De kleine stapjes van
vegende vaartuigenen
vliegende spuitbussen
OLIEBESTRIJDING OP ZEE
ZATERDAG 13 MEI 1978
PAGINA 33
""V:k$^r3'
Een vliegende spuitbus -
landbouwsproeivliegtuigen
kunnen ook op zee worden
ingezet om detergenten op
een olievlek te spuiten. De
sproei-installatie hoeft er
niet eens voor te worden
aangepast.
Door
Jan Ottens
Als ir. C. van der Burgt,
hoofdingenieur-directeur
van de directie Noordzee
van Rijkswaterstaat zegt:
„Met de bestrijding van
olie op zee zijn we in Ne
derland al vrij ver, maar
we willen graag nog een
stapje verder komen", hoe
ver zijn we dan?
De ramp met de Amoco Cadiz voor
de puntige kust van Bretagne
staat nog vers in de herinnering;
stel je voor dat zo'n oliereus
sneuvelt bij ons voor de deur en
ook zoveel maal honderdduizend
ton zwarte, stinkende drab uit
zijn opengescheurde tanks laat
gulpen.
Nederland heeft dus zijn Smal Agt.
Een fors vaartuig in het binnen
water, maar nietig op zee, in zijn
vorig leven (tot 1968) steenstor-
ter, en vernoemd naar een zand
plaat voor IJmuiden en dus niet
naar de huidige minister-presi
dent.
Aan boord van deze Smal Agt kie
zen we zee voor een paar belangd
rijke experimenten, belangrijk
om het stapje verder van ir. Van
der Burgt ook werkelijk te kun
nen zetten.
Rekenen
Vanuit het stuurhuis zien we ze op
het dek voor ons liggen, die twee
gele ijzeren gevaarten. Het lijken
wel gedemonteerde kraanarmen.
Of kleine Moerdijkbruggen. Nu
worden ze overboord gezet. Twee
vlotters aan de uiteinden zorgen
dat ze drijven, sterke kabels dat
ze dwars op het schip blij ven-
liggen.
Veegarmen die de bovenste laag
met olie vervuild zeewater het
schip in kunnen zuigen, om daar
vervolgens olie van water te
scheiden en tenslotte het laatste
weer terug te geven aan de zee.
Capaciteit van de Smal Agt: 100 ton
per uur. Als alles meezit.
Even rekenen: de Amoco Cadiz
verloor zijn hele lading, 230.000
ton - 100 op 230.000 is 2.300 - dat
wordt dus een slordige honderd
dagen (en nachten!) van stug
doorzuigen.
Dit nu lijkt erger dan het is. De
Smal Agt staat er natuurlijk niet
helemaal alleen voor, en er zijn
nog wel meer gunstiger factoren,
maar toch. Meer dan een paar
kleine stapjes op het gebied van
de oliebestrijding op Zee hebben
we nog niet gezet.
Druppel
De Smal A^t had al sproei-armen
waarmee chemikaliën kunnen
worden gespoten op een olievlek,
over de veegarmen beschikt ze
nog maar net. Erg laat te hulp ge
roepen, heeft de Smal Agt gedu
rende slechts drie kwartier rond
de Amoco Cadiz zijn werk kun
nen doen. Zegge en schrijve 18
ton olie heeft het Nederlandse
oliebestrijdingsschip van Rijks
waterstaat kunnen opvegen; er
was toen al zoveel olie verdampt,
in het zeewater opgelost of op de
kust geslagen, dat het niet meer
de moeite was.
En toch is achteraf bij het opmaken
van de balans gebleken dat de
Smal Agt het enige schip is ge
weest dat daadwerkelijk op zee
olie heeft verwijderd. Op het
voordek staat in een oliedrum het
drabbige, bruine, van plastic fles
sen en vogellijken doordrenkte
bewijs. Een druppel uit een
murw gebeukte mammoettan
ker. De zee me* windkracht 9 en
golven van een metertje of zes is
machtiger dan heel de mens met
zijn ongebreidelde fantasie en
technisch vernuft.
Chemicaliën
„Iedereen is het er eigenlijk wel
over eens", zegt ir. Van der Burgt,
„dat mechanische verwijdering
van de olie, zoals wij dat doen met
onze veegarmen, beter is dan
chemische bestrijding, maar dat
wil nog niet zeggen dat iedereen
ook alleen maar met kracht aan
deze ene ontwikkeling werkt".
Men herinnert zich de catastrofe
van 1967 toen de Torrey Canyon
voor de Engelse zuidkust te plet
ter liep. Chemische middelen
zouden toen meer leven en wel-'
zijn hebben vernietigd dan de
olie zelf zou hebben kunnen
doen.
Handel ruikende maatschappijen -
vaak dezelfde die verantwoorde
lijk zijn voor de olietransporten
op zee - ontwikkelden steeds be
tere middelen. En een land als
Engeland redeneert dat men het
ene moet doen en het ander moet
laten doen: zelf wijdt men zich
daar praktisch geheel aan de
ontwikkeling van detergenten
(stoffen vergelijkbaar met onze
afwasmiddelen in de keuken) die
de olie afbreken in onschadelijke
bestanddelen.
Verder wordt daar ook nog gewerkt
aan de kweek van zeer heftig op
olie reagerende bacteriën.
Problemen als de bewaring (in
koelruimtes) en de invloed op de
levensvormen die van nature in
de zee voorkomen verhinderen
voorlopig nog daadwerkelijke
toepassing.
Noorwegen, om een ander voor
beeld te noemen, steekt de ko
mende vier jaar 20 miljoen gul
den in het onderzoek naar zowel
mechanische methodes als naar
detergenten die de schadelijke
werking van in het zeewater op
geloste oliebolletjes teniet kun
nen doen
Sigaar
Ons eigen land denkt het sterkst
aan de mechanische methode
haal de olie uit het water, zodat je
zeker weet dat het geen kwaad
meer kan; en je kunt het weer ge
bruiken ook. Maar erkend wordt
toch ook dat in sommige om
standigheden aan het gebruik
van detergenten niet kan worden
ontkomen. Als bij zwaar weer de
golven te hoog staan, moeten
sproeivliegtuigen nog chemika
liën kunnen spuiten.
Er is er deze dag een gecharterd
voor een proefneming, een soort
vliegende sigaar met achter het
midden een glazen koepeltje dat
het gehelmde hoofd van de vlie
ger omvat. Laag over het water
scherend loost hij een brede baan
van detergenten; de piloot
scheurt aan het eind van de olie
vlek telkens scherp omhoog. Zo
is hij dat op het land met zijn op
stallen en bomen gewend.
Hoewel in het laboratorium nog
uitgebreid op de gegevens dient
te worden gestudeerd, zal ing. W.
Koops van de afdeling rampen-
óestrijding van de directie
Noordzee, die ooit boormeester
was bij een oliemaatschappij,
meteen tevreden concluderen
dat het sproeivliegtuigje effectief
heeft gewerkt.
De eigenaren van de vijftien vlie
gende spuitbussen, die Neder
land rijk is, kunnen binnenkort
pogingen verwachten van Rijks
waterstaat om contracten af te
sluiten voor onmiddellijke inzet
baarheid.
Binnen twee uur moet dan iedere
vlek die zich op hoogstens 20 myl
uit de kust op de Noordzee be
vindt, kunnen worden aange
pakt.
Rampenplan
„Onder druk van de publieke opi
nie vooral wordt nu een interna
tionaal rampenplan overwogen",
deelt ir. Van der Burgt mee.
Te gek eigenlijk dat het nog steeds
niet is gebeurd.
Torrey Canyon. Bravo (de oliespui-
ter in het Noorse Ekofisk-veld),
Urquiola (voorde Spaanse kust),
noem maar op, de olie spoelt
steeds weer publieke veront
waardiging en politieke wil mee,
maar kort. Weliswaar is er sinds
de Torrey Canyon een Verdrag
van Bonn, waarbij de verdragsta
ten zich verplichten tot voortdu
rende wederzijdse informatie
maar zelfs dat was al bijna weer
ingeslapen.
Om dan nog maar niet te spreken
over de minimale boetes die kapi
teins krijgen wanneer ze illegaal
olie lozen. De Griek die vorig jaar
op de drukbevaren Texel-Ter-
schellingroute door Rijkswater
staat op heterdaad werd betrapt,
kwam er in eigen land af met een
vonnis van 2.000 gulden. Of van
de nog steeds niet beëindigde
praktijk dat grote, gerespecteer
de oliemaatschappijen voor de
miljarden transporten van hun
ruwe olie gebruik mogen maken
van schepen en bemanningen die
niet voor hun taak berekend-
zijn.
Spuiters
Het zijn de rampen die de aandacht
trekken, want ze bevlekken de
stranden en verstikken de vogels
en vissen, maar het meeste ge
vaar komt juist van de onwettige
lozingen: slechts 15 procent van
de 2 miljoen ton die tot nu toe
vanuit schepen de zee is inge
stroomd, is „rampolie" De rest
heeft men opzettelijk laten weg
lopen.
Overigens is de totale hoeveelheid
olie die in zeeën en oceanen is te
rechtgekomen, nog eens drie
keer zo hoog: 6 miljoen ton. Ook
de spuiters van booreilanden
vallen daaronder.
De Nederlandse Rijkswaterstaat
schat op grond van tellingen in
een proefperiode van twee we
ken, waarbij geen stukje van de
zee werd overgeslagen, dat elke
dag op de hele Noordzee gemid
deld 33 olievlekken voorkomen
Dat is 12.000 per jaar.
Slechts 300 meldingen van olie
vlekken bereikten bijvoorbeeld
vorig jaar de meldpost van
Rijkswaterstaat in Hoek van
Holland; in 100 gevallen daarvan
was het lozende schip nog in de
buurt. De getallen lopen steeds
triester af: niet meer dan 9 kapi
teins kregen (let wel) een beris
ping en drie van hen nog een boe
te ook, onder wie de eerderge
noemde Griek.
Natuurlijk wordt verreweg de
meeste olie. 's nachts en bij mist
overboord gezet, als de daders
door de vliegtuigen van Rijkswa
terstaat, Rijkspolitie, Marine
Luchtvaart Dienst, KLM Noord
zee Helicopters en van de bur
gerluchtvaart (op Engeland) niet
gezien en dus niet gesnapt kun
nen worden. Nog niet, maar de
apparatuur om ook bij nacht en
ontij te kunnen kijken is in op-
Zand
De olie zal dus nog wel even blijven
stromen. Onbedoeld via rampen,
met opzet door illegale lozingen
van spoelwater uit de tanks.
Wat de eerste betreft, verkeert Ne
derland in de gelukkige omstan
digheid dat tussen vasteland en
water een soepele grens bestaat.
Geen verraderlijke rotsen, maar
zand.
Toch wil Rijkswaterstaat
sproeivliegtuigen achter de hand
hebben en schepen met losse
veegarmen, want behalve ver
scheurd worden op de rotsen
kunnen tankers ook met el
kaar in aanvaring komen.
Daarbij gaat men er vanuit dat twee
tanks zullen openscheuren en
hun inhoud zullen prijsgeven aan
de zee. Dat is dan 30.000 ton. On
geveer de helft zal verdampen
(dat is ook bij de Amoco Cadiz
gebeurd, nog een geluk); de an
dere helft moet weggewerkt
worden, en voor de Nieuwe Wa
terweg. de slagader van onze
economie, zo snel dat die binnen
24 uur weer bevaarbaar is.
Een opgave waaraan Rijkswater
staat. ondanks zijn Smal Agt, on
danks de zes andere nog met
sproei-armen uitgeruste vaartui
gen. nog niet helemaal kan vol
doen.
Zover zijn wc dus nog niet met de
oliebestrijding op zee.