Het is weer lente
HU WtR
7ff*yi l t-E|-\
Lü LLl Ld
KltPPEMOOi
rnmrm
RECHT—ALLEN
I
DE STANDAARD
ZATERDAG 6 MEI 1978
PAGINA 23
Tenslotte het „klompenvolk".
We zijn er ongemerkt al bij te
recht gekomen. De kabinet
ten, evenals de Kamers
trouwens, vertegenwoordig
den (dit geldt voor het groot
ste gedeelte van het behan
delde tijdvak) nog altijd de
aanzienlijken, de „grote han
zen en adellijke heren", zoals
De Rek in. navolging van de
Camera Obscura zegt. Vol
gens hem waren zelfs de afge
vaardigden van de anti-revo
lutionaire partij (de partij der
„kleine luyden") een tijdlang
uitsluitend door miljonairs
vertegenwoordigd. Eerst een
jaar voor de Eerste Wereld
oorlog kwam de S.D.A.P. als
regeringspartij in aanmer
king!
Het „klompenvolk", dat waren
in de eerste plaats de arbei
ders, die ook in de stad nog
vaak klompen droegen. De
schrijver citeert ergens in zijn
boek Troelstra, die, in En
schede op verkiezings
tournee, de arbeiders naar de
fabriek hoort gaan. „Daar wa
ren vele klompen, waarin de
lichamen, zwaar hangend
steunden, zonder opheffing
van de grond de vale werkdag
in de fabriek tegemoet sle
pend".
De Rek is een onpartijdig ge
schiedschrijver, maar we
hebben de indruk dat het
„klompenleger" met zijn
voormannen in de strijd, zijn
grootste sympathie heeft.
Domela Nieuwenhuis meer
dan Troelstra. Ook Kuyper
(totdat hij z'n sociaal program
om politieke redenen moet
opgeven) deelt hierin. Het
blijkt uit het aantal bladzijden
dat hij aan „de verworpenen
der aarde" wijdt, uit zijn cita
ten, uit de keuze van de il
lustraties.
Hij is er als historicus niet min
der om. De strijd voor de
emancipatie van de arbeiders
is een van de mooiste hoofd
stukken uit onze geschiede
nis. Bovendien zonder emo
tionele binding met zijn on
derwerp of met een bepaald
facet ervan kan niemand goe
de geschiedenis schrijven. En
dat is het laatste, postuum
verschenen werk van J. de
Rek in ieder geval! H. A. v. V
Simone Visser
Kanaalweg 8, Leiden.
Na „Van hunebed tot Hazestad", „Van Bourgondië tot barok", „Prinsen, patriciërs
en patriotten" en „Koningen, kabinetten en klompenvolk, band I is nu ook
„Koningen, kabinetten en klompenvolk, band II verschenen.
De auteur, J.de Rek, heeft het zelf niet mogen beleven. Kort na de inlevering van de
kopij is hij overleden. Het boek behandelt in de tijd 1879 tot (mei) 1940. We weten
niet of hij het plan had de serie „tot op heden" voort te zetten, maar ook zonder het
verhaal van de laatste jaren is deze nu al populaire „vaderlandse geschiedenis"
(het eerste deel beleefde 8 drukken!) een afgerond geheel.
A.' LJ V_v>
p0Ul>y %>ooet>cS^ p,
i M
Ook „Koningen, kabinetten en
klompenvolk II" ongetwij
feld een grote schare lezers
vinden. Het is een „turf van
een boek, maar een boek
waarin je, eenmaal begonnen,
blijft doorlezen. En dat niet
door de „mooie plaatjes"(de
illustratie is sober en zelfs
enigszins willekeurig), maar
door de onweerstaanbare ver
teltrant.
Dat is het geheim van De Rek.
Of hij nu schrijft over de At-
jeh-oorlog, het kabinet-
Kuyper, de vrouweneman
cipatie of de economische
ontwikkeling, hij blijft over
al in hoge mate leesbaar.
Komt het door de lichtelijk iro
nische toon, de vele (mis
schien iets te vele) treffende
citaten, de rake titels van de
hoofdstukken en paragrafen?
Of door de anekdoten, die hij -
altijd net op het juiste mo
ment - in de tekst weet te. voe
gen? Ik wil het belang van zijn
..journalistieke stijl" niet ont
kennen, maar ik geloof toch
dat in de eerste plaats de tekst
zo boeit doordat hij is neerge
schreven door iemand die zo
goed de sfeer van het tijdperk
(min of meer zijn eigen tijd)
heeft aangevoeld. Drie Wil-
helmina's
De „koningen", waar het hier
om gaat, zijn Willem III, ko
ningin Emma en de koningin
Wilhelmina. Willem III komt
er bij De Rek niet zo goed af,
al neemt hij wel afstand van
alle roddelpraat, die over de
koning de ronde deed. Voor
de betekenis van koningin
Emma heeft de schrijver wel
oog („het anti-monarchaal
getij verliep"), maar hij weidt
er verder niet over uit. Voor
koningin Wilhemina heeft hij
veel waardering („een sterke
gave vrouw"), maar ook ziet
hij „haar ontoereikendhe
den"
Eigenlijk, zegt de auteur (en dat
is aardig opgemerkt), zijn er
drie WUhelmina's geweest:
Het koninginnetje („met de
hoge haren en de slanke
hals"), de vorstin („een niet-
onknappe vrouw met robe en
toque en veren, met een zeld
zame wuifhand, kreukvrije
hofdames en een afstand die,
naar later bleek, alleen door
de mannen-broeders 'gewenst
werd") en tenslotte de konin
gin Wilhelmina van na de be
vrijding („in de lange eerlijke
jas, de bijna alles omhullende
hoed, de kin in de brede bont
stola, de armen stram langs
het gerende eenheidscos-
tuum").
Staatsman
van formaat
De kabinetten en hun leiders
krijgen in het boek het volle
pond. Thorbecke III („met
het geweer aan de schouder").
Heemskerk sr. („een con
servatief die zich op clericale
krukken in evenwicht hield
op het liberale ijs"), Kuyper
(„klokkenist der kleine luy
den"), Heemskerk jr. („olijk
Theo"), Ruys de Beerenb-
rouck („de edelman die werkt
voor het volk"), Cohjn, om er
enkele te noemen.
De Rek, die Colijn gekend
schijn te hebben, slaat diens
capaciteiten niet hoog aan.
,In zijn persoonlijk leven een
royaal man. maar in de po
litiek voor het sociale
vraagstuk blind. Zijn histo
risch begrip was nul. Zijn
economische kennis beperkt
tot enkele al lang verouderde
leerboekjes. Zijn onbegrip in
zake de internationale poli
tiek en situatie soms verbij
sterend."
,En toch (het een schijnt het
andere niet uit te sluiten) de
Marlies Landmann (9 jaar)
Albatrosstraat 6, Leiderdorp.
breedgeschouderde Colijn is
in de tussentijd de enige va
derlandse staatsman
van formaat geweest."
Rooinekken
Redactie:
Astrid Guns
en
Henk de Kat
Een „parlementaire geschiede
nis" is het boek van De Rek
niet geworden. De gebeurte
nissen in het parlement wor
den beschreven tegen de ach
tergrond van die in binnen-en
buitenland. Vooral voor de
laatste heeft de schrijver veel
aandacht. De Frans-Duitse
oorlog, de Boerenoorlog, de
Eerste wereldoorlog, de op
komst van het nationaal-so-
cialisme in Duitsland, ze
worden hier uitvoerig behandeld.
Te uitvoerig voor een Neder
landse geschiedenis? De Rek
schrijft niet voor vakhistorici!
Voor het goede begrip van de
ontwikkelingen in het eigen
land kan het geen kwaad de
lezer te dwingen ook eens
over de grenzen te kijken.
Bovendien, wat daar gebeurde
boezemde de Nederlanders
toen vaak veel meer belang
stelling in dan het „bin
nenlands nieuws" De
schrijver maakt dit duidelijk
door uitvoerig in te gaan op de
reacties in en buiten het par
lement op wat zich in het
buitenland afspeelde. Het zijn
zeker niet de minst originele
stukken van zijn boek!
Vooral met de oorlog van de
„stamverwante" Boeren te
gen de Engelsen leefde Ne
derland mee. „Er kon geen
"Wien Neerlands bloed' ge
zongen worden of onmiddel
lijk hief iemand ook „Die
Vierkleur" aan. En na de
zwarte week werd het: „En de
Boeren hebben overwonnen
hiep-hiep-hoera!" Iedereen
droeg het speldje Pro-Boer en
er was een Boer- en Rooinek-
spel, met dobbelstenen en
katu
op k
s ad
Schoterland Domela Ie ,-t
zulke vernuftige spelregels
dat de rooinekken het al
tijd verloren."
Ons kamerlid
Grote aandacht krijgt ook het
partijwezen en het kiesstelsel.
Speciaal de opkomst en groei
van het socialisme worden
uitvoerig besproken. Maar
ook hier wordt het verband
met het buitenland (Marx en
zijn boeken) niet vergeten
Dat verband werd af en toe in
Nederland zichtbaar Bij
voorbeeld in Den Haag, waar
in 1872 het wereldcongres van
de Internationale werd ge
houden. in een ..onooglijk
volksdanszaaltje in de Lom
bardstraat"
Tot in de Eerste wereldoorlog
werden de afgevaardigden
voor de Tweede Kamer geko
zen volgens het distric
tenstelsel. Het .land was ver
deeld in ongeveer 80 kiesdi
stricten, elk van ca. 4500
kiezers. Wie van de kandida
ten (vaak na herstemmingen)
de absolute meerderheid van
het aantal stemmen op zich
wist te verenigen was geko
zen. De verkiezingsstrijd was
- dientengevolge - buiten
gewoon fel.
.,De politieke meeting. was
als een olympiade waar dich
ters en zangers dongen naar
de gunst van het volk. Een
tent op een weiland in de geur
van vertrapt gras en warme
aarde, wapperende vlaggen,
een schitterende fanfare,
zoopjes, koekslaan, venters
die luid hun brochures aan
prezen. En binnen, op een
wankel plankier, oreerde de
kandidaten als spullebazen"
Het hele verkiezingsceremo-
nieel wordt door De Rek be
schreven: de plakkers en kal-
kers, de sprekers met hun
demagogische trucjes, het
contact met het kiezersvolk.
De band tussen de overwinnaar
en zijn district was hecht. „Hij
die daar binnen zit, dat is ons
kamerlid", werd er gezongen.