De Chinese
wolhandkrab
is 'aangepast'
ZATERDAG 20 MEI 1978
LEIDEN - Wat een mens alle
maal niet voor z'n hobby kan
overhebben is soms met het
nuchtere verstand niet te be
grijpen. Neem nou Leidenaar
Henk van den Berg, verza
melt werkelijk alles wat met
gas te maken heeft. Zijn krap
pe tuin staat prop en propvol
met allerlei gaslantaarns, een
gasperspomp en een met gas-
verlichte straatklok. Zijn huis
puilt uit van de gaslampen,
gaswandkomforen, gasme
ters en nog veel meer. Kort
om, tuin en huis vormen tesa-
men een uniek museum.
Henk van den Berg, in het dage
lijks leven monteur bij de
Lichtfabrieken, is duidelijk
zijn roeping misgelopen. Als
een volleerde gids leidt hij je
rond in zijn 'gasmuseum'. Hij
overstelpt je met informatie.
Overal staat hij even stil om
uit te leggen hoe iets werkte,
werkte. Alles ziet er even net-,
jes uit en ondanks dat Van
den Berg met een enorm
ruimtegebrek kampt heeft hij
toch al zijn spulletjes zo we
ten te rangschikken dat het
geheel erg overzichtelijk is.
De eerste gaslamp
Van den Berg: 'Ik ben met mijn
hobby begonnen in 1962. Ik
zat met een aantal gasfitters
en electromonteurs in de
schaftruimte van het energie
bedrijf Rynland. Op een gege
ven moment vertelde ik, meer
met de bedoeling om die elec
tromonteurs wat te jennen,
dat ik gasverlichting nog al
tijd veel leuker vond. Zegt
een van mijn collega's: Nou
dan krijg jij van mij een echte
gaslamp. Toen dan dat ding in
mijn kamer hing vond ik dat
zo aardig dat ik er nog meer
ben gaan aanschaffen. Zo is
die hobby dus ontstaan. Nu,
ruim vijftien jaar later, staat
mijn huis en tuin barstens vol
met allerlei spullen. De totale
waarde hiervan is zeer moei
lijk in geld uit te drukken,
maar zal waarschijnlijk wel
enkele tienduizenden gul
dens bedragen.
Door
Jaap Visser
Door het huis en door de tuin
lopen allerlei aparte gasledin-
gen, netjes weggewerkt via
een dubbel plafond en in de
tuin door middel van een be
tonnen vloertje. Per jaar be
steed ik meer dan duizend
uur aan mijn hobby. De gasre-
kening die ik in de bus krijg is
duizelingwekkend hoog. Sa
men met het bedrag dat ik
jaarlijks kwijt ben aan reiskos
ten en aanschaf is dat zo'n
3000 gulden. Je kunt onder
hand gaan afvragen of je nu
nog kunt spreken van een
hobby of dat het meereen ver
slaving is, of misschien wel
een geldbelegging. Ik hou het
zelf nog op een hobby, want ik
ben er alleen mee bezig wan
neer ik er zin in heb, toevallig
is dat erg vaak'.
Gaslaantaarns
Henk van den Berg: "ln mijri
tuin heb ik nu 17 lantaarns
staan, een stadsklok uit 1911
en een miniatuur gashouder
uit 1918.
Zet er alsjeblieft wel bij dat die
gashouder niet is aangeslo
ten, anders heb ik een mum
van tijd de hinderwet op mijn
dak. Het geheel wordt met
een zogenaamde "gasdruk-
stoot automaat" vanuit een
punt bediend. Het is ondoen
lijk om alle lantaarns elke
avond te laten branden, wat
eigenlijk wel£ou moeten. Eén
avond niet branden betekent
namelijk drie dagen achteruit
gang als gevolg van roest.
Vooral de oude lantaarns die
ik heb hersteld met bijvoor
beeld een nieuwe paal, heb
ben daar erg van te lijden.
Dat herstellen doe ik trouwens
met bloedend hart, maar het
is vaak wel noodzakelijk. Je
kunt niet alles watje opkoopt
zomaar weer gaan neerzetten.
Soms lijkt het meer op een
stuk schroot dan op een lan
taarn, je kunt er dan niet om
heen om de paal te herstellen.
Mijn collega's steunen mij
hierbij geweldig en dan nog
wel geheel belangeloos. Ze
leven allemaal mee en zijn zelf
bijzonder geïnteresseerd in
mijn hobby. Ook de mensen
hier in de buuit respecteren
mijn hobby. Ik heb hier nooit
problemen en dat terwijl dit
toch bepaald geen gemakke
lijke buurt is.
Toch zou het allemaal een stuk
gemakkelijker zijn geweest
wanneer ik veel eerder was
begonnen.
Ik had dan veel gemakkelijker
en veel goedkoper aan lan
taarns en dergelijke kunnen
komen. Bovendien zou alles
in een nog veel betere staat
verkeren. Vooral in Leiden
Het mannetje van de Chinese wolhandkrab
Bij hoge uitzondering ontsteekt Henk
vroeger aan hun fiets hadden hangen.
den Berg alle lantaarns in zijn tuin. Hij maakt hierbij gebruik i
i laddertje dat gasfitters
Van den Berg met een gasstrijkijzer tiLssen een woud
zijn er de laatste jaren enorm
veel lantdarns gewoon vernie
tigd. Men is er simpelweg van
uitgegaan dat er toch nooit
meer iemand zich voor d ie din
gen zou interesseren, laat
staan er iets voor over heb
ben. Al met al heb ik echter
niet te klagen, want in mijn
tuin staat nog een echte Leid-
se paal met een Leidse kop,
een Haagse paal met zitter-
lamp en originele palen uit
Keulen, Berlijn, Londen en
Zuid-Engeland".
Berlijn
"In Leiden zijn ruim 10.000
straatlantaarns, allemaal met
elektrische verlichting. In een
stad als Berlijn ligt dat heel
anders. In totaal hebben ze
daar 140.000 lantaarns waar
van er maar liefst 40.000 met
gas worden verlicht. Ook in
Londen zijn nog erg veel gas
lantaarns. Engeland en Duits
land zijn trouwens de baker
mat van de gasverlichting. In
1840 verschenen daar de eer
ste met gasverlichte lan
taarns. Nu zie je dat men in
die landen maar moeilijk van
alles wat met gas te maken
heeft kan scheiden. In Berlijn
is zelfs een apart gaslantaarn-
In Nederland bestaat er maar
nauwelijks belangstelling
voor gasverlichting, er zijn
maar een paar mensen die de
zelfde hobby beoefenen als
ik. De mensen hebben hier
veel meer belangstelling voor
olielampen en dergelijke. On
begrijpelijk, want gasverlich
ting is echt geweldig sfeervol.
Met de adjunctdirecteur van de
Berlijnse gasfabriek heb ik
een uitstekende relatié. Dank
zij de hulp van een vriend, ik
ben namelijk zelf de Engelse
taal niet machtig, heb ik ook
regelmatig schriftelijk con
tact met mensen uit Enge
land. Onlangs ben ik in Ber
lijn geweest op uitnodiging
van de Berlijnse gasfabriek.
Men vierde daar namelijk
"150 jaar gas in Berlijn". Ik
heb daar zomaar twee schitte
rende lantaarns in ontvangst
mogen nemen. Ik vond dat
een te mooi geschenk om zo
maar "dank je wel" te zeggen
en er dan met die palen van
door te gaan. Ben daar twee
dagen gebleven om te bedan
ken en wat denk je. Toen ik
zou vertrekken kreeg ik er
nog een bij. Fantastisch zoals
ik daar ontvangen ben. Vol
gend jaar ga ik weer, dan vie
ren ze er namelijk het 300jarig
bestaan van de openbare ver
lichting. Neem ik twee weken
voor vrij
"Wanneer bepaalde buurten ac-
tiecomité's het leuk zouden
vinden om in een bepaalde
wijk of straat de gaslantaarn
weer in te voeren ben ik best
bereid om die mensen daarbij
wat te helpen. Technisch ge
sproken is dit namelijk zeer
goed mogelijk, ook wat de kos
ten betreft, want gasverlich
ting kost evenveel als electri-
sche verlichting. Vooral in de
buurt van de Pieterskerk of
van de Hooglandsekerk zou
het natuurlijk schitterend zijn
als daar weer gaslantaarns
zouden verschijnen.
Tr
tact met mij opnemen. Te al
len tijde ben ik bereid om sug
gesties te verlenen. Laat ech
ter een ding duidelijk zijn:
men kan bij mij niet terecht
voor bepaalde artikelen, want
ik verkoop niets van m'n ei
gen spullen. Wel is het voor
iedereen mogelijk om hier de
boel te komen bezichtigen.
Voor een groep van zo'n ze
ven personen ben ik zelfs be
reid om mijn miniatuur gasfa-
briekje te laten draaien. Dat
ding is namelijk vervaardigd
ter gelegenheid van het 100-
jarig bestaan van de Gasfa
brieken en is via de toonka-
mer van de Gasfabrieken bij
mij terecht gekomen. Een erg
leuk ding, dat exact laat zien
hoe de Leidse gasfabriek
werkte en per uur ook nog
eens 45 liter gas kan fabrice
ren. Maar iedere keer dat ik
dat fabriekje laat draaien kost
het me drie uur om het klaar
en weer schoon te maken, dus
het zou een beetje overdreven
zijn om voor iedereen die hier
binnenstapt zoveel moeite te
Ruimtegebrek
"Door het intensief uitoefenen
van mijn hobby ben ik een
aantal jaren geleden in ruimte
nood geraakt. Dat was in de
tijd dat ik nog ergens in
woonde. De mensen bij wie ik
inwoonde vonden het hele
maal niet erg dat ik allerlei
lampen en dergelijke in huis
haalde, maar op een gegeven
moment werd het toch alle
maal te krap. Noodgedwon
gen heb ik toen een huis met
een tuintje gekocht. Helaas
kamp ik momenteel weer met
hetzelfde probleem. Mijn tuin
tje heeft een oppervlakte van
32 vierkante meter en eigen
lijk heb ik het dubbele nodig.
Doordat ik geen enkele subsi
die krijg zal het dan ook wel
erg moeilijk worden om iets
geschikts te vinden, tenzij er
iemand is die mij uit de brand
kan helpen. Ik zou er niet aan
moeten denken dat ruimtege
brek straks funest gaat wor
den voor mijn hobby, want
die lantaarns en lampen zijn
erg belangrijk voor me. Zo be
langrijk zelfs dat als ik zou
moeten kiezen tussen een
vrouw en mijn hobby, toch
mooi voor mijn hobby zou kie
zen". Hij zegt het met een
glimlach, Henk van den Berg
Voor velen beter bekend als
"Henkie de Gasman"
Het moet rond 1912 zijn geweest dat enkele Chinese
wolhandkrabben, misschien was het een wijfje met
haar kroost, zich losmaakten van een begroeide
scheepskiel en neerkwamen op de bodem van een
Noordduitse haven. Want in de jaren daarna ver
spreidde deze krabbensoort zich vanuit het gebied
waar Wezer en Elbe uitmonden tot diep in de landen
die liggen aan de Oostzee en het oosten van de Noord
zee.
Massaal voorkomend vormden zij een plaag voor de zoetwatervis
sers. Zij vernielden de netten en vraten van aas en gevangen vis.
Zelfs werd hun ondergraving der dijken verweten. Begin jaren
dertig drong de Chinese wolhandkrab ook de Nederlandse bin
nenwateren in.
Met de ondergang van de binnenvisserij door watervervuiling
raakte met zo menig ander waterdier ook de wolhandkrab in de
vergetelheid. Slechts heel af en toe nog drong zijn bestaan door
tot de buitenwereld. De laatste, recente, meldingen komen uit de
Zuid-Hollandse Rottemeren.
Dat de Chinese wolhandkrab zich in vreemde wateren heeft weten
te handhaven is niet verwonderlijk voor een soort die behoort tot
de succesvolste aller dieren de geleedpotigen, de stam die drie
kwart van de bekende diersoorten omvat. Als insekten spinnen,
schorpioenen, kreeften en andere schaaldieren, alle in een nauwe
lijks te tellen verscheidenheid aan soorten hebben de geleedpoti
gen zich ieder milieu dat deze planeet te bieden heeft tot een
tehuis gemaakt. Die soortenrijkdom was er al, zo laten fossielen
zien, in het Cambrium, meer dan vijfhonderd miljoen jaar gele-
Hoog ontwikkeld
De Chinese wolhandkrab, één
tensoorten, was ontwikkeld
Noord-China en de kust va:
n de achttienduizend hogere kreef-
•oor het leven in de rivieren van
de Gele Zee. En blijkt het na de
ongewilde en ongeweten door zeelui gepleegde faunavervalsing
in onze contreien ook best te doen. Nu zijn hogere kreeftensoor
ten van de al zo geslaagde geleedpotigen de hoogst ontwikkelde.
Hun zenuwstelsel, zintuigen en hersenen voldoen aan hoge eisen.
Voeg daarbij een stofwisseling die onder de zwaarste omstandigh-
den voor een juist evenwicht aan vocht en zouten in het lichaam
zorgt en een uitwendig skelet dat de uiterste bescherming biedt
met vele gewrichten een grote lichamelijke beweeglijkheid moge
lijk maakt en je hebt een wezen dat aardse uitdagingen goed het
hoofd kan bieden.
De Chinese wolhandkrab gaat op acht harige poten. De overige
twee, de voorste, zijn met hun scharen z'n werktuigen en wapens.
De mannetjes hebben een forse toef haar om de scharen. Dat doet
hen eruit zien als een bokser en bezorgde de soort de naam. Kop
en borststuk gaan schuil onder een olijfgroen, soms gevlekt
schild van ruim zeven centimeter doorsnee bij een volwassen
krab. Vooraan zitten twee paar korte antennes en twee facetogen
op steeltjes die een zeer ruim gezichtsveld scherp overzien.
Het dier wordt geboren in zee. De verwekking geschiedt op de
grens van zout en zoet water, in de riviermonden. En geen wijfje
ontgaat (naar valt op te maken uit Grzimeks "Leven der Dieren")
het moederlot. Na het vijfde levensjaar wordt de Chinese Wol
handkrab geroepen tot het ouderschap. De dieren trekken daar
om in de tweede zomerhelft de rivieren af naar zee, waarbij ze
dagafstanden halen van acht tot twaalf kilometer. In de mondin
gen der rivieren stellen de mannetjes zich zij aan zij, een hinder
nis vormend die de allemaal later aankomende wijfjes op weg
naar zee dienen te nemen. Ze mogen pas verder nadat een man
netje hen teder in de scharen heeft genomen en, naar de bedoe
ling was, heeft bevrucht.
Plankton
De eieren draagt het wijfje aan de achterste potenharen vastge
kleefd met zich mee. Na het uitkomen van de eieren, in mei en
juni van dat jaar daarop, in rijke ondiepten als de Waddenzee,
maken de larven deel uit van het plankton, die woeste bijna bijna
onzichtbare wereld van eten en gegeten worden. In die tijd schij
nen de moederdieren. hun taak volbracht hebbende, te sterven.
Hun jongen schransen en groeien, veranderend van de ene bi
zarre gedaante in de andeere. Pas als zij hun krabbegestalte heb
ben gekregen dalen zij neer uit warmte, licht en onafgebroken
doodsgevaar van de voedende bovenlaag om vaste grond onder
de voeten te krijgen voor de rest van hun leven. En wanneer zij
twee jaar zijn is ook voor hen de tijd gekomen om de zoete
waterwegen te betreden.
Dan hebben zij al menige vervelling achter de rug. De groei van de
hogere kreeft gaat namelijk sprongsgewijs. Een ononderbroken
groei, zoals wij zoogdieren die kennen, is voor een schaaldier
onmogelijk. Zijn pantser belet hem dat Het wordt dus van tijd tot
tijd afgestoten. Gebeurt dit, dan is het krabbelichaam alweer
omsloten door een nieuw harnas in wording dat nog zacht is vol
plooien zit, aanwijzing dat het ruimer zal zitten dan het oude. Het
wordt opgeblazen tot het strak staat en de krab laat het tot in al
zijn geledingen en segmenten hard worden terwijl hij er in groeit.
Waarbij de aan het water onttrokken kalk onmisbaar is.
Bij die tot volwassenheid doorgaande vernieuwingen kunnen krab
ben ook de ledematen die zij in de levensstrijd zijn kwijtgeraakt
vervangen. Of delen van ledenmaten. Krabben mogen dan ge
ducht zijn toegerust, zij zijn bij lange na niet de sterksten. Tegen
meeuwen, robben en andere vliegende of zwemmende krabbe-
liefhebbers zijn zij door hun geringe afmetingen kansloos. Doch
ook daar is wat op gevonden: reeds aanwezige breukvlakken in
kerngezonde handen en voeten, benen en armen. Het slachtoffer
kan het aangevatte lichaamsdeel vrijwillig afstoten en op de veel
heid die hem rest snel maken dat hij wegkomt.
MARK GLOTZBACH