'Ik hoop dat het niet zo ver komt dat we de bloemen moeten gaan verven' Tellem-rotsen: maar twee dagreizen van Nederland Corso-organisatie vreest het ergste PAGINA 4 VARIA DONDERDAG 13 APRIL 1978 De 'kale' praalwagens staan vrijwel klaar. Alleen dreigt nu een groot tekort aan kleurrijke hyacinten. Bollencorso houdt kleur-spuit achter de hand Mocht het dit jaar niet lukken om voor de aankleding van het bollenstreekcorso bijtijds voldoende hy acinten te vergaren, dan heeft de organisatie een nieuw redmiddel achter de hand. Voor het eerst in de historie van het corso zal dan eventueel van verf gebruikt worden gemaakt om de karavaan toch wat kleur te geven. Dat procédé is vrij eenvoudig. In plaats van de gebruikelijke hyacintenbekleding zullen in een noodgeval de wagens worden opgestoken met gele narcissen die, eenmaal op de stro-ondergrond aange bracht, een verflaag je krijgen opgespoten. In precies de zelfde kleuren die men in ge dachte heeft voor een corso met hyacinten. Degradatie 'We hebben weliswaar de spuit apparatuur en de bussen verf nog niet in huis, maar we kunnen er wel over beschik ken', zegt comité-lid Piet Goemans, die naast corso ontwerper Van Driel een be langrijke stem heeft in de op zet van het corso. 'Ik hoop al leen dat het zover niet hoeft te komen. Persoonlijk zou ik het een degradatie van het corso vinden. Een bloem hoort niet geverfd te zijn. Dat is net zo onecht als één van plastic'. De corso-organisatie beslist as. maandag hoe deze 31e corso- uitgave de straat op gaat. Dat het dit jaar grote problemen zal opleveren om de beno digde 3200 manden hyacinten bij elkaar te krijgen is nu al zeker. Boosdoener is de hui dige grondtemperatuurdie in jaren niet zo laag is ge weest. Een gevolg nog van de overvloedige regenval dit na jaar. Daar komt bij dat de sneeuw van de laatste dagen nog voor een portie ijswater heeft ge zorgd. Om in deze periode van het jaar goed te kunnen bloeien is een heel wat hogere grondtemperatuur noodza kelijk. Het ziet er echter naar uit dat daar in de komende week weinig verandering in zal komen. De corso-organisatie vreest nu toch het ergste. Goemans: 'We zijn wat de hy acinten betreft nu aangewe zen op wat er bloeit tegen de duinrand, in de praktijk het gebied in de buurt van Was senaar. Daar valt de grond temperatuur nogal mee. Maar lukt de groei daar niet, dan moeten we toch op een andere mogelijkheid overschakelen'. Geknapt hebben dat er wordt gekopt plukken red Daar zou het gewas makkelijk schade door kunnen oplopen'. 'Indien de bloemen op het veld het voor een belangrijk deel laten afweten is er nog een derde mogelijkheid', meent Goemans. 'Dan moet op de praalwagens maar wat meer gewerkt worden met bloem stukken en versieringen met zijde, zoals in Rijnsburg en Aalsmeer ook gebeurt. We doen het liever niet, maar de omstandigheden kunnen ons ertoe dwingen. Corso-organisator P. Goemans in een hyacinten-veld: groot probleem om de nodige manden vol bij elkaar te krijgen. Goemans niet erg optimis tisch. 'Organisatorisch lukt het nog wel', zegt hij, 'al hebben we er af en toe ook flink de buik van vol. Maar als je op de corso dag de stoet dan weer gereed ziet staan, geeft dit werk je De corso-organisatie heeft een paar alternatieven in ge dachte. Zo zijn er onder de comité-leden stemmen opge gaan om er desnoods maar weer een geel corso van te ma ken zoals het geval is geweest in 1970. Toen was er óók een groot gebrek aan hyacinten. Er is toen hoofdzakelijk ge werkt met narcissen. Een al ternatief waarin toen nogal wat tijd is gaan zitten, omdat het opsteken twee keer zoveel tijd in beslag neemt. Goemans: 'Een geel corso is wel licht toch niet haalbaar, om dat de sneeuw van de afgelo pen dagen veel narcissenvel- den tot een slagveld heeft ge maakt. De meeste bloemen hangen ér geknapt bij. Ik kan me voorstellen dat bollenkwe- kers in zo'n situatie liever niet In elk geval moet dit corso kost wat het kost doorgaan en op de geplande datum. In welke vorm dan ook. De toeristen re kenen er op, de politie heeft alles al in kannen en kruiken en we hebben een afspraak met Zweden gemaakt om een week na dit corso met zeven praalwagens naar Goten- burg te komen'. Knap krap Hoe dan ook, corso nummer 31 zal de eindstreep wel weer halen, met of zonder hyacin ten, met verf bespoten of van top tot teen in de gele narcis sen. Maar het is zeer de vraag of er nog veel van deze speci fieke laatste-zaterdag-in- april evenementen op zullen volgen. Wat dat betreft is Piet toch weer een enorm stuk vol doening. Waar we meer be vreesd voor zijn is dat we in de komende jaren wel eens knap krap in onze bloemen zouden kunnen komen te zitten. 'In vroeger jaren was het zo dat je in corsotijd bij bijna iedere bollenkweker kon aanklop pen voor hyacint-kelken of narcisse-koppen. Ze lieten ze net zo lang aan de steel zitten tot het moment waarop we ze nodig hadden.Tegenwoordig, nu de meeste bedrijven nog maar over een paar man per soneel beschikken, is die me dewerking een heel stuk min der. Op het corso wachten is er bijna niet meer bij. Ergens is dat wel te begrijpen. Een bedrijf moet nu eenmaal efficiënt kunnen draaien. Maar aan de andere kant vind ik dat de bollenkwekers er zo aan meewerken om hei corso onmogelijk te maken. Zo'n opstelling maakt het or ganiseren van zo'n evenement niet eenvoudig. Het wordt tijd dat het bollenvak er zich wat meer van bewust wordt dat het corso niet zo maar een flauwekulletje is. Het vak is wel degelijk met zo'n evenement gediend'. Praalwagens In het 31e corso, dat de naam Hartelijk Holland' heeft ge kregen, rijden dit jaar 43 praalwagens m der 20 die in lengte t van tien tot vijftien meter. Haarlem is het startpunt, in Noordwijk eindigt de rit. Er zullen dit jaar ook enkele bui tenlandse figuranten in de optocht meerijden onder wie de Zweedse bloemenkoningin Lena Lundberg en haar col lega uit Nieuw-Zeéland Yvonne Poppen. De stoet zal zich, zo is de bedoeling, met een gemiddelde snelheid van 75 meter per minuut over het uitgestippelde parkoers gaan begeven. De rijkspolitie zal 300 man in zetten om het corso ordelijk te laten verlopen. Het bureau in Sassenheim wordt ingericht als centrale post. Het verkeer in de bollenstreek zal op de corsodag door de politie ook vanuit de lucht in de gaten worden gehouden. Boetseerprijs dit jaar wéér voor Piet van Schadewijk Van de 300 Nederlanders die werkstukken hebben inge stuurd voor de door de In ternationale Huishoudbeurs georganiseerde wedstrijd in vrijetijdsbesteding is de in zending van Piet van Scha dewijk uit Roelofarends- veen bekroond met een eer ste prijs in de boetseer-afde- ling. Vorig jaar won Van Schadewijk ook al de eerste prijs. Het geboetseerde beeldje i Van Schadewijk: goed voor eerste prijs. Amechtig vlijen we ons op matten op de harde vloer neer, alsof het donzen bedden zijn. We mogen in het schoolgebouw wat rusten, terwijl de meester voor ons een overslanke kip laat slachten, die zojuist nog over zijn erf liep. Een naakt jochie holde triomfante lijk weg met de darmen. Door de venstergaten in de lemen wanden vallen felle zonnevlekken over de verhogingen op de vloer, die als schoolbanken die nen. In de verte zijn kinderstemmen en het gekraai van een haan. Het geluid van een gekko is vlakbij en rond ons zoemen insecten. Door de deuropening zie ik de schoolbel hangen in een boom, waar een snelle hagedis over loopt. zwartwit gevlekte geiten speuren naar strokleurig gras. Op het schoolbord, een zwart asfalt- vlak op de muur, staat dat 3 plus 3 gelijk 6 is en „un ane". Ook is vermeld, dat er gisteren 65 leerlingen waren van de 68. Na een tocht die voor gemzen niet inspannend zou zijn geweest, zijn we aangekomen aan de rand van de hete savanne van de Gondovlakte in het Afri kaanse Mali. Het schooltje staat op korte afstand van de rafelige rand van een hoogvlakte, een grillige muur die van 400 tot 900 meter uit het land oprijst en met onderbrekingen 120 km lang is. We zijn van die hoog vlakte afgedaald over en tussen de rotsblokken waar sedert en kele eeuwen de Dogon hun dorpen hebben. Sommige van die Dogondorpen krijgen te genwoordig nogal wat buiten lands bezoek, maar er zijn nog geen souvenirwinkels en eet huisjes. We stellen de gastvrij heid van de schoolmeester hoog op prijs. Tellemvolk Ongenaakbaar voor ons, toeven de geesten van het legendari sche, verdwenen Tellemvolk, in de rotswand. Hun grafgrot ten en lemen woninkjes zijn alleen bereikbaar voor vogels en voor goed uitgeruste alpinis ten. Van de vlakte uit gezien, doen de conische huisjes den ken aan door insecten gemet selde kokertjes. Hoe het daar binnen uitziet, weten we dank zij de expeditie, die de Rotter damse architect Herman Haan sedert 1960 naar de Tellem heeft ondernomen. In 1964 voegde zich een tv-ploeg van de NCRV bij hem, dus misschien herinnert U zich iets van de beeldbuis. Waarschijnlijk zijn de nazaten van de verdwenen Tellem de mensen van het Kouroumbavolk, dat nu veel verder naar het oosten woont en geïslamiseerd, nog maar Door Dolf Welling vage herinneringen heeft die deze verwantschap bevestigen. Een angstwekkend gejoel uit het Dogondorp boven ons, maakt voortijdig een einde aan onze siesta in de school. Abdramane, onze gids, speurt met zijn halve verrekijker de rotshelling af (de andere helft van de kijker ge bruikt zijn broer). De school meester laat bronwater bren gen, dat er troebel uitziet alsof er wat taptemelk doorheen zit. Hij vertelt dat de opwinding een vrouw gold, die op een ver boden plek was gekomen. De heiligste plek in zo'n dorp is de bergplaats voor het meter slange, smalle oermasker dat eenmaal in de zestig jaar door een nieuw exem plaar wordt vervangen. Feest Weuk, vertelt Abdramane. Ver derop, in het dorp Ibi, is een dodenfeest. Volgende week wordt daar met het grote mas ker gedanst. Als hij hoort, dat we voor volgende week heel andere plannen hebben, beseft hij dat ook wij maar toeristen zijn, geen geleerden. In elk ge val brengt hij ons voor die nacht naar Ibi, want een stukje van het Op zoek n a ai- Afrikaanse kunst (3) Op de stoffige weg beneden langs de rotswand ontmoeten we een Franse Witte Pater met een auto vol zwarte kinderen. In de zomermaanden rijdt hier een maal per week een bus met Eu ropese toeristen, want de Do gon zijn wereldberoemd als de makers van strakke cultus- beeldjes en fraai besneden schuurdeurtjes. In vele dorpen zijn die deurtjes vervangen door sierloze. De mooie prijken in westerse musea en kuns thandels. De houtsnijders wer ken tegenwoordig voor de handel: Dogondeurtjes als van de lopende band. De zon gaat onder als we de klim naar Ibi beginnen. We horen een vreemd gezoem en zien, heel hoog boven ons, een man staan die met iets zwaait. Dat iets, weten we, is een driehoe kig plaatje ijzer aan een liaan of een touw. De driehoek symboliseert de prent van de paardantilope, maar ook de mannelijkheid. En de heimelijkste betekenis is, dat het zoemding de stem van het masker laat horen, het woord van de mythische cul tuurbrenger uit de oertijd of de stem van de voorouders. Opeens is het, alsof onweer rommelt tussen de rotsen. Dat is het geluid van schoten uit zelfgemaakte geweren. „Los kruit" zegt Abdramane gerust stellend. Hij vraagt iemand naar de chef en even later ma ken we kennis met de heer Griau, het zwarte dorps hoofd naar ik aanneem. Er wordt blijkbaar overleg ge pleegd over een nachtverblijf. Intussen neem ik plaats op een steen, zorgvuldig het kegel Een Dogon-dorp tegen de voet van de berg, met daarachter de vlakke savanne. vormige verhoginkje vermij dend waarover kennelijk offers zijn uitgestort: een fetisj. We zijn op een klein erf tussen met riet gemutste, rechthoekige en conische schuurtjes. Het huisje van Griau heeft vlakke muren, maar een burchtachtige ronde uitstulping aan een van de hoe ken. Iemand gaat ons voor naar een ander erf, waar we een leegstaand huisje mogen be trekken. Binnen is het smoor- heet, zodat we besluiten op het dak te gaan slapen. De trap is een gevorkte tak met inkepin gen. Vrolijke meisjes brengen ons een kalebas en heet water, waar mee we ons eten kunnen berei den: ingedroogde boerenkool uit blik. Ze zijn verwonderd wanneer blijkt, dat we elk nog een kalebasschaal nodig heb ben om er uit te eten. Voorzich tig proeven ze van het stukje rookworst dat we aanbieden. Dan gaan we, rots op rots af, naar de plek waar gefeest wordt. Mannen lopen met bun dels stro naar een vuurtje en gaan dan met hun fakkels schijngevechten aan. Wie de meest expressieve bewegingen maakt, krijgt luide lof van de omstanders. Schutters teiste ren onze trommelvliezen. Kin deren bieden hoestbonbons per stuk te koop aan. Het feest geldt naar men zegt een al maanden geleden gestorven Hogon, het geestelijk hoofd van de gemeenschap. Trommels mat op het dak is een harde rust plaats. In de verte is tot in de ochtend het geluid van trom mels. Het klinkt als het passe ren van een trein, soms als een auto in de eerste versnelling, zonder knaldemper. Nu en dan dondert een schot. Een ezel balkt alsof hij pas gestemd is. 's Morgens hebben we een mooi uitzicht over het dorp, rondom beneden en boven ons. We klauteren naar het huis van de Hogon, het enige dat nog deur tjes heeft met mooi snijwerk. Ze zien er nieuw uit. Wanneer we ze fotograferen, moeten we iemand twee gulden geven. De tocht over de hoogvlakte en door ravijnen valt tegen. Onze gids moet onderweg tweemaal iemand uit de buurt naar de weg vragen. Soms moeten we pal tegen een wand gaan staan, om op de richel plaats te maken voor vrouwen die met een mand vol koopwaar op het hoofd op pad zijn. In een lager gelegen dorp zijn mannen bij een, die hun bromfietsen tegen de muur van een erf hebben ge zet. Hoe je hier met een brom fiets kunt komen is me een raadsel. Tenslotte zijn we terug in Sangha, de woonplaats van de gids, die we in het kampement aan de maaltijd nodigen. Er is koel bier. Door openingen in de ajour bewerkte sierwand ste ken kleine, zwarte handen die bedelen of koopwaar aanbie den. Een kleuter presenteert als kostbaarheid een Neder landse cent. Een landrover van de SMERT, de toeristenorganisatie van Mali, rijdt ons over de catastrofaal slechte weg naar Bandiagara. Wanneer hij een moeilijke plek nadert, houdt de chauffeur even de amulet vast die boven hem hangt. Het stenige zijter rein wordt af en toe onderbro ken door een wonderbaarlijk groen veldje: een moeizaam nat gehouden uienakkertje. Met doodsgevaar ontwijkt de chauffeur een hond. „Dat is ook een mens", verklaart hij. „Een hond ziet meer dan wij". Ik denk aan de man, die gister avond op een rots een zange rige litanie afstak, om te dan ken omdat zijn weggelopen hond teruggebracht was. De Dogon wonen twee dagreizen van Nederland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 4