Verdeling woningen vaak ondoorzichtig Mevrouw Zwart (GG er* GD): „Druppel op een loeiende plaat" mm ZATERDAG ii Af KIL. 19YÖ LEIDEN LEIDEN - De woningnood is in Leiden nog altijd in grote hevigheid aanwezig. Het aantal mensen dat een wo ning zoekt, is aanzienlijk ho ger dan het aantal beschik bare huizen. Dat is al jaren zo en zal voorlopig ook nog wel zo blijven. Voor de gemeente de taak om (een deel van) de beschikbare woningen zo eerlijk mogelijk te verdelen. Voor die verdeling hanteert de gemeente de woonruimte verdeling. Die regeling legt de voorwaarden en regels vast en bepaalt dus wie en n woning kan krijgen. Het gemeentelijk bureau huisvesting voert deze regeling uit. 'Huisves ting' werkt dus feitelijk als een schaarste-bureau; men zorgt voor de verdeling van een schaars artikel. Over die verdeling van dat 'ar tikel' bestaat veel onduide lijkheid. Hoe het precies gaat met de verdeling van woningen, is maar bij weini gen bekend, zegt de Leidse burgerraadsman. Die onbe kendheid leidt tot de nodige kritiek en vraagtekens bij woningzoekenden. Men ver kijkt zich echter vaak op de beperkte reikwijdte van het bureau huisvesting. Ondanks alle mooie en goed bedoelde regels is de macht van de gemeente bij de ver deling van woningen be perkt. De gemeente heeft al leen greep op woningen on der de huurgrens van 510 gulden (kale huur) en de koopgrens van 2 ton (200.000) gulden). Daarboven ligt de zogenaamde vrije sector, de huizen die vrij dus zonder regels van de gemeenze be woond kunnen worden. Bovendien is de greep van de gemeente op de goedkopere huur- en koophuizen ook nog begrensd. Huisvesting heeft alleen zeggenschap bij de verdeling van huurwonin gen van woningbouwcorpo raties. De bemoeienis met de particuliere huur- en koop woningen is slechts passief. Bij deze categorie woningen bepaalt de eigenaar nog gro tendeels wie de woning krijgt. De gemeente toetst al leen of de huurder of koper aan de bezettingsnormen (dus of de woning niet te groot is) voldoet. Men kan zo als gemeente niet regelen dat iemand die dringend ge huisvest moet worden, voor gaat. In de praktijk heeft de ge meente zo slechts actieve bemoeienis met éénderde van de woningvoorraad in Leiden (in totaal zo'n 35.000 woningen groot). Daartege nover staat een groeiend aantal - ingeschreven - wo ningzoekenden van nu zo'n 4.000. Feitelijk ligt het aan tal woningzoekenden veel hoger. De invloed van de ge meente op het schaarse arti kel woning is dus eigenlijk maar schaars. KEES VAN DER MALEN - -v ,y. .o: Amptmeijcr. „Wil je zo goed moge lijk toewijzen, dan heb je een in gewikkeld systeem nodig om op de vele verschillende behoeftes in te spelen. Dat is inderdaad moeilijk uit te leggen. Het enige wat je uit kunt leggen, is dat je probeert het zo goed mogelijk te doen". Een belangrijk uitgangspunt van de nieuwe regeling is het loslaten van urgentie-categorieén. De nieuwe opzet is dat de ingeschre ven woningzoekenden naar de duur van hun inschrijving wor den geholpen. De voorrang is tot het uiterste - alleen voor mensen die bij stadsvernieuwing uit hun woning moeten en in noodge vallen - beperkt. Iedereen moet dus strikt op zijn beurt wachten. Uitzondering Amptmeijer: „Iemand voor z'n beurt helpen is tot de uitzonde ring van de uitzondering beperkt. Anders betekent het dat teveel mensen voor hun beurt gaan, waardoor anderen weer langer moeten wachten. Dan weet nie mand waar hij aan toe is". De waarnemend-directeur van huisvesting moet echter ant woord schuldig blijven over de wachttijden, die gelden voor de verschillende groepen woning zoekenden: ,,Ik durf geen voor spelling te doen, dat ligt zo moei lijk. Ik kan de mensen niet zeg gen, wanneer ze aan de beurt zijn, dat weet ik zelf ook niet" Amptmeijer legt uit dat de wacht tijden moeilijk vast te stellen zijn, iedere uitspraak is een gok omdat het aantal woningen dat vrij komt iedere maand onzeker is en het aantal mensen dat zich in laat schrijven als woningzoekende ook sterk schommelt. De waar nemend-directeur van huisves ting kan alleen aangeven wie men momenteel aan het helpen is. Enkele voorbeelden: Met het toewijzen van benedenwo ningen aan alleenstaanden is men bezig mensen, die zich in de eerste hélft van 1976 inschreven, te helpen. Voor echtparen die een benedenwoning zoeken is men nog maar toe aan ingeschrevenen van eind 1974/begin 1975. De wachttijd voor echtparen met twee, drie of vier kinderen is kor ter. Dat komt omdat men vrij veel mensen in de Merenwijk aan een woning kon helpen. Men werkt nu aan de ingeschreven van eind 1976. Voor echtparen, die een twee- of driekamer bovenwoning willen, helpt huisvesting inge schrevenen van zomer en najaar 1976. De wachttijd voor iedere groep wordt dus bepaald door de mate, waarin de soort woning waarvoor men ingeschreven staat, vrijkomt. De mindere wo ningen komen naar verhouding sneller leeg dan de betere. Hoe meer wooneisen men heeft hoe langer men in feite moet wach ten. Amptmeijer illustreert dit met een voorbeeld: „Veel mensen denken <i,.t i nu t een medische indicatie eerder een huis hebben. Naar de GGD betekent echt niet dat men sneller een woning krijgt. We ge ven alleen voorrang als er levens belang is. Het wemelt van de ge vallen waar de GGD zich zorgen over maakt. Als we die allemaal voorrang moeten geven, dat gaat gewoon niet". LEIDEN - Met ingang van 1 mei treedt in Leiden de nieuwe regeling voor de woonruimteverdeling in werking. De regeling is een ingewikkeld samenstel van regels, die ze ker voor woningzoekenden weinig doorzichtig is. Slechts in kleine kring heeft men, zoals de burgerraadsman te recht signaleert, werkelijk inzicht in deze materie. De nieuwe woonruimteverdeling is begin deze maand door de ge meenteraad vastgesteld en ver vangt een twee jaar oude rege ling. Aan de totstandkoming van de nieuwe is zo'n twee jaar ge sleuteld. Dit geeft treffend aan hoe moeilijk en ingewikkeld deze zaak ligt. De verdeling van dq woonruimte is - om PvdA-raadslid Jan Duives- teijn aan te halen - „een politieke keuze". De gemeenteraad be paalt volgens maatschappelijke (dus politieke) voorkeuren wie ingeschreven wordt als woning zoekende en wie niet, wie een woning toegewezen krijgt en wie woning zonder te trouwen. Het uitsluiten van deze groepen voor een woning - zoals tot nu toe ge beurde - betekende een gefor ceerde beperking van het aantal woningzoekenden. De woning nood leek zo schijnbaar kleiner dan ze was. Sommigen willen zelfs toe naar een algehele inschrijving. De Leidse burgerraadsman Frits Quadek- ker pleit daar al enkele jaren voor. Volgens hem ontstaat er een veel juister beeld van de woningnood en de woningbehoefte als ieder een wordt ingeschreven. ,,Nu is er geen werkelijk inzicht", zegt hij. Voorbeelden van (gewijzigde) maatschappelijke voorkeuren zijn de verlaging van de insehrij- fleeftijd tot 18 jaar en de inschrij ving (dus erkenning) van twee persoonshuishoudens (samen wonenden). Beide wijzigingen betekenen een toename van het aantal woningzoekenden. Dit heeft voor iedere ingeschrevene tot gevolg dat de wachttijd voor een woning langer wordt. De verlaging van de leeftijd en het toelaten van tweepersoonshuis. houdens is echter niet meer dan normaal en zelfs maatschappelijk geboden. Steeds meer jongeren zoeken eigen huisvesting en steeds meer mensen willen een Controle De burgerraadsman is van mening dat wanneer je iedereen inschrijft eerlijker en beter controleerbaar toegewezen kan worden. Qua- dekker denkt dan aan de invoe ring van woningzoekenden in ca tegorieën (zoals jongeren, onge huwde alleenstaanden, onge huwde moeders, gescheiden mannen). Iedere categorie zou dan aparte toewijzingsnormen moeten krijgen. Volgens Qua- dekker ontbreekt nu het inzicht op welke gronden de gemeente toewijst. „Het is een groot sys teem, waar moeilijk controle op is" zegt hij. ruimteregeling weinig doorzich tig is: „Ja, maar het is een inge wikkelde zaak met zoveel ver schillende huizen en verschil lende voorkeuren". Hij legt uit dat de regeling op papier wel te vereenvoudigen is, maar de toe wijzing niet. De burgerraadsman baseert zijn uitspraken op ervaringen met woningzoekenden. Quadekker: „Ik merk dat veel mensen niet weten wat ze staat te wachten, dan zien ze anderen geholpen worden en krijgen ze het gevoel dat het allemaal niet deugt, is zijn kritiek. De burgerraadsman wil daarmee zeker niet zeggen dat huisvesting niet goed werkt, maar wel dat het systeem onjuist Waarnemend-directeur Herman Amptmeijer van het bureau huisvesting erkent dat de woon- Bureau Huisvesting schaarste-bureau LEIDEN - "Een van de droevigste spreekuren", zo noemt mevrouw Zwart, directeur van de Geneeskun dige en Gemeentelijke Gezondheids dienst (GG en GD), haar spreekuur waar woningzoekenden een medische urgentie kan worden verleend waar mee ze eerder voor een woning in aan merking kunnen komen. "We maken hier wat een tonelen mee", zegt ze hoofdschuddend."Het is schandelijk dat er zoveel huizen in Leiden leeg staan. Wij zien hier zoveel leed. maar wij kunnen de mensen he lemaal geen huis geven. Dat kan ik niet genoeg benadrukken. Wij delen geen huizen uit, dat doet Bureau Huisves ting. Wij geven slechts een medisch advies op grond waarvan men als ur gent woningzoekende wordt geregi streerd. Wat we doen is eigenlijk een druppel op een gloeiende plaat. In de praktijk komt het er op neer dat wij vaak het eindstation zijn. Op het Bureau Huis vesting horen de mensen vaak: "We hebben een huis voor u als de GG en GD ermee akkoord gaat". Dat is niet leuk, want dan moeten wij vaak nee verkopen. We zeggen niet: We zullen kijken wat we voor u kunnen doen als we al wqten dat het nee is. We sturen de mensen niet met een kluitje het riet in. Als het nee is proberen we de mensen ook te vertellen waarom, en dat begrij pen ze meestal wel. Het is echt niet leuk, maar we zijn nu eenmaal het laatste loket, daar kan Huisvesting ook niets aan doen. We hebben maandelijks een gesprek met Bureau Huisvesting en dat verloopt al tijd erg goed. Er komen hier zo'n duizend mensen per jaar", zegt mevrouw Zwart. En vaak bellen die ook nog een keer of tien per maand op, dus je begrijpt wel hoe druk we het hebben" Leidenaars verhuizen graag, volgens mevrouw Zwart. Als er één naar een ander stadsdeel verhuist dan zie je vaak dat de hele familie verhuist. Ze blijven graag bij elkaar, maar het ver huizen wordt ze veelal door allerlei re gels van de gemeente onmogelijk ge maakt. Straks moeten de mensen zich allemaal ziek gaan voelen, allemaal iets medisch verzinnen, om nog te kunnen verhuizen. De problemen van de ouder wordende mens en van de gehandicapten zijn vaak het meest urgent. We werken meestal aan de individuele problemen van mensen en we doen óns best om de ergste nood te verlichten. Maar als het om grote groepen gaat, zoals bejaarden of gehandicapten, dan kunnen we veelal meer doen. We kunnen bijvoor beeld aan de bel trekken bij hel ge meentebestuur en hen op de proble men wijzen. Bij renovatieplannen en bij het ontwerpen van bestemmings plannen voor stadsvernieuwingsge bieden kan dan rekening worden ge houden met voorzieningen ten be hoeve van bejaarden en gehandicap ten. De GG en GD zou eerder moeten worden ingeschakeld bij de stadsvernieu wing", vindt mevrouw Zwart. "Ik wil niet zeggen dat wij het altijd weten. Als wij een woning zouden bouwen voor iemand die gehandicapt is dan is dat ook niet zaligmakend. Maar wij heb ben wel een overzicht van de proble matiek, en als je nu gaat renoveren doe je wijs rekening te houden met die ca tegorie mensen waarvan je weet dat er iets voor gedaan moet worden- Geen trappen kunnen lopen is het meest voorkomend urgent probleem", aldus mevrouw Zwart. De oplossing van dat probleem zit meestal niet in een rol stoelwoning in een nieuwe woonwijk. Als je de mensen uit hun woonomge ving haalt blijven er vaak een heleboel menselijke problemen. Dan zeggen ze: Ik woon te ver van m'n vader of ik kan niet meer naar de kruidenier op de hoek. Allemaal heel kleine dingen, maar wel heel begrijpelijk, die bijdra gen tot het welbevinden. Wij zien het daarom meer in het aanpassen van de woning. Hue meerje de mensen in hun eigen leefklimaat laat hoe prettiger ze zich zullen voelen. Ik zeg natuurlijk niet dat er helemaal niets gebeurd, er is zeker wel sprake van verbetering. We lopen nu veel minder achter de feiten aan dan een jaar of tien geleden. Als je eerlijk bent en ziet met welke middelen geploegd wordt dan moet jc toch zeggen dat er veel gebejrt in Leiden. Je kunt altyd wel overal tegen aanschoppen. Ik zou ook wel meer willen, maar er wordt hard gewerkt en het gaat beter Het wonen in een flat noemt mevrouw Zwart vaak een kapstok om alle moei lijkheden aan op te hangen. "Men zegt wel dat flats ziekmakend zijn, maar dat heeft men in geen enkel onderzoek nog kunnen aantonen. Als mensen een re den zoeken voor het niet welbevinden geven ze vaak de flut de schuld, maar meestal zouden ze die zelfde moeilijk heden ook hebben in een ander huis. "Het is wel zo", zegt mevrouw Zwart, "dat mensen in een eengezinshuis minder klagen. Vroeger hebben we wel gevraagd in wat voor woning de mensen het liefst wilde want iedereen wil naar een eengezins woning cn die hebben we gewoun niet We zitten nu eenmaal met een heel stel flats die in het verleden gebouwd zjjn waar we niet omheen kunnen, We hou* den ons nu nog voornamelijk bezig met de kwaliteit van de woning of mensen gelijkvloers moeten wonen of ze cen trale verwarming nodig hebben. Men sen die gelijkvloers moeten wonen vragen altijd om een benedenwoning, maar ook een flat op driehoog met een lift is gelijkvloers. Benedenwoningen zijn echt voor de allerergste gevallen." Dat het wonen in flats medische gevol gen zou hebben is volgens mevrouw Zwart nooit bewezen. "Ik vind dat het wourd flatneurose wat te gemakkelijk gebruikt wordt, ik denk dat er eerder sprake is van een flatafkeer. Dat heeft dan niet meer met iets medisch te ma ken, al kun je dat natuurlijk nooit he lemaal loskoppelen. Het wordt wel een stuk problematischer als het om psy chische problemen gaat Ik kan dan veelal niet aantonen dat me nsen ziek zijn door het huis waarin ze w onen, ook niet dat ze ziek zullen wc >rden, en evenmin dat ze beter zullen v vorden in een ander huis Het is wel duidelijk", zegt mevrouw Zwart overtuigd, "dat Leiden niet door moet gaan met het bouwen va n flats. Er is bewezen dat het niet ruimtebespa- rend is. dus ik zie niet in om welke re- den je nog meer flats zou mo« 2 ten neer- zetten. De mensen willen ei r gewoon niet in. Soms gaan ze met ee ns kijken als ze een flat wordt toegewezen. Dan belt Bureau Huisvesting op met de vraag: Is het nu wel zo urgent? En dan zeg ik ja, maar de mensen willen ge woon niet in een flat of een bepaalde buurt wonen. De beginflats in de Me renwijk worden vaak onmiddellijk af gewezen. Vooral de Horsten zijn taboe. Iemand in een te grote woning hoor je ook vaak zeggen: Ik ga er niet uit, want dan douwen ze me m een flat in de Me renwijk en dan ben ik me urgentie kwijt. Zolang de mensen niet kunnen kiezen in wat voor woning ze willen wonen blij ven er problemen bestaan. En hoe meer Je de verdeling van woonruimte en de mogelijkheid om te verhuizen aan banden legt, hoe meer problemen er komen. Al geeft je de mensen een prachtigs huis dat aan alle eisen voldoet dan winnen' de wensen het toch vaak van de eisen. Ik heb eens iemand gehad die zei: Ik heb een prachtig huis, maar ik hou het er niet uit. Ik mis het bakkie doen met de buren zo. Eerst ducht ik wat bedoelt ze nou met een bakkie doen° Dat is typisch Leids geloof ik. Het zijn kleine dingen, maar wel heel belangryk voor de mensen. JAN RIJSDAM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 15