Koesen zag gat in markt
Hup, Holland hup.
Universiteiten:
achterhaald en
ZATERDAG 3 JUNI 1978
LEIDEN - Minister Pais heeft
zich onlangs de toorn van di
verse universiteiten en hoge
scholen op de hals gehaald.
Het hooggeleerde front is
nogal verontwaardigd over de
vragen die de bewindsman
heeft gesteld om te weten te
komen in hoeverre er aan de
instellingen vivisectie wordt
bedreven.
De algemene kritiek van de in
stellingen komt er op neer dat
de vragen van de WD-minis-
ter achterhaald zijn en on
zorgvuldig geformuleerd.
Bovendien kan hij met de ge
vraagde gegevens helemaal
niets uitrichten. Dat laatste
zal trouwens binnenkort blij
ken. Want nog vóór het eind
van de maand mei zou Pais
met zijn ambtenaren om de
tafel gaan zitten om de ver
strekte gegevens door te ne
men. Ongetwijfeld zal daar
nog wel een notaatje uitrol
len.
De uitslag van een enquête on
der medische studenten van
de Erasmusuniversiteit in
Rotterdam waó voor Pais de
aanleiding om de instellingen
aan de tand te voelen. Het
bleek namelijk dat het me
rendeel van de studenten
vond dat er nodeloos veel
dierproeven werden gedaan.
Pais, die bekend staat om zijn
vegetarische eetgewoonten
en anti-vivisectie-ideeën, rea
geerde streng. Onmiddellijk
vuurde hij een aantal vragen
af op de universiteiten en ho
gescholen. En aan de pers
media liet hij weten dat hij
"alles zou doen wat mogelijk
is om dierproeven in universi
teiten tot het aller-, allernood
zakelijkste te beperken" (Al
gemeen Dagblad).
Ofschoon de WD-minister met
dit getuigenis van warme die
renliefde natuurlijk hoog
scoorde in de publieke opinie,
ontlokten zijn vragen grote
ergernis in de universitaire
wereld. Niet zozeer omdat
men bang was allerlei schok
kende gegevens over onheuse
slachtpartijen te moeten
prijsgeven, maar wel omdat
de bewindsman met zijn vra
gen volledig voorbij ging aan
wat er al jarenlang - notabene
op Haags niveau - aan dier
proeven beperkende regelin
gen wordt klaargestoomd.
Ontwerp-wet
Zo liet de minister de ontwerp-
wet op de dierproeven volle
dig buiten beschouwing. De
bedoeling van deze wet, die al
door beide kamers is ge
loodst, is de dierproeven zo
veel mogelijk te beperken.
Verder regelt de wet de regi
stratie van- en controle op de
toegestuurd aan minister
Pais. Getallen waarmee de
WD-bewindsman volgens
Stol en Verveen weinig of
niets kan uitrichten. Ook al
zijn het getallen die op het
eerste gezicht een flink aantal
proefdieren omvatten.
In 1977 bijvoorbeeld werden er
42205 muizen gebruikt, 15865
ratten, 2576 hamsters, 893 ca
via's, 409 konijnen, 264 kat
ten, 316 honden, 27 apen, 80
varkens, 20 schapen en gei
ten, 45 kippen, 30 parkieten,
20 kanaries, 300 kikkers, 10
fretten en 90 lemmingen.
Voor onderwijsdoeleinden,
dat wil zeggen voor ruim 200
studenten, werden 40 (in le
ven blijvende) hamsters ge
bruikt, één konijn, 300 ratten
en een kikker.
Voor het gebruik van al deze
dieren - die zeker niet alle
maal worden gedood - geldt
volgens prof. Verveen één
belangrijk voorbehoud: de
soort mag door de dierproe
ven niet in gevaar komen. Een
praktische maatstaf vindt hij
verder dat de dieren geen no
deloos leed wordt aangedaan,
al is het niet altijd vast te stel
len wanneer dieren wel pijn
hebben en wanneer niet.
dierproeven. Hoewel er aan
de uitvoeringsversie nog
wordt gesleuteld, werken
sommige instellingen al ge
ruime tijd overeenkomstig de
richtlijnen van de nieuwe
wet.
Daartoe behoort ook het Leidse
academisch ziekenhuis, waar
eveneens boosaardig is ge
reageerd op de even plotse
linge als simpele vragen van
de minister. Enkele hooglera
ren weigerden hun mede
werking met een zeer korzelig
"neen". En drs. H. J. Stol, die
als dierenarts de dierproeven
in de medische faculteit zo
veel mogelijk begeleidt, be
gon zijn schriftelijke ant
woord met een korte, scham
perende aanhef: "Het ant
woord op de brief van de mi
nister kan kort ^ijn. Aan de
Stol schreef verden "Mocht de
minister overigens ook gein-
formeerd willen worden over
de wijze waarop de proefdie
ren behandeld worden en on
der welke omstandigheden
en met welke wetenschappe
lijke doelstellingen proeven
met dieren worden uitge
Door Wim Wirtz
voerd, dan loopt hij vooruit
op de invoering van de Wet op
de dierproeven".
Stol, die samen met de Leidse
hoogleraar Noach heeft mee
gewerkt aan de totstandko
ming van de nieuwe wet, was
op z'n minst verbaasd over de
vragen van Pais. "Wat mij te
genstaat in de brief van Pais is
de voortdurende aanklacht
tegen het gebruik van proef
dieren. Hij heeft het dan over
vivisectie, een woord met een
zeer beladen betekenis, dat
die lading heeft gekregen
door de anti-vivisectiebon
den. Maar hij heeft het niet
over het doel, waarvoor de
proefdieren worden gebruikt
en uiteindelijk over het doel
van het experiment waarvoor
dierproevén worden gedaan.
Kijk, als ik zonder meer zeg:
hier worden varkens kapot-
gesneden, dan klinkt dat
naar. Maar als ik zeg: dat var
ken wordt gebruikt om zoge
naamde blauwe baby's te
redden, dan is het opeens heel
anders", zegt hij.
Teleurgesteld
Soortgelijke kritiek komt er van
prof. dr. A. A. Verveen, hoog
leraar fysiologie, die meent
dat minister Pais de beteke
nis van het woord vivisectie
niet heeft begrepen. "Ik denk
bovendien dat de minister
deze problematiek genuan
ceerd had kunnen benaderen.
Van iemand die in de regering
zit, mag je verwachten dat hij
de nodige zorgvuldigheid in
acht neemt. En dat heeft hij
hier zeker niet gedaan"
'Ik ben teleurgesteld over de
brief van Pais", zegt Verveen.
'Want je hebt hart voor die
beesten als je ermee werkt. Je
hebt er veel zorg voor. Je pro
beert ze zo weinig mogelijk
pijn te laten lijden. Haast alle
dieren worden hier bij de
proeven onder narcose ge-
bracht.In een ander geval
worden ze onmiddellijk ge
dood als het gaat om een on
derdeel van een dier dat voor
proeven gebruikt moet wor
den. Je probeert het in elk ge
val voor deze dieren zo min
mogelijk onaangenaam te
maken. En juist degenen die
dat doen, die worden haast al
tijd aangevallen."
Volgens Verveen is het in Lei
den mogelijk voor medische
studenten, als zij principiële
bezwaren hebben tegen dier
proeven, om daarvan af te
zien zonder dat dat gevolgen
heeft voor hun studie. Al
vraagt hij zich met drs. Stol
wel af of studenten die later
misschien toch wel eens het
mes zullen hanteren, niet aan
de hand van dieren de nodige
ervaring moeten opdoen. "In
iets levends snijden, is iets
anders dan in iets doods"
zegt Stol.
Kinderverlamming
Stol meent overigens dat het
onzin is om te zeggen dat het
aantal proefdieren dat in Ne
derland gebruikt wordt, om
laag moet."Dat kun je niet
zonder meer zeggen zonder je
af te vragen waarvoor de
proefdieren gebruikt worden.
Daarom heeft Pais ook hele
maal niets aan de gegevens
die hij gevraagd heeft, omdat
hij alleen maar heeft gevraagd
naar aantallen proefdieren.
Drs. Stol:
"Ik ken geen
ander systeem"
Als je persé iets wilt weten
over proefdieren, dan moet je
je twee dingen afvragen:
waarvoor worden deze dieren
gebruikt en hoe worden ze
gebruikt. Kijk, als ik dan zeg:
één aap spaart vijf of zes kin
deren - en dat is zo, omdat uit
apenieren een bepaald vaccin
wordt gehaald tegen kinder
verlamming - dan ben ik be
nieuwd: wil Pais dan het aan
tal apen terugbrengen?"
Stol meent dat de dieren op het
AZL-terrein op een verant
woorde manier worden be
handeld. Volgens hem is het
ook onmogelijk om dieren
nodeloos pijn te laten lijden,
omdat de onderlinge sociale
controle van de medewerkers
die met proefdieren werken,
daarvoor te groot is. "Het zal
me niet lukken om zonder
narcose iets te doen", zegt
Stol. "Want dan word ik on
middellijk op de vingers ge
tikt"
Getallen
Het college van bestuur heeft
inmiddels al geruime tijd ge
leden een aantal droge getal
len van door de medische fa
culteit gebruikte proefdieren
In zijn antwoord op de vragen
van Pais heeft Prof. Verveen
er nog eens op gewezen dat er
wat het dierenleed betreft wel
andere instituten zijn die eens
onder de aandacht mogen
komen, zoals de jacht, de zee
visvangst, de hengelsport, de
binnenvisserij en de soms
wrede verdelgingsacties te
gen bijv. ratten. Wat de brief
van Pais betreft heeft drs. Stol
nog wel wat kanttekeningen
bij de zorgvuldigheid van
formuleren - Zo vraagt hij
zich af wat Pais bedoelt met
vivisectie, of hij gegevens wil
hebben over gewervelde of
ongewervelde proefdieren en
wat hij verstaat onder proef.
De minister had dat naar de
mening van Stol beter moe
ten uitleggen.
Verder vindt hij dat de WD-
bewindsman beter de gege
vens van de instellingen kan
afwachten als de Wet op de
dierproeven officieel in wer
king treedt, want dan zijn de
instellingen verplicht om hun
gegevens periodiek te ver
strekken.
Over het gebruik van proefdie
ren in het algemeen zegt Stol
tenslotte "Wij proberen de
discussie daarover altijd zo
zakelijk mogelijk te houden.
Ik kan me wel voorstellen dat
er mensen zijn die zich er
emotioneel tegen verzetten.
Maar aan de andere kant heb
ben wij de dieren nou een
maal nodig voor de dierproe
ven en ik weet niet of het sys
teem van dierproeven juist is,
maar ik ken geen ander"
Reeds vanaf 1974 wordt door de
WD de gedachte verdedigd,
dat huurders meer mogelijk
heid moeten krijgen om hun
eigen woning te kopen.
Huurders van particuliere
woningen zullen voorrang
moeten krijgen indien de ei
genaar het huis te koop aan
biedt. Een wetsontwerp
daarvoor is in de maak en
wordt over een half jaar ver
wacht. Voor bewoners van
woningwetwoningen (dat zijn
woningen van een gemeente
of woningcorporatie) zou dat
niet veel helpen, want die
huizen worden normaal ge
sproken nooit te koop aange
boden. De WD vindt dat
voor die bewoners een wette
lijk recht op koop van hun
huis moet komen. Omdat dit
bovendien voor een zeer
schappelijke prijs zou dienen
te geschieden, zou zo'n koop
recht voorbehouden moeten
blijven aan huurders met een,
gemiddeld of lager inkomen.
Te denken valt aan prijzen
beneden de 100.000,-.
Vanzelfsprekend is het niet de
bedoeling, dat er nu meteen
een massale uitverkoop van
woningwetwoningen zal
plaatsvinden. Een redelijk
aantal goedkope huurwonin
gen moet beschikbaar blijven
voor mensen met een lager
inkomen, die niet willen of
kunnen kopen. Er moeten
garanties komen, dat de ver
koop plaatselijk niet uit de
hand gaat lopen. Maar dat
neetnt niet weg dat zo'n koop
recht voor huurders toch een
heel goede zaak zou zijn. Heel
wat mensen, voor wie de
nieuwbouw te duur is, zou-
den op die manier ook eens
aan een eigen huis kunnen
komen. Heel wat
mensen willen nu eenmaal
een eigen huis bezitten. De
gemeenten iullen er zich er
op moeten toeleggen om veel
meer woningen van matige
Door Pol de Beer
lid Tweede
Kamer VVD
prijsklasse (maximaal
140.000,-) met subsidie te
bouwen. Daarnaast zullen
echter ook in de bestaande
woningvoorraad meer huur
ders in staat moeten worden
gesteld, hun huis te kopen,
willen wij enigszins aan de
grote vraag naar een eigen
woning tegemoet kunnen
komen.
Een kooprecht voor huurders
van woningwetwoningen, zo
als de WD wenst, zou je een
maatschappij-hervormend
voorstel kunnen noemen.
Maar zoals dat vaker gaat met
baanbrekende ideeen, zijn er
altijd wel tegenstanders te
vinden. Om te beginnen de
PvdA, die toch al niet zo erg
veel enthousiasme voor het
eigen woningbezit kan op
brengen. De socialisten ver
zetten zich zelfs falikant tegen
iedere verkoop van woning
wetwoningen. Ook van de
kant van de eigenaars - ge
meenten en woningcorpora
ties - komt nogal wat verzet;
deels uit onwil om bezit af te
stoten, deels uit vrees dat er te
weinig huurwoningen over
zullen blijven.
Voor dat laatste zal, zo heb ik
reeds betoogd, geen angst be
hoeven te bestaan. Wel moet
worden erkend, dat verkoop
practische bezwaren voor
gemeenten en corporaties
met zich mee kan brengen.
Die moeten echter niet wor
den overdreven. Bovendien
brengt iedere verkochte wo
ning de gemeenten en corpo
raties vele tienduizenden
guldens op.
Stel, dat jaarlijks 2 procent van
alle woningwetwoningen zou
worden verkocht. Bij elkaar,
zou dat meer dan een miljard
gulden per jaar opbrengen!
Dat geld zou heel nuttig be
steed kunnen worden om de
rest van de woningen een
flinke opknapbeurt te geven.
Op die manier zou dat ook de
huurders ten goede ko
men, die niet kopen.
Door toedoen van de WD is het
kooprecht voor huurders van
woningwetwoningen in het
regeerakkoord terecht geko
men; zij het dan onder be
paalde voorwaarden. Helaas
bleek onlangs uit een debat in
de Tweede Kamer, dat staats
secretaris Brokx en de CDA-
fractie niets willen weten van
een wettelijk recht voor
huurders, om hun huis te mo
gen kopen. Naar mijn mening
onttrekken zij zich daarmee
aan een loyale uitvoering van
het regeerakkoord. Toch
heeft de WD wat bereikt. De
staatssecretaris heeft toege
zegd de verkoop van wo
ningwetwoningen aan te be
velen bij gemeenten en cor
poraties. We zullen eerst maar
eens afwachten, of daar wat
van terecht komt. Zo niet. dan
zal ik zeker op deze zaak te
rugkomen.
Heerlijk, helder Heineken.
Meningen op
ileze pagina
y.ijn voor rekening
van ile auteurs
n Heel slimme jongen, die Jan
Koesen. Met volle overgave
heeft hij zich gestort op het
genre actuele thrillers. Hij
maakte zijn debuut met "Bus
gegijzeld!", dat ten tijde van
de treinkapingen in Drente
op de markt kwam. Vervol
gens schreef Koesen "Salvo
voor de Sjah" en nu hoopt hij
op nationale faam met de
voetbalthriller "Schiet neer
die bal".
Een roman over Neerlands
volkssport nummer één is bij
uitstek geschikt om de massa
aan je voeten te krijgen, voor
al met de wereldkampioen
schappen voor de deur. Het
lijdt geen twijfel dat Jan Koe
sen zelfs bereid is 200 pagina's
vol te schrijven over de slappe
achterband van Haitske Hat-
zega uit Dokkum indien hij
daarvoor een markt zou zien
"Schiet neer die bal" beschrijft
de lotgevallen van de Neder
lander Paul Degenhardt die
na een aantal Braziliaanse
voetbalclubs getraind te heb
ben in de gevangenis belandt
en ter dood wordt veroor
deeld. Omdat het Braziliaan
se voetbalelftal het ene slech
te resultaat na het andere be
haalt en geen enkele trainer in
staat lijkt dit stelletje ver
wende balgoochelaars tot een
hecht team te smeden, wordt
de hulp van Degenhardt inge
roepen.
Papa Holandes, zoals hy liefde
vol wordt genoemd, krijgt de
opdracht Brazilië tijdens de
wereldkampioenschappen in
België te coachen en de titel
ter meerdere eer en glorie van
het fascistische regime te
veroveren. Als dat niet lukt
krijgt hij alsnog de kogel.
Om een lang verhaal kort te
maken: Degenhardt faalt. De
finale tegen Nederland - met
Johan Cruijff als bondscoach
en ene André Poll als nieuwe
superster - wordt na verlen
ging met 4-3 verloren. Paul
Degenhardt wordt meteen na
het laatste fluitsignaal door
een aantal Braziliaanse mili
tairen afgevoerd naar het land
van Pelé, waar hem echter
niet de dood wacht, maar een
psychiatrische behandeling.
En dat is in Zuid-Amerika
bijna hetzelfde. Het doel van
de behandeling is dat Degen
hardt een afkeer van voetbal
krijgt en de folteraars van de
geheime politie slagen daar
wonderwel in. Als een
geestelijk en lichamelijk
wrak wordt Papa Holandes
tenslotte op het vliegtuig naar
zijn vaderland gezet.
Vlak voor de zo omstreden WK
'78 in Argentinië probeert de
Nijmeegse journalist Jan
Koesen te beschrijven hoe
ondemocratische regimes het
voetbal gebruiken als propa-
ganda-artikel. En hoewel je
kunt twijfelen aan de gou
deerlijke bedoelingen van
Koesen, toegegeven zij dat hij
erin slaagt de vinger op de
wonde te leggen. Het is bo
vendien een erg spannend
boek geworden boordevol in
formatie uit de voetbalhisto
rie.
Jammer is het wel dat Koesen
geen snars verstand heeft van
voetbal en dit met ingewik
kelde beschrijvingen van vol
strekt onmogelijke spelsitua
ties keer op keer bewijst. En
het is ronduit irritant dat de
woordenschat van de Brazi
liaanse voetballers in het
boek beperkt blyft tot de
woorden Papa, papa. Als Jan
Koesen wil aantonen dat
voetballers dom zijn had hij
dat toch wel op een wat intel
ligentere wyze kunnen doen.
THEO TEMMINK
Jan Koesen - Schiet neer die
bal. Paperback, 17,50.