De diplomaten blijven praten
tussen elke oorlog en de dood
DERTIG
JAAR
ISRAEL
ZATERDAG 13 MEI .1978
EXTRA
PAGINA 21
Door
Michael Stein
De diplomaten blijven praten tussen elke oorlog en-
de dood
De bloemen zijn alweer verwelkt. Die bij de oude au
towrakken langs de weg naar Jeruzalem. En die bij
het verse autowrak langs de weg naar Tel Aviv.
Dertig jaar geleden werden de auto's in puin gescho
ten, omdat ze voedsel en medicamenten probeerden
te brengen naar de Joden in Jeruzalem, die op dat
ogenblik belegerd werden door de Palestijnen en het
Jordaanse leger.
Twee maanden geleden werd de bus in brand gescho
ten met de daarin vastgeboeide mensen en hun kin
deren, omdat de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie
(PLO) wilde bewijzen dat zij nog springlevend en een-
politieke factor van betekenis is.
Maar voor de man in de straat in Israel hebben de oude
en de nieuwe karkassen precies dezelfde betekenis:
„Ze willen ons uitroeien" En „ze" zijn de Arabieren.
Beeld uit het verleden: Druzische vrijwilligers die zich bij het Israëlische leger hadden gemeld, waren uiterst populair, met name tijdens
militaire parades, zoals hier in Haifa begin 1949
Daarom vierde men wel feest in
Israel, afgelopen donderdag,
omdat die eeuwenoude, bijna
versteende droom van een ei
gen onafhankelijke staat in het
oude vaderland dertig jaar ge
leden werkelijkheid was ge
worden. Maar voor velen was
de vreugde gedempt, overwoe
kerd door de zorg om het dage
lijkse bestaan, overschaduwd
door de angst voor de toe
komst.
De autowrakken zijn het tastbare
symbool van de oorlog met de
Arabieren, die nu reeds meer
dan zestig jaar slechts onder
broken wordt door periodes
van wapenstilstand. Zo oud is
de oorlog, dat niemand eigen
lijk meer weet wat het is om
echt in vrede te leven. Het mes-
siaanse ideaal van een eigen
staat waarin gerechtigheid zou
heersen, heeft plaats gemaakt
voor een even onbereikbaar lij
kend doel - Vrede in Veilig
heid.
De meesten van de Joodse kinde
ren die bloemen legden bij de
wrakken, zien er precies zo uit
als de Palestijnse kinderen, een
paar kilometer verderop. De
gelijkenis is niet toevallig, want
het gevolg van de massale im
migratie van destijds, waar
door de Joodse bevolking in
wat eens Palestina was, ver
viervoudigde. De plaats van de
honderdduizenden Palestijnse
vluchtelingen werd ingenomen
door de honderdduizenden
Joodse vluchtelingen, van wie
het merendeel uit de Arabische
wereld kwam.
Die volksverhuizing was het be
gin van het Palestijnse vluch
telingenvraagstuk, dat in het
door-etterende Arabisch-Is-
raelische conflict steeds ernsti
ger proporties aannam, totdat
het na de oliecrisis van 1973ij'74
door de wereld als het „Pale
stijnse probleem" erkend werd
- dat wil zeggen niet meer hu
manitair maar politiek van ka
rakter.
Die volksverhuizing veranderde
tevens de homogene Westers-
Joodse gemeenschap van nog
geen 650.000 zielen in 1948 in
een kakelbonte samenleving
van mensen uit meer dan hon
derd landen, allen met een an
dere achtergrond. Met als ge
volg dat nu zestig procent van
de Israëlische Joden een niet-
Westerse afkomst heeft en een
niet-Westerse cultuur. Zonder
het te willen en zonder dat de
internationale gemeenschap
dat feit wilde erkennen, werd
Israel door zijn veranderde be
volkingssamenstelling - on
merkbaar haast - een hoog
ontwikkeld Derde Wereld
land.
Dat men het niet wilde weten, ja,
het vele jaren zelfs in en buiten
Israel ontkende, komt mede
omdat Israel, als een van de bit
ter weinige jonge staten die
sinds de tweede wereldoorlog
ontstonden, een parlementaire
democratie bleef naar Westers
model, ondanks alle spannin
gen van binnen en van buiten
Maar veel belangrijker is dat Is
rael zichzelf - vanwege zijn al
lesoverheersende drang naar
veiligheid - tot de Westerse we
reld rekent en onder invloed
van de Arabieren door de Der
de Wereld uitgestoten wordt.
Israel kan dus een Europees
songfestival winnen, maar niet
meedoen aan een van de Aziati
sche sportfestijnen.
Bijdrage
De eindeloze stroom van tiendui
zenden ongeletterde en dood
arme immigranten kon Israel
slechts werk en huisvesting
bieden dankzij een ingenieuze
combinatie van een streng ge
centraliseerde bureaucratie op
socialistische gronslag en een
even rigoureus doorgevoerde
improvisatie om de zaak lo
pende te houden. Hoe ernstig
de economische omstandighe
den ook waren, de immigratie
moest doorgaan, omdat de
staat Israel niet als het eigen
dom van het Israëlische volk
beschouwd wordt maar als het
eigendom van het Joodse volk.
Ter wille van de immigratie
moest de werkgelegenheid, ten
koste van wat dan ook, zo vol
ledig mogelijk zijn.
Het systeem van centralisatie
naast bijna anarchistische im
provisatie bleek succes te heb
ben, met alle feilen die eraan
kleefden. Het bracht de nood
zakelijke organisatie en inves
teringen op, om van een land
met praktisch geen bodem
schatten een moderne indus
triële samenleving te maken op
Westerse grondslag. Daartoe
droegen ook bij de Westduitse
herstelbetalingen van in totaal
een miljard mark en de bijdra
gen van de Joden buiten Israel
ten bedrage van 250 miljoen
dollar per jaar.
Maar de grootste bijdrage lever
den de Arabieren. Door hun
vijandschap en boycot dwon
gen zij de Israëliërs in snel
tempo een eigen industrieel
apparaat op te bouwen en zelfs
een hypermoderne wapenin
dustrie. Mede dankzij hun vij
andschap werd in de kortst
mogelijke tijd uit een mengel
moes van culturen een herken
bare Israëlische natie gescha
pen, die afwijkt van de samen
stellende delen. Israel heeft
met Nederland gemeen dat die
natievorming niet - zoals elders
in Europa en de wereld - onder
absolutistische dictatoriale lei
ding tot stand kwam, maar
door een eindeloze strijd tegen
de vijand van buitenaf.
Achtergesteld
Het systeem werkte echter na
tuurlijk niet zo goed als de
stichters van de staat zich had
den voorgesteld. Zij dachten de
culturele en sociale verschillen
in een generatie tijd te kunnen
oplossen. Ze voorzagen niet dat
de achtergestelde positie die
die tienduizenden ouders als
onzichtbare bagage hadden
meegenomen, een haast erfe
lijke belasting zou vormen
voor de kinderen en kleinkin
deren.
De kloof tussen de Westerse en de
niet-Westerse Joden, tussen de
Asjkenaziem en de Sefardiem,
werd groter in plaats van klei
ner ondanks steeds meer „ge
mengde huwelijken" Het
„Tweede Israel" ontstond - een
verpauperd proletariaat, ver
vreemd van de eigen culturele
achtergrond, maar niet inge
past in de overheersend Wes
terse waarden.
De problemen van en met het
„Tweede Israel" waren niet in
de laatste plaats te wijten aan
het Asjkenazische establish
ment, dat zowel Israels toe
komst als de eigen positie en de
eigen waarden veilig wilde
stellen. Omdat de leiders als de
dood zo bang waren dat Israel
„Levantijns" zou worden, dat
wil zeggen identiek aan zijn
omgeving en daardoor niet
meer opgewassen tegen een
kwantitatieve overmacht, kre
gen de Sefardiem in de over
heersende Asjekenazische cul
tuur minder kansen dan voor
radig waren. Vijftien jaar gele
den beantwoordde een woe
dende sociologe, afkomstig uit
Litauen en docerend aan de
Hebreeuwse Universiteit, mijn
kritische vragen: „Wie heeft dit
land uit het niets opgebouwd?
Zij of wij? Wie heeft ervoor ge
zorgd dat zij hier naar toe kon
den komen en veilig leven? Zij
of wij? Welke culturele achter
grond schept meer waarborgen
voor onze veiligheid en natio
nale onafhankelijkheid? Hun
laat-maar-gaan-instelling of
onze gedrevenheid?" Waarmee
de discussie gesloten was.
Afkeer
Beeld van nu:
Begin legt een
krans op het
monument op
het militaire
kerkhof in Safed,
aan de
vooravond van
de herdenking
van het 30-jarig
bestaan van de
staat Israël.
deze uitgesproken en onuitge
sproken ideeen, bracht een jar
geleden Menahem Begin aan
de macht. De Sefardiem zagen
in de gecentraliseerde bureau
cratie van de Arbeiderspartij,
die reeds lang voor het ontstaan
van de staat Israel de leiding
had van de Joodse gemeen
schap in Palestina, de oorzaak
van al hun ellende. Veel Wes
terse Joden zagen in de impro
visatie van de Arbeiderspartij
die geleidelijk aan tot politiek
opportunisme en economische
corruptie was afgegleden, een
even grote bron van kwaad.
De toenemende afkeer van het
systeem leidde tot een alge
meen protest. Begin werd niet
gekozen omdat het volk hem zo
graag wilde, maar omdat zijn
tegenstanders het zo slecht de
den en omdat men in ieder ge
val wat anders wilde. Begin
kwam met andere woorden aan
de macht door een historisch
„ongelukje"
Velen die hun stem aan de Arbei
derspartij onttrokken door op
de nieuwe partij van het protest
DASH te stemmen of op Be
gins Likoed, wilden in feite ook
Begin niet. Men wilde wel af
van al die bijverschijnselen van
de permanente oorlogstoe
standen en de Westerse con
sumptie-maatschappij, die Is
rael intussen ten deel was ge
vallen - een galopperende
inflatie, de voortdurende ar
beidsonrust, de stijging van de
misdaad, de drugverslaving, de
groeiende klasse van steun
trekkers. Bovenal wilde men
veiligheid, het liefst in vrede,
maar als het niet anders kon
zonder vrede. De Arbeiders
partij was te vermolmd om die
problemen zelfs maar gedeel
telijk de baas te blijven.
Hoop
Slechts een paar maal in Israels
geschiedenis is er even de hoop
geweest dat de vrede niet eeu
wig zou uitblijven, op dat - zo
als zo velen het mij zeiden -
„mijn zoon niet oorlog hoeft-
te voeren".
De eerste maal dacht men aan
vrede, toen die door de wapen
stilstandsakkoorden van 1949
in het vooruitzicht werd ge
steld. Maar de vredesconferen
tie leverde niets op en de Pale
stijnen - toen nog onder voog
dij van de Arabische staten die
alle door de nederlaag van 1948
in revolutionaire beweging
kwamen - voerden hun acties
zo op dat de Sina%-ooHog van
1956 er het directe gevolg van
Opnieuw flakkerde de hoop op in
juni en juli 1967 na de zesdaag
se oorlog. Het was een oorlog
waarop niemand enkele weken
tevoren had gerekend en een
overwinning die de generaals
zich in hun stoutste dromen
niet hadden kunnen voorstel
len. Het „telefoontje" van de
Arabieren waar men in die twee
maanden op wachtte, bleef
echter uit. In plaats daarvan
startte Nasser aan het Suezka-
naal zijn „uitputtingsoorlog"
en voerden de Palestijnen -
ditmaal op eigen gezag en on
der eigen leiding - hun aanval
len en beschietingen op van
over de Jordaan-rivier.
Maar na die slopende weken vlak
voor de oorlog, toen de Arabi
sche omsingeling een feit werd
en de bekende gevoelens van
weleer om als volk geheel al
leen te staan, steeds sterker
werden met de verwachting
van de naderende dood, was de
overwinning zo verpletterend,
dat Israel bevangen werd door
collectieve waanideeen van
grootheid en almacht, zich ui
tend in blinde politieke kort
zichtigheid.
Pas toen de vrede opnieuw ver
speeld bleek, groeide het cy
nisme onder de jongeren, maar
vooralsnog beperkt tot een
kleine minderheid. Nog steeds
was het verzet zeer gering tegen
de buitenlandse politiek van de
gevestigde orde, des te groter
tegen de binnenlandse poli
tiek.
De buitenlandse politiek werd
door Golda Mbir keer op keer
geformuleerd met het aloude
motto „Geen alternatief'. In
theorie gebaseerd op i
sies aan de Arabieren gaf die
politiek in de praktijk ruim
baan aan hen die de veroverde
gebieden bij Israel wilden inlij
ven en die van overheidswege
nauwelijks werden bestreden,
vaak zelfs, in tegendeel, aan
gemoedigd.
Op het vlak van de Israelisch-
Arabische verhouding waren
de jongeren nog steeds volg
zaam en dus zongen zij:
„Als wij met elkaar wandelen,
Zijn we met zijn drieen:
Jij, ik en de volgende oorlog.
En als we in een ogenblik van
liefde Tegen elkaar glimlachen,
Dan glimlacht de volgende oor
log met ons mee"
Verbittering
De oktober-oorlog van 1973
vaagde dat voor het zelfbehoud
zo noodzakelijk geachte maar
in de politiek zo noodlottige
grootheidsgevoel weg. De ver
bittering brak los over Israels
leiders. Duizenden zagen de
toekomst niet meer zitten en
emigreerden. Het gevoel dat
het nu uit moest zijn met het
eindeloze en zinloze bloedver
gieten, werd sterker dan ooit
tevoren. En dus brachten ra
dio en tv het lied:-
„In naam van de verbrande tank
soldaten
En van de in vlammen naar be
neden gevallen piloten,
In naam van hen allen,
Beloof ik jou, mijn kleine meisje
Dat deze oorlog de laatste zal zijn,
De laatste, de laatste, de laat
ste
Maar politiek veranderde de toe
stand slechts in zoverre, dat Is
rael steeds meer de uitgestote
ne werd, „De Jood onder de na
ties", en dat het op economisch
gebied steeds slechter ging.
Nooit was het image van de
PLO zo goed geweest, nog niet
tevoren Israels afhankelijkheid
van Amerika zo groot, nooit
eerder de innerlijke samen
hang van Israel zo aangetast.
Toen dan ook op 19 november
van het vorige jaar Sadat zo on
verwachts in Jeruzalem ver
scheen om de Knesseth toe te
spreken, leek het alsof God op
eens miljoenen fluistergebe-
den had verhoord en een nieuw
bijbels wonder had verricht. De
vrede zou aanbreken, nu de
Egyptische president klaarb
lijkelijk echte onderhandelin
gen wilde.
Maar het geluksgevoel van een
paar maanden geleden is nu al
weer eeuwen voorbij. Er is nog
een heel flauwe hoop, hoewel
het aantal Israëliërs dat vrede
van Sadat verwacht, aanzien
lijk is afrenonenj; van 80 pro
cent in november tot 51 procent
nu. Minister van buitenlandse
zaken Mosje Dayan, in 1967
door vele jongeren aanbeden,
in 1974 na de oktoberoorlog
vervloekt en nu vanwege zijn
politieke ommezwaai naar Be
gin geminacht, voorspelde de
ze week een nieuwe oorlog
Vragen
Oorlog en een plotselinge dood
blijven - zoals 10, 20 en 30 jaar
geleden - de Israëliërs vervol
gen. Op het eerste gezicht lijkt
niemand zich daar grote zorgen
over te maken. Het beeld van
de gewapende wachtposten
buiten de hotels en van de mili
taire jeeps, die langs de zonne
baders op de stranden pa
trouilleren, is normaal gewor
den.
Maar steeds meer mensen vragen
zich af, hoe het zo is gekomen
en wat men ertegen kan doen.
De fanatieke nationalisten, al
dan niet op religieuze grond
slag, die maximaal vijftien pro
cent van de bevolking uitma
ken, zeggen, zoals die bakker
ergens, in het noorden aan de
grens: „Wie niet meer in God
gelooft, heeft ook geen Beloofd
Land meer. Dan heb je alleen
nog maar een plek die je de Pa
lestijnen hebt ontnomen"
Hoewel de vragen steeds luider
en indringender worden, bij
voorbeeld over de wijsheid van
de regering om midden in de
onderhandelingen met Egypte
de provocerende bouw van ne
derzettingen in de bezette ge
bieden op te voeren, staat de
meerderheid nog steeds achter
de regering. Al was het alleen
maar omdat men genen alter
natief weet.
Yaakow, die net in militaire
dienst is, verwoordt die zwij
gende meerderheid. „Wie van
ons wil geen vrede? Maar Sadat
schijnt onze diepste gevoelens
verkeerd te hebben begrepen.
Hij dacht dat wij, in ruil voor
een vliegtochtje en een speech
in de Knesseth, alle tastbare
zekerheden zouden opgeven.
En dat, na alles wat wij hebben
meegemaakt. Hij moet wel erg
na%ef zijn". Menahem Begin
en de zijnen, de Arbeiderspartij
die in de oppositie zit, en zo vele
anderen zijn het roerend met
die analyse eens. Slechts heel,
heel weinig mensen durven
zelfs maar te denken aan een
Palestijnse staat, zij aan zij met
Israel. Slechts heel, heel weinig
mensen zijn bereid om alle be
zette gebieden prijs te geven en
opnieuw ingeklemd te zitten in
het keurslijf van de grenzen
van mei 1967, die tien jaar gele
den nog door zo vele buiten
staanders als onveilig werden
beschouwd maar die sinds de
olie-crisis door de wereld
steeds veiliger en beter voor Is
rael worden geacht.
Eis
Israels leiders hebben besloten
niet toe te geven aan de eis van
praktisch de hele wereld: ont
ruiming van alle of nagenoeg
alle bezette gebieden. Nog
steeds gelooft „men" in Israel,-
in navolging van de regering en
een groot deel van de oppositie
- dat inwilliging van die eis
slechts leidt tot vrede voor een
korte duur maar onveiligheid
op lange termijn.
Niet toegeven aan die eis bete
kent echter onherroepelijk een
nieuwe oorlog en verdere ver
vreemding van het Westen,
door de pressie die de Arabie
ren met hun olie kunnen uitoe
fenen. Wel toegeven aan die eis
betekent dat Israel nog enige
tijd verzekerd is van Ameri
kaanse sympathie en dus van
Amerikaanse garanties inzake
politieke steun, miljarden-hulp
en wapens, die men - ondanks
nog zo veel bezet gebied - ter-
wille van de veiligheid niet
missen kan.
Maar de ervaring heeft geleerd
dat beloften en garanties soms
zeer weinig te betekenen heb
ben als het op de toepassing er
van aankomt. Zo bleef de ver
klaring van Amerika, Engeland
en Frankrijk in 1950 een dode
letter om zowel binnen als
buiten de VN actie te onder
nemen teneinde schendingen
van de wapenstilstandsgren
zen te voorkomen"
De schriftelijke verzekering van
president Eisenhower aan Ben
Goerion van begin 1957 dat, in
ruil voor Israels ontruiming
van de Sina9ó en de Gazastrook,
de Israëlische scheepvaart
permanente vrijheid van door
vaart had in de Straat van Tiran
en de Golf van Akaba, bleek
tien jar later in Washington
„onvindbaar" te zijn. Dat was
toen Israels minister van bui
tenlandse zaken Abba Eban
president Johnson om actie
verzocht de Straat van Tiran
weer open te stellen, die Nasser
even tevoren had gesloten. En
Kissingers toezeggingen voor
wapens van 1975, in ruil voor
het tweede Sina9c-akkoord tus
sen Egypte en Israel, bleken in
een later stadium toch minder
bindend te zijn geweest dan-
men verwacht had.
Toekomst
Begins plan om het land van
meer dan een miljoen Palestij
nen op de westelijke Jordaan-
oever en in de Gazastrook door
middel van een nominaal
„zelfbestuur" onder Israëlische
controle te houden, leidt even
eens uitsluitend tot nieuwe
oorlogen. Dat plan maakt van
Israel een kolonialistisch land
zonder toekomst, dat met ge
weld meer dan een miljoen
Palestijnen in die gebieden on
der de duim moet houden, af
gezien van de 550.000 Palestij
nen in Israel, die steeds op
standiger worden. Niet voor
niets luidt de slogan van de
studenten en de officieren bin
nen de snel groeiende „Vrede
Nu"-beweging: „De van onze
kinderen is belangrijker dan
het graf onzer voorouders".
De politiek van Begin en de stil
zwijgende steun ervoor van de
Arbeiderspartij brengt Israel
steeds verder weg van de
droom van de oude zionistische
dnekers om een Joodse staat te
bouwen op de grondvesten van
sociale gelijkheid en gerech
tigheid.
Dus toch een Palestijnse staat
vanwege de gerechtigheid?
Opdat ieder zijn deel krijgt, ook
al is dat deel niet het volle na
tionale pond waar men recht op
denkt te hebben?
De twijfels knagen als men aan
dachtig naar de Palestijnse lei
ders luistert, als men de leuze
ziet waarmee vanavond het
Palestina Komitee zijn grote
anti-Israel-manifestatie houdt.
Die leuze is, getrouw aan de
politieke koers van de PLO:
„Eerste stap op weg naar vrede:
een onafhankelijke Palestijnse
staat". De vraag die onmiddel
lijk opkomt, luidt: „Wat is de
tweede stap?" De naaste me
dewerkers van Yasser Arafat
antwoorden dan: „De ontman
teling van Israel in fasen is een
onvermijdelijk proces. Gezien
onze bevolkingstoename en
onze olierijkdommen en de
technische kennis, die we in de
naaste toekomst van de ont
wikkelde landen kunnen ko
pen, is de toekomst aan ons".
Hun toekomst-verwachting is h^t
spiegelbeeld van Begins „Gró
ter Israel".
Hoe lang nog zal het duren tot
men geen lied meer zal hoeven
te zingen - in de Israëlische of
in de Palestijnse samenleving -
zoals het lied dat Dayans neef,
Yonathan Geffen, onlangs
schreef. De man is even oud als
de staat Israel, zijn lied hoog
genoteerd op de Israelische-
hitparade. Het luidt:
„Kleine kinderen doen vleugels
aan. Ze vliegen ermee-
naar de oorlog.
En ze komen een paar jaar later
terug.
De spanning wordt ondragelijk.
Je kunt nauwelijks ademhalen.
Maar de diplomaten blijven pra
ten. Tussen elke oorlog en de-
dood".
Hoe lang nog? Hoe lang?