Annie: „Ze was heus een gewone baby..." TUMULT IN ZWAKZINNIGENZORG VALSE HOOP GEVEN IS FUNEST" WDffü Annie en Frans de Jong ZATERDAG 13 MEI 1978 EXTRA PAGINA 29 „Dit is net niet meer de tijd dat ze met badkoetsjes naar het water gingenmaar vqel scheelt het niet. Maar dat was voor wat we toen noemden: het betere publiek." Hij lacht. Zijn ogen dwalen over de foto. De dikke vingers glijden van het ene naar het andere ge bouw. ,Ja, het was toen nog wel een ge zellige tijd. Als je daar 's zondags met je goeie goed over de boule vard liep was het wel wat anders dan tegenwoordig. Ik kom d'r eigenlijk nooit meer. Wat valt er nou nog te beleven voor ons? Het strand van Scheveningen was toen nog breed. Er stonden gebouwen aan de voet van de duinen, die nu zijn weggevaagd. Aan de foto kun je niet precies zien van wanneer het beeld da teert. Als je het in de haven gaat vragen concludeert de bijna be jaarde visserman dat het even voor de oorlog moet zijn geweest. Zoiets van '37, '38 Net voor de oorlog. De houten Pier stond toen nog loodrecht op het hart van het Kurhaus. De deftige heren kon den dan vanuit het Kurhaus bo- venlangs zo de Pier oplopen." ,£)an heb je rechts daarvan het Grand Hotel, verderop de Witte Sociëteit,dan het Seinposttheater en daar helemaal op de hoek hotel Zeerust. Daar hebben de moffen later in gezeten. Het havengebied was helemaal geëvacueerd" }fJe kan aan die parkeerplaats zien dat het die tijd is geweest. Direct daaronder heb je die strandtentjes. De dagjes-mensen huurden die huisjes per dag. Er stonden een paar stoeltjes in, een tafel met een grote paal in het midden en een kist. Daar zaten schotels, borden, kopjes en glazen en zo in. Als Scheveninger kon je je dat natuurlijk niet permitte ren. Wij kwamen ook bijna niet op dat deel van het strand. Wij zaten meer in de buurt van het havenhoofd op het zand." ifJe ziet ook nog al die strand stoelen. Die moest je ook huren. Alles kostte geld. Hier links, je ziet het niet, daar had je het luxe bad. 's Zomers werden delen van het strand afgerasterd. De zwemba den Daar werd je verzorgd. Voor de kust lagen kerels in een roei bootje. Die keken of de gasten niet te ver in zee gingen." ,Ja, dat strand was toen nog breed. Bij eb moest je eindeloos lopen om bij het water te komen. Fijn, dat zie je hier ook wel." daarachter had je de strandten ten. Daar kon je briefkaarten, schepjes, emmertjes en zo kopen. Dat was niet van plastic natuur lijk. En harde eieren. Die waren zo groen als gras. De haring was toen veel lekkerder. Je had nog die noordermaatjes. Die werden in gezouten en later weer uitge weekt." Geestelijk gehandicapten bleven vroeger gewoon thuis. Elk dorp had zo zijn gek(ken) en menig ge zin een kinds familielid, want zo heette het toen. Als het niet anders kon, was het tehuis er nog. Meestal een noodlijdende instelling, waar particulieren zich bekommerden om de zorgenkinderen. Niet altijd. In het ergste geval gingen ze zon der pardon als „gevaarlijk" achter slot en grendel. „Anders zijn" was eigenlijk niks bijzonders. Men besteedde er nauwelijks aandacht aan. Ge stoorde mensen hoorden er bij. Geleidelijk ontwikkelde zich de zorg om minderheidsgroepen. Haast niemand waagde het nog om de woorden gek of kinds in de mond te nemen. Zwakzinnig, psy chisch gestoord en dement kwa men ervoor in de plaats, onder verdeeld in groepjes naar vorm en ernst van de stoornis. Mensen met een geestelijke handicap kregen steeds meer aandacht, op den duur zelfs overdreven. Ze werden ge zien als patiënten die nodig moe ten worden opgenomen en behan deld voor hun tekortkomingen. Maar niet bewust met de bedoe ling om ze na een tijd weer gewoon te laten meedoen. Verhuizen naar een inrichting was in de meeste gevallen voor de rest van het le ven. Het gezin, de buurt, kortom de vertrouwde omgeving telde bijna niet meer. Inrichtingen zo groot als fabrieken werden (en worden) geidealiseerd als plaatsen, "waar het toch eigenlijk het beste voor uw Jantje is". Bomvol Een van de gevolgen is dat de zwakzinnigeninrichtingen bom vol zitten en dat over tussenoplos singen dus tussen gezin en inrich ting - nog maar weinig is nage dacht. De Dennendal-affaire (in- 1974) heeft wat dat betreft veel op gang gebracht. Het besef groeide dat ook zwakzinnigen mogelijk heden hebben en met anderen kunnen leven. Ouders van zwak zinnigen verenigden zich en een toenemend aantal werkers in de zwakzinnigenzorg ziet in dat de idealisering van inrichtingen een groot gat heeft geslagen tussen geestelijk gehandicapten en de- rest van de bevolking. Op een congres van de studiegroep zwakzinnigenzorg en de Johan- nesstichting, in Noordwijkerhout, stelden werkers, ouders en verte genwoordigers van de overheid zelf het gebeuren in en rond de in richtingen ter discussie. Er werd gepleit voor kleine instellingen, temidden van de samenleving. Voor uitbreiding van de moge lijkheden buiten de inrichtingen en vooral aandacht voor het gezin. (De beperkte financiën van de overheid laten overigens maar weinig toe, red.) Gezegd werd dat vaak te vlug aan de inrichting wordt gedacht als enige goede oplossing. Ouders zouden zich, gestimuleerd door hulpverlenende instanties, min of meer laten verleiden om hun kind het huis uit te doen. Terwijl die stap misschien (nog) niet nodig is. Het tumult in en over de zwakzin nigenzorg roept de vraag op hoe ouders van de kinderen er zelf over denken. Op grond van welke overwegingen doen zij een be paalde keuze voor hun kind? Wel ke gebreken kunnen zij aanwijzen in de zwakzinnigenzorg? En heb ben ze wel behoefte aan hulp? Drie ouders waren bereid om iets over hun eigen gezinssituatie te vertellen. Zij zijn niet representa tief voor alle moeders en vaders van zwakzinnigen. Maar hun er varingen zijn wel herkenbaar en kunnen anderen misschien verder op weg helpen. Madeleine Roumen Annie Bakens (45) en haar man kregen zo'n dertien jaar geleden het dringend advies om hun enige kind Marjolein te laten opnemen. Ze was vier. Het duurde nog drie jaar voordat er ergens plaats was De Bakens lieten haar gaan, ver vuld van verdriet en aarzeling Momenteel verblijft Maijolein in een grote inrichting, gevestigd in een oud-seminarie nabij Tilburg. Ze ziet haar ouders regelmatig en is met de feestdagen en in vakan tieperioden thuis in Rotterdam. Een terugweg is er niet voor Marjolein. De artsen zeggen dat- ze diep gestoord is. Annie Bakens werkt bij een rub berfirma. Indertijd bewust aan gepakt op advies van de huisarts Eerst voor halve dagen en later toen Marjolein het huis uit was volledig. Geëmotioneerd over die tijd: „Het werken heeft me er bovenop ge holpen. Marjolein wegbrengen was erger dan toen ik m'n moeder ging begraven. Ik geloof dat ik toen in een klap veel ouder ben geworden. Je komt met je ene kind, toch je hartelapje, bij al die anderen binnen. Kinderen en ook ouderen die er vaak vreemd uit zien. Dat is een gekke ervaring, zo voor de eerste keer. Marjolein reageerde alsof het haar allemaal geen zier kon schelen. Ook niet dat wij weer weggingen. Wat- vond ik dat fijn. Thuis had ik het niet meer. Ik dacht: Wat doen ze daar met haar en zullen ze haar wel begrijpen. De eerste zes weken mocht ze geen bezoek hebben. Daarna mochten we een keer per maand komen. Het kwam mij nogal- streng voor." Oorontsteking Marjolein was net een jaar oud toen ze een fikse oorontsteking kreeg. Onmiddellijk daarop hersenvlie sontsteking. In de medische rap porten die over haar dochter zijn opgemaakt, staat volgens Annie Bakens dat slechte behandeling van de oorontsteking de oorzaak is geweest van het ziekteverloop. Marjolein takelde geestelijk af. Een grote slag voor het echtpaar Bakens, van wie het eerste kind te vroeg werd geboren en na een dag overleed. Annie: „Marjolein was heus een gewone baby. Maar na de ziekte liep ze terug. Ze reageerde niet meer zoals andere kinderen. De huisarts zei: „Uw kind is niet normaal. Maar dat geloof je toch niet. Ik weet al niet meer alle plaatsen waar we Marjolein toen naar toe hebben gesleept. Uit eindelijk kwamen we terecht in de observatiekliniek van een in richting. Dat is echt een kind voor hier, zei de directeur van de in richting ons. Ik wilde niet horen wat die man allemaal zei. Ik re kende er nog steeds op dat er pil letjes bestonden die Marjolein beter zouden maken. De man bleef aandringen. Ik dacht: Voor geen miljoen. Ik laat haar niet gaan. Van anderen die ook zulke kinderen hadden hoorde ik ook: Doe het nou. Aanvankelijk hield ik vol. Ik bleef zoeken naar de arts die het wonder zou ver richten. Onze laatste centen gin gen naar de celtherapie van dok ter Mercelbach" Het meest beklemmend was voor Annie Bakens de grote onzeker heid. Waardoor was haar dochter tje zo geworden? Ze ging aan zichzelf twijfelen. Wilde niet op nieuw een kind. Die spanning overleef ik niet, hamerde het in haar hoofd, 's Nachts werd ze brullend wakker. Pas vele jaren later kreeg ze te horen dat de verwaarloosde oorontsteking er (mede) schuldig aan is geweest. Beweeglijk .,Ik geef toe dat Maijolein thuis bijna niet meer te houden was. Ze was geweldig beweeglijk. Praatte niet, was niet zindelijk en erg on handig. Ze at alles op wat ze te pakken kon krijgen. Kloof vre selijk op haar handjes. Ze hield van spektakel maken. De buren hadden er last van. Dan gingen we soms voor een paar uurtjes naar de zolderkamer om wat te spelen. Eigenlijk draaide alles om haar. We zijn jaren niet op vakantie ge weest". Maijolein ging naar een inrichting. „Ik geloofde toen nog dat ze daar zou opknappen en weer naar huis zou komen. Ik heb wel eens ge dacht: Misschien was het beter geweest als ze was doodgegaan. Het heeft lang geduurd voordat ik de situatie kon accepteren. Mijn man en ik moesten het al leen verwerken, zonder hulp van anderen. Dat wilden we zelf Want we konden in die tijd niet eens zeggen aan wie of wat we behoefte hadden. Ik geloof wel dat ik later steun heb kunnen ge ven aan andere ouders. Dat kwam ook omdat ik contact heb gezocht met een oudervereni ging. Meer aandacht Eerlijk gezegd hadden wij Mar jolein niet dat kunnen geven wat ze nu krijgt. Ik merk het als ze een poosje hier is. Ze redt zichzelf veel meer. Bijvoorbeeld met eten en knoopjes dichtmaken. Ze hebben haar daar een boel bijge bracht. ik vind ook dat ze meer aandacht voor me heeft gekre gen. Dat was jaren geleden hele maal niet zo. En als ze weer weg is, ben ik doodmoe. Nee, ze kan niet terugkomen, al is dat mijn grote wens. Ik zou dan een ver pleegster in huis moeten halen." Annie Bakens is bang dat er voor Maijolein iets verandert. Het plan bestaat om de inrichting waar ze nu zit af te brekenDe kans op een plaatsje dichterbij huis lijkt niet zo groot. ,Heel misschien kan ze in Delft te recht. Dat zou prettig zijn, vooral met het oog op de toekomst. Wij worden ook een dagje ouder, moet je maar denken. Maar het nadeel is dat ze dan de familie veel minder ziet. Die woont in Brabant en gaat veel naar haar toe. Het wordt dan moeilijk be slissen hoor. Vooral omdat ik het gevoel heb dat Maijolein de laatste tijd eindelijk haar stek kie heeft gevonden. Een pluche knuffelhond met ge weldige hangoren ligt gespreid op tafel. Op kinderarmpjes- hoogte hier en daar speelgoed. Alle grote-mensenzaken bevin den zich opvallend hoog in het vertrek. Ook de kwetterende parkieten. Het volkje dat hier overdag huist ligt al in bed. Maurice (7) en Anouk (2), kinderen van Annie (35) en Frans (31) de Jong. Ze wo nen in een nieuwbouwwijk van Alphen aan de Rijn. Anderhalf jaar geleden zijn Annie en Frans begonnen over een in grijpende verandering in hun le ven. Het besluit staat nu vast: In september gaat Maurice naar een inrichting. Zo dicht mogelijk bij huis, in Nieuwveen. De ge voelens van twijfel en angst die aan zo'n gebeurtenis vooral gaan, zijn onbeschrijfelijk groot. De zorg en het verdriet goed merk baar. „Ik kan je foto's laten zien", zegt Annie. „Je zal het niet geloven. Maurice was tegen de acht maan den. Een fijne baby, hoewel een tikje langzaam. Maar daar maakte ik me niet druk over. Op een dag merkte ik dat zijn oogjes plotse ling wegdraaiden. Wij naar de huisarts. Dat zullen stuipjes zijn, zei die. Hij gaf tabletjes. Maar die hielpen niet. Maurice kreeg steeds weer aanval- letjes. Toen moesten we spuiten halen in het ziekenhuis in Gouda. Om de dag een. Voor astma, werd gezegd. Na vier dagen moest hij worden opgenomen. Hij heeft vijf maanden in het ziekenhuis gele gen. Maurice zou een vorm van epilepsie hebben. Maar het kon allemaal nog goed komen. Wij wisten niet meer van epilepsie dan dat het een soort vallende ziekte is. Ons is nooit duidelijk en direct ver teld wat ons kind precies scheelde. Maanden later, na nieuwe aanvallen en weer naar het ziekenhuis, heeft een arts ons gezegd dat er problemen waren met zijn hersenen. Die onzeker heid was vreselijk. Ze hielden hem in de weekeinden, als de an dere kinderen naar huis gingen, ook in het ziekenhuis. Terwijl je hem voor je gevoel net zo goed thuis zou kunnen verzorgen. Onder controle Maurice mocht eindelijk weer naar huis, maar bleef onder controle. De aanvalletjes namen toe. Wel acht a dertien in een week. De prof in het ziekenhuis zei: Wat wilt u nou eigenlijk, als we van hem meer zekerheid wilden heb ben. Pas toen hij tweeeneenhalf jaar was, heeft men ons in het epilepsiecentrum in Heemstede gezegd wat Maurice mankeerde. Op z'n derde ging hij in observa tie. Hij bleek vrij ernstig epilep tisch te zijn. Al z'n hersencellen beschadigd. Hij praatte ook niet, nu nog niet. Begrijpt niet wat je zegt en beweegt zich oneven wichtig." De onzekerheid, deels ontstaan door de hoop die hun steeds werd gegeven, heeft Frans de Jong nooit kunnen verkrop pen. „Ik heb al die tijd met de handen in de zakken gestaan. Ik had wat kunnen doen als we maar hadden geweten wat Maurice scheelde. We hebben het er erg slecht mee gehad. De kleuterschool was geen haal- bare zaak, dat wisten we. We zochten zelf een dagverblijf op. Een hele opluchting dat zoiets bestond." Uit het gevoel dat hij weinig voor zijn kind had gedaan, ontwikkelde zich bij Frans iets explosiefs. Hij werd actief in het comité van ouders van zwak zinnige kinderen, organiseerde gespreksgroepjes. Deed zijn best om het dagverblijf te leren kennen. De toestand van Maurice werd slechter. De aanvallen werden zwaarder. De behandeling begon weer van voren af aan. Annie en Frans de Jong wilden een tweede' kind, heel bewust. „We leven met haar in een andere wereld. Die twee gaan heel fijn met elkaar om. We hielden Maurice thuis zo dat zij ook kon zien hoe hij is. We waren wel bang bij de geboorte van Anouk. Je weet het maar nooit. Intussen hadden we een andere huisarts genomen. Van de eerste hadden we nooit steun ge had. Zelfs informeren naar Maurice was er bij hem niet hij." Annie en Frans de Jong hebben lange tijd het gevoel gehad dat ze op een weg stonden met rich tingaanwijzer. Maar als je die volgde, kwam je nog nergens. Ze zochten troost bij elkaar. Heel langzaam begon het grootste verdriet te slijten. Het moment kwam dat ze de draad weer durf den oppakken. De ergernis om het onbegrip in de medische wereld is gebleven. „Je kan van een arts niet verlangen dat hij weet wat de toekomst brengt. Maar hij of zij moetje wel de kans geven om mee te groeien in de bezorgdheid. Valse'hoop geven is funest" Plicht Even later „We beseffen heel goed dat we nu een besluit hebben ge nomen voor het hele leven. We vinden ook dat je als ouder de plicht hebt om je kind aan een nieuwe situatie te laten wennen. Daarom gaat Maurice nu weg en niet over een paar jaar. Als hij groter wordt, zal hij zich hier buitengesloten voelen. Hij moet ergens heen waar kinderen van zijn eigen niveau zijn. Je moet het ook van zijn kant bekijken. Ons eigen ik komt ook naar boven. Als Maurice het toestaat kunnen we iets doen. Anders niet. We zullen wat meer vrijheid hebben Als Anouk groter is, verlangt ze naar meer. Maurice past dan niet meer in het gezinspatroon. Dus is het verstandiger voor hem een onderkomen te zoeken waar wij het nu prettig vinden. Dan zal hij zich daar ook thuis voelen". Meedraaien Annie en Frans hebben inrichtin gen met elkaar vergeleken. Ze hebben talloze keren gebeld, hebben gesprekken aangevraagd en zijn gaan kijken. Ze wilden er gens een dagje meed raaien, maar dat mocht niet. „Als ouder moet je veel meer de mogelijkheid krijgen om de weg te vinden naar het tehuis. Je moet toch weten hoe het er toe gaat voordat je ja zegt. En dat kan al leen als je bijvoorbeeld een dagje kan meemaken. Het huis waar Maurice straks komt is vrij groot, maar het maakte wel een huise lijke indruk op ons. Heel belang rijk is dat het niet ver van huis is. Zie je, we willen toch z'n vader en moeder blijven". Zoekt u contact met ouders van zwakzinnige kinderen? Dan kunt u bellen of schrijven met de Ver eniging van ouders van geestelijk gehandicapten, Timmermans laan 2 in Maarssen. postbus 103, tel. 03465-3644. Of Philadelphia. Dillenburgstraat 33, Utrecht, tel. 030-512341. Annie Bakens: Ik mezelf twijfelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 29