De overval op de
Katwiik 110 in '42
1
m
Vogel verdient
beschemmg
van hengelaar
vis
sport
Nico haalt oorlogsbruid
ZATERDAG 24 JUNI 1978
EXTRA
PAGINA 27
1
1
Er lag nog een kerstkaart op ta
fel. Onbeschreven. De rest
vormde een keurig stapeltje
om gepost te worden. Aan de
vrienden van Nico van der
Zwan. Die ene lag er nog, de
belangrijkste uit zijn leven.
Maar dat wist hij nog niet, zo
vlak voor kerstmis, vorig jaar.
Buiten schrompelde de winter
dag ineen. De kleine, gezette
man zuchtte, keek naar zijn
getatoueerde armen, herinne
ringen uit heel wat onstuimi
ger tijden. De vertrouwde
spullen in zijn tweekamerflat
vlogen plotseling op hem af,
keerden zich tegen hem in
zijn alleen-zijn. Verdomme,
die kaart. Er moest toch nog
iemand zijn die een kaart
waard was.
Hij keek in de spiegel.
„Je wordt er niet mooier op, Ni
co", dacht hij een beetje
grimmig. „Je bent nu 56 jaar.
Nog steeds alleen. Als
niet.
Ze vulde plotseling zijn gedach
ten, zoals een leeg tv-scherm
met beeld kan opbloeien.
Irene Reynolds uit Wolver
hampton. Zijn oorlogsliefde.
Hij koesterde een meisjesge
stalte. Toen, in '44 was ze ne
gentien. Hij herinnerde zich
dat ze elkaar eeuwig trouw
hadden gezworen. Nou, dat
klopte wat hem betreft. Nooit
de behoefte gevoeld een an
der te vragen zijn vrouw te
worden. Na zijn terugkeer in
Nederland hadden ze nog vijf
jaar gecorrespondeerd. Een
lijdensweg, want schrijven
was niet zijn sterkste punt.
Laat staan in het Engels. Ze
was nog een keer in Scheve-
ningen geweest. Na vijf jaar.
Zomer '50 was dat. Eeuwig
trouw? Uitstekend, maar met
dat geschrijf was hij gekapt.
Ze moest nu 53 zijn, Irene.
Bijna terloops vulde hij de
kerstkaart in. Adres? Hij wist
alleen het oude, in Wolver
hampton, waar ze met haar
moeder had gewoond. Hij zou
het wel merken. Waarschijn
lijk was ze allang verhuisd en
getrouwd en lachte zich, als ze
die kaart ooit mocht krijgen,
samen met haar gezin een
bult. Nico postte de kaarten
en trok weer aan de koordjes
van het dagelijks leven. Hij
werkte nu bij het Haags ge
meentemuseum. Heel wat be
ter dan scholen, schoonma
ken, wat hij daarvoor een paar
jaar had gedaan. En daarvoor
telde alleen het zilte leven. De
stampende schuit. De vis
vangst. Tot de sanering toe
sloeg. Een wonder. Een kaart
uit Engeland. Wolverhamp
ton.
„I have received your card. I am
very surprised. Tell me every
thing. Are you still fis
hing? Irene".
De deur naar het verleden stond
ineens wijd open. Nico
schreef terug. Dat-ie niet ge
trouwd was. Niet meer viste.
En nog zo wat in zijn nu to
taal verroeste Engels.
Ze schreef terug. Nee, ook niet
getrouwd. I want to meet you
again.
„Haar ogen", vertelde Nico van
der Zwan. „Ik stond stokstijf
toen ik haar voor het eerst
weer ontmoette. Maar die
ogen waren dezelfde. Toen
wist ik het weer.
Ze gaan trouwen. In de herfst.
Engeland verliest zijn laatste
oorlogsbruid.aan de Sche-
veninger Nico van der Zwan,
Engelandvaarder.
Beloning
Engelandvaarder Nico
Zwan gaat eindelijk zijn bruid halen
van het waarlijk vorstelijke
bedrag van 25 gulden „het
geen u onder de' huidige tijd
somstandigheden ongetwij
feld zult kunnen gebruiken"
Inderdaad, een hele steun.
WIJ WILHELMINA, bij de gra
tie Gods, Koningin der Ne
derlanden, Prinses van O-
ranje, enz., enz., enz.
Op voordracht van Onzen Mi
nister van Marine van 16 fe
bruari 1943
hebben goedgevonden en ver
staan toe te kennen
het kruis van verdienste aan
den matroos der 2e klasse N.
van der Zwan wegens: het
beleidvol voorbereiden en
uitvoeren van een plan tot
ontsnapping met een vis-
schersvaartuig uit bezet Ne
derland, waarbij de vijande
lijke vertrouwensman en en
kele leden van de bemanning
onschakelijk moesten wor
den gemaakt, Londen 25 fe
bruari 1943. (w.g.) J. Th.
Furstner.
Twee maanden eerder had me
vrouw N. van der Zwan-Ja-
ger, wonende in de Zeezwa
luwstraat in Scheveningen,
een briefje ontvangen van re
derij en haringhandel L. Par-
levliet in IJmuiden. Hierin
stond ondermeer „dat wij ons
het gemis van Uw zoon in de
aanstaande feestdagen kun
nen voorstellen". Daarna gaf
het kennelijk niet meer zo
veel. Men wilde een blijk van
daadwerkelijke steun niet
achterwege laten. Waarna „te
dien einde" mededeling werd
gedaan van de overboeking
Terwijl de verzekeringsvereni
ging „Zee-risico" per formu
lier meldde dat wegens het
vergaan van de uit IJmuiden
varende logger Gijsbert Karei
van Hogendorp (de Katwijk
110) matroos Nico van der
Zwan op 30 augustus 1942 het
leven had verloren. Te dien
einde kreeg vader Van der
Zwan in de Zeezwaluwstraat
een uitkering van 200 gulden.
Dat vader Van der Zwan in de
meidagen '40 op zee zat en
was uitgeweken naar Enge
land, kon natuurlijk niet op
het formulier worden ver
werkt.
De doordrijvers
Zomer 1942. Het hakenkruis
wappert in vrijwel alle uit
hoeken van Europa. In Ne
derland wordt de schroef,
door Seyss Inquart op een
bonbonschaaltje binnenge
dragen, aangedraaid. De
bonbons worden niet gege
ven. In Scheveningen, dat al
danig wordt omgewoeld ten
behoeve van een betonnen
lusttuin, loopt Nico van der
Zwan werkloos rond. Hij is
wel bij het arbeidsbureau ge
weest, maar dat verwijst hem
naar Duitsland. Prima werk,
je natje en je droogje, kame
raadschap, zingen met de
schop op de bruinverbrande
schouder. Toch maar liever
niet, zegt Nico van der Zwan.
Ik heb al familie in Duitsland.
Liever wel naar Engeland,
maar daar heeft het arbeids
bureau geen boodschap aan.
Nico zegt trouwens niets. In
stilte is hij al een half jaar be
zig om een vluchtweg naar
Engeland te vinden.
Hij ontmoet Jacob de Mos. Een
impulsieve, jonge Scheve-
ninger, gedemobiliseerd als
matroos bij de marine en ver
vuld van een hete haat tegen
de Duitsers. Die emotie heeft
hij niet onder controle. Op lijn
8 slaat hij een sigaret, hem
aangeboden door een Duitse
soldaat, uit diens hand. Na
een achtervolging wordt hij in
een cafe in elkaar gestampt en
per bakfiets thuis bezorgd.
Een kwajongen. Later spant
hij ergens in de haven een
lijntje om Duitsers te laten
struikelen. Dan ruikt hij aan
de dood. Ten slotte hoeft er
maar weinig meer te gebeu
ren of hij wordt de cellenba
rakken in Scheveningen bin
nengesleurd.
Met die Jacob de Mos, ook
steeds meer bezig om naar
„de overkant" te komen,
maakt Nico van der Zwan
kennis. Ziet in hem een leider
en ondanks diens wilde stre
ken, een slimme doordrijver.
Hij ziet wel in, datje niet nagr
de overkant kunt zwemmen.
Ze hebben een schip nodig.
Een kans gloort al in augustus
'41, want schipper Jacob Rog
van de Scheveningen I vist
binnen de 3 mijls-zone en het
zit er in, dat Jacob mee kan.
Gelukkig, voor Nico van der
Zwan dan, duikt er juist dan
een andere mogelijkheid op.
Jacob hoort praten over vis-
tochten binnen de 100 mijls
zone. Het schip ligt in de ha
ven van IJmuiden, heeft een
pro-Duitse schipper en er
kleeft nog meer opwindende
geheimzinnigheid aan. Ge
wapende wachten bijvoor
beeld. Jacob zoekt z'n man
netjes uit voor een overval-
commando. Eenmaal op zee
zouden ze vierkant gaan mui
ten, het schip overnemen en
in triomf naar Engeland va
ren. Nog geheimzinniger
wordt het, als men hoort dat
het schip in kwestie, de Kat
wijk 110, over een paar maan
den pas gereed is om uit te
varen. Na onderzoek krijgen
Jacob en zijn vrienden de ze
kerheid, dat de motorlogger
als spionageschip wordt ge
bruikt.
Het is bijzonder moeilijk voor
Jacob de Mos om een „be
manning" bij elkaar te krij
gen, die zich met hem in het
avontuur wil storten. Oude
schippers waarschuwen. „Als
je nu per se zelfmoord wil
plegen.Vele jongeren
twijfelen of zien af, als ze ho
ren dat Engeland het eind
doel, is. Het risico is zo-
groot.
Het brein achter de spionage-
zaak is de vroegere koop
vaardij stuurman J. D. Vader,
in dienst van de vijand als tolk
en adviseur van de Hafenu-
berwachungsstelle in Am
sterdam. Jacob verneemt, dat
er een marconist mee zal gaan
als spion. Plus een foute, be
wapende bemanning tegen
ongewapende Schevenin-
gers.
Het is misschien aan de over
tuigingskracht van Jacob de
Mos te danken dat hij zowel
negen jonge Scheveningers
meekreeg alswel erin slaagde
die en zichzelf juist op dit
schip te laten aanmonsteren.
Met Nico van der Zwan als
tweede matroos.
Spionage
Vertrekdatum 29 augustus
1942. De Mos heeft er toch nog
een bemanningslid bijgekre-
gen, maar ook de schipper
van de logger komt met twee
man. De matroos Bakkenes
en de afhóuder Jan Roest, een
vijftienjarige jongen. Dan nog
de spion-marconist, Dijkstra.
Bij het aanmonsteren blijkt
gelukkig dat die Bakkenes,
met handen als kolenschop
pen, denkt dat het alleen maar
om vissen gaat, zodat De Mos
zich geroepen voelt nog
voor 'm te pleiten ook.
Grote goedheid, bij de afvaart
hangt de hele onderneming
aan een dun draadje, omdat
die stommeling van een Wil
lem Bron uit Scheveningen
(16 jaar) „leve de koningin" in
krijt en levensgroot ergens op
de boot heeft gekalkt. „We
hebben als idioten gepoetst
om die letters er weer af te
krijgen", herinnert zich Ni
co van der Zwan.
Voor het vertrek wordt het
schip nog door matrozen van
de Kriegsmarine van onder
tot boven onderzocht. Later
wordt hét spionagemateriaal
aan boord gebracht. Dijk
stra heeft een pistool.
Dan de haven uit, onder meer
langs zo'n vijftien snelboten
die ergens op een rijtje liggen.
Ze zullen toch wel een goed
eind op zee moeten zijn voor
ze iets kunnen ondernemen.
Belangrijk is - en gelukkig,
tot op zekere hoogte - dat al
leen die spion Dijkstra een
wapen heeft.
Zondag, 30 augustus. Schipper
Grootveld wil plotseling net
ten gaan uitgooien, om de
boot een „natuurlijke aan
zien" te geven. Maar dat geeft
straks problemen, want die
netten moeten na de overval
gekapt worden en vormen
dan een drijvend doodvonnis,
ook al omdat de letters van
het schip er zo duidelijk op
zijn aangebracht.
De Mos is werkelijk slim. Hij
gaat naar de schipper en zegt
dat het toch niet gebruikelijk
is op zondag netten uit te zet
ten. Kwestie van geloof, wat?
Doe je het toch, dan kun je op
een slechte vangst rekenen.
De schipper, vol godsver
trouwen, slikt het nog ook.
's Avonds half acht. Nico van
der Zwan heeft samen met
Bakkenes wacht om 24 uur.
Hij stelt 'm voor nog een paar
uurtjes te gaan pitten. De
stoere visser gaat met 'm mee,
het vooronder in. Even later
snurkt hij.
Overval
Ze zijn dan ten zuiden van de
Doggersbank. Geen activiteit
uit de twee kampen. Zee
kalm. Van der Zwan geeft het
afgesproken teken.
De overval. Schipper Grootveld
wordt met een verband-
trommel het vooronder in
gelokt - Bakkenes zou iets
hebben opgelopen. Deurtje
op slot twee man in de lik.
Maar Bakkenes steekt z'n
ruige kop door een of ander
pijpje en brult dat-ie ver
domme meedoet: „Zeikers,
rotzakken! Om me niks te ver
tellen...".
De spion Dijkstra (wat een
naam voor een spion) wordt
uit de marconistenhut gelokt.
„Dijkstra, kom. Engelse
vliegtuigen". Dijkstra
wordt nog aardig in elkaar ge
slagen. Ze willen 'm zelfs
overboord mikken en hij
hangt al over de railing, als De
Mos ingrijpt. Die man is
straks belangrijk voor de En
gelsen. Een spion, man.Hij
wordt gekneveld en als een
stuk brandhout neergesme
ten.
Negen uur. Koppen koffie gaan
rond. Ze slurpen smakelijk,
niets aan de hand. Kaper-
schipper De Mos koerst rich
ting Engeland.
Maandagmorgen, koninginne
dag. De Engelsen., Na een
verkenningsvliegtuig volgen
de Coastal Guards. Niemand
spreekt voldoende Engels om
met vrucht een conversatie af
te leveren. „Spy, spy", en wij
zen op die lummel van een
Dijkstra. Dat begrijpen ze. Ze
varen naar Scarborough.
„Scharenburg", noemt Van
der Zwan deze badplaats met
de ruïne van een eens machti
ge burcht. In de vorige oorlog
schoten de Duitsers erop,
vanuit zee. Dachten dat de
Engelsen ook in brokkelvorm
vestingen bouwden.
In de haven kregen de a
een feestmaal. Twee dagen la
ter zingend in de trein naar
Londen om aan de tand te
worden gevoeld. „Ik heb zes
weken in Londen vastgeze
ten. Voor de verhoren en om
je politieke betrouwbaarheid
te testen", vertelt Nico van
der Zwan. „Daarna ben ik bij
de mijnenvegerdienst ge
plaatst. In '43 kreeg ik in
Amerika een opleiding voor.
marinier, daarna weer in En
geland gestationeerd voor de
invasie. In Wolverhampton
was dat. Ach ja"
Verkering
Want in Wolverhampton, in 44,
leerde hij dan Irene kennen.
In een cafe. Het cafe Dudley
Arms in Wolverhampton.
Nico van der Zwan staart uit het
raam van het Scheveningse
etablissement Het Gulletje in
het loden water van de bin
nenhaven. Verschietende
lichtvlekjes. Zo zijn de jaren
ook voor Van der Zwan ver
schoten. Het zijn er 35 gewor
den, sindsdien.
Irene Reynolds. Ze was fa
brieksarbeidster. Ze woonde
samen met haar moeder. Van
der Zwan, visser. Woonde-
bij z'n ouders.
,,Ik ging terug naar haar met de
belofte: ik kom je halen. Na de
oorlog was dat. Maar hoe gaat
dat. Je duikt weer de visserij
in. Je hebt nauwelijks tijd om
te schrijven, laat staan om een
huis te zoeken, aan zo'n trou
werij te denken. Ik ben bij
mijn ouders blijven wonen.
Lekker makkelijk, toch? Tot
twee jaar terug. Toen kreeg ik
dat flatje. Twee kamers. Ge
noeg voor mij alleen. Maar
straks? Ze wil haar moeder
meenemen naar Holland. Om
voor haar te zorgen, het moet
wel. Dat betekent dat ik een
kamertje te kort kom. Ik zie
dat niet, met z'n drieen op een
tweekamerflat". De gedach
ten aan gemeentelijke
rompslomp doen hem
weer somber in het water-
kijken.
.,Ze komt hier half juli. Je moet
elkaar toch eerst nog een
beetje zien, wat beter leren
kennen, toch voor je gaat
trouwen. Niet dat we er zo
vlug mee zijn geweest.In
augustus zijn m'n ouders zes
tig jaar getrouwd. Laten we
dat eerst maar eens vieren. In
de herfst komen wij dan wel
aan de beurt". Hij wrijft over
een kalend hoofd, denkt aan
de toekomst, die plotseling
rimpels op z'n pad heeft ge
legd.
(Een aantal gegevens over de
overval op de Katwijk 110 in
augustus '42 is ontleend aan
het boek De Schakel van
Frank Visser, uitgeverij-
Ad. M. C. Stok-Baarn).
ADVERTENTIE
Fred Veltman
Het aangewezen adres voor
al uw hengelsport.
".«V
u -T F; - <-* 5.^-
"Ai
rr. 4 ma»
i historisch recht van de sportvisser, de "vrije hengel" .dreigt te worden geknabbeld.
De sportvisserij komt op gezette tijden op niet al te
positieve wijze in de pers. Afgelopen maandag ge
beurde dat bijvoorbeeld omdat een hengelaar nogal
onvoorzichtig was geweest bij het ingooien van zijn
aas. Een zwaan, die in de buurt rondzwom pakte het
aas in de bek en zwom er mee weg. Gevolg: de haak
en een stuk nylonlijn bleven in de snavel van het
beest hangen. Brandweer en Dierenhulpdienst
moesten er aan te pas komen om de zwaan van de lijn
en de haak te bevrijden.
Het vestigt voor ons hengelaars
nog eens de nadruk op het
feit, dat we aan de waterkant
de nodige voorzichtigheid in
acht moeten nemen. Vooral
wanneer er watervogels in de
buurt zijn. Het is eenden,
meerkoeten, ganzen, zwanen
en futen niet kwalijk te ne
men, dat ze proberen zich
meester te maken van een
stukje brood. Er is geen hen
gelaar, die niet ooit zijn met
precisie uitgeworpen voertje
even later via een forse duik
naar de oppervlakte heeft
zien weghalen door een eend
en vervolgens tot voedsel
diende van de watervogel.
Nu is het wegkapen van een
balletje voer niet zo erg. Veel
problematischer is het, wan
neer het gaat om een pluim of
vlok waarin de haak verstopt
zit. Pas daarom bij het ingooi
en altijd goed op. Kijk om u
heen of er geen watervogels in
de buurt zijn, die het op uw
aas gemunt hebben. En
mocht u er per ongeluk toch
eentje over het hoofd gezien
hebben, die aanstalten wil
maken tot een duikpoging
haal de lijn dan snel binnen.
Want het is beslist geen pretje
om een gehaakte vogel aan de
lijn te hebben.
Logisch
Overigens is het voor de sport
visser moeilijk om nieuws
gierige of hongerige vogels op
een afstand te houden. Gesis
of gezwaai met de armen
heeft meestal weinig effect.
En dat is ook logisch, omdat
de watervogels langzamer
hand wel weten dat er bij vis
sers altijd wel wat te halen is.
Meestal moet men dan wach
ten totdat de hengelaar er ge
noeg van heeft en de restan
ten overboord gooit, maar
ook tijdens het vissen wordt
geprobeerd een graantje mee
te pikken. Het heeft ook wei
nig zin om een paar stukjes
brood ver van de hengel in het
water te gooien, want in de
kortst mogelijke tijd zijn de
vogels weer terug op de "ba
sis". Het beste is om even rus
tig af te wachten, of - als dat
mogelijk is - een ander plekje
te zoeken.
Vogels worden niet alleen het
slachtoffer van onoplettende
of traag reagerende henge
laars, maar ook van slordige,
nonchalante lieden. Sportvis
sers die een stuk afgedankt
nylon in het water of tussen
het riet gooien hebben er
meestal geen benul van welk
dierenleed ze daarmee kun
nen aanrichten. Er zijn al heel
wat water- en zangvogels ge-
weest, die verstrikt raakten in
de achteloos weggeworpen
lijn en een ellendige dood
stierven.
Zelf heb ik ooit langs de water
kant oog in oog gestaan met
een zieltogende waterhoen.
Het beest kon nauwelijks
meer lopen. Dat was de
schuld van een onbezorgde
hengelaar, die een stuk lijn
had weggegooid. Het nylon
was om het pootje van het
beest gaan zitten en had die
afgekneld. De lijn zat tot op
het bot en maakte de water
hoen tot een zielig vogeltje.
Daarom kan er maar één advies
gelden, wanneer u een paar
meter nylon heeft, dat moet
worden afgedankt. Stop het
in uw zak of vistas en gooi het
thuis in de vuilniszak. Daar
horen zulke dingen thuis en
nergens anders. Datzelfde
geldt trouwens ook voor uw
plastic boterhamzakjes of le
ge bierblikjes en flesjes.
Ontwikkelingen
Ik kom in deze rubriek nog even
terug op de algemene leden
vergadering van de Neder
landse Vereniging van Sport
vissersfederaties, kortweg
NWS genoemd. Een in 1975
gevormd overkoepelend or
gaan van een groot aantal
hengelsportverenigingen.
Tijdens die vergadering zijn
dingen gezegd, die het waard
zijn om even te vermelden
omdat ze duidelijk maken dat
er binnen de hengelorganisa-
tie ontwikkelingen aan de
gang zijn, die nu niet bepaald
als positief beoordeeld kun
nen worden.
NWS-voorzitter Arentsen zei
in zijn jaarrede letterlijk: "De
vrije hengel dient niet langer
te worden gehandhaafd in die
wateren, waarin hij een ver
antwoord beheer in de weg
staat. En even daarvoor. Ie
dere sportvisser, die naast een
gewone hengel eveneens ge
bruik wil maken van andere
mogelijkheden, die het do
cument biedt wordt dan maar
- net als ik - lid van een hen
gelsportvereniging.
Volgens de NWS-praeses
moeten het bijdragebewijs en
de kleine visacte in de nabije
toekomst worden samenge
voegd tot één document. Het
is duidelijk wat achter deze
woorden schuil gaat; de
NWS begint zich steeds dui
delijker te ontpoppen als een
organisatie die de hengel
sport een stuk organisatie-
dwang wil opleggen en die
bezig is om een historisch
recht, namelijk dat van de
"vrije hengel" om zeep te hel
pen.
In antwoord op een aantal door
mij gestelde vragen aan voor
zitter Arentsen bij de oprich
ting van de NWS in januari
1975 deed hij ook al uitlatin
gen in die richting. Toen
daarover begin mei door een
drietal VVD-kamerleden
schriftelijke vragen werden
gesteld aan minister Van der
Stee van landbouw en visserij
haastte de NWS zich om in
het bondsblad te vermelden
dat de weergave onvolledig
en uit z'n verband gerukt was.
Het is daarom des te opmerke
lijker dat diezelfde voorzitter
nu zijn destijds bereden stok
paardje opnieuw van stal
haalt en in nog krachtiger
bewoordingen "berijdt". We
hebben in deze rubriek al
meerdere malen gewaar
schuwd tegen een centralisti
sche tendens die binnen de
NWS steeds duidelijker
merkbaar wordt (een frap
pant voorbeeld gaf de voorzit
ter van de Leidse hengelaars-
bond vorige week in deze ru
briek over de looprechten
rondom het IJsselmeer).
Nogmaals gezegd: een over
koepelend orgaan kan een
goede zaak zijn om je als ge
zamenlijke sportvissers sterk
te maken tegenover instan
ties die de vrijheden van de
hengelaar willen beknotten.
Maar die organisatie moet
heel voorzichtig zijn bij het
aan banden leggen van ver
worvenheden in de hengel
sport. En die onvoorzichtig
heid ontbreekt nogal eens bij
de NWS.
Visboekjes
Ter afsluiting van de rubriek
wilde ik nog uw aandacht ves
tigen op een tweetal nieuwe
visboekjes, die onlangs zijn
verschenen. Het gaat om een
tweetal pockets in de serie
Vistips van de uitgeverij El
sevier. Het ene boekje - van de
hand van Dick Langhenkel
en Nico de Boer - bevat 200
tips voor het vissen op bra
sem. Evenzovele tips, maar
dan op het gebied van het
kunstaas, zijn door vader Jan
en zoon John Schreiner bij
eengebracht in het tweede
boekje. Al eerder verschenen
in deze serie deeltjes over
karper, snoekbaars, ruis-
voorn en zeehengelen.
Het recept is ongewijzigd
gebleven. De pockets bevat
ten kort en bondig geschre
ven tips, die waar nodig wor
den toegelicht aan de hand
van tekeningen en foto's. Ter
completering bevinden zich
in beide boekjes ook nog een
aantal kleurenfoto's. In het
boekjes over kunstaas komen
achtervolgens onder meer
spinners, spinhengels mo
lens, werpen, aanslaan en
drillen, lepels, jigs en plugs
aan bod.
In 200 brasemtips komen naast
bekende zaken als lijnen,
pennen en uitloden, voer en
aas en haken, ook een aantal
specialistische viswijzen aan
de orde. Zo wordt aandacht
besteed aan verschillende
werphengelsystemen, die
kunnen worden toegepast en
het vissen op brasem met een
nimf. Wel is en blijft de prjjs
van de boekjes aan de pittige
kant: 10.50.