Van badkuip tot hartvormige luv-tub Een westers bouwpakket en dan is er water Welvaartsmens stelt steeds hogere eisen aan sanitair genot De revolutionaire windmolen van Frans Voorzaat ZATERDAG 29 APRIL 197B AMSTERDAM - Wie had gehoopt met zijn curry-gele bad, zijn bahama-beige wastafel en zijn verstelbare douchekop een badkamer als een droom te hebben geschapen, heeft het mis. Wie de euvele moed had om zijn oude werkkast tot douchecabine om te toveren, een rookkleurige klapdeur incluis, en dan te menen een goed badcomfort te hebben, heeft de plank ook al helemaal misgeslagen. Want al dit moois, hoe uitge kiend ook, haalt het niet met wat de moderne mens in de welvaartsmaatschappij aan sanitair genot te wachten staat. Wie daarin is geïnteres seerd had er goed aangedaan afgelopen week naar het wal halla op sanitair gebied te gaan kijken: de sanitair en hygiëne beurs in de RAI. Weg met de simpele recht-toe- recht-aan-badkuipen, vort met de eenvoudige wastafels. Wilt u meetellen dan moet er minstens een dubbele was tafel aanwezig zijn om tot uw hygiënisch gerief te komen. Het gaat niet aan om moe te laten poedelen aan een or dinaire wasbak, terwijl pa zich staat te verbijten omdat het mens niet wil opschieten. Een tweebaks wastafel, inge bouwd in een kastenverza- meling, waar het linnengoed van een 800-beds ziekenhuis ruimschoots in kan worden opgeslagen, biedt de ver wende westerling een mini mum aan poedelplezier. Na tuurlijk moet dit geheel wèl in de gebruikeljke Eurokleuren, als daar zijn kobaltblauw, mosgroen, turkoois-blauw, kanariegeel, of bronsbruin worden uitgevoerd. Bijpas sende tegels, bidets en toilet ten levert uw installateur er meteen bij, evenals de bad kuip. Dit alles is echt geen overbodige luxe, zo schotelen de heren installateurs ons voor, want wil men het echt goed doen, dan komt er heel wat meer kijken. Wat had u bijvoorbeeld gedacht van zo'n leuke ouderwetse houten tobbe? Maar dan wel van dik teakhout, ingebouwd in een staketsel dat met 100% acryl-tapijt is bedekt en voor zien van mengkranen met in gebouwde thermostaat Of zo"n echt ouderwets "ge mak"? Het lijkt meer op een zetel van een hoogwaardig heidsbekleder, maar het is een heuse plee. Til je de dek sel op, dan gaat er een mu ziekje spelen uit een inge bouwde speeldoos. Zeer be vorderlijk voor de stoelgang. En na afloop van de sanitaire stop trekt u aan het touwtje en het hinderlijke watergeruis wordt overstemd door een ding-dong bel. Hebt u nog een gewone radiowekker Staat die op een eenvoudig nachtkastje naast het slaap- meubel? Maar weet u dan niet dat er tegenwoordig een was- tafelspiegel is met inge bouwde radiowekker? Prach tig verstopt en via een paar gaatjes komt de muziek naar buiten. Iets duurder, maar komaan Voor uw comfort kijkt u niet op een gulden meer. Helemaal compleet is uw badzaal met een sauna en solarium. Voor een paar duizendjes erbij hoeft u ook dit comfort niet te missen en kunt u verzekerd zijn van een gezond bruin kleurtje, het hele jaar door. Bent u inmiddels blasé van de egale kleurstellingen, dan kunt u altijd nog overgaan tot de aankoop van een bad kamerinrichting met verlo pende kleuren. Bijvoorbeeld een bad dat van buiten naar binnen toe van donkerblauw naar lichtblauw verloopt. U moet zich dan wel van tevo ren bedenken, dat uw tegels niet meer passen. Die moeten dan eveneens worden ver vangen. Evenals de bad lakens, de badjassen en het handdoekenrekje. Wilt u echt sjiek zijn, dan kunt u niet buiten een bad met inge bakken zilver- of goudglit ters. Een beetje kitscherig is het wel, maar als u het hele maal in stijf inricht valt dat ook weer mee. Een kraan in zeepbakje in de vorm van een schelp, allebei goudkleurig natuurlijk en u hebt een duur maar sjiek badcomfort. Over schelpen gesproken: wat denkt u van een bad in de vorm van een dubbele schelp, zodat u zich als een oester in de Japanse Zee waant? Maar als klap op de vuurpijl moet toch het hartvormige bad gelden, dat onder de on welriekende naam "Luv- tub" op de markt wordt gebracht. "Baden met z'n tweeën" is tot daaraan toe, maar dat u via een ingenieus technisch snufje uw badwater kunt om toveren tot een kolkende gol- verimassa moet u welhaast tot de allerhoogste regionen van genot voeren. Een raar we reldje die welvaartsmaat schappij van ons. Van gekkig heid niet meer weten wat je doet, zal de nuchterling zeg gen. Want welk weldenkend mens laat z'n badkamer nu in richten met tegels van 40 gulden het stuk (Makkumer- aardewerk), een bidet van 700 gulden (Frans), een kraan van tweehonderd gulden, een bad van aoht duizend om over de wastafelcombinatie en de douche nog maar niet te spreken. Kortom wie heeft er zo'n twintig a dertigduizend gulden voor over om z'n da gelijkse stortbad te genieten?. Kennelijk genoeg mensen, want de fabrikanten op sani tair gebied zijn nog lang niet uitgepraat. Steeds weer wor den nieuwe snufjes ontdekt en wordt het assortiment uit gebreid met nog luxer, nog duurder, nog overbodiger za ken. Waar het naar toe gaat, is vooralsnog onbekend. Maar gevreesd moet worden dat over enige jaren iemand die zich nog met een eenvoudige douche en wasbak behelpt voor onhygiënische viezerik wordt uitgemaakt. De kritiek daalde direct op het hoofd van Frans Voorzaat neer. Een wind molen van hout? Eén stormpje en het is een verwrongen hoop boomstammen. Vrijwel geen kosten? Ach, alleen de zon gaat voor niets op. Meewarig bekijken zijn collega's het plan van 55-jarige Frans, werk zaam op de Technische Hogeschool in Eindhoven. Voorzaat, die ing. voor zijn naam mag schrijven, is na twee jaar on derzoek met zijn revolutionaire vinding gekomen. Een simpele windmolen van hout met een wa terpomp. Speciaal geconstrueerd voor de mensen in de Derde We reld, die geen cent hebben om een „professionele" molen aan te schaffen. Kritiek. „Ik wil helemaal niet schoppen tegen andermans schenen. Ook publiciteit zie ik eigenlijk niet zitten, maar wie weet wordt mijn vinding dan wat meer gewaardeerd. Ik weet 't, ik word uitgelachen, door de men sen bij de TH-Twente bijvoor beeld. Het geeft niet. Maar één ding zal ik je zeggen: de arme landen, die hebben niets aan be grippen als aërodynamica, windsnelheden enzovoorts. Ze willen direct resultaat". Dat betekent in de ogen van Voor zaat dus: een windmolen voor de waterwinning, die iedereen in el kaar kan zetten. „De gebruiker behoeft niet technisch te zijn, al leen handvaardig. En geloof me dat is iedereen daar". Het mate riaal: hout, bamboe, riet, leer. Met behulp van een draaiboek van Voorzaat construeert men zo een windmolen, als ware het een wes ters bouwpakket. Door Martin de Bruin In een van dè ruimten van het gi gantische TH-complex huist de afdeling bedrijfskunde. Voorzaat graait enkele tientallen onder delen - netjes gevernist „van wege het aanzien" - bij elkaar. In twee uur kan iedereen de molen in elkaar zetten, voor Frans duurt het twintig minuten omdat het meeste werk er al opzit. Het principe. Acht trapezium vormige wieken van rotan, cir kelvormig opgehangen, drijven een krukas aan, die de pomp aan het werk zet. Via een buizen stelsel onttrekt deze water aan de grond. De pomp is een eigen ontwerp van de Eindhovenaar. Van levend hout gemaakt (dus van net gevelde bomen) en met twee zuigers. De kleppen zijn van schildpadleer („Dat is iets voor het Wereld Natuur Fonds, zo kraaien de Twentenaren") om het waterdicht te maken. De zuig- pers pomp met vijf kleppen heeft geen water vulling nodig om te beginnen met het werk. Slaapmatten „Hij is helemaal tegen vloeden beschermd", vertelt Frans Voorzaat trots. „Dat al die deskundigen daar nou niet aan hebben gedacht. In de tropen heb je soms een temperatuurverschil van twintig graden binnen enkele uren. Dat is een belangrijk facet" De acht wieken van de molen worden gesierd door rotantikers oftewel gewone derde-wereldse slaapmatten. Behandeld met ko kosolie. „We hebben de pomp hier uitgeprobeerd. Achthonderd liter water per uur Frans Voorzaat en zijn molen in wording Volgens Voorzaat denken de des kundigen teveel aan wat de wes terse wereld wil en niet wat de arme nomaden in Nepal nodig hebben. „Ach, het is leuk hoor als die mensen een stalen molen krijgen. Maar zo'n ding gaat stuk en dan kijken ze er niet meer naai om. Logisch, ze hebben er ook geen verstand van. Maar mijr ontwerp: ze kunnen alles zei) vervangen. Geen boutje is var metaal. Rondtrekkende noma den kunnen het handeltje uit el kaar halen en binnen twee uui weer opbouwen. En dan is er wa ter, voor irrigatie en ook vooi huishoudelijk gebruik". Als iemand zijn ontwerp in Sri Lanka staat overigens zijn eerst* molen - in de praktijk wil probe ren, dan moet hij maar contact opnemen. Maar Voorzaat wil liever zelf naar (bijvoorbeeld) Afrika om het project te bege leiden. Tenslotte heeft hij ruim de helft van zijn leven doorge bracht in landen als Zaïre, Sri Lanka en de Fillipijnen. Hij is ge boren in Indonesië. Overtuigd van zijn kwaliteiten: „We zitten hier nu eenmaal in de academi sche sfeer. De ontwikkelingen zijn geconcentreerd op de weten schap. Wanneer je daar niet mee bezig bent, dan sta je op het tweede plan. Bovendien ben ik van wat gevorderde leeftijd. Dus ben ik een buitenbeentje". Voorwaarden En hij somt zijn drie vi p waaraan de hulp i kelingslanden moet voldoen. Een project moet arbeidsintensief en eenvoudig zijn en direct resultaat opleveren. Frans Voorzaat, overigens rijks ambtenaar bij binnenlandse za ken en uitgeleend aan de TH voor onderzoek, slaat met een houten hamer de stukken in elkaar tot er een heuse windmolen verschijnt. Hij is bezig met een „draaiboek" dat vertaald gaat worden in het Engels en Frans. Hoe lang gaat zo'n molen mee? „Dat hangt er van af. Waarvoor wordt-ie gebruikt, hoe intensief? Welk onderhoud krijgt hij? De mensen zullen de molen zelf moeten onderhouden, onderde len vervangen. En dat doen ze heus wel: het is wel wat anders dan een kadootje uit het Westen. „Kunnen leken zo'n geval echt in elkaar zetten? Op stellige toon: „Je zult verbaasd staan over de improvisatie en handigheid" Over de kosten: „Ruilhandel, de mensen kunnen alles krijgen door ruilen". Fabriekje Ten slotte de belangstelling voor zijn project. Die is er nog niet in ruime mate. Een fabriekje in de derdewereld waar twaalf mensen met het instructieboekje van Voorzaat werken aan de molen, is nog een droombeeld. Zijn geloof in het slagen van het project is echter rotsvast: „Binnenkort kom ik handen tekort".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 15