My Lai zegt
niets over
onze jongens
NIXONS
memoires
DEEL 5
ZATERDAG 6 MEI 1978
EXTRA
PAGINA 15
Daarginds hebben we jongens die gewoon hun plicht doen en ik heb ze gezien
De oorlog en de vrede in Indo-
China die Amerika tegen zo'n
hoge prijs had gewonnen gedu
rende twaalf jaar van opofferin
gen en strijd, waren binnen en
kele maanden verloren gegaan
nadat het Congres eenmaal had
geweigerd te voldoen aan onze
verplichtingen. En het Congres
moet de verantwoordelijkheid
dragen voor de tragische gevol
gen. Honderdduizend anti-com
munistische Zuidvietnamezen
en Cambodjanen zijn vermoord
of uitgehongerd door hun ver
overaars, en het bloedbad gaat-
door
Het lente-offensief van de com
munisten in 1972 ontketende die
barbaarse druk van Noord-
vietnamese wreedheid die zo
kenmerkend was voor de wijze
waarop zij de Vietnam-oorlog
voerden. Ik was geschokt door de
binnenkomende rapporten. Zo
wel in An Loc als in Quantri had
den Noordvietnamese militairen
zonder onderscheid des persoons
duizenden burgers afgeslacht
toen zij doodsbang het terrein
van de strijd wilden ontvluchten.
Bij het lente-offensief namen de
communisten de provincie Binh
Dinh aan de kust in midden
Vietnam over, en rapporten van
onze inlichtingendienst spraken
van openbare executies door de
communisten van honderden
mensen die ervan verdacht wer
den contact te hebben met de re
gering in Saigon. In een gehucht
werden volgens de rapporten 47
plaatselijke functionarissen le
vend begraven.
Een paar maanden later verna
men we dat er bij de provincie
Quang Tri een nog barbaarsere
massamoord had plaatsgevon
den: Communistische troepen
hadden daar meer dan 100 bur
gers bij elkaar gedreven en er
veertig aangewezen om te wor
den geexecuteerd. Ze gaven er
nog een extra gruwelijke draai
aan door een reeks landmijnen
om de uitgezochte slachtoffers
heen te leggen en toen, terwijl
hun vrouwen en kinderen toeke
ken, de hulpeloze slachtof
fers op te blazen.
In maart 1968, tien maanden voor
ik President werd, had eerst
luitenant William Calley jr. zijn
peloton naar My Lai gebracht,
een dorpje op 150 kilometer ten
noordoosten van Saigon. Het
dorp was een bolwerk van de
Vielcong geweest en onze troe
pen hadden er heel wat verliezen
geleden bij pogingen het uit te
kammen. Calley liet zijn mannen
de dorpsbewoners bij elkaar
brengen en gaf toen opdracht hen
neer te schieten; velen werden
levenloos in een grêppel gesme
ten achtergelaten
Voor Calley s misdaad waren
geen excuses. Maar ik vond dat
veel commentaren en Congresle
den die zo'n morele verontwaar
diging over My Lai tentoon
spreidden niet echt geïnteres
seerd waren in de morele vragen
die de zaak-Calley opwierp, aan
gezien zij die gebruikten om poli
tieke aanvallen tegen de
Vietnam-oorlog te ondernemen.
Zij waren om maar een voorbeeld
opvallend kritiekloos
n Noordvietna
mese wreedheden. Eigenlijk
was de uitgekiende en voortdu
rende rol die terreur, moord en
bloedbaden in de strategie van de
Vietcong speelden, een van de
kanten van de oorlog in Vietnam
die de minste aandacht kregen
Het siert de media en de anti-
oorlogs-activisten bepaald niet
dat deze kant van het verhaal
slechts zelden werd vermeld in
de beschrijvingen van het beleid
en de praktijk van de Vietcong
Op 31 maart 1971 veroordeelde de
krijgsraad Calley tot levenslange
dwangarbeid in de gevangenis
De reactie van het publiek was
emotioneel en sterk verdeeld. Op
het Witte Huis kwamen er vijf
duizend telegrammen, honderd
tegen een.ten gunste van clemen
tie.
John Connally en Jerry Ford be
pleitten krachtig dat ik gebruik
Luitenant
Calley,
gebruikt voor
politieke
aanvallen
In de zomer van 1973 had Henry Kissinger een
van zijn gebruikelijke lunchafspraken met de
Russische ambassadeur Anatoly Dobrynin.
Het gezicht
van de oorlog
Toen Kissinger de kwestie van de
communistische bestands
schendingen in Cambodja en
Vietnam ter sprake bracht, vroeg
de Russische ambassadeur spot
tend wat hij dan verwacht had nu
we door het verbod van het Con
gres op de bombardementen toch
niets meer hadden om over-
te onderhandelen.
„Niemand hoeft zich illusies te
maken dat we zullen vergeten
wie ons in deze onaangename po
sitie heeft gebracht," zei Kis
singer.
„In dat geval," antwoordde Dob
rynin, „moet u senator Fulbright
hebben", (de voorzitter van de
Senaatscommissie voor buiten
landse betrekkingen).
Op 25 juni ging het Huis van Af
gevaardigden akkoord met een
wet uit de Senaat waarbij met
onmiddellijke ingang de fondsen
werden gestaakt voor Ameri
kaanse bombardementen op
Cambodja. Het effect van die wet
was dat mij de middelen waren
ontnomen om een vredesak
koord over Vietnam af te dwin
gen.
We stonden voor de taak onze
steun te moeten stopzetten aan
de Cambodjanen die trachtten de
communistische Rode Khemrs
tegen te houden die in strijd met
de vredesovereenkomst steun en
voorraden kregen van de Noord-
vietnamezen. De Cambodjanen
waren volstrekt, en terecht ver
bijsterd; zij konden niet be
grijpen waarom we hen plotse
ling in de steek lieten - zeker niet
nu het militaire tij in hun voor
deel leek te keren.
Maar het Congres wilde niet naar
rede luisteren en was vastbeslo
ten door te gaan, wat de gevolgen
ook waren. Deze ongevoeligheid
van het Congres was een paar
weken eerder, toen Kissinger op
het punt stond met Le Doec Tho
te gaan praten over bestands
schendingen, op dramatische
wijze gesymboliseerd. Wij had
den bij het Congres ervoor ge
pleit Kissinger niet naar Parijs te
sturen zonder iets in te brengen te
hebben bij de onderhandelingen,
maar het antwoord van de leider
van de meerderheid in de Senaat,
Mike Mansfield, was typerend:
hij betuigde zijn „medeleven"
maar niets meer. Vlak na elkaar
stemden twee afzonderlijke Se
naatscommissies ervoor om geen
geld meer beschikbaar te stellen
voor gevechtshandelingen.
Die wet werd op 25 juni aange
nomen. Ik sprak er mijn veto over
uit en verklaarde daarbij: „Na
meer dan tien harde jaren van
lijden en offers.zou het niet
anders dan tragisch zijn als alles
wat er bereikt is, gekocht met het
bloed van zo veel Aziaten en
Amerikanen, ongedaan wordt
gemaakt door een actie van het
Congres."
Het huis van Afgevaardigden on
dersteunde op dezelfde dag, 27
juni, mijn veto, maar het leek
duidelijk dat er wel weer een wet
om de fondsen af te snijden zou
worden ingediend en ik kon die
strijd niet steeds winnen.
Daarom stemden wij in met een
compromis dat 15 augustus 1973
noemde als de datum voor
beëindiging van de Amerikaanse
bombardementen op Cambodja
en dat goedkeuring van het Con
gres verlangde voor geld voor
Apierikaanse militaire acties in
welk deel van Indo-China dan
ock. Het gaf ons tenminste wat
meer tijd, maar de uitnodiging tot
agressie, die besloten lag in elke
datum waarna er geen geld meer
beschikbaar zou zijn, bleef er
door onaangetast.
Ik schreef de voorzitter van het
Huis Carl Albert en de leider van
de Democraten in de Senaat Mike
Mansfield:
Dat wij een vriend in de steek laten
zal diepe indruk maken in de an
dere landen, zoals Thailand, die
hebben vertrouwd op de staiid-
vastigheid en vastberadenheid van
de Verenigde Staten, en ik wens dat
het Congres zich ten volle bewust is
van de gevolgen van zijn daad
In het bijzonder weiis ik dat het
dappere en belaagde Cam
bodjaanse volk weet dat de stop
zetting van de bombardementen in
Cambodja geen teken is dat Ame
rika afziet van zijn vastbesloten
streven naar een blijvende vrede in
Indo-China.
Ik kan slechts hopen dat de Noord-
vietnamezen uit de actie van het
Congres niet ten onrechte conclude
ren dat zij nu vrij zijn in andere
delen van Indo-China tot de aanval
over te gaan. Noord-Vietnam zou
een zeer gevaarlijke vergissing be
gaan als het de stopzetting van de
bombardementen op Cambodja zou
misverstaan als een uitnodiging tot
nieuwe agressie of meer schendin
gen van de overeenkomsten, van
Parijs. Het Amerikaanse volk zou
op een dergelijke agressie met ge
paste actie antwoorden.
Al meer dan twee jaar na de vre
desovereenkomst hadden de
Zuidvietnamezen stand gehou
den, tegen, de communisten. Dit
bewees de wilskracht en de moed
van het Zuidvietnamese volk *»n
zijn verlangen om in de vrijheid
te leven. Het bewees ook dat de
Vietnamisering (de overdracht
van taken die de Amerikanen op
zich hadden genomen aan het
Vietnamese leger) een succes was
geworden. Toen het Congres zich
onttrok aan onze verplichtingen
krachtens de afspraken, snelden
de communisten toe om het gat te
vullen, zoals te voorspellen was.
De door het Congres afgedwon
gen beëindiging van de bom
bardementen, gepaard aan de
beperking die de President was
opgelegd met de resolutie van
november 1973 over de oorlogs
bevoegdheden, had een reeks
gebeurtenissen op gang gebracht
die leidde tot de communistische
machtsovername in Cambodja
en de Noordvietnamese verove
ring van Zuid-Vietnam, op 30 ap
ril 1975.
Het Congres onthield mij, en
daarna President Ford, de mid
delen om naleving van de over
eenkomst van Parijs af te dwin
gen op een tijd toen de Noord-
vietnamezen die openlijk schon
den. Nog onvergeeflijker en ver
nietigender werd het toen het
Congres in 1974 begon te snoeien
op de militaire hulp aan Zuid-
Vietnam op het moment dat de
Russen hun hulp aan Noord-
Vietnam uitbreidden. Toen de
Noordvietnamezen in de lente
van 1975 op volle kracht overgin
gen tot de invasie van het zuiden,
waren zij dan ook wat wapens be
treft in het voordeel, en de drei
ging van de Amerikaanse actie
om handhaving van het akkoord
af te dwingen was geheel weg
genomen
zou maken van mijn bevoegd
heid als opperbevelhebber om
Calley's straf te verminderen.
Leiders in het Congres oordeel
den ook dat de stemming in het
Congres ten gunste van een pre
sidentiele ingreep was.
Ik gaf opdracht dat Calley han
gende zijn beroep zou worden
vrijgelaten uit de gevangenis
voor dwangarbeiders en in plaats
daarvan kamerarrest zou krijgen
op zijn basis. Toen dit in het Huis
van Afgevaardigden werd aan
gekondigd, was er spontaan ap
plaus van de afgevaardigden.
Tegen april 1974 was Calley's
straf verminderd tottien jaar, met
de mogelijkheid dat hij al aan het
eind van dat jaar op erewoord zou
worden vrijgelaten. Ik nam de
zaak door zoals ik had gezegd te
zullen doen, maar besloot niet in
te grijpen. Drie maanden nadat ik
ontslag had genomen, besloot de
minister van het leger Calley op
erewoord vrij te laten.
Ik geloof dat de meeste Amerika
nen hebben begrepen dat het
bloedbad van My Lai niet ken
merkend was voor ons volk, voor
de oorlog die wij streden of voor
onze mensen die die oorlog voer
den; maar vanaf het allereerste
nieuws hierover werd deze tragi
sche episode door de media en de
anti-oorlogskrachten aangegre
pen om onze pogingen te onder
graven het publiek te winnen
voor onze doelstellingen en ons
Vietnam-beleid.
Gedurende de hele lente van 1970
werd het land keer op keer over
spoeld door gewelddadige onrust
op de universiteitsterreinen. Net
als bij de ordeverstoringen van
begin 1969 ging het daarbij voor
namelijk om kwesties die met het
leven op de campus te maken
hadden, zoals disciplinaire bepa
lingen, het bestuur van de cam
pus en toelating van minderhe
den.
Wat de rellen van 1970 onder
scheidde van alle vroegere was de
toeneming van het geweld en het
aantal bomaanslagen waarmee
zij gepaard gingen. Radicale
groepen moedigden openlijk aan
tot bomaanslagen op instellingen
die zij afkeurden.
In het academisch jaar 1969-1970
waren er 1800 demonstraties,
7500 arrestaties, 462 verwondin
gen -voor tweederde vielen die bij
de politie -- en 247 brandstichtin
gen en 8 doden.
Ik kon het niet anders zien dan
dat die studenten hun vrijstelling
van de dienst en hun bevoor
rechte positie in onze samenle
ving gebruikten om bomaansla
gen te plegen op de campussen,
brand te stichten en hun institu
ten te tiranniseren.
„Ik heb ze gezien," zei ik doelend
op onze soldaten in Vietnam. „Zij
zijn de beste. Kijk nou die
nietsnutten die de campussen
opblazen. Luister, de jongens die
nu kunnen studeren zijn de ge
lukkigste mensen in de wereld, ze
gaan naar de beste universiteiten,
en dan gaan ze boeken verbran
den, en ze gaan tekeer tegen deze
kwestie.Daarginds hebben we
jongens die gewoon hun plicht
doen. En ik heb ze gezien. Ze
staan achter hun zaak en ze zijn
trots."
Ik geloof niet dat iemand die mijn
commentaar op het Pentagon
heeft gehoord of die naar de ban
dopname heeft geluisterd, kon
denken dat ik met die boeken
verbrandende en campussen op
blazende .^nietsnutten" iemand
anders kon hebben bedoeld dan
de brandstichters van Berkeley
en Yale, de jongens van Stanford
die met brandbommen werkten
en dergelijken.
De Washington Post gaf de vol
gende ochtend mijn bedoeling
juist weer „Nixon Laakt Campus
'Nietsnutten' Die Boeken Ver
branden, Bommen Laten Ont
ploffen". Maar de New York Ti
mes gaf er in de kop op zijn voor
pagina een wat andere draai aan:
„Nixon Kenschetst Sommige
Radicale Studenten Als
Nietsnutten"; en binnenin stond
er boven het vervolg: „Nixon
Laakt 'Nietsnutten" Op De-
Campus".
Binnen een paar dagen bestond
wijd en zijd de indruk dat ik alle
protesterende studenten
„nietsnutten" had genoemd.
De wijze waarop de media mijn
„nietsnutten-verklaring" hadden
weergegeven en uitgelegd, was
olie op het vuur van de onrust die
op veel campussen toch al uit de
hand liep. De Nationale Studen
ten Bond drong er op aan een
procedure op gang te brengen om
mij af te zetten, en in de cam
puskranten van elf universiteiten
verschenen gelijkluidende
hoofdartikelen waarin werd op
geroepen tot een nationale uni
versitaire staking.
Aan de universiteit van Maryland
werden vijftig mensen gewond
toen studenten er het recrute-
ringsbureau overvielen en slaags
raakten met de politie. In Kent, in
de staat Ohio, keek een menigte
van honderden demonstranten
toe hoe twee jongemannen bran
dende fakkels in het recrute-
ringsgebouw van het leger op de
campus van de staatsuniversiteit
van Kent gooiden, waardoor het
tot de grond toe afbrandde
Gouverneur Rhodes riep de Na
tionale Garde te hulp. Volgens
hem wilde 99 procent van de stu
denten de universiteit open hou
den en was de rest „erger dan de
bruinhemden"
Op maandag 4 mei vroeg ik Hal-
deman even met mij het prog
ramma van een aantal trips door
te nemen. Hij maakte een opge
wonden indruk.
„Er is net een telegram gekomen
over een demonstratie aan de
Kent State University," zei hij.
„De Nationale Garde heeft het
vuur geopend, en een paar stu
denten zijn neergeschoten."
Ik was verbijsterd. „Zijn ze
dood," vroeg ik.
„Ik ben bang van wel. Niemand
weet waarom het is gebeurd." In
de krant van de volgende dag zag
ik de foto's van vier jonge mensen
die gedood waren. Twee van hen
waren omstanders, de andere
twee hadden geprotesteerd tegen
een beslissing die zij onjuist had
den gevonden. Nu waren ze alle
vier dood, en er deed een oproep
de ronde voor demonstraties in
het hele land en studentensta
kingen. Zou deze tragedie een
hele reeks andere tragedies ver
oorzaken?
Ik kon de foto's niet uit mijn ge
dachten zetten. Ik moest steeds
denken aan de families, die plot
seling het nieuws hadden ge
hoord dat hun kinderen dood wa
ren omdat zij bij een demonstra
tie op een campus waren neerge
schoten. Ik schreef een persoon
lijke brief aan elk van de ouder
paren, ook al wist ik dat woorden
niet konden helpen.
Die paar dagen na Kent State be
hoorden tot de donkerste van
mijn presidentschap. Ik voelde
me uiterst neerslachtig toen ik las
dat de vader van een van de dode
meisjes een verslaggever had ge
zegd.
,Mijn kind was geen nietsnut.