Scholieren krijgen grote vermaakkelde Invasie uit het Oostblok over de weg is niet meer te stoppen ALLEEN MAAR EEN SCHROEFJE LOS... mJSL Tnlp kreeg champapedoop Bollenstreek heeft concertzaal nodig ^ervoerspoliticoloog Enthoven: PAGINA 4 VARIA DONDERDAG 11 MEI 1978 Sicking, oprichter van het Symfonie-orkest Bollenstreek. harmonie, het gewone blaas- en koperwerk. Van klassiek had men er tot voor kort nog nooit gehoord. Dat begint nu te komen. De Bollenstreek wordt duidelijk' open getrok ken. Vooral dankzij de men sen van buiten die hier zijn komen wonen. Op het muzi kale vlak heeft dat consequen ties. Fanfare en harmonie, neem het maar van mij aan, hebben er een snel in popula riteit groeiende concurrent bij". In de "koude kas" op het ter rein van de Keukenhof is gis terochtend de naar Martin Schroder vernoemde rose tulp ten doop gehouden. Schroder, hoogste baas bij de vliegmaatschappij Mar tin Air, was zelfbij de plech tigheid aanwezig alsmede wat van zijn familieleden, en een vertegenwoordiging van het Bennebroekse bedrijf Roozen, waar de tulp is "ontdekt". In vergelijking met de cere monie bij de tewaterlating van een schip is de doop van een tulp een erg zuinige aan gelegenheid. Er komt welis waar ook een fles cham pagne aan te pas maar die gaat in geen geval verloren. De fles wordt ontkurkt, van het snel opkomende nat laat men vervolgens wat drup pels op de nieuwe tulp vallen en het restant champagne verdwijnt daarna spoorslags in de kelen van de genodig den. Martin Schroder bij de naar hem vernoemde tulp. Nog maar ruim anderhalf jaar na de oprichting doet bij het Symfonie-orkest Bollenstreek het gemis aan een concertzaal zich al duidelijk gevoelen. "Heel wat sneller dan was voorzien", zegt oprichter Sic king, "is het muzikaal niveau op een zeer redelijk peil geko men. Als je dan repeteert of optreedt in ruimten waar de geluidsweergave verre van ideaal is dan geeft dat een on bevredigend gevoel. Een con certzaal zou echt geen luxe zijn. Niet alleen omdat wij dat zo graag willen maar ook omdat het mijns inziens een noodzakelijke streekvoorzie- ning is. Lisse, omdat het zo centraal ligt, zou er dan de aangewezen plaats voor zijn". "Ik heb de indruk dat de ge meente Lisse er zo'n haast niet mee maakt. Ons Symfonie-or kest bijvoorbeeld wordt nog niet voor vol aangezien. Dat leid ik onder meer af aan het feit dat we al meer dan een jaar geleden een verzoek om subsidie hebben ingediend maar dat we tot op heden nog niets hebben vernomen. Ter wijl notabene het gemeentebe stuur zelf er bij ons op heeft aangedrongen dat we voor een bijdrage zouden aan kloppen. "Maar die paar duizend gulden zullen ons de das niet om doen. Gelukkig bestaat ons orkest uit muzikanten die allemaal een eigen instrument bezitten. De kosten van zaalhuur, aan plakbiljetten e.d. betalen we voorlopig wel uit eigen zak". Sicking vindt dat het louter uit amateurs samengestelde Symfonie-orkest, in de Bol lenstreek voor een duidelijke muzikale doorbraak aan het zorgen is. Hij zegt: "Het pu bliek in de Bollenstreek heeft in het verleden slechts oor ge had voor de fanfare en de Onder het motto "Wordt weer helder in de kelder" gaat het gros van de bijna 1500 leerlingen van de Leidse Louise de Coligny-scholengemeenschap zich inspan nen om in de school een eigen recreatieruimte te verwezelijken. Als meest geschikte locatie is door de leerlingenraad gekozen voor de kelder onder de school die weliswaar nu nog in gebruik is als fietsen stalling maar die over enige tijd leeg zal komen te staan. De schoolleiding is er mee ak koord gegaan dat leerlingen bezit gaan nemen van de vrij komende 400 m2 vloeropper vlak. Echter geld om daarop het nodige te realiseren is er niet. En aangezien de minis ter van onderwijs niet van plan is daar ook maar een cent aan bij te dragen gaan de leer lingen, daarbij geholpen door wat leraren, acties op touw zet ten om de ontspanningskei-, der aan te kleden. Er is onge veer 30.000 gulden nodig. De grootste posten zijn de akoes tiek (4000 gulden) en de aan schaf van een muziekinstalla tie met toebehoren (6000 gul den). Om aan de benodigde financiën te komen is inmiddels een in zamelingsactie operationeel geworden waarbij vooral gere kend is op de goedgeefsheid van de Leidse middenstan der. Dat is goed gegokt. Er zijn in de afgelopen weken een paar honderd artikelen aan de haak geslagen, die op vrijdag 26 mei tijdens een ver loting in de school aan de man worden gebracht. De ouders van de leerlingen zijn opgeroepen om, zodra de kel der leeg is en de benodigde materiale aangeschaft, hun steentje bij te dragen aan de ombouw tot ontspannings ruimte. De ruimte in de kel der (eind juli moet het karwei geklaard zijn) wordt in twee ën gedeeld: een speelruimte (met onder meer tennistafels en flipperkasten) en een soos- gedeelte. In tegenstelling tot de speelruimte, die nagenoeg alle schooluren open is, kun nen de scholieren in de soos slechts van 's middags twee tot vier uur terecht. Op de vrij dag nog een uur later. Dan mag er ook bier en wijn wor den geschonken. Sociale functie In een door de leerlingen ver vaardigd werkboekje, dat bin nenkort alle ouders in handen krijgen, stelt de schoolleiding zich achter het kelderprojekt. Rector Steffens schrijft daarin dat onderwijsinstitu ten zich geleidelijk omschake len naar leefgemeenschappen waarin jonge mensen zich een beetje thuis willen voelen. "Het spel- en ontspannings element", schrijft hij, "is een belangrijke factor bij de uit breiding en versterking van de sociale contacten". De kelder krijgt ook een opvan- gfunctie. Bijvoorbeeld bij slecht weer. Dan hoeft er niet meer rondgehangen te wor den in de ongezellige hal. En als er leraren wegens ziekte uitvallen kunnen klassen in de vrijkomende uren zich even verpozen in de kelder. Bij de kelderrecreatie hebben de leerlingen zelf alle teugels in handen. Ze krijgen het be heer over de financiën en ze moeten er op toe zien dat het er niet uit de hand loopt. Le raar maatschappijleer drs. Arie Krijgsman, tevens advi seur van de leerlingenraad: „We gaan er van uit dat er der gelijke zaken wel aan de leer lingen kunnen over laten. Al moet ik toegeven dat we wat dat betreft vlakbij een slecht voorbeeld hebben. Op de Ag- nesscholengemeenschap is destijds ook zo'n rekreatiepro- jekt gerealiseerd. Daar heeft de schoolleiding moeten in grijpen nadat een stuk of wat leerlingen -in aangeschoten toestand uit school was geko men. Daar hoeven we ons ech ter niet aan te weerspiegelen. Laat ze eerst maar eens bewij zen dat het hier wel gaat. En zo niet, dan kunnen we altijd nog ingrijpen". RIJSWIJK - „De invasie van de Oostbloklanden over de weg is niet meer te stoppen. Het is een fabeltje dat die landen met verouderd materiaal rijden. In het verleden was dat wel zo. Toen bestond er een achterstand op het gebied van vervoermaterieel, maar dat is allang rechtge trokken. Als je op de laad- en losplaatsen gaat kijken, zie je echt geen gammele voertuigen, maar nieuw materieel van gevestigde merken, zoals Mercedes, Scania en Volvo. Drs. R. Enthoven: verouderd materiaal is een fabeltje. Dit sombere beeld schetst drs R. Enthoven vervoerspoliticoloog bij de Koninklijke Vereniging van Transport-Ondernemingen (KNVTO). Op maatregelen van de overheid om het Nederlandse wegvervoer in bescherming te nemen valt nauwelijks te reke nen, zegt hij. Als andere landen dit voorbeeld gaan volgen, trekt de Nederlandse vervoerder uit eindelijk aan het kortste eind. Kortom, het ziet er slecht uit. Kwaliteit „Bij het beroepsgoederenvervoer hebben we de situatie gekend dat de verlader wegbleef bij de Oost- europese vervoerder. Dat was niet zo vreemd. Het materieel was ronduit slecht en de landingbe handeling liet sterk te wensen over. Die achterstand hebben ze met forse schreden ingelopen. Het vervoer staat in kwaliteit op gelijke voet met dat van het wes ten. De prijs is inmiddels door slaggevend". De terreinen, waarop het westen een monopolie heeft, blijken ook aangevochten te worden door het Oosteuropese vervoer. „Op het gebied van het gespecialiseerde vervoer hebben onze Oostblok- concurrenten nog niks in te brengen. Maar daar is ook al een kentering in te bemerken. De duidelijke voorsprong die we hebben bij het koelvervoer is al kleiner geworden. Op dat gebied beginnen de Oostblokvervoer- ders sterk op te komen. Datzelfde verhaal geldt bijvoorbeeld ook voor het vervoer van gevaarlijke stoffen". Materieel en ladingbehandeling mogen dan zaken zijn die concur- rentieversterkend werken, de re den dat de Nederlandse vervoer der in doorsnee nauwelijks aan de bak komt, ligt veel dieper ge zaaid". Oost-Europa heeft de nei ging om bij het afsluiten van con tracten met fabrieken te bedin gen dat het vervoer bij eigen on dernemingen wordt geplaatst. De lagere tariefstructuur maakt dat het geen bezwaar kan zijn. Tegen elke prijs moet vaak een bepaalde vervoersmarkt ingepalmd wor den, als gevolg van een of ander lopend vijfjarenplan. Buiten landse deviezen zijn altijd wel kom, daar is een chronisch ge brek aan". Hindernissen De Nederlande transportonderne ming zit vast aan het profijtbe ginsel. Problemen geeft ook het verkrijgen van retourvracht. „Leeg terugrijden kost geld". Weinig aantrekkelijk is ook dat de betalingen van Oosteuropa plaatsvinden in een niet gangba re geldsoort. Het afspreken van het aantal ritten (contingenteren) dat tussen twee landen door de ondernemingen uitgevoerd mag worden, vormt nauwelijks een afspiegeling van de praktijk. Met lagere prijzen en goed materieel zien de Oostbloklanden kans om hun toegewezen aantal ritten ten volle te benutten. De Nederlandse ver voerders kunnen en wensen er vaak geen gebruik van te maken, vanwege de hindernissen die ge nomen moeten worden. Overigens voelen de Oosteuropese vervoerders zich totaal niet ge hinderd door het opraken van het aantal toegewezen ritten (rit- machtigingen). Het vervoer gaat gewoon door. „Dat kan", aldus Enthoven, „omdat de controle van Nederland op het wegver voer onvoldoende is. Het Oosteu ropese vervoer kan gewoon de grens over trekken. De kans dat ze gepakt worden is te verwaarlo- Truc Er kan ook nog een technische truc uitgehaald worden om vervoer te blijven plegen zonder dat het aantal ritmachtigingen wordt aangesproken. „Bij een trekke- rijoplegger combinatie is de trekker bepalend voor de natio naliteit. Ik noem maar wat: een Belgische trekker met een Oost europese oplegger, levert een Belgische combinatie op. Een Oosteuropese ritmachtiging is daarbij niet in het geding. Het is een rare, maar wel een veelge bruikte methode". Welke druppel het Nederlandse vervoer in de goederenstroom van en naar Oost-Europa in han den heeft, illustreert Enthoven met cijfers uit '76. Het aandeel van Nederland in het pakket staat daarbij tussen haakjes vermeld: Het vervoer van Oost-Duitsland naar Nederland had toen een om vang van 95.000 ton (29.000). In omgekeerde richting ging 72.000 ton (17.000 ton). Van Polen naar Nederland geldt 19.700 ton (14.700 ton)./ Omgekeerd ging 11.000 ton (7.000 ton). Van Tsje- choslowakije naar Nederland kwam 121.000 ton (13.000 ton). In de andere richting werd 57.000 ton ver voerd (5.800 ton). Ook van Hongarije naar Nederland liggen de kaarten op matig: 22.000 ton (9.900 ton). Andersom: 16.000 ton (7.000 ton). Joegoslavië bracht 33.000 ton (21.000) naar Nederland. Terug ging 51.000 ton (35.000 ton). Hieruit valt maar een conclusie te trekken: het aandeel van Nederland is bij het meren deel van de landen ver onder- de maat. Beneden alle peil vindt Enthoven ook de op handen zijnde transi tobelasting van Oostenrijk. „De transitoheffing van Oostenrijk mist iedere werkelijkheidszin. Ik heb die van de andere landen er naast gelegd. Daaruit blijkt dat die van Oostenrijk driemaal ho ger is dan de Joegoslavische hef fing en tweemaal zo hoog als de Turkse doorvoerheffing. Een 20 tons vrachtauto moet 80 cent ex tra per kilometer neertellen voor de Oostenrijkse heffing. Voor een rit Munchen - Hongarije - 340 km door Oostenrijk - moet 250 gulden voor de heffing apart gelegd worden. Voor Munchen - Joegoslavië is dat 225 gulden. Naar Italië 135 gulden. Als je de transitobelasting projecteert op het Nederlandse vervoer door dat land kom je op jaarbasis uit op een bedrag van zo'n tien miljoen gulden". Oostenrijk geeft als pleister op de wonde dat een buitenlandse ver voerder per maand niet meer hoeft te betalen dan het vaste maandelijkse bedrag dat door de Oostenrijkse vervoerder met een gelijksoortig voertuig op tafel moet worden gelegd. „Met die re geling schiet ons vervoer niet zo veel op. Het aantal vervoerders dat daarvan profiteert is op een hand te tellen. Het blijft al met al een kwalijke zaak omdat het be roepsvervoer door Oostenrijk slechts vijf procent is van het to tale verkeer in dat land". Er is een groot Duits concern, dat warenhuizen heeft, en een ge- v:eldig omvangrijk postorder bedrijf, en ook een zeer grote fo- tohandel. Die fotohandel draagt de naam Foto Quelle Sinds een paar jaar is Foto Quelle de Nederlandse markt aan het veroveren .Met eigen win kelsof met fototoonbanken in de win kels van middenstanders, bij voorbeeld drogisten. Dat is snel gegroeid. Het is al heel wat gro ter dan vroeger, toen Quelle ja renlang zijn Revue-produkten via de warenhuizen van o.m. V en D trachtte te slijten. Nu heeft een particulier, die heel in het begin al vertrouwen had in dat merk Revue,al jarenlang een Revue-camera. Al negen jaar. Indertijd voor 225 gulden gekocht bij Galeries Modernes m Rijswijk, die ze toen ook had Die camera doet het in eens niet meer. Naar Galeries Modernes hoeft hij er niet mee te gaan, want die bestaat niet meer. Opgeheven door het Bijenkorf concern. Hij stuurt de camera naar een ei gen nieuwe winkel van Revue Foto Quelle in Rotterdam. Maür hij krijgt hem terug met de opmerking dat hij niet kan worden gemaakt. Waarom niet? Bij Revue moet hij toch wel aan het goede adres zijn met zijn Revue? Het slachtoffer van het avontuur met Revue Foto Quelle heet H. en hij woont in Rijswijk. Zoals gezegd, had hij zijn Revue Super-8 camera al negen jaar, toen hij ineens niet ging. Een filmpje mislukt,en dezoom-lens zat los. Wat kon dat zijn? Hij kwam er zelf niet met zijn handen aan, want een camera is een delicaat ding, maar stuurde hem naar het beste adres dat hij wist te bedenken: de eigen zaak van Foto Quelle in Rotterdam. Foto Quelle maakt de laat6te paar jaar een hoop tam-tam in Onder het motto: „Een gewaar schuwd mens...." brengen wij van tijd tot tijd ervaringen van consumenten, die wij in voor lichtingsbladen aantroffen. Die verhalen kunnen hun nut heb ben als waarschuwing. Want wat een ander gisteren over kwam, kan u morgen overko men. Nederland, dacht hij, dus dat zit wel goed. De zaak in Rotterdam zou voor opzending naar de fabriek in Duitsland zorgen. Na een maand kreeg hij echter zijn camera over de post terug, met een briefje erbij: ,fJiet meer te gen redelijke prijs te herstel len". Nou, dacht meneer H., dan pro beer ik er zelf wat aan te doen anders is hij toch weg. Hij maakte de camera open en vond er twee schroefjes in, die ergens uit waren gevallen en nu klem zaten. Hij vond ook de gaatjes van de schroefjes,en hij draaide ze daar weer in. Toen kocht hij een filmpje en filmde weer naar hartelust verder met zijn Revue Super-8. Maar hij was wel verbluft en vroeg aan Koopkrach t of zij er achter konden komen waarom ze bij Quelle de consu ment zo afschepen. „Helaas Foto Quelle legde dat uit: ..Van deze camera hebben wij helaas geen onderdelen en accessoires meer in voorraad, omdat de fa briek met de toelevering daarvan is gestopt". En daarom probeerde Quelle maar liever niet wat er aan de defecte Revue Super-8 mankeer de, want als ze bij hel losmaken per ongeluk iets zouden verbui gen, stond dat zo slordig. En bo vendien zou hel aan uurloon veel te veel gaan kosten voor de came- rabezitter. Dat is heel erg meelevend, vindt Koopkracht. Maar als Quelle er eens gewoon voor zorgde dat er van camera's die ze verkopen wel nog vele jaren lang onderdelen te krijgen zijn? Consumentenorganisaties plei ten al jaren voor een maatregel die fabrikanten verplicht onder delen van hun produkten gedu rende een bepaalde minimumtijd in voorraad te houden. Die lijd moet ongeveer overeenkomen met de gemiddelde levensduur van- het produkt. En Quelle zou toch moeten weten dat de meeste fototoestellen wel langer dan tien jaar meegaan". (Uit Koopkracht, maandblad van het Konsumenten Kontakt)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 4