de weekbladen
DRIE
FASEN
EISEVIERS
Het ondernemersplan vooreen parkeerkelder in Leiden
De ambtenarenlobby heeft een
bruggehoofd in het kabinet en
dat bruggehoofd heet Hans Wie
gel. "Wiegel heeft zich tegenover
ons zo vastgenageld als maar
enigszins kan", aldus Wabe Wie-
ringa, voorzitter van de Neder
landse Christelijke Bond van
Overheidspersoneel op de front
van Vrij Nederland.
Wieringa is tevreden over Wiegel.
Hij is ervan overtuigd dat "die
jongen" niet zal bezuinigen op
ambtenaren. En dat wil premier
Van Agt nu juist wel.
Premier Van Agt is echter niet op de
hoogte van de afspraken die Wie
gel buiten hem om met de ambte-
narenorganisaties maakte. "Wat
Van Agt wil past niet in de belof-
ies die Wiegel ons heeft gedaan en
dat klopt ook niet met de rege
ringsverklaring. Daarin hebben
wij een passage laten opnemen
die in goed overleg tussen Wiegel
en ons tot stand is gekomen. Wie
gel is de eerste minister van bin
nenlandse zaken die zoiets ge
daan heeft. Hij was net een dag in
dienst en toen ontving hij onsde
vijf centrales van overheidsper
soneel als eersten
Aldus Wieringa. "Den Uyl is in zijn
bezuinigingsoperatie niet ge
slaagd en Van Agt zal het ook niet
lukken", aldus het optimistische
geluid van deze Wiegel-fan. Jac
ques Hogewoning, voorzitter van
de KNVB, begint 'm zo kort voor
het vertrek van de voetbalploeg
naar Argentinië toch wel te knij
pen. "Per slot van rekening weet
je nooit wat daar gebeurt", zegt
hij argwanend. En het feit dat er
geen enkele veiligheidsagent
vanuit de deelnemende landen
mee naar Argentinië mag, vindt
hij op zijn minst gezegd tamelijk
lastig.
Verder in VN een verhaal over Fi
del Castro die heel wat linkse
sympathie verspeeld schijnt te
hebben met zijn hulp aan Ethio
pië. Ook een boekenbijlage deze
week.
Elsevier heeft evenmin weinig ver
trouwen in de bezuinigingsmaat
regelen die Van Agt heeft aange
kondigd. Waar die tien miljard
vandaan moeten komen is voor
alsnog een raadsel. Het rapport
Lamers, nog ongepubliceerd,
maar inmiddels ook uit VN van
vorige week al min of meer be
kend, komt nauwelijks aan de vijf
miljard. Terwijl toch de bedoe
ling was dat er met minstens ze
seneenhalf miljard aan bezuini
gingsposten voor de draad was
gekomen. De rest moet van de
ministers komen. Die hebben het
afgelopen weekeinde dan ook
danig op hun duvel gekregen van
Wim Aantjes, aldus Elsevier.
Daarmee herwon Aantjes een
beetje de sympathie van Van Agt.
En Frans Andriessen, de minister
van financiën die zo op die bezui
nigingen aandrong, glunderde bij
het horen van de tirade van Aan
tjes. De schuldige ministers kon
den het hoofd slechts vol
schaamte buigen. Elseviers al
gemeen hoofdredacteur Ferry
Hoogendijk wijdt er nog een
commentaar aan ook, onder de ti
tel: "Aantjes de voorste". Om de
naargeestige situatie in Zaïre uit
de doeken te doen heeft Elsevier
heel wat correspondenten opge
trommeld. Een weinig opzienba
rende analyse is het resultaat.
Wat hierin wordt verteld konden
we deze week al in de dagbladen
lezen en enige politieke diepgang
ontbreekt.
Jan Brusse zit in Cannes en be
schrijft cursief de vaak vermake
lijke taferelen: René de Bok
schreef een reportage over de
"Dramatische polio-explosie".
Zware kost in HP. "De politieke
ambtenaar", een onderzoek. Van
Hans Hermans die onder Beel
diende tot Bram Peper die Harry
van Doorn advies leverde. Het
nut of onnut van de politieke ad
visering. Daarover zijn de heren
(ex-)ambtenaren het niet zo met
elkaar eens. Een boeiend onder
zoek dus, dat op sommige punten
echter verstrikt raakt in de brij
van namen en feiten.
HP verwijst naar een onderzoek
van de Delftse hoogleraar Kooi
man, die constateert dat de hoge
re ambtenaar politiek veelal met
beleid verwart.
Tot slot wordt Herman Tjeenk Wil
link aan het woord gelaten die
sinds 1972 op Algemene Zaken
werkt. Deze stelt dat een PvdA'er
best onder een WD'er kan wer
ken. Er is nog hoop. In Chili
dreigt, volgens HP, een heus Wa
tergate aan het licht te komen. En
daarmee wordt bedoeld de zaak
van de moord op Orlando Lete-
lier, oud-minister van Salvador
Allende. Junta-leider Pinochet is
door deze zaak tenminste danig
in verlegenheid gebracht en de
anders zo zwijgzame Chileense
pers rijdt hem stevig in de wielen.
John T. Alves signaleert de
schermutselingen tussen Ameri
ka en Chili.
Prof. Van Praag bekent in "De
Tijd", dat hij niet alles weet. Dat
valt dan weer mee, want men zou
deze man haast van alwetendheid
betichten. Opmerkelijk is ook
zijn uitspraak over Van Agt, met
wie hij zegt een kortsluiting te
hebben: Ik begrijp hem niet en ik
vi ees dat hij zichzelf ook niet be
grijpt. Van Praag noemt het ver
bijsterend dat Van Agt niet als
minister aftrad toen de meerder
heid van de Kamer voor abortus
was. Dat hij zou zijn blijven zitten
om de abortus tegen te houden
noemt hij een schijnargument.
Holland op zijn smalst signaleert
De Tijd in Ouderkerk aan den
IJssel, waar emoties niet oplaai
en, maar kabbelen in het ritme
van genoemde rivier.
Toch zijn die emoties, wrijvingen
liever gezegd, er wel, want Ou
derkerk is een prachtig dorp en
derhalve vrijplaats voor de beter
gesitueerden die ook eens de
lucht van mest en grasland willen
opsnuiven. Met de gemeente
raadsverkiezingen in het vooruit
zicht ontstaan er breuken in poli
tieke partijen, tussen autochtone
PvdA'ers en niet-autochtone so
cialisten. Maar, zolang overvlie
gende voetballen als klacht een
hoofdmoot vormen in de ge
meenteraad, hoeven we het alle
maal niet zo somber in te zien
voor Ouderkerk, concludeert De
Tijd.
Door Piet Wesseling
DONDERDAG 25 MEI 1978
LEIDEN - Het tijdstip is uiterst handig gekozen. Ander
halve week voor de gemeenteraadsverkiezingen is een
uitgelezen moment om een vette kluif in de politieke are
na te werpen. De Stichting Leidse Binnenstad deed dat
afgelopen vrijdag met groot gevoel voor timing. Midden
in het verkiezingsrumoer presenteerde- deze belangen
groep uit het bedrijfsleven een 'uitgewerkt' plan voor een
ondergrondse parkeergarage onder Galgewater en Bees
tenmarkt.
De economische sector bracht het idee zo ongeveer als het ei van Colum
bus, een ondergrondse parkeergarage op een 'ideale' plaats (dicht bij het
winkelcentrum), met een aantrekkelijke ligging (ondergronds, dus niet
storend in het stadsbeeld) en voor een 'redelijke' prijs (19 miljoen gul
den).
Zoiets klinkt aantrekkelijk als idee, maar tussen idee en werkelijkheid zit
een wereld van verschil. Zodra het om de werkelijkheid gaat, telt maar
één ding en dat zijn - platweg gesproken - de centen. En juist over die
centen of liever over de verdeling van die centen geeft het plan nauwe
lijks of geen duidelijkheid. De kosten zijn wel keurig op een rijtje gezet,
maar dan stopt de rekensom.
Uitgerekend het meest wezenlijke onderdeel en tenslotte ook de (politie
ke) hamvraag - hoeveel moet de overheid op tafel leggen - is niet inge
vuld. De toelichting van de Stichting dat van de overheid 'geen exorbi
tante bedragen' worden verwacht, doet daar weinig aan af. Precies het
grote knelpunt in de Leidse parkeerdiscussie - hoeveel kost het de
gemeente - is met een reuzenboog omzeild.
Lege dop
Met zo'n idee levert de Stichting Leidse Binnenstad maar half werk en
bepaalt geen uitgewerkt plan. Het ei - een parkeerkelder in het directe
centrum van de stad; altijd al een vurige wens van het bedrijfsleven - is
gelegd, maar men is vergeten het uit te broeden. Wat gepresenteerd
wordt als het ei van Columbus, heeft zo veel weg van een lege dop.
Zo zitten de politici opgescheept met een leuk idee, dat waarschijnlijk ook
goed verkoopt. Een parkeergarage onder de grond. op een steenworp
afstand van winkels doet het altijd goed, zeker in verkiezingstijd. Het
jongleren van de politici met de gemeentelijke bijdrage kan nu begin
nen. Er zullen ongetwijfeld forse bedragen uitrollen, in verkiezingstijd
hoeft tenslotte niemand te betalen.
Voorlopig staat het idee van een ondergrondse parkeergarage wel haaks
op de gemeentelijke plannenmakerij voor de binnenstad. In het ontwerp
- structuurplan voor het centrum wordt een ondergrondse parkeergara
ge als te duur onder tafel geschoven en in het gemeentelijk verkeersplan
- met maar liefst negen plaatsen voor parkeergarages - wordt over een
ondergrondse parkeergarage niet eens gesproken. Kortom, bij de be
staande verhoudingen is er ogenschijnlijk weinig kans.
Het hoopgevende en zeker ook door de Stichting Leidse Binnenstad bere
kende element is dat politici in verkiezingstijd snel geneigd zijn oude
ideeën (of 'principes') over boord te gooien. Een zaak van parkeergara
ges is in Leiden precies zo'n idee (of 'principe'). Lang waren parkeerga
rages een taboe of zelfs een onzaligheid. Die fase is men in Leiden
inmiddels voorbij.
Doorbraak
Voorzichtig manoeuvreren de gemeentelijke politici - en dan vooral het
zittende college - sinds een klein jaar in de richting van één of meer
parkeergarages. Dit standpunt betekent op zichzelf al een doorbraak en
zorgde tegelijk voor een kleine aardverschuiving in de standpuntbepa
ling. Alle partijen zijn zich nu vrijelijk gaan uitspreken hoeveel parkeer
garages er in Leiden moeten komen. Tussen één of meer zit tenslotte een
heleboel speelruimte.
De PvdA blijft nog voorzichtig bij één garage, maar coalitiepartner D'66
spreekt al openlijk over vier of vijf garages, terwijl de WD met pleidooi
van enkele garages op hetzelfde spoor zit. Daartussen verkeert dan het
CDA dat niet ongevoelig is voor meer dan één parkeergarage.
Tot nu toe sprak en dacht men in politieke kring alleen over bovengrondse
parkeergarages, maar van bovengronds naar ondergronds is (politiek)
maar een kleine stap. Zo is de Stichting Leidse Binnenstad dus op een
politiek gevoelig moment in de schijnwerpers getreden met zijn plan
voor een ondergrondse.
Onafhankelijk van de nieuw partijpolitieke opstellingen en verkiezings
beloften blijft een parkeerkelder onder Galgewater en Beestenmarkt
moeilijk te rijmen met een niet onbelangrijk deel van de visie die de
gemeente op de binnenstad heeft.
Bij het opstellen van het structuurplan is steeds in grote unanimiteit
verklaard en beleden dat het winkelcentrum van Leiden te langgerekt is.
De loopafstanden zijn te groot, de samenhang raakt zoek en het centrum
dreigt in tweeën (Haarlemmerstraat en Breestraat) te vallen. Dus was
iedereen het er over eens dat het centrum niet verder uiteen moet
groeien.
Zuiging
Vestiging van een parkeerkelder onder het Galgewater (met een entree in
noordelijke richting) versterkt nu juist die ongewenste uitwaaiering, een
gunstig klimaat voor de directe omgeving. Dat is dan in dit geval de
omgeving tussen binnenstad en station. In de praktijk van de binnen
stad zal dit betekenen dat het zuidwestelijk deel van het centrum (Bree
straat richting Korevaarstraat) voor het winkelgebeuren onaantrekke
lijk wordt. Dit deel van de binnenstad komt zo ongetwijfeld in een dode
hoek te liggen. Tenminste als de bereikbaarheid van de binnenstad zo
eenzijdig afhankelijk wordt gesteld van de auto als men in de kring van
het bedrijfsleven steeds voorgeeft.
De kracht van de Stichting Leidse Binnenstad (eengezinde druk van de
economische sector) is echter tegelijk ook zijn zwakte. Het enthousias
me voor een parkeerkelder Beestenmarkt zal het sterkst gedragen - en
dus gefinancieerd - worden door dat deel van het bedrijfsleven dat er
voordeel van verwacht. Waar het voordeel minder is, zal de bereidheid
om te betalen tegelijk ook sterk afnemen.
Toch dringt zich bij alle die streven naar de zo vurig verlangde parkeerga
rages het idee op, dat het bedrijfsleven een te grote heilsverwachting
heeft van deze zaak. Het idee dat de toekomst, de ziel en zaligheid van
Leiden alleen afhangt van een goede bereikbaarheid per auto lijkt sterk
overdreven.
Eén van de grondleggers van de gemeentelijke binnenstad visie, ir. Y ap gaf
nog onlangs aan dat zelfs vier of vijf parkeergarages voor Leiden alleen
geen remedie zijn. Het bedrijfsleven moet de hand ook in eigen (onder
nemers) boezem steken.
De Stichting Leidse Binnenstad heeft daar een voorzichtige poging toe
gedaan. In de ook vorige week gepresenteerde derde nota 'Op weg naar
Leiden 'n lust' geeft men zelf treffend aan wat er in ondernemerskring
aan schort (te kleine winkels, te weinig kwaliteit, te weinig specialisatie
en gebrek aan service en bediening). Dat zijn zaken die uitstekend ei
genhandig te verhelpen zijn, parkeergarage of niet.
t-TTTT-C 77 A M T~>T?D IV/I A T TTM
De omgeving van het Galgewater, de plaats voor een ondergrondse parkeergarage.
Som$ krijg je wel eens een bui
tenlandse krant in je handen.
Deze keer was het er een van
iemand die juist uit Engeland
terugkwam. Hij had een
plaatselijke krant uit Salis
bury (Eng.) bij zich en liet het
misschieti wel expres bij mij
liggen. Het artikel had een ui
terst sobere titel. U leest hem
als U dit verhaal uit hebt. Het
ging over een man die 70 jaa r
was geworden en afscheid
nam als directeur van de Sa
maritanen. Zijn levensloop
stond er vrij uitvoerig in be
schreven. Ik geef het verhaal
hier kort weer, vooral omdat
ik er drie duidelijke perioden
of fasen in herkende.
Uit een zeer vroom gezin voort
gekomen stuurde zijn vader
hem op 12-jarige leeftijd naar
een Frans seminarie in Pa
rijs. Vanaf hun 12de jaar
worden de jongens daar al
volledig geïndoctrineerd. Ze
lopen in toogjes rond en alles
draait om vele gebedsoefe
ningen, vanaf het ochtendge
bed, H. Mis plus dankzegging
tot en met een uitvoerig
avondgebed.
Na 6 jaar haalde hij zijn ein
dexamen. Hij schreef zijn ou
ders dat hij zich toch niet
waardig achtte om priester te
ivorden. Hij wou liever musi
cus worden. Een beetje onbe
grijpelijk, want tot dan had
hij nooit enig instument be
speeld. Zijn vader gaf hem zij
het met veel spijt toestem
ming.
Toen hij na drie jaar afgestu
deerd was vgor piano en orgel
gaf zijn vader thuis een groot
feest. De jongen zou voor het
eerst een piano-avond geven
voor een uitgelezen gezel
schap, in het grote huis uitge
nodigd. De jongen speelde o.a.
de 14 études van Chopin.
Maar na het instemmend en
enthousiaste applaus sloeg hij
de vleugel dicht, bedankte
voor het applaus en verliet het
gezelschap. Hij ging naar zijn
kamer, deed de deur op slot en
was voor niemand meer te be
reiken. Zelfs niet voor zijn ou
ders.
winkel. Hij werd lid van de
vereniging van de Samarita
nen. Deze mensen stellen zich
gratis dag en nacht beschik
baar voor wanhopigen, die
als enige uitkomst nog zelf
moord zien.
Hij is daar eerst 10 jaar lid van
geweest, daarna vijf jaar di
recteur. Het laatste jaar wer
den er meer dan 3600 "geval
len" behandeld. Nu wordt hij
70 jaar en stopt met het direc
teurschap. "Het wordt me wat
te zwaar", zei hij. En "er zijn
nog zoveel andere dingen te
doen. Zo moet ik eindelijk eens
klaar komen met mijn boek
over geloof en filosofie."
Kort geleden is hij veertien da
gen naar Kreta geweest. Op
vakantie? "Och ja, ook wel,
maar ik vind het land zo mooi
en wil er graag schetsen van
maken, die ik dan thuis als
schilderijen uitwerk." Dat
doet hij allemaal. Er zijn al
tijd veel mensen in zijn huis.
Want gastimjheid vindt hij
een oer-christelijke deugd.
Het kan gebeuren dat er plot
seling een gezin van vijf men
sen binnenkomt. Waar ook
vandaan. Dat zijn dan zo
maar gasten. Plaats is er al
tijd.
Behalve zijn Engels, spreekt hij
vloeiend Frans, Duits, zelfs
modern Grieks en Spaans. Hij
vertaalt voor het internatio
nale katholieke tijdschrift
Concilium Duitse en Franse
artikelen in het Engels, maar
ook Duitse in het Frans. Soms
kan het gebeuren dat hij 's
avonds temidden van goede
vrienden plotseling zegt: me
dunkt dat we nu moeten doen
wat die Ene, die van ons allen
is, deed, de laatste avond van
zijn leven. Dan wordt daar in
alle eenvoud en oprechtheid
met brood en wijn de eucha
ristie gevierd.
Hij moest dus in Salisbury even
in de bloemen: 70 jaar en 5
jaar directeur van de Sama
ritanen. Drie fasen in dit le
ven: 1. het overdreven quasi-
kathoücisme; 2. het conjhct
met het instituut Rome3. zijn
eigen oplossing. Boven het ar
tikel stond TI,. WESTOW, 7C
jaar.
De volgende morgen om tien uur
kwam hij te voorschijn en
vroeg of hij 14 dagen naar een
abdij mocht gaan om na te
denken. De veertien dagen
werden zes weken en toen
kwam er een brief waarin
stond dat hij bleef waar hij
was en monnik wilde worden
Na vier jaar werd hij priester
gewijd, tot grote vreugde van
zijn ouders. Hij werd door
zijn abt naar Leuven ge
stuurd om filosofie te stude-
Toen brak de oorlog uit. Hij hals
overkop terug naar zijn ab
dij. De abdij lag te dicht bij
zee en de monniken werden
dieper het land ingestuurd.
Hij naar Nothingham. Daar
ging hij wonen op een pasto
rie. Hij studeerde verder en
schreef een boek: "The clean
sing of the temple". Hij vroeg
toestemming aan de bisschop
aldaar om het te laten uitge
ven, het „imprimatur", en
kreeg dat. Het boek kwam uit.
Toen zijn abt dit vernam
werd hij zeer boos: een mon
nik hoort het "imprimatur"
aan zijn eigen abt te vragen
Hij werd gesuspendeerd,
d.wz. hij mocht o.a. geen mis
meer opdragen
De pastoor vreesde een schan
daal in zijn parochie en gaf
hem een adres in Westminster,
waar een ongetrouwde zuster
van hem woonde, een lerares
die een hele verdieping had
gehuurd en best een paar ka
mers kon missen. Hij trok erop
Of-
Maar de hospita een zeer vrome
katholieke dame vond het een
schandaal: een ongetrouwde
vrouw en een priester op één
verdieping. Zij maakte hun
het leven zeer moeilijk. Toen
besloten ze voor de wet te
trouwen. Aangezien beiden
katholiek waren had dal voor
hen toch geen betekenis. De
rust in huis keerde terug.
Nu de tweede fase. Na de oorlog
ging hij onmiddellijk terug1
naar zijn abdij. De abt meen
de hem vanwege dat boek toch
nog eens te moeten straffen.
Hij werd voor drie maanden
naar een abdij in Caldey ge
stuurd. Hij vond het er heer
lijk. Maar toen hij eens een
wandeling maakte ontmoette
hij een agent. Deze herkende
hem, want dienst doende in
Westminster was hij op een
middag bij een notaris bin
nengeroepen om getuige te
zijn van een huwelijk. En de
bruidegom was deze schijn-
monnik. Hij wist het zeker.
Hij stapte op de abt af, deze
onderzocht de zaak. Het klop-
"te. De monnik moest diezelfde
dag het klooster verlaten en
werd zelf vanwege deze mis
daad uit de katholieke kerk
gebannen.
Hij begon een langdurig proces
met Rome. Noch hij, noch die
vrouw had immers een echt
huwelijk gewild. Niets baatte.
Als hij schuld bekende viel er
nog over te praten, maar an
ders niet. Hij weigerde te be
kennen tot elke prijs.
Geheel overspannen ging hij een
paar maanden bij een boer
werken. Het leren scheren van
schapen vond hij de meest
gruwelijke bezigheid. Daar
na ging hij aan een Londense
universiteit Engelse geschie
denis studeren en behaalde
daar na twee jaar een graad.
Hij werd docent in Bristol en
ging maar weer wonen in
Westminster bij diezelfde le
rares.
Derde fase. Ze leefden niet als
gehuwden maar waren voor
de buitenwereld wel een echt
paar. Ze kochten een huis in
Salisbury en gaven beiden les.
Maar ondanks zijn breuk met
Rome was hij toch wel chris
ten gebleven en katholiek. Zij
zochten naar een mogelijk
heid daar meer gestalte aan te
geven. Zij deed allang werk in
een soort onbezoldigde wets-