De toekomst ligt bij kleinere bedrijven
Geschenk in bedrijf
PUBLIEK
EZ-verpleegsters voor radio
RIETDEKKER GAAT
VAKBOEK MAKEN
ZINKEN ZANDZUIGER
NOG DUISTERE ZAAK
RSiiM
tilili
De Braauwtopman van Berenschot:
PAGINA 4
VARIA
WOENSDAG 10 MEI 1978
gasbuizen die her en der uit
de grond omhoog priemen en
waarvan de langste ongeveer
acht meter is. De electriciteit
komt aan haar trekken met de
in sommige gasbuizen ge
monteerde lampen die in de
avonduren het lichtplastiek
beschijnen. Om te voorko
men dat de lampen worden
ingegooid zijn ze afgedekt
met een gepanserde glas
plaat. Wat de electriciteit be
treft is nog een tweede voor
zorgsmaatregel getroffen. De
gebruikelijke stroomsterkte,
220 Volt is d. m. v. een trans
formator terug gebracht tot 24
volt. Het lichtplastiek van
Henny Bal, compleet met de
aanleg, van de omliggende
sierbestrating, heeft in totaal
zo'n 10.000 gulden gekost.
Noordwijk krijgt er wellicht
over enige tijd nog een
kunstwerk bij. Overleg is
gaande met de 27-jarige
oud-Noord wijkse Elselien v.
d. Graaf die in de afgelopen
jaren een paar werkstukken
in brons heeft vervaardigd.
Elselien, dochter van de in
Noordwijk wonende prof. mr.
drs. M. v. d. Graaf, kwam
kortgeleden naar de bad
plaats met de bedoeling bur
gemeester Bonnike wat foto's
en modellen van haar be
kendste werkstukken te laten
zien. Maar op weg naar
Noordwijk bleek ze alles in de
bus te hebben laten liggen.
Vandaar ook dat burgemees
ter Bonnike afgelopen maan
dag de leden van de culturele
commissie de in het vooruit
zicht gestelde documentatie
nog niet heeft kunnen laten
zien.
Dezelfde culturele commissie
heeft zich nogal ontevreden
getoond over de geringe be
langstelling die er in Noord
wijk bestaat voor culturele
evenementen. Zo trok de ex
positie over de 17de eeuwse
schilder Johannes Vermeer
slechts een handjevol bezoe
kers. Met name was men ont
stemd over de slechte op
komst van de Noord wijkse
scholen. Geen had interesse
getoond voor de in zoveel an
dere plaatsen wel goed lo-
De Dag van de Verpleging,
overmorgen is het weer zo
ver, is bij uitstek een gelegen
heid om buitenstaanders
eens een kijkje te gunnen ach
ter de doorgaans weinig uit
nodigende ziekenhuisscher-
men. Het Elisabeth-zieken-
huis in Leiderdorp maakt
daar een goede gewoonte
van. Vrijdag zal, vanaf 10.00
uur, in de ontvangsthal aan
geïnteresseerde patiënten en
bezoekers tekst en uitleg wor
den gegeven over het ge
bruik van diverse soorten
"ziekerinuisgereedschap".
Variërend van injectiespuit en
spalk tot ondersteek en in
fuus. Voorts kunnen in de hal
foto's worden bekeken die be
schikbaar zijn gesteld door
de Leidse Lakenhal en die
een impressie geven van hoe
in vroeger jaren de zieken
zorg was georganiseerd. De
stands alsmede het begelei
dend commentaar worden
verzorgd door de leerlingen-
raad, die de organisatie van
deze Dag van de Verpleging
voor zijn rekening heeft geno
men.
De ziekenomroep van het EZ is
vanaf 10.00 in de lucht. Om
11.00 zal de presentatie van
het programma overgaan in
handen van
KRO-presentator Kees Schil-
peroort die tussen elf en
twaalf praat met de Leidse
verpleegkundigen zuster
Houthof en zuster Matiesing.
Dat gesprek zal ook te volgen
zijn op de zender Hilversum 1
Op een pleintje aan de Zeestraat
in Noordwijk-Binnen is dezer
dagen de laatste hand gelegd
aan een omvangrijk zgn.
lichtplastiek dat ontworpen is
door de Noordwijkse kunste
naar Henny Bal. Hij maakte
de blikvanger in opdracht van
de gemeentebedrijven
Noordwijk, die het ter gele
genheid van het 50-jarig be
staan ten geschenke deden
aan de gemeente Noordwijk.
Het kunstwerk symboliseert de
drie peilers waarop de ge
meentebedrijven rusten: gas,
water en elektriciteit. Het on
derdeel gas is in beeld ge
bracht d. m. v. 30 cm dikke
Als hij er binnenkort ook maar
wat tijd voor vrij kan maken
- wil Boskoper Rien van Ooi ein
delijk een begin maken aan
een boek over het riet- en stro-
dekkersvak in Nederland,
vroeger en nu. Van Ooi, zelf 34
jaar in het vak en momenteel
voorzitter van de Neder
landse vakfederatie riet- en
strodekkers, heeft het materi
aal voor dat boek al zo goed
als binnen.
Het komt er nu alleen nog maar
op aan de verzamelde gege
vens in verhaalvorm op pa
pier te zetten. Aan illustratie
materiaal heeft hij ook het no
dige voorhandenIn de afgelo
pen jaren achterhaalde hij on-
noemelijk veel foto's en tèke-
ningen die op het vak 'betrek
king hebben. Bijvoorbeeld die
het Gouda en Leiden anno
vroeg-middeleeuwen laten
zien. Toen plaatsen met voor
namelijk riet- en strodakwo
ningen.
In Nederland bestaat nog geen
gedegen historisch naslag
werk over dit toch al eeuwen
oude beroep. Van Ooi wil dat
hiaat opvullen.
Het aantal riet- en strodekkers
in Nederland is in stijgende
lijn en schommelt momenteel
rond de 1000. Volgens Van Ooi
pende Johannes Vermeer-
tentoonstelling.
Commissie-lid Bal: "We krijgen
ze met geen mogelijkheid
naar zo'n evenement toe. Dat
geldt ook voor de overige in
woners. Ik denk dat het te
maken heeft met de mentali
teit van de Noordwijkers.
Over het algemeen kunnen ze
kunst maar matig waarderen.
Vooral als het badseizoen
weer is aangebroken. Dan zijn
de gedachten luiter bij het
verdienen aan de toeristen.
Een aangezien niemand tot
een bezoek aan een tentoon
stelling gedwongen kan wor
den, zal voorlopig de inte
resse wel beneden peil blij
ven".
Onderwijzer Favier, hoofd van
de Chr. Koningschool, ziet
het anders. "Wil zo'n tentoon
stelling voor ons aantrekke
lijk zijn", meent hij, "dan
moet de te verstrekken in
formatie wel op kinderen ge
richt zijn. Ik heb de indruk
dat daar te weinig op wordt
gelet. Wat dat betreft zou het
goed zijn als er op dat punt
wat meer overleg komt met
de scholen. Maar ook dan is
het niet gezegd dat het storm
zal lopen. Zo'n tentoonstel
ling moet passen in het
schoolprogramma en over het
algemeen zit daar erg weinig
speelruimte in."
De Lissese politie heeft nog niet kunnen vaststellen of het zinken
van een zandzuiger op het terrein van de Lissese vuilnisbelt, een
gevolg is geweest van baldadigheid. Dat komt omdat eigenaar
Wim Nelis (zie ook rubriek van gisteren) er nog niet in is geslaagd
zijn gezonken bedrijfje boven water te brengen. De pompinstalla-
tie namelijk die het langs de belt lopende kanaaltje gedeeltelijk
zou moeten leegpompen, is stuk gegaan. Inderhaast zijn gisteren
andere pompen geïnstalleerd. Het gaat nu zeker tot morgen du
ren voordat de recherche op de zandzuiger een onderzoek kan
instellen.
is er momenteel een erg goede
boterham mee te verdienen
omdat met name op het platte
land, het rieten en strooien
dak er steeds meer in komt.
Van Ooi onderhoudt ook contac
ten met vakgenoten in andere
landen. Er vinden regelmatig
uitwisselingen plaats. Zo
heeft hij vorig jaar een bezoek
gebracht aan Engeland om
daar de verschillende werk-
technieken te bekijken
Naast het verzamelen van infor
matie en fotomateriaal heeft
hij in de loop der jaren een
uitgebreide collectie werktui
gen bijeen weten te brengen
■k Gas, water en electriciteit. Een ontwerp van Henny Bal.
Twee muzikanten, een cre
atie van Elselien de Graaf.
pï;
■li*
M mn H
UTRECHT - „Het beleid van de overheid moet veel meer
gericht worden op het middelgrote en kleine bedrijf. Daar
liggen de beste kansen voor de toekomst, en de overheid
houdt daar onvoldoende rekening mee. Voor kleine be
drijven is het bijna ondoenlijk door te dringen in het ver
gunningenwoud. Daar moet snel verandering in komen"
Aan het woord jonkheer mr. M. L. de Braauw.
Jhr. Mr. M L. de Braauw
Volgens hem ziet de economische
toekomst van Nederland er echt
niet al te somber uit, als de juiste
beleidsombuigingen maar snel
genoeg plaatshebben. De eco
nomische moeilijkheden waar
voor ons land zich geplaatst ziet
hadden volgens hem niet voor
komen kunnen worden bij een
beter optreden van de overheid,
maar de gevolgen van de econo
mische moeilijkheden zouden
wel veel minder ernstig geweest
zijn. „Veel schade is door slecht
beleid en de onzalige polarisatie
al aangericht, maar er kan nog
van alles goedgemaakt worden.
Als de overheid nu maar eens be
gint met het voeren van echt eco
nomisch beleid, in plaats van be
heer, dan ziet de zaak er al een
stuk minder somber uit".
We praten op een symbolische
plaats. Als topman van hel orga
nisatie-adviesbureau Berenschot
zetelt De Braauw op de zestiende
verdieping van een kantoorflat in
Utrecht en vandaar kijkt hij let
terlijk en figuurlijk uil over het
economisch hart van Nederland.
Een uitzicht dat nog wordt ver
groot door de kennis die hij als
minister heeft opgedaan over de
gang van zaken bij de overheid
en in de politiek.
Aan het begin van het gesprek zegt
hij niet over politiek te willen pra
ten, al is de verleiding groot. „Als
je in 1972 bent afgenokt vanwege
een analyse van de situatie die
achteraf eigenlijk helemaal cor
rect blijkt te zijn geweest, is het
moeilijk om je van commentaar
te onthouden".
De politiek is een zorgelijke factor
voor onze economie, vindt De
Braauw. „De parlementaire
meerderheid, waarmee gere
geerd wordt is, zoals in vele Wes
terse democratieën, erg klein.
Dat maakt de tijdshorizon van
politici nog korter dan hij toch al
is. Momenteel is een structureel,
toekomstgericht beleid noodza
kelijk en daar is de politieke con
stellatie van het moment niet ge
schikt voor". TT
Verwend
Het is echter niet alleen de politiek
die ten grondslag ligt aan de
problemen. „De ondernemers
zijn in de lange periode van groei
veel te verwend geraakt; men
wacht teveel af. Deze tijd vraagt
echter een heel andere benade
ring en in een groot deel van ons
bedrijfsleven moet daarom mis
schien een ander type manager
komen, die daar beter op in
speelt.
Dat is een probleem dat ik bij mijn
werk geregeld ervaar".
Een belangrijk deel van de moei
lijkheden wordt echter door de
overheid veroorzaakt, vindt De
Braauw. „In het begin van de ja
ren zeventig heeft zich een struc
tuurbreuk voorgedaan. De eco
nomie groeit niet meer vanzelf in
het zeer snelle tempo van voor die
tijd. Dat eist een andere houding
van de overheid en die heeft zich
daaraan nog onvoldoende ge
wend. De overheid moet de
voorwaarde scheppen, waarbin
nen een onderneming kan func
tioneren. Dat is onvoldoende het
geval".
Zig-zag beleid
Het overheidsbeleid is erg incon
sistent, vindt De Braauw. „Be
drijven moeten van tevoren we
ten waar ze aan toe zijn voor ze bij
voorbeeld een investeringsbe
slissing nemen. De aanlooptijden
zijn daarbij veel langer geworden
en gevolg is, dat niet té voorspel
len is of regelingen die nu bestaan
ook nog functioneren tegen de
tijd dat de investeringsplannen
verwezenlijkt worden". De roep
om duidelijkheid vanuit het be
drijfsleven wordt dan ook steeds
sterker. Het huidige zig-zag be
leid is zeer nadelig, vindt De-
Braauw.
„Binnen Berenschot wordt al ge
dacht over het opleiden van
„subsidiologen", die bedrijven
door de papierbergen moeten
helpen. Dat woord alleen al te
kent de situatie".
„Toen ik uit het bedrijfsleven over
stapte in de politiek kwam ik in
een volstrekt andere wereld te
recht. Ambtenaren hebben
meestal geen idee hoe een onder
neming er van binnen uit ziet,
maar maken ondertussen, wel
voor een niet onbelangrijk deel
de dienst uit. Ook politici weten
onvoldoende hoe een onderne
ming werkt. Er zijn nauwelijks
politici die rechtstreeks uit de
ondernemerswereld afkomstig
zijn. Dat is ook een fout van de
ondernemingen. Die zouden veel
meer mensen moeten aanbieden.
Gevolg is dat nu in hoge mate be
slissingen worden genomen over
het bedrijfsleven zonder het be
drijfsleven. Dat is een gevaarlijke
zaak" Structureel
Dit resulteert volgens De Braauw
onder meer in een te sterke na
druk op het conserveren van be
staande arbeidsplaatsen. „De
sterke kant van het Nederlandse
bedrijfsleven zit in de middelgro
te en kleine ondernemirfg. De ex
portinspanningen en andere ac
tiviteiten van juist dit type on
dernemingen moeten door de
overheid ondersteund worden.
Op die manier kan een belangrijk
deel van de export uit voorheen
belangrijke industrieën, die nu
wegvalt, worden opgevangen".
Een structureel beleid ter onder
steuning van het kleine en mid
delgrote bedrijf is hoog noodza
kelijk.
„Kleinere bedrijven bezitten een
veel grotere flexibiliteit, een gro
ter vermogen tot innovatie. Dc
sociale omstandigheden zijn
door de kleinere schaal ook ge
makkelijker te verwezenlijken,
door betere communicatie enz.
De betrokkenheid van werkne
mers is in dit soort bedrijven veel
groter. De waarde van de grote
ondernemingen voor ons land
moet niet worden onderschat,
maar de toekomst ligt toch eerder
bij het wat kleinere bedrijf'.
Academici
Volgens De Braauw zou de over
heid op talrijke wijzen daarop
kunnen inspelen. Bij voorbeeld
via het onderwijs, een gebied
waarbij hij vanuit zijn ministe
riele achtergrond sterk betrok
ken is. "Uit onderzoeken blijkt
dat academici nauwelijks door
dringen in het midden- en klein
bedrijf. Dat komt voor een deel
omdat de bedrijven er niet aan
durven en gedeeltelijk omdat de
academici de mogelijkheden van
een loopbaan bij kleinere bedrij
ven onvoldoende kennen. De
overheid zou moeten stimuleren
opdat daar verbetering in komt,
bij voorbeeld door tijdelijke ver
banden te ontwikkelen, waarin
academicus en bedrijf op proef
met elkaar in zee kunnen gaan.
En wat is de inbreng vanuit het on
derzoek aan universiteit en hoge
school voor hét bedrijfsleven?
Praktisch niets, die kanalen zijp
vrijwel geheel verstopt, terwijl
juist de kleinere ondernemingen
daarvan zouden kunnen profite
ren. Maar verband leggen tussen
onderwijs, onderzoek en be
drijfsleven is een zaak die zeer
gevoelig ligt in dit land, terwijl
dat in andere landen vaak de ge
woonste zaak van de wereld is".
Innovatie
Overigens is De Braauw niet we
zenlijk pessimistisch over de
toekomstmogelijkheden van on
ze economie. „Er wordt wel eens
gezegd dat we aan het einde van
de produkt-innovatie staan, en
dat alleen nog arbeidvervangen-
de proces-innovatie te verwach
ten is, maar daar geloof ik niet in.
Waarom zouden we nu ineens aan
het einde van onze mogelijkhe
den staan? Ik kan het natuurlijk
niet bewijzen, maar ik ben er diep
van overtuigd dat de ontwikke
lingen gewoon verder zullen
gaan. Hel is natuurlijk wel zo dat
er een klimaat moet zijn waarin
nieuwe ontwikkelingen kunnen
plaatsvinden".
Of de toekomst volledige werkge
legenheid zal kunnen garandèren
lijkt, ook volgens De Braauw, de
vraag. „Uit de lopende ontwikke
ling blijkt een afbrokkeling van de
werkgelegenheid in de industrie.
Die kan alleen worden opgevangen
door de dienstensector als de over
heidsuitgaven sterk zouden wor
den vergroot. Aan de groei van de
overheidsuitgaven zit echter een
plafond en ik denk dat we dat in
Nederland eerder zullen bereiken
dan elders. De collectieve uitgaven
zijn hier immers al erg hoog. Daar
kan dus niet onbeperkt voor nieu
we arbeidsplaatsen gezorgd wor
den. Nieuwe produktcn en verste
ving van de positie van bestaande
activiteiten kan wel een deel van de
oplossing brengen, maar ik betwij
fel of dat voldoende zal zijn".
Vrijer
De Braauw vindt die afnemende
hoeveelheid arbeid ook een logi
sche ontwikkeling. „Over de de
cennia heen is de hoeveelheid ar
beid, die per man verricht wordt
steeds verminderd. cWe hebben
enorme productiviteitsverbeterin
gen weten te realiseren, ook de laat
ste jaren. Er is daardoor steeds
minder arbeid nodig voor dezelfde
produktie. Mensen gaan zich daar
door ook steeds vrijer opstellen ten
opzichte van de arbeid. Je kunt in
deze tijd van toenemende werk
loosheid toch een afnemende ar
beidsmobiliteit waarnemen. Ook
worden de kwaliteitseisen die aan
arbeid gesteld worden steeds ho
ger. Men is minder geneigd een be
paalde onaangename taak te ver
richten. Dat wijst Op een verschui
ving in de normen en waarden te-
n opzichte van arbeid".
De ondernemingen reageren daar
op door het steeds verder doorvoe
ren van mechanisering en automa
tisering. Dat kost natuurlijk wel ar
beidsplaatsen. Volgens De Braauw
zullen wé daarom toe moeten naar
een betere verdeling van de be
schikbare arbeid, in plaats van het
krampachtige streven naar behoud
van de bestaande arbeidsplaatsen.
„Dat is natuurlijk een moeilijk pro
ces, en dat zal zo moeten gebeuren
dat we onze internationale concur
rentiepositie niet verder aantasten
maar daar zal het toch naar toe-
moeten.
Wellicht komen we in de toekomst
in eën situatie waarin recht op in
komen zal gelden, al zal er nog heel
wat moeten veranderen voordat het
zover is. Technisch en economisch
is de situatie, waarin we ons veel
vrijer kunnen opstellen ten opzich
te van onze arbeid, al bereikt, maar
sociaal-cultureel zal er nog heel wat
moeten veranderen, om zover te
kome" Peuterlandje
Over de lange-termijn-verwachtin
gen voor onze economie is De
Braauw niet pessimistisch. „Het is
van het grootste belang dat de ne
gatieve houding, die een belangrijk
deel van de samenleving nu aan
neemt ten opzichte van de bedrij
ven verdwijnt. Als dat gebeurt zal
de ondernemer ook weer meer lef
en enthousiasme tonen om nieu
we wegen in te slaan.
Als je ziet hoe een peuterlandje als
Nederland zich weet te weren op
buitenlandse markten, zoals bij
voorbeeld het Midden-Oosten, dan
kun je toch moeilijk volhouden dat
er geen pit meer zit in onze bedrij
ven en dat er niet veel toekomst
meer is.
Wij moeten ons richten op onze
sterke kanten, zoals handel en ver
voer, de farmacie, de verfindustrie
de electrotechniek en op al die an
dere sterke sectoren, waar wij ge
woon beter in zijn dan de meeste
van onze concurrenten. Als dan de
samenleving en vooral de overheid
er voor zorgt dat het onderne
mingsklimaat - om dat veel mis
bruikte woord toch maar weer te
gebruiken - verbeterd wordt, dan
zie ik het beslist niet al te donker