had me vrouw N. van der Zwan-Ja- ger, wonende in de Zeezwa luwstraat in Scheveningen, een briefje ontvangen van re derij en haringhandel L. Par- levliet in IJmuiden. Hierin stond ondermeer „dat wij ons het gemis van Uw zoon in de aanstaande feestdagen kun nen voorstellen". Daarna gaf het kennelijk niet meer zo veel. Men wilde een blijk van daadwerkelijke steun niet achterwege laten. Waarna „te dien einde" mededeling werd gedaan van de overboeking Terwijl de verzekeringsvereni ging „Zee-risico" per formu lier meldde dat wegens het vergaan van de uit IJmuiden varende logger Gijsbert Karei van Hogendorp (de Katwijk 110) matroos Nico van der Zwan op 30 augustus 1942 het leven had verloren. Te dien einde kreeg vader Van der Zwan in de Zeezwaluwstraat een uitkering van 200 gulden. Dat vader Van der Zwan in de meidagen '40 op zee zat en was uitgeweken naar Enge land, kon natuurlijk niet op het formulier worden ver werkt. De doordrijvers Zomer 1942. Het hakenkruis wappert in vrijwel alle uit hoeken van Europa. In Ne derland wordt de schroef, door Seyss Inquart op een bonbonschaaltje binnenge dragen, aangedraaid. De bonbons worden niet gege ven. In Scheveningen, dat al danig wordt omgewoeld ten behoeve van een betonnen lusttuin, loopt Nico van der Zwan werkloos rond. Hij is wel bij het arbeidsbureau ge weest, maar dat verwijst hem naar Duitsland. Prima werk, je natje en je droogje, kame raadschap, zingen met de schop op de bruinverbrande schouder. Toch maar liever niet, zegt Nico van der Zwan. Ik heb al familie in Duitsland. Liever wel naar Engeland, maar daar heeft het arbeids bureau geen boodschap aan. Nico zegt trouwens niets. In stilte is hij al een half jaar be zig om een vluchtweg naar Engeland te vinden. Hij ontmoet Jacob de Mos. Een impulsieve, jonge Scheve- ninger, gedemobiliseerd als matroos bij de marine en ver vuld van een hete haat tegen de Duitsers. Die emotie heeft hij niet onder controle. Op lijn 8 slaat hij een sigaret, hem aangeboden door een Duitse soldaat, uit diens hand. Na een achtervolging wordt hij in een cafe in elkaar gestampt en per bakfiets thuis bezorgd. Een kwajongen. Later spant hij ergens in de haven een lijntje om Duitsers te laten struikelen. Dan ruikt hij aan de dood. Ten slotte hoeft er maar weinig meer te gebeu ren of hij wordt de cellenba rakken in Scheveningen bin nengesleurd. Met die Jacob de Mos, ook steeds meer bezig om naar „de overkant" te komen, maakt Nico van der Zwan kennis. Ziet in hem een leider en ondanks diens wilde stre ken, een slimme doordrijver. Hij ziet wel in, datje niet nagr de overkant kunt zwemmen. Ze hebben een schip nodig. Een kans gloort al in augustus '41, want schipper Jacob Rog van de Scheveningen I vist binnen de 3 mijls-zone en het zit er in, dat Jacob mee kan. Gelukkig, voor Nico van der Zwan dan, duikt er juist dan een andere mogelijkheid op. Jacob hoort praten over vis- tochten binnen de 100 mijls zone. Het schip ligt in de ha ven van IJmuiden, heeft een pro-Duitse schipper en er kleeft nog meer opwindende geheimzinnigheid aan. Ge wapende wachten bijvoor beeld. Jacob zoekt z'n man netjes uit voor een overval- commando. Eenmaal op zee zouden ze vierkant gaan mui ten, het schip overnemen en in triomf naar Engeland va ren. Nog geheimzinniger wordt het, als men hoort dat het schip in kwestie, de Kat wijk 110, over een paar maan den pas gereed is om uit te varen. Na onderzoek krijgen Jacob en zijn vrienden de ze kerheid, dat de motorlogger als spionageschip wordt ge bruikt. Het is bijzonder moeilijk voor Jacob de Mos om een „be manning" bij elkaar te krij gen, die zich met hem in het avontuur wil storten. Oude schippers waarschuwen. „Als je nu per se zelfmoord wil plegen.Vele jongeren twijfelen of zien af, als ze ho ren dat Engeland het eind doel, is. Het risico is zo- groot. Het brein achter de spionage- zaak is de vroegere koop vaardij stuurman J. D. Vader, in dienst van de vijand als tolk en adviseur van de Hafenu- berwachungsstelle in Am sterdam. Jacob verneemt, dat er een marconist mee zal gaan als spion. Plus een foute, be wapende bemanning tegen ongewapende Schevenin- gers. Het is misschien aan de over tuigingskracht van Jacob de Mos te danken dat hij zowel negen jonge Scheveningers meekreeg alswel erin slaagde die en zichzelf juist op dit schip te laten aanmonsteren. Met Nico van der Zwan als tweede matroos. Spionage Vertrekdatum 29 augustus 1942. De Mos heeft er toch nog een bemanningslid bijgekre- gen, maar ook de schipper van de logger komt met twee man. De matroos Bakkenes en de afhóuder Jan Roest, een vijftienjarige jongen. Dan nog de spion-marconist, Dijkstra. Bij het aanmonsteren blijkt gelukkig dat die Bakkenes, met handen als kolenschop pen, denkt dat het alleen maar om vissen gaat, zodat De Mos zich geroepen voelt nog voor 'm te pleiten ook. Grote goedheid, bij de afvaart hangt de hele onderneming aan een dun draadje, omdat die stommeling van een Wil lem Bron uit Scheveningen (16 jaar) „leve de koningin" in krijt en levensgroot ergens op de boot heeft gekalkt. „We hebben als idioten gepoetst om die letters er weer af te krijgen", herinnert zich Ni co van der Zwan. Voor het vertrek wordt het schip nog door matrozen van de Kriegsmarine van onder tot boven onderzocht. Later wordt hét spionagemateriaal aan boord gebracht. Dijk stra heeft een pistool. Dan de haven uit, onder meer langs zo'n vijftien snelboten die ergens op een rijtje liggen. Ze zullen toch wel een goed eind op zee moeten zijn voor ze iets kunnen ondernemen. Belangrijk is - en gelukkig, tot op zekere hoogte - dat al leen die spion Dijkstra een wapen heeft. Zondag, 30 augustus. Schipper Grootveld wil plotseling net ten gaan uitgooien, om de boot een „natuurlijke aan zien" te geven. Maar dat geeft straks problemen, want die netten moeten na de overval gekapt worden en vormen dan een drijvend doodvonnis, ook al omdat de letters van het schip er zo duidelijk op zijn aangebracht. De Mos is werkelijk slim. Hij gaat naar de schipper en zegt dat het toch niet gebruikelijk is op zondag netten uit te zet ten. Kwestie van geloof, wat? Doe je het toch, dan kun je op een slechte vangst rekenen. De schipper, vol godsver trouwen, slikt het nog ook. 's Avonds half acht. Nico van der Zwan heeft samen met Bakkenes wacht om 24 uur. Hij stelt 'm voor nog een paar uurtjes te gaan pitten. De stoere visser gaat met 'm mee, het vooronder in. Even later snurkt hij. Overval Ze zijn dan ten zuiden van de Doggersbank. Geen activiteit uit de twee kampen. Zee kalm. Van der Zwan geeft het afgesproken teken. De overval. Schipper Grootveld wordt met een verband- trommel het vooronder in gelokt - Bakkenes zou iets hebben opgelopen. Deurtje op slot twee man in de lik. Maar Bakkenes steekt z'n ruige kop door een of ander pijpje en brult dat-ie ver domme meedoet: „Zeikers, rotzakken! Om me niks te ver tellen...". De spion Dijkstra (wat een naam voor een spion) wordt uit de marconistenhut gelokt. „Dijkstra, kom. Engelse vliegtuigen". Dijkstra wordt nog aardig in elkaar ge slagen. Ze willen 'm zelfs overboord mikken en hij hangt al over de railing, als De Mos ingrijpt. Die man is straks belangrijk voor de En gelsen. Een spion, man.Hij wordt gekneveld en als een stuk brandhout neergesme ten. Negen uur. Koppen koffie gaan rond. Ze slurpen smakelijk, niets aan de hand. Kaper- schipper De Mos koerst rich ting Engeland. Maandagmorgen, koninginne dag. De Engelsen., Na een verkenningsvliegtuig volgen de Coastal Guards. Niemand spreekt voldoende Engels om met vrucht een conversatie af te leveren. „Spy, spy", en wij zen op die lummel van een Dijkstra. Dat begrijpen ze. Ze varen naar Scarborough. „Scharenburg", noemt Van der Zwan deze badplaats met de ruïne van een eens machti ge burcht. In de vorige oorlog schoten de Duitsers erop, vanuit zee. Dachten dat de Engelsen ook in brokkelvorm vestingen bouwden. In de haven kregen de a een feestmaal. Twee dagen la ter zingend in de trein naar Londen om aan de tand te worden gevoeld. „Ik heb zes weken in Londen vastgeze ten. Voor de verhoren en om je politieke betrouwbaarheid te testen", vertelt Nico van der Zwan. „Daarna ben ik bij de mijnenvegerdienst ge plaatst. In '43 kreeg ik in Amerika een opleiding voor. marinier, daarna weer in En geland gestationeerd voor de invasie. In Wolverhampton was dat. Ach ja" Verkering Want in Wolverhampton, in 44, leerde hij dan Irene kennen. In een cafe. Het cafe Dudley Arms in Wolverhampton. Nico van der Zwan staart uit het raam van het Scheveningse etablissement Het Gulletje in het loden water van de bin nenhaven. Verschietende lichtvlekjes. Zo zijn de jaren ook voor Van der Zwan ver schoten. Het zijn er 35 gewor den, sindsdien. Irene Reynolds. Ze was fa brieksarbeidster. Ze woonde samen met haar moeder. Van der Zwan, visser. Woonde- bij z'n ouders. ,,Ik ging terug naar haar met de belofte: ik kom je halen. Na de oorlog was dat. Maar hoe gaat dat. Je duikt weer de visserij in. Je hebt nauwelijks tijd om te schrijven, laat staan om een huis te zoeken, aan zo'n trou werij te denken. Ik ben bij mijn ouders blijven wonen. Lekker makkelijk, toch? Tot twee jaar terug. Toen kreeg ik dat flatje. Twee kamers. Ge noeg voor mij alleen. Maar straks? Ze wil haar moeder meenemen naar Holland. Om voor haar te zorgen, het moet wel. Dat betekent dat ik een kamertje te kort kom. Ik zie dat niet, met z'n drieen op een tweekamerflat". De gedach ten aan gemeentelijke rompslomp doen hem weer somber in het water- kijken. .,Ze komt hier half juli. Je moet elkaar toch eerst nog een beetje zien, wat beter leren kennen, toch voor je gaat trouwen. Niet dat we er zo vlug mee zijn geweest.In augustus zijn m'n ouders zes tig jaar getrouwd. Laten we dat eerst maar eens vieren. In de herfst komen wij dan wel aan de beurt". Hij wrijft over een kalend hoofd, denkt aan de toekomst, die plotseling rimpels op z'n pad heeft ge legd. (Een aantal gegevens over de overval op de Katwijk 110 in augustus '42 is ontleend aan het boek De Schakel van Frank Visser, uitgeverij- Ad. M. C. Stok-Baarn). ADVERTENTIE Fred Veltman Het aangewezen adres voor al uw hengelsport. ".«V u -T F; - <-* 5.^- "Ai rr. 4 ma» i historisch recht van de sportvisser, de "vrije hengel" .dreigt te worden geknabbeld. De sportvisserij komt op gezette tijden op niet al te positieve wijze in de pers. Afgelopen maandag ge beurde dat bijvoorbeeld omdat een hengelaar nogal onvoorzichtig was geweest bij het ingooien van zijn aas. Een zwaan, die in de buurt rondzwom pakte het aas in de bek en zwom er mee weg. Gevolg: de haak en een stuk nylonlijn bleven in de snavel van het beest hangen. Brandweer en Dierenhulpdienst moesten er aan te pas komen om de zwaan van de lijn en de haak te bevrijden. Het vestigt voor ons hengelaars nog eens de nadruk op het feit, dat we aan de waterkant de nodige voorzichtigheid in acht moeten nemen. Vooral wanneer er watervogels in de buurt zijn. Het is eenden, meerkoeten, ganzen, zwanen en futen niet kwalijk te ne men, dat ze proberen zich meester te maken van een stukje brood. Er is geen hen gelaar, die niet ooit zijn met precisie uitgeworpen voertje even later via een forse duik naar de oppervlakte heeft zien weghalen door een eend en vervolgens tot voedsel diende van de watervogel. Nu is het wegkapen van een balletje voer niet zo erg. Veel problematischer is het, wan neer het gaat om een pluim of vlok waarin de haak verstopt zit. Pas daarom bij het ingooi en altijd goed op. Kijk om u heen of er geen watervogels in de buurt zijn, die het op uw aas gemunt hebben. En mocht u er per ongeluk toch eentje over het hoofd gezien hebben, die aanstalten wil maken tot een duikpoging haal de lijn dan snel binnen. Want het is beslist geen pretje om een gehaakte vogel aan de lijn te hebben. Logisch Overigens is het voor de sport visser moeilijk om nieuws gierige of hongerige vogels op een afstand te houden. Gesis of gezwaai met de armen heeft meestal weinig effect. En dat is ook logisch, omdat de watervogels langzamer hand wel weten dat er bij vis sers altijd wel wat te halen is. Meestal moet men dan wach ten totdat de hengelaar er ge noeg van heeft en de restan ten overboord gooit, maar ook tijdens het vissen wordt geprobeerd een graantje mee te pikken. Het heeft ook wei nig zin om een paar stukjes brood ver van de hengel in het water te gooien, want in de kortst mogelijke tijd zijn de vogels weer terug op de "ba sis". Het beste is om even rus tig af te wachten, of - als dat mogelijk is - een ander plekje te zoeken. Vogels worden niet alleen het slachtoffer van onoplettende of traag reagerende henge laars, maar ook van slordige, nonchalante lieden. Sportvis sers die een stuk afgedankt nylon in het water of tussen het riet gooien hebben er meestal geen benul van welk dierenleed ze daarmee kun nen aanrichten. Er zijn al heel wat water- en zangvogels ge- weest, die verstrikt raakten in de achteloos weggeworpen lijn en een ellendige dood stierven. Zelf heb ik ooit langs de water kant oog in oog gestaan met een zieltogende waterhoen. Het beest kon nauwelijks meer lopen. Dat was de schuld van een onbezorgde hengelaar, die een stuk lijn had weggegooid. Het nylon was om het pootje van het beest gaan zitten en had die afgekneld. De lijn zat tot op het bot en maakte de water hoen tot een zielig vogeltje. Daarom kan er maar één advies gelden, wanneer u een paar meter nylon heeft, dat moet worden afgedankt. Stop het in uw zak of vistas en gooi het thuis in de vuilniszak. Daar horen zulke dingen thuis en nergens anders. Datzelfde geldt trouwens ook voor uw plastic boterhamzakjes of le ge bierblikjes en flesjes. Ontwikkelingen Ik kom in deze rubriek nog even terug op de algemene leden vergadering van de Neder landse Vereniging van Sport vissersfederaties, kortweg NWS genoemd. Een in 1975 gevormd overkoepelend or gaan van een groot aantal hengelsportverenigingen. Tijdens die vergadering zijn dingen gezegd, die het waard zijn om even te vermelden omdat ze duidelijk maken dat er binnen de hengelorganisa- tie ontwikkelingen aan de gang zijn, die nu niet bepaald als positief beoordeeld kun nen worden. NWS-voorzitter Arentsen zei in zijn jaarrede letterlijk: "De vrije hengel dient niet langer te worden gehandhaafd in die wateren, waarin hij een ver antwoord beheer in de weg staat. En even daarvoor. Ie dere sportvisser, die naast een gewone hengel eveneens ge bruik wil maken van andere mogelijkheden, die het do cument biedt wordt dan maar - net als ik - lid van een hen gelsportvereniging. Volgens de NWS-praeses moeten het bijdragebewijs en de kleine visacte in de nabije toekomst worden samenge voegd tot één document. Het is duidelijk wat achter deze woorden schuil gaat; de NWS begint zich steeds dui delijker te ontpoppen als een organisatie die de hengel sport een stuk organisatie- dwang wil opleggen en die bezig is om een historisch recht, namelijk dat van de "vrije hengel" om zeep te hel pen. In antwoord op een aantal door mij gestelde vragen aan voor zitter Arentsen bij de oprich ting van de NWS in januari 1975 deed hij ook al uitlatin gen in die richting. Toen daarover begin mei door een drietal VVD-kamerleden schriftelijke vragen werden gesteld aan minister Van der Stee van landbouw en visserij haastte de NWS zich om in het bondsblad te vermelden dat de weergave onvolledig en uit z'n verband gerukt was. Het is daarom des te opmerke lijker dat diezelfde voorzitter nu zijn destijds bereden stok paardje opnieuw van stal haalt en in nog krachtiger bewoordingen "berijdt". We hebben in deze rubriek al meerdere malen gewaar schuwd tegen een centralisti sche tendens die binnen de NWS steeds duidelijker merkbaar wordt (een frap pant voorbeeld gaf de voorzit ter van de Leidse hengelaars- bond vorige week in deze ru briek over de looprechten rondom het IJsselmeer). Nogmaals gezegd: een over koepelend orgaan kan een goede zaak zijn om je als ge zamenlijke sportvissers sterk te maken tegenover instan ties die de vrijheden van de hengelaar willen beknotten. Maar die organisatie moet heel voorzichtig zijn bij het aan banden leggen van ver worvenheden in de hengel sport. En die onvoorzichtig heid ontbreekt nogal eens bij de NWS. Visboekjes Ter afsluiting van de rubriek wilde ik nog uw aandacht ves tigen op een tweetal nieuwe visboekjes, die onlangs zijn verschenen. Het gaat om een tweetal pockets in de serie Vistips van de uitgeverij El sevier. Het ene boekje - van de hand van Dick Langhenkel en Nico de Boer - bevat 200 tips voor het vissen op bra sem. Evenzovele tips, maar dan op het gebied van het kunstaas, zijn door vader Jan en zoon John Schreiner bij eengebracht in het tweede boekje. Al eerder verschenen in deze serie deeltjes over karper, snoekbaars, ruis- voorn en zeehengelen. Het recept is ongewijzigd gebleven. De pockets bevat ten kort en bondig geschre ven tips, die waar nodig wor den toegelicht aan de hand van tekeningen en foto's. Ter completering bevinden zich in beide boekjes ook nog een aantal kleurenfoto's. In het boekjes over kunstaas komen achtervolgens onder meer spinners, spinhengels mo lens, werpen, aanslaan en drillen, lepels, jigs en plugs aan bod. In 200 brasemtips komen naast bekende zaken als lijnen, pennen en uitloden, voer en aas en haken, ook een aantal specialistische viswijzen aan de orde. Zo wordt aandacht besteed aan verschillende werphengelsystemen, die kunnen worden toegepast en het vissen op brasem met een nimf. Wel is en blijft de prjjs van de boekjes aan de pittige kant: 10.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 27