DE RODE LOPER
WERD OPGEROLD
NIXONS
memoires
DEEL 3
[OXOJ
oo
.O]
VRIJDAG 5 MEI 1978
EXTRA
PAGINA 13
hoorde Haldeman me vertellen
dat John Dean en John Mitchell
met een plan tevoorschijn waren
gekomen om het probleem te kla
ren dat het onderzoek zich zou
uitstrekken over terreinen waar
wij dat niet wilden. Het plan was
om de CIA erbij te trekken en die
de FBI in bedwang te laten hou
den.
Tegen deze tijd was ik tot de over
tuiging gekomen dat we een
grens moesten stellen aan het af
dragen van nog meer banden.
Op 22 mei stuurde ik een brief naar
de juridische commissie, waarin
ik meedeelde dat ik geen banden
meer zou afstaan.
Op 20 mei 1974 gaf het districtshof
Jaworski gelijk in zijn eis otn de
64 nieuwe banden te krijgen.
Jaworski was Archibald Cox opge
volgd als speciale aanklager.
Ik besloot in hoger beroep te gaan
Jaworski verzocht het Hoogge
rechtshof direct de zaak in be
handeling te nemen. Op 31 mei
stemde het Hof daarmee in. Dat
betekende dat er al binnen een
maand een eindbeslis
sing zou kunnen vallen.
Op 21 juni, twee dagen nadat ik was
teruggekeerd van een trip door
het Midden Oosten, sloot de juri
dische commissie van het Huis
het verzamelen van bewijsmate
riaal af; alle bewijzen en be
schuldigingen tegen mij besloe
gen meer dan 7.000 pagina's en
vulden 38 dikke boekdelen.
De hoeveelheid bewijzen was over
stelpend, de kwaliteit was zwak;
het meeste had weinig of niet di
rect te maken met daden van mij
zelf.
Vervolgens gingen we naar de
Sovjet-Unie, al de tijd die we
daar doorbrachten ging de
impeachment-zaak thuis door als
tevoren.
Op 27 juni 1974 vertelde Peter Ro-
dino, voorzitter van de juridische
commissie van het Huis, aan een
groep verslaggevers dat alle 21
Democraten in de commissie er
voor zouden stemmen om mij in
staat van beschuldiging te stel
len. Met deze verklaring beves
tigde hij wat niemand openlijk
had durven zeggen: de stemmen
waren al uitgebracht nog voor de
getuigen waren gehoord of een
verdediging was gevoerd.
Tegen die tijd twijfelde ik er niet
aan of de juridische commissie
zou voorstellen mij in staat van
beschuldiging te stellen.
Mocht mijn aanhang in het Congres
halfslachtig en slecht georgani
seerd zijn, de staf in het Witte
Huis stak niet in een betere
Ik maakte me ook zorgen over de
aarzelende economie, die de
meeste kiezers nog steeds als hun
allereerste zorg noemden. En dan
waren er tenslotte de media. Ik
vond dat zij, bewust of niet, er
kennelijk belang bij hadden mij
in staat van beschuldiging te la
ten stellen.
Op 12 juli verlieten we Washington
om twee weken in Californië door
te brengen. Aan boord van de Air
Force One hoorden we dat John
Ehrlichman was veroordeeld
wegens meineed en samenzwe
ring met het doel de burgerrech
ten te schenden van Daniel Ells-
bergs psychiater.
Ik was zeer terneergeslagen door de
tragische ironie van deze ont
wikkeling. Ellsberg, die top-ge-
heime documenten had laten
uitlekken, was vrijuit gegaan.
Ehrlichman, die had getracht
zulke lekken te voorkomen, was
veroordeeld.
Op de ochtend van dinsdag 23 juli,
de dag voor de juridische com
missie van het Huis haar getuigen
zou gaan horen, verklaarde La
wrence Hogan, een van de be
houdende Republikeinen in de
commissie, dat hij had besloten
voor impeachment te stemmen.
Later op diezelfde dag hoorden we
uit Washington dat het nu zeker
was: we hadden alle drie de De
mocraten uit het zuiden in de
commissie verloren.
Ik stond versteld. Ik was erop
voorbereid dat we er een zouden
verliezen en had me al gewapend
tegen het verlies van twee. Maar
een verlies van alle drie bete
kende een zekere nederlaag in
het Huis. Het betekende im
peachment. Die avond probeerde
ik in mijn studeerkamer te wer
ken aan de toespraak over de
economie die ik over twee dagen
voor de televisie zou houden.
In de kantlijn schreef ik: „12.01 vm.
Dieptepunt in het president
schap, en het Hooggerechtshof
moet nog komen." Ik zou niet
lang meer hoeven wachten.
De volgende morgen kreeg ik Al
Haig, die mijn stafchef was ge
worden, aan de lijn en ik vroeg:
„Hoe staan de zaken ervoor?" Op
gespannen toon zei hij: „Nou, het
ziet er tamelijk slecht uit, meneer
de President. De beslissing van
het Hooggerechtshof is vanmor
gen gekomen."
„Unaniem," raadde ik.
Steeds
sterker
werd de
aandrang
op Nixon
om te
in het
Congres
maar ook
daarbuiten,
zoals
demonstranten
in de staat
Michigan
duidelijk
maken.
Unaniem. Er is geen speld tussen
te krijgen."
Ik vond dat we de schade maar di
rect moesten opnemen. Toen
Haig Fred Buzhardt, mijn ad
vocaat, na de uitspraak belde,
vroeg ik Buzhardt naar de op
name van 23 juni te luisteren en
Haig daarover zo snel mogelijk
verslag uit te brengen. Dat was de
band waarop Haldeman en ik
erover spraken de CIA het onder
zoek van de FBI te laten beper
ken op politieke gronden liever
dan op de gronden van nationale
veiligheid die ik in mijn openba
re verklaring had genoemd.
Toen Buzhardt terugbelde, zei hij
dat het weliswaar juridisch te
verdedigen was, maar dat het po-
band. Ik zag ook dat hij de toe
stand nu vrijwel hopeloos vond
Op donderdag 1 augustus zei ik
Haig, dat ik had besloten af te
treden.
Ik nam een kladblaadje van mijn
bureau. Bovenaan schreef ik'
„Afscheidstoespraak". In hoog
tempo vulde ik verscheidene
vellen met aantekeningen en
schema's.
Ik vroeg Haig en Ziegler bij me te
komen. „Het gaat nu heel snel.
„zei ik, „dus ik denk dat het beter
vroeger dan later kan gebeuren
Ik heb donderdagavond gekozen
Ik zal het zonder rancune doen en
zonder mijn waardigheid te ver
liezen. Ik zal het elegant doen
Haig zei dat het een net zo waar-
litiek gezien en in de praktijk het
„rokende geweer" was, zoals we
al hadden gevreesd.
Op woensdag 31 juli las Haig voor
het eerst de uitgewerkte tekst van
het gesprek van 23 juni. „Meneer
de President," zei hij, „ik zie echt
niet goed in hoe we dit kunnen
overleven."
Die middag luisterde Ron Ziegler,
mijn perssecretaris, naar de
dige aftocht zou worden als mijn
tegenstanders onwaardig waren
We zwegen. Na een poosje keek ik
hen aan en zei: „Nou, ik heb de
zaak goed verpest, heel goed.
vind je niet?" Het was nauwe
lijks een vraag.
Toen ik woensdagochtend 7 augus
tus om tien uur in het Ovale Kan
toor kwam, was het aftellen naar
mijn ontslag al geruisloos begon
nen. Die ochtend vertelde Haig
Daarom
zal ik het
presidentschap
neerleggen
met ingang
morgenmiddag
twaalf
uur
vice-president Jerry Ford dat hij
zich gereed moest maken om op
zeer korte termijn het president
schap over te nemen.
Voor ik het wist was het vijf uur
(Op die tijd zouden de leiders van
de Republikeinen uit de Senaat
komen.)
Ze zaten allemaal al toen ik aan
kwam: Barrv Goldwater, de
vroegere vaandeldrager en nu de
zilverharige aartsvader van de
partij; Hugh Scott, leider van de
Republikeinen in de Senaat, en
John Rhodes, leider van de Re
publikeinen in het Huis.
Op afgemeten toon begon Gold
water: „Meneer de President, dit
is niet aangenaam, maar u wilt
weten hoe de zaken er voor staan
Wel, niet goed."
Ik vroeg hoeveel mensen in de Se
naat voor mij zouden stemmen.
„Een stuk of zes," gokte ik.
Goldwater antwoordde dat het er
wellicht zestien of misschien
achttien zouden zijn.
Na de bijeenkomst riep ik Rose en
vroeg haar mijn gezin te vertellen
dat een laatste overzicht van mijn
slinkende aanhang in het Con
gres had bevestigd dat ik moest
aftreden.
Om negen uur nam ik de telefoon
om te kijken of Kissinger langs
kon komen. We praatten een
uur lang.
Hij stond op het punt van vertrek
ken. Ik nam hem mee van Lin-
colns zitkamer naar Lincolns
slaapkamer, pal ernaast. In een
impuls vertelde ik hem hoe ik
elke avond, als ik m'n werk in
Lincolns zitkamer af had, op
hield en even knielde om, in na
volging van mijn moeders ge
woonte als Quaker, een paar
momenten stil te bidden voor het
naar bed gaan. Ik vroeg hem sa
men met mij te bidden en wij
knielden.
Donderdag 8 augustus 1974 was de
laatste volledige dag dat ik Presi
dent van de Verenigde Staten
Om elf uur kwam Steve Bull bin
nen en zei: „Meneer de President,
de Vice-President is hier."
Ik keek op toen Jerry Ford binnen
kwam. Even later was de kamer
met stilte gevuld.
We praatten over de problemen
waar hij mee te maken zou
krijgen. Ik legde de nadruk op de
noodzaak om onze militaire
kracht te handhaven en de gang
te houden in het vredesinitiatief
voor het Midden-Oosten. Boven
alles, zei ik, moeten wede leiders
in Moskou en Peking niet de ge
legenheid geven de traumatische
gebeurtenissen rond mijn aftre
den aan te grijpen als een gele
genheid om de Verenigde Staten
op de proef te stellen in Vietnam
of elders ter wereld.
Ford vroeg of ik nog speciale advie
zen of aanbevelingen voor hem
had. Ik zei dat wat my betreft de
enige man die hij absoluut niet
kon missen Henry Kissinger was.
Die avond om twaalf seconden na
negen uur flitste het rode lampje
aan op de camera tegenover mijn
bureau - het was tijd om Amerika
en de wereld toe te spreken.
Ik begon te zeggen hoe moeilijk het
voor me was om de strijd hal
verwege op te geven, maar het
gebrek aan steun voor mij in het
Congres zou het bestuur van het
land verlammen als ik besloot
door te vechten.
Toen kwam ik bij de moeilijkste zin
die ik ooit zou moeten uitspre
ken. Ik keek recht in de camera
en zei: „Daarom zal ik het presi
dentschap neerleggen met in
gang van morgenmiddag twaalf
Ik werd met een schok wakker. Ik
wist niet hoe laat het was. M'n
horloge stond op vier uur.
Ik besloot iets te eten te maken.
Tot mijn verrassing vond ik Johnny
Johnson, een van de kelners van
het Witte Huis, in de keuken. Ik
zei: "Johnny wat doe jij hier zo
vroeg?"
..Het is niet vroeg, meneer de Pre
sident", antwoordde hij. „Het is
bijna zes uur."
Ik keek weer op mijn horloge. Het
stond stil op vier uur. Ik bestelde
mijn favoriete ontbijt, corned
beef en gepocheerde eieren.
Er werd op de deur geklopt en Haig
kwam binnen. Bijna aarzelend
zei hij: „Dit moet even gebeuren,
meneer de President, en ik dacht
dat u het liever nu zou willen
doen." Hij haalde een vel papier
tevoorschijn en legde het op mijn
bureau. Ik las de ene regel en te
kende:
„Hierbij neem ik ontslag uit het
ambt van President van de Ver
enigde Staten."
Het zou worden bezorgd over een
paar uur, om 11.35 uur op de
2.027ste dag van mijn president
schap.
Al gauw was het tijd om mij bij mijn
gezin te voegen. Even over half
tien liepen we naar de lift. Terwijl
we naar boven gingen beschreef
Steve Bull hoe het geregeld was
in de Oostelijke Kamer en ver
telde hij waar alle gezinsleden
achter mij op het platform moes
ten staan tijdens mijn toespraak
We stonden even stil om ons te har
den voor de beproeving achter de
deuren. Pat besloot geen zon
nebril te dragen, en Eddie zei dat
het goed was, omdat dit geen
moment was om je te schamen
voor tranen. Ik knikte naar Buil
en de deuren werden geopend.
De emoties in de kamer waren
overweldigend. Op veel gezich
ten stonden tranen. Ik wist dat als
ik zo zou blijven rondkijken, het
me moeite zou kosten mijn eigen
emoties in bedwang te houden.
Dus keek ik alleen maar naar het
rode oog van de camera.
Eindelijk was het voorbij. We stap
ten van het platform af. De men
sen klapten en huilden toen we
langs hen liepen. Jerry en Betty
Ford waren in de ontvangstka
mer voor diplomaten.
We liepen naar buiten onder hét
baldakijnen gingen over de lange
rode loper naar de Marine One, de
presidentiële helikopter.
Ik zwaaide met mijn armen in een
laatste groet. Ik glimlachte. Ik
zwaaide vaarwel. Ik stapte in de
helikopter, de deur werd geslo
ten, de rode loper opgerold. De
motoren werden gestart. De wie
ken begonnen te draaien. Het
geluid zwol zo aan dat je bijna
niet meer denken kon.
Plotseling stegen we op. Daarna
draaiden we. Nog een zwaai en
we waren op weg naar Andrews,
waar Air Force One stond te
wachten voor de vlucht naar
huis, naar Californië.
(Noot van de bewerker: In
de lente van 1974 begon de
juridische commissie van
het Huis van Afgevaardig
den te overwegen of zij een
"impeachment-proce
dure" tegen president
Nixon - een soort in staat
van beschuldiging stelling
in het Congres - op gang
zou brengen. Als het Huis
daarmee zou instemmen,
zou Nixon voor de Senaat
berecht worden. Zijn
enige mogelijkheid om
daar onderuit te komen
was aftreden).
Gezien de politieke realiteit van de
situatie moesten wij in het Witte
Huis wel tot een vergelijk komen
met de juridische commissie over
haar verzoek om meer banden
van het geheime opnamesysteem
in mijn twee kantoren.
Wij besloten de commissie woor
delijk opgeschreven teksten te
geven. Die werden uiteindelijk
het „Blauwe Boek", een lijvig,
1300 pagina's tellend document.
Net voor middernacht maakte ik op
20 april een notitie:
D DAY
1. Meer banden zullen het ambt
ten gronde richten.
In het Ovale Kantoor wordt zeker
op nobele toon gepraat, intel
lectueel en afstandelijk. Maar
ook zijn daar de frustratie, de
zorgen, de angst, het platvloerse
en, boven alles, ongepolijst
pragmatisme als het aankomt
op politiek en op politieke over
leving.
Met teksten van het Blauwe
Boek moest ik het Amerikaanse
volk dingen vertellen die het niet
wilde weten.
De reactie kwam merkwaardig
traag.
Maar tegen de tijd dat ik terug
keerde naar Camp David na een
reis kriskras door het land, begon
er zich een golf van negatieve
reacties af te tekenen. Steeds
meer Republikeinen - leden van
mijn eigen partij - begonnen over
mijn aftreden te praten.
Ik was vastbesloten niet in paniek
te raken. Ik zou ieders standpunt
respecteren en er begrip voor
hebben dat zij die tot uitdrukking
wilden brengen. Maar ik zou niet
aftreden.
Ron Ziegler. mijn perssecretaris,
gaf een verklaring uit die ik per
soonlijk had goedgekeurd:
De stad Washington is vol geruch
ten. Alle geruchten die me van
daag ter ore zijn gekomen zijn
vals, en het gerucht dat boven
aan de lijst staat is dat President
Nixon van plan is af te treden.
Op 5 mei, midden in het oproer
over het Blauwe Boek, ontmoet
ten Al Haig en Leon Jaworski el
kaar. Jaworski vertelde Haig dat
ik door de jury van onderzoek
naar Watergate was genoemd als
niet-in staat-van-beschuldiging-
gestelde medesamenzweerder.
Jaworski zei Haig dat hij dit niet
zou onthullen en niet nog meer
banden zou opeisen, als wij hem
de achttien van de 64 banden
zouden geven die hij via de rech
ter had gevorderd.
Tot diep in de nacht en ook de vol
gende ochtend nog enkele uren
luisterde ik naar meer banden,
zoals die van 23 juni 1972 met de
conversatie met Bob Haldeman -
de opname die drie maanden la
ter als „het rokende geweer" in de
openbaarheid zou komen. Ik